GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD



GELOOF EN LEVEN

jg. 120 (2016) nummer 1


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



INHOUD 2016 NR 1


  God zegent u                                                 1

  Erekruis (p. Lucien Cop) Red.                     2

  Heilige Jozef   Naar O. Boie                         3

  Mislopen schoolmeester getuigt-2 K May  7

  Iconen (6)    J.-P. Vanhopplinus               10

  Evangelie, een uitvindsel ? bvv                 14

  Kloosterleven  (citaat) Bede Griffiths      16

  Help! Mijn kerk gaat dicht ! bvv                17

  In Pace (Gh. Dewilde) Red .                     19

  Boekbespreking   bvv                                 20

  Planned parenthood  Pro Vita                   22

  Jaar vd Barmhartigheid Paus Franciscus 24

  Erekruis  (p. Vincent V.V.)  p. Paulus Sati  26

  Maria als toonbeeld (4) Red.                    27

  Vluchtelingenprobleem Red.                     32

  Vanuit Libanon   p. Timon De Cock           35

  Dankbaar Bagdad  Dh. Azeez                   36

  Zalige Idesbald (15)  Dom Niv. van Hove37



NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



GOD ZEGENT U


God, die er van eeuwigheid is

Hij zegent u !

God, die de miljarden zonnestelsels deed ontstaan…

Hij zegent u !

God, die behagen schept in al wat Hij tot stand liet komen

Hij zegent u !

God, die ook jou in leven lachte

Hij zegent u !

God, die jou maakte naar zijn beeld en gelijkenis

Hij zegent u !

God, die met jou in persoonlijk contact wil zijn

Hij zegent u !

God, die op zoek gaat naar jou als je verdwaalde

Hij zegent u !

God, die zijn barmhartigheid uitspreidt over jouw tekorten

Hij zegent u!

God, die alles prijsgaf voor jouw geluk

Hij zegent u !

God, die jou verwacht, vandaag en óver de dood heen

Hij zegent u !

God, die bij je is om je vrij en sterk te maken

Hij zegent u !

God, die je blijft bemoedigen

Hij zegent u !

God, die jouw enige toekomst is

Hij zegent u !

Onthaal zijn zegen


IN DE NAAM VAN DE VADER
EN DE ZOON
EN DE HEILIGE GEEST


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



EREKRUIS (1)



Red.

Op 29 november 2015 ontving p. LUCIEN COP CSsR het erekruis van de Chaldeeuwse kerk omwille van zijn jarenlange missiearbeid en zijn inzet voor de Chaldeeuwse Kerk in Irak. Namens Patriarch Louis Sako overhandigde de apostolische visitator van Europa, Aartsbisschop Ramzi Garmou, hem dit kruis tijdens een viering in de Chaldeeuwse Mar Jakob-Kerk in Antwerpen (Van Helmontstraat 26) waarin ook 11 jonge mannen tot Acoliet en sommigen van hen ook tot subdiaken werden gewijd; p. Paulus Sati, Irakees redemptorist, is er hun pastoor.

Het was een vreugdevol samenzijn van de Chaldeeuwse gemeenschap in de kerk van Sint-Eligius; ze was gevuld met christenen van de Mar Jacob-kerkgemeenschap, jong en oud was er aanwezig en de mannen, zonder menselijk opzicht, op de voorste stoelen als voortrekkers. De familie van pater Lucien Cop was er en ook de Redemptoristen pp. Fadi S. Rahi, Ives De Mey en Ben Van Vossel.  Elke zondag komen de Chaldeeërs samen in de Sint Eligiuskerk met telkens zo’n 150 gelovigen. Zij vormen een hechte geloofsgemeenschap óver hun respectievelijke afkomst heen (Irakezen, Syriërs, Turken). Het feest achteraf toonde nog eens die samenhorigheid met naar het einde toe een gezelschapsdans waarin de mannen voorgingen en met de meisjes vrouwen en kinderen een lange sliert vormden de hele zaal rond. De eenvoud en eenheid troffen ons. Hier zag je een hechte gemeenschap. Misschien kan iets daarvan onze eigen christelijke gemeenschappen inspireren. Als ’t God belieft.


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP


MISLOPEN LERAAR GETUIGT (2)


Karl May, die als jongeman niet steeds heel voorbeeldig was, getuigt in zijn boeken toch van zijn christelijk geloof. Op zijn tocht door de Balkan (toen nog onder Ottomaans bewind) begint het paard van Kara ben Nemsi (= Karl May) te snuiven. Zijn vriend-moslim, Hadji Halef, gaat de struiken in:



‘Sidi, kom! Daar ligt een lijk!’ – Ik volgde hem met de anderen. We vonden een klein open plekje, rondom omgeven door dichte struiken. Hier lag het lijk van een vrouw en wel in knielende houding, met het voorhoofd op een eigenaardig bouwsel. Er waren stenen zo op elkaar gestapeld dat ze een soort altaar vormden, waarop in een nis een klein houten crucifix (kruisbeeld) stond.

