GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


GELOOF EN LEVEN 2015 nr 2

INHOUD ‘GELOOF en LEVEN’  2015 NR 2


 Respect          Dietrich von Hildebrand 41

 Jean Vanier en L’Arche    naar gegevens van Kerknet   46

 Ontferm U over ons (ook over vervolgers)     Het Jezusgebed 49

 Religieus geweld     Chaldeeuwse Patriarch Louis Sako  50

 Evangelie is ‘Blij Nieuws’   Onb. 52

 Iconen (3)       Jean-Pierre Vanhopplinus 54  

 Fundamentele Theologie   p. Vincent Van Vossel  59

 Maria als toonbeeld (1)    bvv  62

 Missionaris in Japan     Broeder Ludo   64

 Charlie ?        bvv  68

 Eendracht (bij religies) maakt macht    Interreligieuze beginselen   71

 Spoedige terugkeer ?    naar Kerknet en Zenith  73

 Idesbald van Duinen    Dom Nivardus 74

 De boerenkrijg in  het Waasland (bronnen)  Luc De Brant   79

 

NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA



Abonneer u op ‘Geloof en Leven’ (12,5 euro)

(Verschijnt in: januari / april / juli / oktober)


GELOOF en LEVEN v.z.w.

Groot Begijnhof 19

9040 Sint-Amandsberg


IBAN: BE86 8925 9053 2450

BIC: VDSPBE91

(of : Rek: 892-5905324-50)


NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA


EERBIED

Naar: Dietrich von Hildebrand

Fundament

In zijn boekje “De vijf fundamenten” waarin hij het heeft over de fundamenten van de ethiek en het morele handelen, ziet Dietrich von Hildebrand de ‘eerbied’ als een innerlijke houding die de basis is van alle zedelijk leven.




Gebruiksvoorwerpen

De oneerbiedige mens beziet alles en allen als een mogelijkheid om zichzelf (of zijn clan, zijn partij) tot voordeel te strekken; hij zal dan meestal ook nogal tactloos omgaan met personen en dingen. Kan ik ze gebruiken voor mezelf?  Dat gebrek aan eerbied kan twee richtingen uit, kan twee basishoudingen hebben: de hoogmoed of/en de begeerlijkheid. Ik gebruik personen of zaken om mij te dienen, om aan mij te onderwerpen, om groter te zijn dan de andere, om zelfgenoegzaam mijn weg te gaan, ofwel gebruik ik ze puur om te voldoen aan mijn begeerten of driften. In feite blijft de oneerbiedige altijd rond zichzelf draaien. Hij gaat voorbij aan de echte zin en waarde van dingen en personen. “De oneerbiedige ontwricht en ontbindt de gemeenschap.”


Respect en bewondering voor al wat is


De eerbiedige mens daarentegen heeft niet die ik-kramp van enkel maar hoogmoed en begeerlijkheid.  Hij ziet ‘alles wat is’ ook als waardevol en edel op zichzelf. Von Hildebrand maakt dit concreet door te zeggen dat de eerbiedige mens zelfs een steen, een waterdruppel, een grashalm als waardevol ziet, als een zijnde, iets wat is, onafhankelijk van mijn willekeur. Dit alles is niet enkel waardevol omdat ik het kan gebruiken en er mijn voordeel mee te doen: het heeft waarde op zichzelf!


Met eerbied naar de natuur kijken betekent: weten dat de wereld van ‘wat is’, groter is dan mijzelf. Ik kan dat alles niet zomaar gebruiken en misbruiken, ik kan er zelfs van leren. Dat is de eerbied: ik ken waarde toe aan al ‘wat is’.

Zo ga ik ook de schoonheid kunnen ervaren van mooie muziek, of van een zonsondergang.

Ik stel me open voor de waarde, de schoonheid van ‘wat is’. Maar ik laat het bestaan. Ik zuig het niet leeg. Zelfs als die dingen tot mijn voordeel zijn, zie ik er toch ook de verborgen waardigheid van in.


Franciscus

Franciscus van Assisi was zo iemand met een opvallende eerbied voor de natuur: de zon, de aarde, de dieren, de mensen…

Zo zingt hij in zijn “Zonnelied”:


Geloofd zijt gij, mijn Heer, met al uw schepselen,
vooral heer broeder zon, die de dag is,
en door wie Gij ons verlicht.
En hij is mooi en stralend met grote luister.
Van U, Allerhoogste, draagt hij het zinnebeeld.


Geloofd zijt gij, mijn Heer, door zuster maan en de sterren.
Aan de hemel hebt gij ze gemaakt, schitterend, kostbaar en mooi.


Geloofd zijt gij, mijn Heer, door broeder wind
en door de lucht en de wolken,
het helder weer en ieder jaargetijde,
waardoor Gij uw schepselen in leven houdt.

Geloofd zijt gij, mijn Heer, door zuster water,
die heel nuttig is, nederig, kostbaar en kuis.

Geloofd zijt gij, mijn Heer, door broeder vuur,

door wie Gij voor ons de nacht verlicht.
En hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk.

Geloofd zijt gij, mijn Heer, door zuster aarde, onze moeder
die ons in leven houdt en leidt
en allerlei gewassen en kleurige bloemen en kruiden voortbrengt


Eerbied tegenover de medemens

Von Hildebrand noemt eerbied een voorwaarde, maar ook een wezenlijk bestanddeel van elke overgave aan wat op zichzelf waardevol is.

Eerbied ligt vooral aan de basis van elke morele gedragslijn tegenover de medemens en tegenover zichzelf. De eerbiedige mens ervaart de grootheid en de diepe waardigheid van iedere mens: van zichzelf én de ander.


