GELOOF en LEVEN
GELOOF en LEVEN
HET HOPLAND
-
-
-
-
NOTA OVER HET HOPLAND (1)
(Redemptoristenklooster te Antwerpen 1857-
Ben Van Vossel cssr
“Hopland” is een straat in Antwerpen, niet zover van de vogelmarkt. Het woord komt waarschijnlijk van ‘het hoppeland’: de wijk leverde in de oude tijden de hop aan de Antwerpse brouwerijen. In deze ‘nota’ staat “Het Hopland” voor de residentie -
Zoals we in vorig nummer meedeelden werd de kerk gesloten op 27 april 2003 en ook het klooster werd van de hand gedaan. We kunnen er niet onderuit om aan de geschiedenis van “Het Hopland” minstens enige artikels te wijden; er is van daaruit immers een enorme inzet geweest voor de evangelisatie van ons volk door generaties Redemptoristen.
1. Wat voorafging aan de stichting
Alfonsus gaat zijn medebroeders vooraf
De heilige Alfonsus de Liguori, stichter van de Redemptoristen te Napels in Italië, had zonder het te weten zijn volgelingen de weg gewezen naar Antwerpen. Reeds in 1790 werden zijn “Bezoeken aan het heilig Sacrament” er uitgegeven bij drukker Alexander Gebruers “op de Minderbroedersruye in St. Ignatius”. Ook na 1830 werd het nog geregeld herdrukt. In 1821 verschijnt bij drukker Jaak van Merlo de eerste Belgische uitgave van zijn Theologia Moralis in 9 grote boekdelen, waardoor Alfonsus ook vooral bij de clerus bekend werd. Alfonsus wordt zelfs patroon van de “Confrerie der Veertiendaagsche Berechting“ in St.-
Het Hopland van de Theresianen
In de kerk van de Redemptoristen (in Hopland te Antwerpen) die op 27 april 2003 gesloten werd bevond zich een gedenkplaat, gegraveerd door meester L. Senten (St.-
In Hopland, op de plaats waar later het Redemptoristenklooster zou gevestigd worden, bestond sedert 1619 inderdaad een Karmelietessenklooster. In de stad werden zij de Theresianen genoemd. We mogen hier tussendoor wel even aanstippen dat Alfonsus heel zijn leven een grote verering had voor de Spaanse stichteres van de hervormde Karmel, Theresia van Avila; ontelbare keren wordt ze in zijn werken geciteerd of wordt naar haar voorbeeld verwezen..
Het boek van Sister Anna Hardman vangt aan met hun eerdere stichting te Antwerpen: “Het eerste klooster van de Engelse Karmelietessen van de Hervorming van de H. Teresa van Avila werd gesticht op 1 mei 1619, te Hopland in Antwerpen. Tijdens de Franse Revolutie werd het klooster overgebracht naar Lanherne in Cornwall, de oudste Karmel in Engeland. In de annalen van Lanherne wordt die Antwerpse stichting wat plechtiger gesitueerd: “Dit klooster werd gesticht onder regering van Jacobus (James) I, koning van Engeland, en Philips III, koning van Spanje, toen de Infante Isabella en Albert, Groothertog van Oostenrijk, de Nederlanden bestuurden. Paulus V was toen paus, en de eerbiedwaardige broeder Dominicus van Jezus en Maria was generaal van de Orde”. Aan Moeder Anna van de Hemelvaart, priorin van het klooster in Hopland vertelde die pater generaal later dat hij de paus nooit voorheen zo tevreden had gezien, als toen hij hem sprak over de Karmelstichting in Hopland.
Bloei en sluiting van de Engelse Karmel
Dat Karmelietessenklooster kwam niet uit de lucht gevallen. Lady Mary Lovel(l), dochter van John Roper, baron van Feynham, was reeds vóór 1603 uitgeweken naar de Nederlanden. Zij droomde ervan een karmel te stichten voor Engelse religieuzen en dacht daarbij speciaal aan katholieke Engelse meisjes die uit hun land verbannen waren. Haar biechtvader zette haar aan de raad in te winnen van de Provinciaal van de Karmelieten, Thomas van Jezus. Deze ging met die vraag naar Zuster Anna van Jezus, overste van de Karmel van Brussel. Zij duidde dan de eerste zusters aan voor Antwerpen, onder wie zuster Anna van de Hemelvaart, die de eerste priorin werd van het Hopland.