‘Een christin,’ meende de kleine Hadji. Hij had gelijk. Hier was een verborgen heiligdom in het bosschage, misschien door deze vrouw zelf met veel inspanning gebouwd. Zij had het opgericht om haar God ongestoord voor een altaar te kunnen dienen. Ik voelde me diep getroffen en ook de anderen (allen moslims) stonden er zwijgend bij. De plaats waar God een ziel tot zich roept, is heilig. Ik knielde neer om te bidden en mijn reisgezellen eerden de dode op hun eigen wijze... De vrouw was zeker wel dertig jaar. Ze had een edel, fijnbesneden, mager gelaat.. De samengevouwen magere handen hielden een rozenkrans vast. Zij was als een Turkse vrouw gekleed. Voor het beeld van de gekruisigde had ze haar gelaat ontsluierd. De sluier lag naast haar. Haar mond glimlachte en op haar gelaat lag een zachte, vredige uitdrukking die vermoeden liet dat de engel des doods haar met zachte hand had beroerd.


Kara ben Nemsi gaat dan op zoek naar de nabestaanden. Dat blijkt tenslotte haar man te zijn, een stuurse, in ongenade gevallen militair (kapitein), die naar een eenzame post was verbannen. De dienstmeid, Joka, had hij weggejaagd toen hij vernam dat ze christen was en zijn vrouw (Hara) ook geïnteresseerd bleek in het christelijk geloof. Hij was ook hard voor zijn vrouw, die ziek was geworden van verdriet. Hij vergezelt Kara ben Nemsi naar de plek waar zijn vrouw is overleden. Hij bekeek de rozenkrans…


‘Dat is geen gebedsketting van de moslims,’ zei hij na een poos, ‘dan moest ze drieëndertig kralen hebben om driemaal rond de negenennegentig eigenschappen van Allah te kunnen opnoemen. Deze ketting heeft echter grote en kleine kralen. Wat zou dat betekenen?’ – Ik legde het hem uit –

‘Kunt u mij het Ave Maria zeggen en de woorden van het Onze Vader?’ – Ik deed het. Toen ik ermee klaar was, herhaalde de kapitein langzaam: ‘Vergeef ons onze schuld! Denkt u dat Hara mij mijn schuld vergeven heeft?’

‘Daar ben ik zeker van want ze was christin en heeft van u gehouden.’

‘Dit is de gebedsketting van de oude Joka die ik heb weggejaagd. Ik zal deze ketting bewaren, want ze was in Hara’s handen toen ze stierf. En daar is ook het kruis van de oude Joka. Deze plek zal zo blijven als ze is en ik zal er vaak heengaan, maar niemand zal dit zien…’


Wanneer Kara ben Nemsi die namiddag nog wil vertrekken met zijn vrienden, vraagt de kapitein hem:




‘Kunt u vandaag niet bij me blijven? Als Hara nu nog leefde, moest ze mij van het geloof der christenen vertellen. Nu zij dood is, bent u de enige die er mij van vertellen kan; blijf hier en laat me niet alleen met de gedachten die mij kwellen.’

Ik had wel geen tijd te verliezen, maar ik vond toch dat ik zijn verzoek niet mocht afslaan en stemde dus toe. Mijn metgezellen hadden tegen ons langer blijven geen bezwaar en zo zat ik tot de avond en nog langer bij de kapitein. Ons onderhoud was van ernstige aard. Zijn hart legde hij voor mij open en ik trachtte zo goed ik kon het zaadkorreltje erin te planten, in de hoop dat het ontkiemen en vruchten voortbrengen zou. Ik bleef nog de gehele nacht tot vroeg in de ochtend bij hem zitten.

Daarna vervolgden wij onze tocht…


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP


EVANGELIE EEN UITVINDSEL ?


Wat weten we ?

