GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


BIJBELTEKSTEN OP ALLERZIELEN (keuze)


Uit het boek Jesaja

JES. 25,6 Jahwe van de legerscharen richt op deze berg voor alle volken een feestmaal aan met uitgelezen gerechten, een feestmaal met belegen wijnen… 7 Op deze berg verscheurt Hij de sluier die over alle volken ligt, de floers die alle naties bedekt. 8 Jahwe de Heer vernietigd de dood voor altijd, Hij veegt de tranen van alle gezichten, op heel de aarde wist Hij de smaad van zijn volk uit: Jahwe heeft het gezegd! 9 Op die dag zal men zeggen: Dat is onze God. Wij hoopten op Hem en Hij heeft ons gered. Dat is Jahwe, op wie wij hoopten; laat ons blij zijn en juichen om de redding die Hij heeft gebracht.


Uit de brief van de apostel Paulus aan de christenen van Rome

ROM.8,31b Indien God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? 32 Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd. En zou Hij ons na zulk een gave ook niet al het andere schenken? 33 Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God die rechtvaardigt? 34 Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus misschien, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en die, gezeten aan Gods rechterhand, onze zaak bepleit? 35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking wellicht of nood, vervolging, honger, naaktheid, levensgevaar of het zwaard? 36 Er staat immers geschreven: Om Uwentwil bedreigt ons de dood de gehele dag; wij worden behandeld als slachtvee. 37 Maar over dit alles zegevieren wij glansrijk, dank zij Hem die ons heeft liefgehad. 38 Ik ben ervan overtuigd, dat noch de dood noch het leven, noch engelen noch boze geesten, noch wat is noch wat zijn zal, en geen macht 39 in den hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heer.


Uit het heilig Evangelie volgens Johannes

JOH.11,17 Bij zijn aankomst bevond Jezus dat Lazarus al vier dagen in het graf lag. 18 Betanië nu was dichtbij Jeruzalem, op een afstand van ongeveer vijftien stadiën. 19 Vele Joden waren dan ook naar Marta en Maria gekomen om hen te troosten over het verlies van hun broer. 20 Zodra Marta hoorde dat Jezus op komst was, ging zij Hem tegemoet; Maria echter bleef thuis. 21 Marta zei tot Jezus: 'Heer, als Gij hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn. 22 Maar zelfs nu weet ik, dat wat Gij ook aan God vraagt, God het U zal geven. ' 23 Jezus zei tot haar: 'Uw broer zal verrijzen. ' 24 Marta antwoordde: 'Ik weet dat hij zal verrijzen bij de verrijzenis op de laatste dag. ' 25 Jezus zei haar: 'Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, 26 en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit? ' 27 Zij zei tot Hem: 'Ja, Heer ik geloof vast dat Gij de Messias zijt, de Zoon Gods, die in de wereld komt. '

TERUG NAAR INHOUDSOPGAVE