“Zonder deze diep-innerlijke houding van eerbied is dan ook geen ware liefde, vooral geen naastenliefde mogelijk, daar alleen zij ons de ogen opent voor de waarde van de mens als geestelijke persoon en zonder dit waarde-inzicht is geen echte liefde mogelijk. Eerbied voor het geliefde wezen is een wezenlijk bestanddeel van elke liefde”.  Anders ontwijdt en ontheiligt men zichzelf en de ander.


Samengevat

Tot slot poneert Von Hildebrand dat alleen de eerbiedige mens toegang heeft tot de wereld van de religie. Alleen aan hem kan de wereld in haar geheel haar zin en waarde openbaren.

“Zo staat de eerbied als zedelijke zielshouding bij de oorsprong van alle kennis, van alle zedelijk leven, van elke ware godsdienst. Zij is het fundament voor onze gedragingen tegenover onszelf, tegenover de evenmens, tegenover alle gebieden van het zijnde en vooral tegenover God.”


NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA


JEAN VANIER EN L’ARCHE


Vrij naar Kerknet


Zijn persoonlijke weg

Jean Vanier, een wat oudere man van 85, mocht in 2014 het 50-jarig bestaan vieren van een gemeenschap die hij, samen met twee verstandelijk gehandicapten, gesticht had in 1964. Het is dan ook niet zo wonder dat hij op vrijdag 21 maart 2014 te Rome een ontmoeting had met paus Franciscus.



Vanier is een Canadees. Zijn vader was een gouverneur in Canada en hijzelf was officier bij de Canadese Zeemacht. In 1950 voelde hij aan dat hij met zijn leven een andere richting moest inslaan. Hij ging studeren in Frankrijk en behaalde er het Doctoraat in de filosofie. Met zijn geestelijk leidsman, de Dominicaan pater Philippe Thomas, bezocht hij in Frankrijk meerdere psychiatrische instellingen, waarin mensen met een mentale handicap verbleven. Zo bezocht hij in 1964 weer eens zo’n instelling, waar een tachtigtal mensen met een mentale handicap waren ‘opgesloten’. Hun thuis kon de zorg niet meer aan en er waren te weinig aangepaste opvanghuizen. Ze werden er dan ook niet echt als personen behandeld maar gewoon als mentaal gehandicapten; met 40 sliepen ze op een grote slaapzaal. Het werd Vanier teveel.


Het begin van “De Ark”

In zijn persoonlijke contacten met die mensen met een verstandelijke beperking, ervaarde hij dat er wel degelijk een persoonlijk contact met hen mogelijk was en stelde hij vast dat ze vaak een diepe innerlijke persoonlijkheid bezaten. Nu wachtte hij niet langer meer. Hij nodigde twee van die mensen uit om bij hem te komen wonen. Dat was de eigenlijke start van de “Ark” (L’Arche).  Met een paar Franse vrienden richtte hij een “Stichting” op en kocht een aangepast huis waar ze met meerderen konden wonen, telkens enige personen met een mentale beperking en enige anderen: ieder wordt er aanzien als een persoon met eigen waardigheid en men tracht op gelijke voet met elkaar om te gaan en te luisteren naar de eigenheid en diepe waarde van ieder.

Vandaag leven er in Frankrijk 1.200 mensen met een mentale beperking in 31 vestigingen van de Arkgemeenschap. Wereldwijd zijn er zo’n 140 leefgemeenschappen.


Uitbreiding

Het begin was dus het eenvoudig huis te Trosly, niet zo ver van Parijs, waar Jean Vanier samenwoonde met zijn twee huisgenoten, Raphaël Simi en Philippe Seux. Maar omdat Jean Vanier nogal vaak uitgenodigd werd om toespraken te houden over zijn nieuwe inzichten, kregen ze daar te Trosly veel volk op bezoek die ter plaatse getuige wilden zijn van de concrete uitwerking van wat hij verkondigde. Die personen konden dan een tijdje meeleven in de kleine Arkgemeenschap…

Op velen liet dit zo’n diepe indruk na dat sommigen van hen ook in hun eigen streek (of land) dat avontuur aangingen: een gemeenschap vormen met enige valide personen samen met enige personen met een mentale beperking. In de verdere zestiger jaren ontstonden er heel wat van die Arkgemeenschappen in Frankrijk. In de jaren ’70 ontstonden er ook in andere landen.

Bij ons duurde het nog 10 jaar vooraleer er gemeenschappen ontstonden in Wallonië, Brussel en Antwerpen. Nóg heel wat later (1993) kwam er een Arkgemeenschap  in Moerkerke (bij Damme) en eind november 2011 in de Oude Abdij van Drongen (bij Gent).

De duizenden mensen die in die Arkgemeenschappen samen wonen, leven vanuit eenzelfde geest, de basisfilosofie van Jean Vanier: ieder mens, ook de mentaal gehandicapte, is een menselijk persoon en moet als zodanig behandeld worden. In het samen delen van woonst en leven worden alle bewoners rijker mens.