De eerste Eucharistie werd op 1 mei 1619 gevierd in een gehuurd huis in de Hofstraat. Pas het jaar daarop kwam de kleine gemeenschap naar Hopland, in een huis van Emmanuel Ximenez, ridder in de Orde van Sint Steven. Zo was de Karmelietenstichting nu gevestigd tussen de Meir en de Otto Veniusstraat (toen Vuylisstraat), Kolvenierstraat en Hopland. 1 mei zou steeds gevierd worden als de stichtingsdag.
Anna van de Hemelvaart (meisjesnaam Anna Worsley), de eerste priorin, behoorde tot een van de voornaamste aristocratische families van Engeland. Grootvader van moederszijde, Sir Nicolas Hervey, trad op als ambassadeur van koning Hendruk VIII bij keizer Karel V te Gent in 1532. Tijdens het bewind van koningin Elisabeth oordeelde de familie Worsley dat ze haar katholieke overtuiging niet meer vrij kon beleven en ze week uit naar de Nederlanden. De twee dochters, Anna en Elizabeth, verbleven eerst aan het prinselijk hof te Brussel, in dienst van aartshertogin Isabella, Infante van Spanje. Na een preek over het kloosterleven voelde Anna zich geroepen tot een leven van totale toewijding aan de Heer. Zij verliet het hof en trad in in de Karmel van Bergen, waar zij het kloosterkleed ontving op 15 mei 1608, feest van de Hemelvaart en ze kreeg dan ook de nieuwe naam: Anne of the Ascension. Ze werd later subpriorin te Mechelen en dus in 1618 priorin van de nieuwe stichting in Antwerpen. Ze was goed gevormd door de eerste gezelinnen van de heilige Teresa, nl. zuster Anna van Jezus (priorin te Brussel) en zuster Anna van St.-
Ook een tweede karmelietes moeten we toch vermelden, namelijk Mary Wake, zuster “Mary Margeret of the Angels”. Haar familie woonde in de Zwartzustersstraat te Antwerpen. Haar broer, door Pieter Pauwel Rubens Signor Lionello genoemd, had een tapijtenhandel en verzond heel wat schilderijen van Rubens naar Engeland. Rubens (die op de Wapper woonde) zou trouwens de Karmel van Hopland geregeld bezoeken. Mary Wake werd geboren te Antwerpen en gedoopt in de Walburgiskerk op 12 november 1617. 16 jaar was ze toen ze op 10 juni intrad in de Karmel van het Hopland onder de naam van Maria Margaretha van de Engelen. Spoedig bereikte ze een hoge graad van gebedsleven, volmaakte zelfbeheersing en gewetensvolle taakvervulling. Van 1655 tot 1671 was ze er priorin en later nog van 1677 tot haar dood op 21 juni 1678. 38 jaar na haar dood vond men haar lichaam ongedeerd terug in de grafkelder. De bisschop liet een onderzoek instellen door artsen en chirurgen, die een document opstelden. Het lichaam werd met een nieuw habijt gekleed en tentoongesteld in de kapel. De gouverneur van het Zuiderkasteel moest zelfs soldaten inzetten om de grote volkstoeloop ordentelijk te laten verlopen. De kist werd gesloten en opnieuw begraven. Ten tijde van de Franse Revolutie werd ze verborgen en later bijgezet in de crypte van de kathedraal, met de vermelding: R.M. (Reverend Mother) Maria Margarita ab Angelis, obiit 21 juni 1678.
De Antwerpse Engelse Theresianen stichtten kloosters te Brugge, Hoogstraten, Düsseldorf en Neuburg. Met de Franse Revolutie moesten ze het Hopland verlaten en zo vestigden ze dan de eerste Karmel in Engeland te Lanherne in Cornwall.
Tussen 1794 en 1857 werden de gebouwen van het klooster gebruikt als kazerne en opslagplaats. In “De Kronijk” noteerde men: “Op vrijdag 18 mei 1798 ging de publieke verkoping door van het klooster van de Engelse Karmelietessen, gelegen in het Hopland alhier, gebruykt geweest hebbende voor magazijn door de Franschen”.