Als je een degelijke Bijbel hebt met een degelijke inleiding, zal je ook wel gemerkt hebben dat niet elk gedeelte van de Bijbel, ook niet van het Nieuw Testament, door de persoon geschreven is wiens naam bovenaan dat Bijbelboek staat. Ook voor het Nieuw Testament geldt de regel dat er soorten van ‘literaire genres’ zijn, dit wil zeggen: sommige stukken willen echt historisch zijn, echt gebeurde verhalen vertellen, andere zijn parabels, nog andere zijn theologische beschouwingen omtrent Jezus of de menselijke geschiedenis; ook de tijdslijn hoeft niet noodzakelijk historisch te zijn maar kan een andere bedoeling hebben. Alle gedeelten van het Nieuw Testament zijn niet even oud, sommige zijn later aangepast. De lijdensverhalen bv. lijken wel tot de oudste gedeelten te behoren. De parabels zijn zo’n andere verzameling, de genezingen en de wonderen van Jezus kunnen best weer andere verzamelingen zijn, zo ook de toespraken van Jezus… De drie synoptische (gelijklopende) evangelies (Matteüs, Marcus en Lucas) gelijken nogal fel op elkaar, omdat ze naast eigen bronnen o.m. ook een gemeenschappelijke bron (Quelle) met woorden van Jezus hebben. Het  Johannesevangelie is van een heel andere aard is, meer bezinnend en theologisch. Marcus is vermoedelijk het oudste evangelie; Matteüs en Lucas hebben dat meer dan waarschijnlijk als leidraad genomen maar er eigen gegevens bij aangebracht.


Wat is dan ‘het’ Evangelie

Je zou  kunnen zeggen ‘het’ evangelie is het geheel van die 4 evangelieteksten. Maar je mag ook zeggen dat ‘evangelie’ letterlijk betekent: het Blijde Nieuws omtrent Jezus van Nazaret, en dan zou je er ook alle andere geschriften van het Nieuwe Testament bij moeten betrekken: de Handelingen van de apostelen, de brieven van Paulus en de zogenaamde ‘Katholieke brieven’ (Jacobus, Petrus (2), Johannes (3), Judas) en de ‘Openbaring van Johannes’ (Apocalyps). Maar het Blijde Nieuws over Gods liefde voor de mens die openbloeit bij de komst van Jezus Christus vindt je ook reeds uitgestrooid in het Oude Testament.

Nu zijn er sommige mensen die beweerden dat het evangelie over Jezus en zijn verkondiging een uitvinding is van Paulus. Anderen hebben gezegd dat alles wat verteld wordt over Jezus een manier is om een bepaalde levensvisie aan de man te brengen, kortom dat het een uitvinding is die geen echte historische grond heeft, maar eerder thuishoort in de mythologie. Maar dan zijn het wel heel intelligente mensen die deze leer over Jezus en zijn volgelingen op schrift hebben gezet. Heel gewiekste mensen. Maar is dat zo?


Wat is er echt van aan?



Als je het evangelie (de evangelies) met een open geest leest, kan je moeilijk beweren dat het hier om een sprookje gaat. Het gaat over concrete mensen en over een concrete hoofdfiguur. Je hoeft dan niet op de eerste plaats te denken aan de Kindsheidsevangelies die pas vrij laat in de evangelies van Matteüs en Lucas zijn opgenomen. Maar de oudste stukken, de lijdensverhalen, zijn van een realistische dimensie. Daar zit niets van een sprookje in. Overigens ga je de ondergang van je hoofdpersonage toch niet zo in de verf zetten. Daarbij komt nog deze sterke werkelijkheidstoets dat Jezus verraden wordt door een van zijn meest nabije vrienden en dat hij verloochend wordt door Petrus, die door Jezus met de naam ‘Steenrots’ werd gepromoveerd tot een soort aanvoerder. We zien bovendien heel de groep apostelen op de vlucht slaan wanneer hun ‘Meester’ gearresteerd wordt door de tempelwacht. Zoiets hou je toch beter stil?


Wat is dan onze reactie ?

Als je over het waarheidsgehalte van de evangelies spreekt, moet je dit alles toch maar eens echt tot u laten spreken. De Jezusgemeenschap heeft van zichzelf een alles behalve mooie beschrijving gegeven. Daar komt trouwens ook nog bij hun onbegrip van heel wat woorden van Jezus, hun onderlinge rivaliteit (over wie de voornaamste is)…

Als je dit alles onbevooroordeeld tot u laat spreken, kan je niet anders dan aannemen dat dit werkelijkheid is, tot en met de Opstanding van Jezus.

Dat de evangelies onderling verschillen in de uitwerking en de onderliggende eigen visie, aan het geheel van het Blijde Nieuws ga je dan niet twijfelen, maar kan je intreden in wat de Filippenzenbrief zegt: “Daarom heeft God hem hoog verheven en Hem de naam verleend die boven alle namen is, opdat bij het noemen van zijn naam zich iedere knie zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde, en iedere tong zou belijden tot eer van God, de Vader: Jezus Christus is de Heer.” (FIL.2,9-11)


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP


KLOOSTERLEVEN


“Een klooster kan nooit louter een ontsnappen aan de wereld zijn. Zijn eigen doel is: ons in staat stellen om de problemen van de wereld op hun diepste wezen onder ogen te zien, namelijk in betrekking tot God en het eeuwige leven. Alles in het kloosterleven moet tot in het kleinste detail vanuit die gezichtshoek beschouwd worden.”