Maatschappelijke erkenning

Jean-Pierre Crépieux (71 jaar), die met Jean Vanier ook mee aan de wieg stond van de Arkgemeenschap in Frankrijk, ontving op 8 december 2014 in het Élysée-paleis de Nationale orde van het Legioen van Eer (Ordre national de la Légion d'honneur). Dat is de hoogste en belangrijkste Franse nationale onderscheiding. Jean-Pierre Crépieux, die steeds is opgekomen voor de volwaardige integratie van mensen met mentale beperking in de samenleving, werd daarmee de eerste Fransman met een verstandelijke beperking die de hoge onderscheiding ontving sinds die in 1802 voor het eerst werd toegekend. (Bron: Kerknet)  

NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA


ONTFERM U OVER ONS

Het Jezusgebed

In grote verwarring, angst en woede en tegelijk moedeloosheid in vele harten, wachten de talrijke vluchtelingen uit Syrië en Irak en Libië de toekomst af. Gaat de coalitie van militairen uit Westerse landen én uit Islamitische landen de I.S. kunnen verjagen, zodat de velen die nu thuisloos zijn weer naar huis kunnen, hun huis en hun leven weer kunnen opbouwen en hun kinderen een normale thuis en opvoeding en toekomst kunnen geven…


Als christen moeten we verder en dieper zien in deze gebeurtenissen. Zeker, we mogen onszelf en machteloze mensen verdedigen tegen nietsontziende barbaren, maar we moeten ook bidden, voor de vluchtelingen, voor de vrede, voor onszelf, … maar ook voor die zwarte plaag die over de wereld is neergestreken. Als we bidden: “Heer Jezus, Zoon van (de levende) God, ontferm U over ONS”. En in die ‘ons’ bidden we ook voor die misleide criminelen.

NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA


RELIGIEUS GEWELD BEZWEREN


Naar het einde van vorig jaar toe toonde men in het TV-nieuws een betoging in Duitsland van vele duizenden onder de slogan ‘Tegen de Islamisering van Duitsland’. Er was er toen ook een tegenbetoging van zo’n 1000 personen.

Een vraag die we ons moeten stellen (we schreven dit nog voor de gebeurtenissen in Parijs, Brussel en Verviers) is of het nu echt tot een wereldwijde clash gaat komen tussen de Westerse wereld en de Islam. Natuurlijk is het niet zo slim om over dé Islam te spreken in het algemeen, je kan immers niet de eerste de beste moslim over één kam scheren met Islamitische fundamentalisten van I.S. (Daesh), Boko Haram, Al Qaida e.d.m.  


Op een vredesconferentie, die vorig jaar te Antwerpen georganiseerd werd door de Gemeenschap San Egidio, waren nogal wat vertegenwoordigers van verschillende godsdiensten aanwezig. Een van hen was Patriarch Louis Raphael Sako die de Chaldeeuws-katholieke kerk in Irak vertegenwoordigde. Hij hield een toespraak, waarin hij stelde dat de christenen in het Midden-Oosten en zeker in Irak de voorbije eeuwen evenzeer als gelijk welke moslim hun bijdrage hebben geleverd voor het welzijn van hun land.

Vervolgens gaf hij ook aan waar volgens hem de oplossing kan liggen om religieus geweld in de toekomst te vermijden. We parafraseren:


1 Een probleem dat hij aanhaalt is dat de Islam niet enkel een religie is maar tegelijkertijd ook nauw verbonden is met de politiek.  Daarom is het gewoon noodzakelijk dat religie en politiek uiteen gehaald worden en dat in elke grondwet het respect voor andere geloofsovertuigingen zwart op wit vermeld staat.


2 Ook is het een belangrijke stap respect te hebben voor het geloof, de cultuur en het leven van de ander.


3 Het is ook allernoodzakelijkst dat we akkoord geraken over het – daadwerkelijk – respecteren van de mensenrechten.


Over deze zaken moet men zich bezinnen en het eens geraken. Dit is de beste weg om religieus geweld te vermijden en zich samen te kunnen inzetten voor een betere samenleving en voor het welzijn van allen.


Of de (in onze ogen althans) gematigde voorstellen van de Patriarch ooit realiteit zullen worden zal de toekomst uitwijzen. Laten we bidden opdat Gods Geest het gelaat van de aarde vernieuwt en er openheid groeit tussen geloofsovertuigingen en diep respect voor elke mens, iets wat volkomen afwezig is bij fundamentalisten van om het even welke religie.


NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA


EVANGELIE = BLIJ NIEUWS

onb.


Ik had vorige zondag een gesprek met God.  Ik weet niet meer wie het initiatief daartoe genomen had.  In dit  soort situaties wordt daar ook niet naar gevraagd.

God stond daar allesbegrijpend wat te glimlachen.  Dat gaf wel een prettig gevoel, maar ja, een mens wil toch ook eens wat zeggen en ik dacht  dan maar een vraag te stellen rond zijn werk.  Maar er stelde zich een klein probleem, ik vond zo niet direct een goede aanspreektitel.

- Heu...

* Zeg maar gewoon “Heer”.

- Wel, Heer, ik zie dat Ge niet aan het werk bent.  ‘t is zondag.  Dat is voor U wel een hele omschakeling geweest waarschijnlijk, want in het Oude Testament was dat ‘s zaterdags (Sabbàt) dat U uitrustte, en nu is dat op zondag.

* Om eerlijk te zijn, dat van dat rusten moet je toch met een korreltje zout nemen hoor.  Op een zondag moet Ik toch nog zorg dragen voor u en voor zovelen, en voor de vogels in de lucht en de bloemen op het veld en dat wijdse heelal...  

- Amaai, dat betekent dat er inderdaad niet veel te rusten valt?

* Och, Ik weet niet of je dat goed begrijpt, maar, eigenlijk volstaat het dat Ik er met mijn hart bij ben.

- Bij die vogels en die bloemen ?

* Ja, en bij jou en bij een ander.

- ... (hier moest ik toch wel even slikken, mijn gemoed kwam vol).