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP


HELP, MIJN KERK GAAT DICHT!


Nogal wat katholieke christenen zijn in rouw omdat hun parochiekerk gesloten wordt, of nog maar voor enkele buitengewone vieringen gebruikt zal worden. Het heeft natuurlijk zijn redenen dat er nu heel wat kerken niet meer of heel beperkt voor de eredienst gebruikt gaan worden.


Waarom?

De voornaamste reden is wel het sterk gedaald aantal mensen dat wekelijks samenkomt om eucharistie te vieren in de parochiekerk. Vaak is het maar een kleine groep en dat is niet erg bemoedigend voor de aanwezigen en het is ook wel een beperking van de viering zelf. Spijtig dat het aantal gelovigen die pratikeren zo klein is geworden, maar als christenen hebben we niet het recht om het hoofd te laten hangen. Een christen is een mens van hoop: God laat ons niet in de steek en zeker niet als wij Hem niet in de steek laten.

Een andere niet te onderschatten reden is dat er te weinig priesters zijn. Velen van hen hebben nu al verscheidene parochies, sommigen zijn voor 4 à 5 kerken verantwoordelijk; dat is niet houdbaar aangezien die priesters vaak al wat ouder zijn en er zo weinig nieuwe priesters in zicht zijn. Vlaanderen is een echt missieland geworden en we zijn dankbaar dat er enige ‘vreemde’ priesters nu missionaris zijn hier bij ons. Natuurlijk hangt het tekort aan nieuwe priesterroepingen rechtstreeks samen met het dalend aantal sterk gelovige gezinnen en onrechtstreeks met de hele ongodsdienstige sfeer binnen de Vlaamse samenleving.

Er zijn natuurlijk nog andere redenen o.m. ook van financiële aard: het onderhouden van de kerkgebouwen is ook een serieuze kost.  


Vragen



Hoe moet dit verder? Hoe moeten we omgaan met het beperkte aantal (open) kerken?

Gaan nog niet meer mensen afhaken omdat hun kerk gesloten wordt?

Krijgen bejaarde mensen het niet nog moeilijker nu ze veel verder moeten gaan naar een kerk? Wordt het ook voor jonge gezinnen niet te moeilijk als een van hen een verre verplaatsing moeten maken?

Vragen zijn er in overvloed. We staan echter voor de feiten en van een christen wordt verwacht dat hij niet wegkruipt in negatieve beschouwingen maar dat hij/zij zoekt naar zinvolle antwoorden op die feitelijke sluitingen.


Aanpakken

We moeten enerzijds de droefheid van mensen die hun parochiekerk zien sluiten met empathie benaderen. Anderzijds zijn de verantwoordelijken van het bisdom niet over één dag ijs gegaan. Zij hebben naar de algemene trend gekeken en naar de toekomst. Het heeft geen zin van om het jaar weer eens een kerk te sluiten. De hoofdbedoeling was om te komen tot leefbare christengemeenschappen me de priesters die men kon ter beschikking stellen. Op heel wat plaatsen was men reeds naar die toekomst toe aan het werken. In een bepaald decanaat heeft men de weekdagmissen zó verdeeld over de verschillende parochies, dat mensen, die het wilden, toch (bijna) elke dag een misviering konden meemaken. Verscheidene gelovigen spraken dan af met elkaar om ieder om beurt met de auto te rijden en elkaar zo ter plekke te brengen in die verschillende parochies. Zou zoiets ook niet op zondag kunnen georganiseerd worden? Moet daar nu al niet toe worden opgeroepen in de verschillende parochies ? Het zou de lokale gemeenschap ten goede komen dat er zo een geest van gemeenschap groeit, en tegelijk ervoor zorgen dat dan ook meer mensen deelnemen aan de eucharistievieringen in de nog open kerken. In plaats van defaitistisch te zitten treuren of zelfs af te haken is dit een uitdaging die werkelijk te realiseren is. Niet bij de pakken blijven zitten maar zien wat er kan gedaan worden. De toekomst in de ogen kijken. Met vertrouwen. Laat ons bidden dat heel wat mensen de nieuwe situatie met een open geest zouden aanpakken.

“Neen, wij geven de moed niet op.

Al gaan wij ook ten onder naar de uitwendige mens,

ons innerlijk leven vernieuwt zich van dag tot dag.”