* Maar een zondag is natuurlijk toch wel iets speciaals.

- Dat was de dag van Jezus’ verrijzenis.

* Ja...

- (Ik had de indruk dat het gemoed van God ook vol kwam).  Met empathie vroeg ik: Dat moet U wel iets gedaan hebben, Uw Zoon door mensen gedood en dan weer tot leven gekomen?

* Ja, ook in het graf heb Ik Hem natuurlijk niet in de steek gelaten.  Alles had Hij volbracht, ondanks alle verwerping en pijn. Je kan niet geloven hoe schoon de wereld Mij sindsdien voorkomt.

- Dat versta ik niet goed, Heer, wij hadden Jezus toch verworpen ?

* Ja, maar alle schuld heeft Hij op Zich genomen.  Ik kan de wereld niet meer los zien van Jezus, Mijn welbeminde Zoon.

- Maar die wereld trekt toch nog op niets, Heer.  Om maar iets te zeggen: de zaak Dutroux indertijd, het kindermisbruik ook door kerkmensen, grootscheepse afdankingen, onverdraagzaamheid, genotzucht, terrorisme, honderden en duizenden slachtoffers van aanslagen en ontvoeringen en uitbuiting, het egoïsme van zovelen...

* Tegen wie zeg je het?  Wat denk je hoe Ik me voelde toen Jezus verraden werd, gegeseld, met doornen gekroond, bespot, zijn kruisgang, en dan die kruisiging en zijn urenlange doodstrijd aan het kruis.  Hoe denk je dat Ik me voelde?

- Excuseer, Heer, het was echt niet de bedoeling die wonden open te scheuren, maar dan begrijp ik niet hoe U kan zeggen dat de wereld je sindsdien zo schoon voorkomt.

* Weet je, ondanks al die miserie zie ik altijd Jezus’ onvoorstelbare liefde en zijn onwrikbaar vertrouwen op Mij, zijn Vader. Als Ik naar de wereld kijk, dan zie ik Jezus’ gelaat…

- Maar al die miserie dan, die zorgen, die angst en die slechtheid bij de mensen?

* Jezus heeft dat alles tot zijn hart laten komen. Als Ik Hem zie, zie Ik ook de hele wereld; jouw zwakheid en die van de mensheid raakt ook Mijn hart. Maar Mijn liefde is trouw en houdt de wereld in stand, ondanks alles. Omwille van Jezus kan Ik de mensheid nooit opgeven. De mensen zien naar het uiterlijk, soms naar de daden, maar alleen Ik peil het hart van elk mens, dieper dan een psychiater het zou kunnen. Geloof me, Ik weet wat mensen bezielt ook als ze slecht handelen. Neem van Mij aan: het komt nog in orde met de wereld en de mens.


“Mijn wetten prent Ik in hun geest en Ik grif ze in hun hart:

Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.

Dan zal niemand meer zijn medeburger onderrichten

 noch zeggen tot zijn broeder: Ken uw Heer!

Allen zullen ze Mij kennen, van de kleinste tot de grootste.

Want Ik zal hun misstappen vergeven

en hun zonden niet langer gedenken.”


(Hebr.8,10-12 naar Jer. 31, 33-34)


NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA


FUNDAMENTELE THEOLOGIE


 P. Vincent (Abouna Mansour) toonde de christenen in Noord-Irak

het ‘Fundament’ van het christen-zijn te midden van beproevingen


Ik ging gisteren een vluchtelingenkamp bezoeken hier in Erbil. Er zijn meerdere van zulke kampen. Dit hier was er een waar een groot deel van de christenen uit Keremleys op dit ogenblik gevestigd is. De priester is mijn vriend.

In de nacht van het feest van de Transfiguratie, vorig jaar (2014), zijn zij allen op de vlucht geslagen, terwijl ze alles achter zich  lieten. Zij hebben tenten, kleine barakkenhuisjes. De kinderen spelen. De vrouwen zoeken bijkomend voedsel. De mannen hangen rond met hopeloze gezichten. De priester heette me welkom. ‘We hebben vandaag juist een samenkomst, kom eens langs.’ Wat later kwamen we samen in een grote tent van Unicef. Beetje bij beetje kwamen ze binnen. Zeer luidruchtig en ongerust. ‘Wat zal het vandaag zijn, wat zullen de nieuwe orders zijn...?’ De priester wachtte tot het lawaai wat minderde. Dan verwelkomde hij hen, en vertelde hen enkele nieuwtjes. Ze zongen dan enige van hun kerkhymnen. Na een tijdje stelde hij mij voor en hij zei: ‘Deze man zal ons vandaag toespreken. Hij komt van ver weg om ons te bezoeken en wij willen luisteren naar zijn woorden.’ Ik fluisterde hem toe: waarover zal ik spreken? Ik heb niets voorbereid. Hij nam de micro en zei tot de mensen: ‘Hij zal ons spreken over fundamentele theologie.’ Dan gaf hij mij het woord…

Volledig perplex meende ik het te horen donderen in Keulen.

Uit mijn lood geslagen nam ik de micro aan, maar nog voor ik iets kon zeggen, stond er een man op en met een rouwe stem zei hij: ‘Wij verlangen niets te horen over theologie: in ons dorp waren we gewoon om elke dag naar de kerk te gaan en te luisteren naar de priesters en leraars. Al dat gepraat over God en Jezus, over Maria en de sacramenten kennen we uit het hoofd. Maar wat kun je ermee doen? In één nacht was alles weg. Hoeveel we ook gebeden hebben om veilig in ons dorp te blijven, er kwam niets van in huis!’ Hij had nog niet geëindigd of een vrouw stond op en onderbrak hem ‘Ik was een voorname vrouw in het dorp, elke dag begaf ik mij naar het morgengebed en leerde mijn kinderen hoe ze moesten bidden. Wij leefden eerlijk en eerzaam. Maar nu, zie mij hier staan. Mijn kleren en mijn haar. Er is nauwelijks water om je te wassen. Ik zal mijn kinderen leren te stelen en te vechten in plaats van dat stomme bidden.’ Een oude vrouw dwong haar om te gaan zitten en te zwijgen, maar reeds was er iemand anders die het woord nam. ‘Het is waar: wij zijn alles kwijt geraakt, maar wij zullen het dorp weer opbouwen.’ Daar kwam echter een soort van grommende reactie op. Dat duurde zo nog even tot de priester opnieuw de micro nam en hen vroeg om beleefd te zijn en me enige woorden te laten zeggen. Hij had hen benieuwd gemaakt met die onbekende titel die hij dan pas uitgevonden had. Hij herhaalde: ‘Mijn vriend zal jullie vandaag spreken over fundamentele theologie.’

Zij zetten zich neer in afwachting van dat ongekende. Ikzelf wist niet wat ‘dat fundamentele ding’ wel was. Maar toen ik begon te spreken verscheen mij een gedachte: “Lieve mensen, ik bewonder jullie voor uw moed. Ik hoorde jullie mooie gezangen. Jullie hebt al deze oude woorden over God, en Jezus en Maria. Maar nu zijn jullie hoofden heftig en verhit. Alle soorten van gefrustreerde opwerpingen spelen door uw gedachten en jullie kunnen slechts schreeuwen en kritiek uitbrengen. Jullie zoeken iemand te beschuldigen voor deze ellende, die jullie zo sterk vernederd heeft. Jullie willen mij zeggen: ‘Wat heb je eigenlijk te zeggen? Jij hebt een huis en je bent OK, maar wij? Verloren op een plek die niet de onze is, beroofd van al onze bezittingen.’ In deze omstandigheden werden jullie allen opgewonden. Uw geduld is weg en 1000 opwerpingen spelen door uw geest: ‘Waarom? Waar is onze God? Waarom blijven onze heiligen werkeloos?’ Luister, vandaag tracht ik tot u te spreken over een vreemd onderwerp, niemand van jullie houdt er van. Misschien verlang je zelfs niet te luisteren. Het gaat over fundamentele theologie. Dat betekent: iets dat voorafgaat aan al jullie spreken over God en Jezus. Het is iets dieper. Ik zou jullie iets willen vragen vandaag. Tracht eens iets Onmogelijks. Zet voor even al uw gedachten over ‘waarom’ opzij, en jullie zorgen over ‘morgen’, en over wat de toekomst gaat brengen. De Vader is met jullie en jullie kunnen u op hem verlaten. Kom tot rust. Tracht het rustig en stil maken in uzelf. Rustig, zoals je dat vraagt aan uw kinderen om te slapen, rustig maar, wees rustig.

Dieper dan al uw gedachten over God, is dit fundamentele theologie: deze stilte diep binnenin. Alstublieft, sluit even uw ogen. Vergeet uw tranen. En wordt gewoon stil daar binnenin, dieper dan al wat zich heeft voorgedaan. Deze fundamentele stilte van uw hart, dàt is uw huis van stilte dat binnenin uw hart berust. Zoals een kleine tent, waarin je op de grond zit. Je hoeft niets te zeggen. Gewoon daar zitten in diepe stilte. Spreek niet, maar tracht te luisteren. Je zal tijd nodig hebben. Maar vindt deze vrede. Deze diepe vrede die voorbereiding is voor HEM om te spreken. Zoals Elia op de berg. Geen donder of aardbeving, geen storm. Alleen stilte, als een zachte bries. Toen sprak HIJ tot hem.

Wat u ook mag overkomen, verlies nooit deze inwendige vrede. Dit is de fundamentele vrede van HEM. Hij draagt je zoals een moeder haar ziek kind in haar armen neemt om het te doen slapen. Laat deze fundamentele theologie nooit verloren gaan. Laat ze nooit verstoord worden. Het is uw huis, en het draagt u, zelfs doorheen deze verschrikkelijke uren die jullie doormaken..."

Toen ik wegging, heerste er een vreemde stilte in ons midden.

Tot slot zei de priester hen: ‘wij zouden elke dag wat fundamentele theologie moeten doen...’


NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA


MARIA ALS TOONBEELD (1)

bvv

De heilige Thérèse van Lisieux schreef ooit dat ze de boeken en de preken over Maria niet erg wist te waarderen, omdat het teveel vrome praat was die vaak nergens op steunde. Het zou beter zijn, zo vond ze, dat men zich beperkte tot wat er in de H. Schrift over Maria gezegd werd; men hoeft echt niet tot in het oneindige allerlei dingen te verzinnen over de Moeder Gods. We hopen in dit artikel niet al te zeer te zondigen tegen Thérèse ‘s  wens..


Ruimte voor God

God doet zich kennen (= openbaart zich) aan mensen. Dat gebeurt meestal wanneer men in gebed is, wanneer men zich bezint, wanneer men mediteert over wat in de H. Schrift staat of wanneer men stilstaat bij de natuur of zelfs bij wat er in de wereld gebeurt. God spreekt mensen aan in het diepst van hun hart en gedachten, soms zelfs in hun dromen. Dat gebeurt vaak onverwacht, op om het even welk moment, maar er is wel openheid nodig voor het spreken van God. Die openheid is er vooral wanneer men in gesprek is met God of zijn woorden overweegt.