(Paulus in 2Kor.4,16)



NAAR INHOUD     -     NAAR TOP



JAAR VAN BARMHARTIGHEID

Paus Franciscus

aan Aartsbisschop Rino Fisichella


Het Heilig Jaar

Op 1 september 2015 schreef paus Franciscus een brief aan de voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Nieuwe Evangelisatie, een brief omtrent het Heilig Jaar van de Barmhartigheid, waarin hij aangaf dat wij dit jaar moeten profiteren van de genade die ermee gepaard gaan. Genaden die verbonden zijn aan het bezoek aan een van de aangeduide kerken, het ontvangen van het sacrament van de boetvaardigheid, het bijwonen van de Eucharistieviering en het bidden voor de paus en zijn intenties.

In nummer 7 en 8 van deze brief geeft Paus Franciscus blijk van de barmhartigheid vanwege de Kerk voor wie betrokken was bij abortus én voor het biechten bij een priester van de Pius X Broederschap:


Barmhartig voor wie abortus pleegde

“Eén van de ernstige problemen van onze tijd is duidelijk de veranderende verhouding tot het leven. Een wijdverbreide en gevoelloze mentaliteit heeft geleid tot het verlies van de juiste persoonlijke en maatschappelijke gevoeligheid om nieuw leven te verwelkomen…

In het bijzonder denk ik aan al die vrouwen die hun toevlucht hebben gezocht tot abortus. Ik ben mij wel bewust van de druk die hen tot deze beslissing heeft gebracht. Ik weet dat het een existentiële en morele beproeving is. Ik heb zo vele vrouwen ontmoet die in hun hart het litteken dragen van deze hartverscheurende en pijnlijke beslissing. Wat er is gebeurd is ten diepst onrechtvaardig; maar alleen het begrijpen van de waarheid kan ons in staat stellen de hoop niet te verliezen.



De vergeving van God kan niet ontzegd worden aan iemand die berouw heeft, vooral niet als die persoon met een eerlijk hart om het Sacrament van Verzoening vraagt, om zo verzoening met de Vader te verkrijgen. Mede om die reden heb ik besloten, niettegenstaande andere bepalingen, om aan alle priesters tijdens het Heilig Jaar de volmacht te geven om absolutie te schenken voor de zonde van abortus aan degenen die dit hebben laten plegen en die hier met berouwvol hart vergeving om vragen. Mogen de priesters deze grote taak ten uitvoer brengen met woorden van oprecht welkom in combinatie met een overweging die de ernst van de begane zonde uitlegt, naast het wijzen op een weg van authentieke bekering waarmee de ware en vrijgevige vergeving van de Vader, die alles met Zijn aanwezigheid vernieuwt, te bereiken is.”



Pius 10 Broederschap

“Een laatste overweging betreft die gelovigen die om verschillende redenen ervoor kiezen om kerken te bezoeken die worden beheerd door priesters van de St. Pius X Broederschap. Dit Heilig Jaar van de Barmhartigheid sluit niemand buiten. Van verschillende kanten, vertelden meerdere bisschoppen mij over hun sterk geloof en sacramentele praktijk, desalniettemin gecombineerd met een ongemakkelijke situatie vanuit pastoraal standpunt. Ik vertrouw erop dat in de nabije toekomst oplossingen mogen gevonden worden om terug tot volledige communio met de priesters en oversten van de Broederschap te komen. In tussentijd, bewogen door de nood om deze gelovigen ter wille te zijn, bepaal ik uit eigen beweging, dat degenen die tijdens het Heilig Jaar van de Barmhartigheid zich tot deze priesters van de St. Pius X Broederschap wenden om het sacrament van de verzoening te vieren, geldig en legitiem de absolutie over hun zonden zullen ontvangen.”



Maria, Moeder van Barmhartigheid

“In vertrouwen op de voorspraak van de Moeder van Barmhartigheid, vertrouw ik de voorbereidingen voor dit Buitengewoon Heilig Jaar  aan haar bescherming.”

Uit het Vaticaan, 1 september 2015



NAAR INHOUD     -     NAAR TOP


EREKRUIS (2)

Meegedeeld door P. Paulus Sati CSsR



Patriarch mar Louis Rofael I Sako (uiterst rechts op foto) heeft op 12 november 2015 aan P. VINCENT VAN VOSSEL uit dankbaarheid voor zijn 50 jaar dienst het Chaldeeuwse Erekruis gegeven. Samen met de hulpbisschoppen Shlemun Warduni en Basilius Yaldo, de Aartsbisschop van Teheran en de apostolische visitator van Europa Ramzi Garmou bezocht hij de Redemptoristen (p. Vincent 4de van links en p. Myasser uiterst links).