De Boodschap aan Maria

In die zin mogen we Maria beschouwen wanneer ze de Boodschap krijgt (Lucas 1, 26-38) dat ze moeder zal worden van de Messias, de Gezalfde (Christos), de Redder (Jeshoea, ישו, Jezus). Ze wordt door God aangesproken. Ze is er danig van onder de indruk. Dat is normaal als God je aanspreekt.

De Aankondiging is trouwens zó overweldigend, zó ongelooflijk dat Maria om enige verheldering vraagt hoe zich dat moet inpassen in haar concrete menselijke (begrensde) situatie. Ze krijgt dan de mededeling dat het helemaal Gods werk zal zijn.

Bovendien krijgt ze nog een teken dat deze Aankondiging zal bevestigen: haar nicht Elisabeth zal over drie maanden ook een kind krijgen… Maria zegt dan: Mij geschiede naar uw woord.


En wij ?

Als we Maria als toonbeeld zien voor ons gelovig-zijn, mogen we ons afvragen of God voldoende openheid vindt in ons leven, of Hij voldoende ruimte en mogelijkheid krijgt om onze aandacht te trekken op wat Hij ons wil zeggen of openbaren. We moeten ons uitgenodigd voelen om in ons leven ruimte te maken voor gebed, voor lezing en bezinning van een stukje uit het evangelie, of een andere godsdienstige tekst… Maar het kan ook gewoon doorheen onze dag en in heel andere situaties, zoals we bij het begin van dit artikel schreven. Openheid voor God blijft de beste voorbereiding om God de kans te geven ons te raken. God heeft die mogelijkheid tot contact met Hem in ons gelegd, maar wij moeten ze aanwenden.


Uitnodiging tot bezinning

- Heeft God u ooit al aangesproken?

- Heeft Hij u al uitgenodigd om dit of dat te doen?

- Is er voldoende openheid en verlangen in je leven om God de kans te geven zich aan u te openbaren?

- Als je in je Bijbel leest, let dan eens op de manier waarop God zich openbaart en wat de reactie is van die personen.

° Mozes (Boek Exodus 3,1-12) ° Jakob (Boek Genesis 28,10-18)  ° Profeet Jesaja (Jesaja 6,1-8)  ° Zacharias (Lucas 5-20) ° Petrus (Lucas 5,1-10 of Handelingen 10,9-23)

° Paulus (Handelingen 9,1-20)


NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA


MISSIONARIS IN JAPAN


Nieuwjaarsbrief van Broeder Ludo

Tottori, eind 2014

Dag allemaal,  

Volgens de weerman, meestal is ‘t hier de weervrouw, gaan we het nieuwe jaar weer heel wit starten. Met Kerstmis (2014) was ’t goed weer, maar twee weken daarvoor, vroeger dan gewoonlijk, kregen we al drie dagen telkens twintig cm sneeuw. Te vroeg en teveel van ’t goeie!!!



Vorig jaar schreef ik over mijn gezondheidsperikelen en de zes maanden Medrol-kuur die ik voorgeschreven kreeg. Die liep tot in maart. Gelukkig zijn daarmee mijn nieren terug stabiel geworden, en - God zij dank - zo gebleven voor de rest van het jaar.

In april, met de start van het nieuwe werkjaar hier, kreeg ik dan de kans om naar part-time werk over te schakelen. Zo werk ik nu nog zes uren per dag, en dus kan ik het wat rustiger aan doen. Met mijn taken in ons kloosterke erbij is dat nog meer dan genoeg. Het werk zelf blijft hetzelfde met de groep op het groentenveld. In theorie zou ik ook geen eindverantwoordelijke meer zijn voor de groenten-kweek-groep; maar er was dit jaar zoveel personeelsverschuiving dat er geen vervang-opvolger was en dus ben ik nog steeds eindverantwoordelijke. Wel is er sinds september een nieuwe parttimer die met mij samenwerkt en die heel goed met de gasten kan opschieten. In april zal hij dan voltijds worden en dan kunnen we de rollen omkeren. Dan krijgt hij de leiding van de groep en ga ik erbij


helpen.

Alhoewel Japan in het nieuws kwam met een vulkaanuitbarsting, taifoens, overstromingen en grondverschuivingen, bleven we er hier in Tottori grotendeels van bespaard. De strijd met de everzwijnen hebben we dit jaar wel verloren.


Langs de bergflank gebruikten we al jaren visnetten om die beesten van het veld te houden. Maar blijkbaar hadden ze ontdekt dat die zo oud waren dat ze die konden stuktrekken, met als gevolg dat ze eind juli twee nachten gefeest hebben aan onze zoete patatten en dorpsknollen. Van de dorpsknollen hadden we een verminderde maar nog goeie oogst. Bij de zoete patatten waren de bladeren overgebleven en groeiden goed voort zodat we nog hoop hadden, maar de oogst was een groot fiasco : in plaats van de verhoopte tweehonderd kilo vonden we -met veel zoeken- amper twintig kilo.

Ondertussen kregen we vorige maand ijzeren netten, die we nog moeten doorknippen maar waarmee we volgend jaar hopen een steviger afsluiting te kunnen maken.


Het leven blijft voor verrassingen zorgen. Wij zouden het zo graag anders zien, andere mensen, andere situaties, ... we snappen niet altijd wat God van plan is met wat er nu rond ons gebeurt. Maar als we erop vertrouwen dat God beter weet dan wijzelf wat we echt nodig hebben, dan kan zijn Geest aan het werk gaan.