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP


MARIA ALS TOONBEELD (4)



Maria de getrouwe


In de Maria-litanie (van Loreto) die vroeger in veel gezinnen werd gebeden kwam ook deze aanroeping:

“Getrouwe Maagd, bid voor ons!”


Maria heeft ooit een geweldige belofte gedaan aan God: “Mij geschiede naar uw woord.” Het is in feite zeggen: Ik vertrouw me helemaal toe aan u, ik ben beschikbaar voor uw werk van heil, ik vertrouw er op dat wat U met mij voorhebt tot heil zal zijn van mezelf en van vele anderen. Maria is in die belofte van vertrouwen ingetreden, ook al begreep ze niet alles wat haar overkwam, vooral in betrekking met Jezus, de gezegende vrucht van haar schoot.


Een niet zo positieve profetie

Het begon al heel vroeg, toen ze met Jozef de kleine Jezus naar de tempel bracht om Hem aan God toe te wijden, Hem af te staan en –zoals de Joodse Wet het voorschreef- Hem dan vrij te kopen door  in de plaats een paar jonge duiven te offeren. “Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: 'Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord '” (Lk.2,34-35). Het is een heel aparte zegen, die dan wel iets zegt over de belangrijkheid van dit eenvoudig, klein Kind, maar het zijn ook woorden die onrust kunnen veroorzaken in het hart van zijn moeder: haar Kind, ‘een teken dat weersproken wordt’ en ‘uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord’.

Ook de profetes Hanna had een inbreng: “Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.” (Lk.2,38) Maar verder vernemen we dat voor dit gezinnetje alles zowat zijn gewone gang gaat: “Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug. Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem” (Lk.2,39-40). De geweldige woorden van de engel vragen om een trouwe invulling van de dingen van elke dag.

Voor ieder van ons bestaat het leven vaak uit heel gewone dingen, alledaagse dingen, zonder veel glans. De trouwe inzet voor onze taak, de dagelijkse inzet voor elkaar met bezieling doen, in grote trouw, dàt maakt de glans uit van ons bestaan.

 

Nóg een kleine schok



Onmiddellijk na de verzen over de ‘opdracht in de tempel’ verhaalt Lucas ons het ‘terugvinden van Jezus in de tempel’. Jezus wordt ‘zoon van de Wet’ (bar mitswa), een jongen van 12/13 werd dan als ‘grote mens’ beschouwd en werd meteen zelf verantwoordelijk voor het naleven van de Wet en de joodse tradities. Maar die zelfstandigheid blijkt voor zijn ouders onmiddellijk een minder prettig gevolg te hebben, wanneer de wel heel ijverige jonge Jezus zonder medeweten van zijn ouders in de tempel achterblijft.

Vol onrust zoeken ze hem gedurende drie dagen. Toen zij Hem tenslotte vinden, stonden zij verslagen. “Zijn moeder zei tot Hem: ' Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan? Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht.'” (Lk.2,48)

“Maar Hij antwoordde: 'Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet, dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn? ' Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde. Hij ging met hen mee naar Nazaret en was aan hen onderdanig. Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.” (Lk.2,49-51)

Eigenlijk zal Maria daar zeker aangevoeld hebben dat Jezus aan haar moederlijke handen ontglipte, omdat Hij nu een ‘bar mitswa’ werd, maar dat er nog iets diepers aan de hand was, iets wat zij nog niet helemaal doorhad. Dat vermoeden bewaart ze in haar hart en belet haar niet dat ze ten dienste blijft van God, haar redder (Magnificat).

Opgroeiende kinderen, pubers, adolescenten zijn niet altijd poeslief, kunnen wel eens moeilijk doen, gaan wel eens hun eigen weg… Het kan ons soms teveel worden; soms hebben we er genoeg van en worden we bekoord om ze te laten vallen of om zelf heel agressief uit de hoek te komen. Ouders moeten ook veel bewaren in hun hart, terwijl ze naar de best aangewezen methode zoeken om hun kind of jongere te begeleiden. ‘Ze laten vallen’ zou niet in ons woordenboek mogen staan. God laat ons nooit vallen, al zijn ook wij vaak geen heiligen. Maria bleef Jezus trouw.


Een bruiloftsfeest…

Jezus was zijn openbaar leven begonnen, weg van huis en werk. Met zijn eerste volgelingen werd Hij op een bruiloftsfeest genodigd, waar ook Maria genodigd was. Als Maria bemerkt dat de wijn opraakt en het feest vroegtijdig afgelopen zal zijn, zoekt ze Jezus’ nabijheid op om Hem die spijtige gang van zaken onder ogen te brengen. Er is blijkbaar nog altijd een nauwe band tussen hen beiden. Al wijst Jezus er op dat het uur nog niet gekomen is om zich als Messias te openbaren, toch zal Hij Maria’s vertrouwen niet beschamen. “Doe maar wat Hij u zeggen zal.” Je kan dan wel vinden dat zij hier de hoofdrol speelt, maar eigenlijk is ze gewoon het dienstmeisje van de Heer gebleven, in dienst van de Heer en zijn werk, in dienst van de mensen.

Trouw zijn aan Jezus omvat ook het vertrouwen dat we in Hem hebben; vaker dan we nu doen zouden we zijn hulp moeten inroepen voor mensen die we kennen en die met ziekte, lijden, vereenzaming of allerlei problemen te maken krijgen. Naar die personen of gezinnen toe is dat een daad van trouwe zorg.


Trouw in zijn vernedering

Maria blijft voor de rest op de achtergrond. Ze hoort wel hoe Jezus zegt dat ieder die de wil van de Vader doet zijn moeder en zuster

en broeder is, maar daar laat zij zich niet door afschrikken.



Wij treffen Maria opnieuw aan bij Jezus’ uiterste vernedering, wan-


neer Hij, verworpen door de overheden van zijn volk, aan het kruis hangt te sterven. “Vrouw, ziedaar uw zoon. (Zoon), ziedaar uw moeder” (Joh. 19, 26). Jezus waardeert het ongetwijfeld dat zijn moeder Hem trouw is gevolgd tot onder het kruis, maar Hij vraagt haar dat ze die trouwe liefde ook toont tegenover zijn volgelingen. En dat zal ze doen.

Waar zijn wij als vrienden of familieleden het moeilijk hebben, een zware tegenslag doormaken of zelfs met het gerecht te maken kregen? Op een verstandige maar ook humane manier moeten wij trachten hen de steun te geven waartoe we ons in ons hart aangespoord voelen. God laat geen enkele mens in de steek. Maria gaat ons voor om die eigenschap in praktijk te brengen.


Trouw óver zijn dood heen

Na Jezus’ dood en verrijzenis treffen we Maria dan aan bij de leerlingen. Lucas verhaalt: “Zij allen (de apostelen) bleven eensgezind volharden in gebed samen met de vrouwen, met ‘Maria, de moeder van Jezus’, en met zijn broeders” (Handelingen 1,14).

We mogen daarbij gerust eens terug denken aan wat een ‘fantastische volgelingen’ de 12 wel geweest zijn: een van de oorspronkelijke 12 verraadt Jezus, allen slaan op de vlucht wanneer Jezus in de Olijfhof gearresteerd wordt en even later verloochent Petrus zijn Meester met duidelijke woorden “Ik ken die mens niet.”. En toch wil Maria bij dat allegaartje zijn, die gehavende Jezusgemeenschap. Getrouwe Maagd.

Wij hebben allen reeds te maken gehad met mensen uit onze omgeving, familieleden, kennissen die overleden zijn. De piëteit vraagt dat we hen gedenken en dat we het goede van hen blijven waarderen. Het blijft voor christenen een mooie gewoonte om te bidden voor onze overledenen en Eucharistie te vieren tot hun intentie. Zoals Jezus nog denkt aan zijn moeder en zijn vrienden, zoals Maria aanwezig blijft bij Jezus’ volgelingen, zo is het voor ons ook een christelijke deugd om af en toe te informeren bij de familie van overledenen hoe het met hen gaat, of ze hun plan kunnen trekken… En hen laten vertellen…


Getrouwe Maagd, bid voor ons.



NAAR INHOUD     -     NAAR TOP


VLUCHTELINGENPROBLEEM


Wat is het probleem?

Wij weten het natuurlijk al heel lang dat je iets moet doen aan de oorzaken wanneer je een eind wil maken aan de abnormale toestroom van vluchtelingen uit oorlogsgebieden of uit landen waar de levensstandaard laag ligt en er voor jonge mensen en gezinnen omzeggens geen uitzicht is op een menswaardig leven. De foto’s van de driejarige A(y)lan Kurdi, aangespoeld aan de Turkse kust heeft velen in het hart geraakt (is het reeds uit ons geheugen gewist?). We begrijpen heel goed de verzuchting van de Egidiusgemeenschap: ‘het probleem zijn niet de vluchtelingen, het probleem is de oorlog’. Iemand met minder vredelievende ideeën schreef: ‘bombardeer die I.S. plat en de stroom vluchtelingen zal ophouden’…

Wellicht zijn er nog diepere oorzaken dan het feit van de oorlog en de revolutionaire toestanden in het Nabije Oosten en Afghanistan. Ik ga dan niet spreken over de noodzaak van de bekering van de mensenharten. Dat klinkt wat te naïef en vermoedelijk ook te onrealistisch. Toch zei Jezus ooit terecht: “… uit het hart komen voort boze gedachten, moord, echtbreuk, ontucht, diefstal, valse getuigenis en godslastering.” (Mt.15,19) Is het geen Godslastering dat al die gruwelijkheden ‘in Naam van Allah’ gebeuren? Wat erop volgt (de reacties hier) gebeurt ook “in naam van een ‘zuiver’ Europa”.