Zo was er vanaf april heel wat beroering in de instelling. Eén van onze hoofdopvoeders, een man die zich honderd percent inzette voor de instelling en heel bekommerd was met de bewoners, werd beschuldigd van lichamelijke mishandeling. Nadat dat in het nieuws kwam, werd het plots zo een grootse zaak, dat er van gezond verstand of van relativering geen sprake meer was. En dus werd hij – in mijn ogen onterecht – veroordeeld en afgedankt. Het ging o.a. over zijn aanpak van X. Maar X is een bewoner met zware gedragsproblemen, die er zijn plezier in vindt de andere bewoners kwaad te maken en hun gerief kapot te maken. De familie verzet zich tegen een behandeling met medicatie, en feitelijk is er niemand die weet hoe hem te behandelen. Ook momenteel blijft hij voor grote problemen zorgen.

De overkoepelende organisatie was er daarbij alleen bekommerd om haar eigen goeie naam veilig te stellen, en helemaal niet of er rechtvaardig geoordeeld werd. Het deed me veel hartzeer dit te zien gebeuren maar op mijn eentje kon ik daar niets tegen doen. Trouwens de meeste beslissingen waren al lang genomen voor ik wist of besefte wat er juist gaande was.

Zo heb ik dit jaar weer heel sterk mijn eigen beperktheid, mijn “onmacht” ervaren. Hoe ik die situatie zou willen veranderen maar niet kan. Hoe ik zou willen begrijpen waarom dit? of van waar dat? maar geen bronnen genoeg heb om dat te snappen. En daarbij voelde ik de herhaalde vraag van ons Heer om juist die onmacht te doorleven, te aanvaarden, en Hem daardoorheen aan het werk te laten...

Want ik heb de indruk dat momenteel God juist verlangt dat we op die manier missionaris zijn: zonder veel zeggingskracht maar dienend naast en met de mensen die in het dienstwerk staan.


In het klooster gaat alles rustig zijn gangetje.

Br Jozef en Br Makita worden allebei een jaartje ouder maar houden zich goed en gezond. Ze genieten van hun maandelijkse trip naar Nibuno. Daar zijn ze te gast bij de oudere paters Scheutisten, meestal voor een dag of twee, drie. Het doet hen deugd ‘er eens uit te zijn’ en wat andere mensen te ontmoeten.


En zo hopen we dat het nieuwe jaar weer mooie,

deugddoende dagen brengt, ook voor elk van jullie !     


NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA

     

CHARLIE ?


Ik schrijf dit een dag na de grote betoging in Parijs (11/01/2015), die een antwoord wou zijn op de bloedige aanslagen tegen de redactie van het weekblad Charlie-Hebdo en een Joodse bibliotheek. Die barbaarse bloedbaden werden gepleegd door terroristen, zogenaamd omdat de profeet Mohammed beledigd was in de cartoons van Charlie-Hebdo, én als wraak op het Joodse optreden in Gaza. ‘Wie niet als wij gelooft  en zeker wie ons geloof in het belachelijke trekt heeft geen recht op leven.’


Als christen heb ik niet graag dat mijn geloofsovertuiging, en bij uitbreiding mijn geloofsgemeenschap, aangevallen of belachelijk gemaakt worden. Soms is daar wel eens aanleiding toe, denk maar aan het kindermisbruik door geestelijken of de onverholen sympathie voor dictatoriale regimes door hogere geestelijken in Zuid-Amerika in het verleden.

Soms wordt de Kerk echter aangevallen omdat haar opvattingen (bv. omtrent abortus en euthanasie) afwijken van de overtuiging van een aanzienlijk deel van de bevolking en van de wetgevers. Anderzijds is het normaal dat de christenen, zoals om het even wie, opvattingen naar voor (mogen) brengen die ze in het hart dragen.


De - vaak schriftelijke – aanvallen op de kerk kunnen redelijk zijn, soms gewild kwetsend, ten onrechte veralgemenend, en soms onwaar en gemeen. In onze democratie moeten we dat kunnen incasseren, zonder geweld te gaan gebruiken en zonder te vervallen in onrechtmatige beschuldigingen.

Anderzijds kan en mag men reageren: vrijheid van meningsuiting moet liefst van de twee kanten komen. De reactie van christenen gebeurt dan best in de trant van Gilbert Chesterton: met eerlijke en doordachte argumenten en liefst ook met zelfkritiek én een vleugje humor.

Ik vermoed dat -als ik moslim zou zijn- ik Charlie-Hebdo niet in het hart zou dragen. Ik versta heel goed de opwinding in sommige islamitische landen. Mogelijks heeft het weekblad ook niet enkel de uitwassen maar de Islam zelf op de korrel willen nemen. En met de profeet Mohammed af te beelden heeft men miljoenen moslims over de wereld in het harnas gejaagd en kregen christenen en christelijke kerken het ernstig te verduren. Dankzij de postume ‘Charlie-Hebdo’! Als er reden is om bepaalde uitwassen van de Islam te bekritiseren, moet dat kunnen in onze democratische samenleving. Maar dan wel met eerlijke argumenten en niet om een hele bevolkingsgroep te kwetsen, want dan zou het een uiting zijn van islamofobie. En dit is een ernstige uitwas van de zo geroemde ‘vrije meningsuiting’ en het ‘Verlichtingsdenken’.


Ik vond het een verheugend en langverwacht gebeuren, dat nu -expliciet en zichtbaar- heel wat Europese Moslimvertegenwoordigers het optreden van de terroristen streng veroordeeld hebben. Ik hoop dat ook onze gezagsdragers dit duidelijke teken willen aangrijpen om die mensen mee te laten helpen om jongeren te ‘de-radicaliseren’. Dat hoeft geen reden te zijn dat alles wat de Islam leert (en de Islamitische tradities) door iedereen moet aanvaard worden of dat men geen kritiek mag hebben op uitwassen, eigen aan een bepaalde Islambeleving uit het verleden. De Islamverantwoordelijken moeten dan maar gewoon tegenargumenten op tafel leggen.


Ik durf hopen dat de gruwelijke aanslagen in Frankrijk en de massale democratische reacties, een positieve invloed zullen hebben op ons samenleven met velen en met veel verschillende opinies. Ik zou hierin de werking van Gods Geest zien die één maakt wat is verdeeld.


Ik ben geen Charlie

Vrije meningsuiting moet absoluut zijn, de afwijzing van het geweld moet absoluut zijn, daar hoort geen ‘maar’ bij. ‘En toch’ durf ik uitnodigen tot het uitsluiten van simplistische veralgemeningen en tot groot respect voor elke mens-eerbiedigende overtuiging.

Deze genuanceerde houding zal sommigen tegen de borst stoten alsof ze de vrijheid van meningsuiting beknot. Ze sluit echter aan bij de reactie van de Tsjechische intellectueel en winnaar van ‘Templetonprijs 2014 voor de vooruitgang in religie’, Tomas Halik (65). Kerknet-Vlaanderen heeft zijn opiniebijdrage in het dagblad 'Lidove novuiny' doorgenomen waarin hij schrijft dat hij de sticker 'Je suis Charlie' niet zou dragen.

"Ondanks mijn grote solidariteit voor al diegenen die elke uitdrukking van geweld en onverdraagzaamheid veroordelen, zou ik de ongelukkige slachtoffers van de redactie van het satirische tijdschrift niet als helden of symbolen van onze cultuur vieren." Halik, een katholieke intellectueel (priester, professor aan de Karel de Grote Universiteit van Praag, Hoofd van de christelijke Academische kerk van de heilige Verlosser), bekritiseert de Franse president Hollande, die de redacteurs van 'Charlie-Hebdo' als 'onze helden' omschreef. Daardoor gaf hij ook impliciet zijn steun aan de politieke cultuur die zij vertegenwoordigden.


Welnu, zegt Halik, "De karikaturen die ik van dit satirisch tijdschrift heb gezien, doen mij heel sterk denken aan de minachtende afbeelding van joden in de antisemitische pers. De cartoons zijn niet enkel beledigend voor de islam en het christendom, maar zij zijn ook een belediging voor de basiswaarden van onze cultuur, waarvan het respect voor anderen een fundament is."


Deze laatste woorden sluiten naadloos aan bij het eerste artikel in dit nummer van ‘Geloof en Leven’ over ‘Respect’.


NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA



EENDRACHT MAAKT MACHT


Een gezamenlijke oproep van vertegenwoordigers van de erkende erediensten, de vrijzinnigen en de federale regering voor de verdediging van de gedeelde waarden en een respectvol en vredevol samenleven namen volgende voornemens (Geciteerd in Kerknet 14/01/2015)


Tegen haat en onvrijheid

"De aanslagen in Parijs hebben een grote schok en grote beroering veroorzaakt, maar ook tot een grote burgerdemocratische beweging geleid. We moeten allemaal één front vormen tegen de haat en het radicalisme. In Parijs, in Brussel en wereldwijd hebben miljoenen democraten krachtig herinnerd aan de basisprincipes van onze democratieën: de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van denken, de persvrijheid. België is een open, tolerant en gastvrij land. En daar is geen plaats voor terrorisme, integrisme, radicalisme en het prediken van haat. Wij mogen niet in de val lopen die de terroristen voor ons hebben gespannen, want zij willen tweedracht zaaien onder onze burgers."


Voor vrije meningsuiting en verdraagzaamheid

"Samen willen wij herinneren aan het respect voor de scheiding van Kerk en Staat, het belang vermeld in artikel 19 van de Grondwet betreffende de vrijheid van godsdienst en van meningsuiting.

Kortom, wij willen geen geterroriseerde maatschappij zijn. Integendeel, wij willen op efficiënte en vastberaden wijze instaan voor de veiligheid in een maatschappij van verdraagzaamheid, een maatschappij van vertrouwen, een pluralistische maatschappij, in één woord: een vrije maatschappij."


Respectvol en tolerant samenleven

"Wat wij willen is duidelijk: wij moeten onze gemeenschappelijke waarden verdedigen en uitdragen. Wij veroordelen alle vormen van radicalisme. Wij nemen afstand van elk amalgaam en verwarring. Onze waarden zijn universeel, het zijn de waarden van de Verlichting, zoals de fundamentele vrijheden als de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst, de gewetensvrijheid, de scheiding van Kerk en Staat, de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, het niet discrimineren.

Meer dan ooit moeten de overheid en de vertegenwoordigers van de erediensten en de vrijzinnigen ernaar streven het respectvol en tolerant samenleven te verdedigen."

Absoluut recht van geloofsovertuiging

"Elke religieuze gemeenschap in België heeft recht op veiligheid en respect. We willen de burgers het absolute recht verzekeren om in alle rust hun overtuiging te beleven en uit te drukken, dit binnen de grenzen van de wet. Iedereen heeft het recht zich vrij uit te drukken zonder risico of zonder bedreiging."


NAAR INHOUD        -       NAAR TOP PAGINA