Oorzaken

Laat ons dan even zoeken naar de oorzaken van die oorlogssituaties. De harde hand van president Assad (Syrië) en de roep om meer democratie verklaren voor een groot deel het begin van de oorlog in Syrië door de prerevolutionaire sfeer. I.S. is dan al spoedig ook op het terrein verschenen in opvolging van Al Qaida en heeft de  antiwesterse houding en het propageren van de Sharia (moslimwetgeving, gesteund op een bepaalde uitleg van de Koran en oude islamitische tradities) hoog in het vaandel.

Het zal wel niet mogelijk zijn om die mensen helemaal te begrijpen, laat staan ze te bekeren tot een meer humane houding. Voor hen is het Westen decadent en verdrukt het wereldwijd de moslims.

Overigens is het niet enkel tegen het Westen dat I.S. reageert, het viseert meestal ook Sjiitische moslims en moslimlanden die aan de kant van Amerika staan. Eerder hebben we al vermeld dat heel wat  invloedrijke Soenieten aan de (militaire) top van I.S., afkomstig zijn uit de geheime dienst van Sadam Hoessein (Irak).


Remedies ?



Een tegengif kan zijn dat wij, Westerlingen, onze houding tegenover de Islam en de moslims onder de loep nemen en ons afvragen of er voldoende toenadering, wederzijdse kennis en respect aanwezig is in ons denken, spreken en in onze dagelijkse omgang met moslims. Wij zullen er ons in moeten stellen dat de moslimaanwezigheid - mede door de massale vluchtelingenstroom uit moslimgebieden- in onze streken belangrijker zal worden. Op lokaal vlak zullen wij er op een goede wijze moeten mee omgaan. Als moslims zich meer gewaardeerd weten en aanvaard, zullen de sympathisanten van I.S. (in ons midden) meer geïsoleerd komen te staan. Een gevolg zal natuurlijk wel zijn dat het christendom, nu reeds in verdrukking door de ontkerkelijking van het Westen, nog meer tot een minderheid zal worden. Oprechte broederlijkheid, gedegen geloofsbeleving en –vorming, samen met een persoonlijk getuigenis worden dan voor ieder van ons een nog groter uitdaging. Minder dan ooit moeten wij een afstand laten ontstaan en laten toenemen tussen onszelf en de moslimgemeenschappen.


Een christelijke houding ?

Dat I.S. in oorsprong ‘misschien’ begrijpelijke doelen nastreefde mag er ons toch niet van weerhouden naar het verdere optreden van dat kalifaat te kijken: de gedwongen bekeringen (al of niet gebaseerd op de Koran), de ontvoeringen, het verkrachten en versjacheren van vrouwen en kinderen, de gruwelijke moordpartijen, de vernietiging van werelderfgoed (alsof wij plots die Griekse en Romeinse goden zouden gaan aanbidden!), het verjagen van de christenen uit hun dorpen (gedwongen bekering, of cijns betalen, of vermoord worden, wat zijn ze toch ruimdenkend die lieverds van I.S.!). De mensheid (niet enkel het Westen) kan niet anders dan dit duivelse systeem uitspuwen.

Als christen moeten we echter ook voor die mensen blijven bidden, voor meer menselijkheid, voor uitzuivering van hun godsbeeld, voor openheid op een broederlijke wereld, ook voor andersdenkenden. Wij moeten ons blijven afvragen wat er is misgelopen in onze relatie tot de moslimwereld maar tegelijk onze eigen positieve waarden blijven beleven en deze stellen tegenover alles wat ingaat tegen de menselijkheid.


Onbeperkte opvang?

Hiermee hebben we niet gepleit voor een onbeperkte en blijvende opvang van ieder die aan de grenzen van Europa en ons land komt aankloppen. Wie vanuit een werkelijke nood een onderkomen vraagt moeten we –voor zover het in onze mogelijkheden ligt- een voorlopige opvang aanbieden. Moet dat blijvend zijn? Onze politiekers hebben voldoende realiteitsbesef en zijn nog voldoende beïnvloed door het christendom om dat op een goede manier op te lossen. Gastvrijheid en hulp aan vluchtelingen moet uiteindelijk vanuit een goed hart gebeuren maar moet ook gezien worden met oog op de totaliteit van het probleem, hier en ginder.


NAAR INHOUD     -     NAAR TOP