De Redemptoristen komen aan in de Sinjorenstad
Dat er nog even wat jaren verliepen tussen de vraag om Redemptoristen in 1851 en de eigenlijke start in 1857 had hiermee te maken dat er pas 19 jaar verlopen was sinds de aankomst van de Redemptoristen in België en dat er ondertussen reeds meerdere kloosters opgericht waren zoals we in onze inleiding reeds vermeldden. Toen pater Mauron in 1855 evenwel tot algemeen Overste werd verkozen (Rector Major noemde men dat toen) verlangde hij dat zijn medebroeders spoedig nieuwe stichtingen zouden beginnen in de grote steden omdat daar zoveel “verlaten zielen waren die geestelijke hulp nodig hadden”; hij verzocht dan ook pater Noël, Provinciaal van België, zich erover te bezinnen om in Antwerpen een klooster op te richten. Pater Jean Looyaard, rector te Boulogne-
TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT NAAR TOP
naar nota’s van p. Alouis Maris cssr e.a.
De bouw van (de tweede) kerk en klooster
Het begin
150 jaar later (de oude karmel was als zwart goed gekocht en uiteindelijk tot een maalderij geworden) verliep de aankoop door de Redemptoristen zonder grote problemen. Begin 1857 kon men met de oprichting van het klooster beginnen. Even hield men zich nog wat gedeisd omdat antiklerikale liberalen het land in rep en roer zetten ter gelegenheid van de bespreking rond de “loi de la charité”. Maar op 16 juni 1857 namen pater Looyaard en pater Juten met nog twee lekenbroeders hun intrek in een eenvoudig burgerhuis dat tot voorlopig klooster zou dienen. ’s Anderendaags reeds begon men met de bouw van de kerk, die op 1 december voor het publiek geopend werd. Het was een voorlopige kerk (met houten pilaren, maar dat was er niet aan te zien). Pater Dechamps, de latere kardinaal-
De kerk kende een ongehoorde toeloop van gelovigen. Bekend waren de wekelijkse vergaderingen van de H. Familie (duizend mannen – tweeduizend vrouwen). De deken van Antwerpen getuigde in aanwezigheid van kardinaal Mercier (1907): “… eerst op het Laatste Oordeel zullen we weten hoeveel goed de H. Familie van Hopland heeft bewerkt.”
Het huidige kloostergebouw dateert van 1884. Het oude Theresianenklooster werd in 1970 gesloopt. Daar staat nu een garage.
Actief over het hele land
Acht weken nadat de kerk was opengesteld begonnen de paters aan hun toendertijd eigen specifiek apostolaat: de volksmissies. De eerste missie die vanuit Antwerpen werd gepreekt vond plaats in Maria-
Ongelooflijk op hoeveel verschillende domeinen de confraters actief waren, steeds op heel eenvoudige wijze en met aandacht voor de kleinen en ‘onbelangrijken’.
Tijdens de wereldoorlogen waren verscheidene confraters legeraalmoezenier; sommigen bleven dat ook daarna. P. Maur. De Meulemeester getuigt hoe tijdens de eerste wereldoorlog (1914/18) door preken en allerlei godsdienstige activiteiten de Redemptoristen van het Hopland de mensen bemoedigden en troostten. De feestzaal van de Genootschappen werd ingericht als verpleegkundige opvangstgelegenheid voor gekwetste soldaten. Ook een spijtige gebeurtenis vermeldt hij: pater rector Urbaan Van Eygen werd door de Duitsers aangehouden en tot 5 jaar dwangarbeid veroordeeld omdat hij zogezegd jongens zou hebben aangezet om naar het front te vertrekken. In 1918 kwam hij vrij maar zijn gezondheid was definitief geknakt; hij overleed te Heist op 7 November 1921. Zijn relaas van 75 jaar Hopland besluit p. De Meulemeester met volgende cijfers: in 1931 werden 159 missies en andere oefeningen gepreekt door de Antwerpse Paters; in de kerk van het Hopland werden 42000 communies uitgereikt en 1825 leden maakten deel uit van de verscheidene Genootschappen.
Actief ter plaatse
Uiteraard verzorgden de paters en broeders alle goddelijke diensten. Er was elke dag biechtgelegenheid de hele dag door. Er stonden 8 biechtstoelen die op de vooravond van de grote feestdagen alle acht bezet waren.
In de kerk werden niet minder dan 5 genootschappen opgericht die we hier even ter sprake brengen.
1. In mei 1858 stichtte men een afdeling van de Aartsbroederschap van de reeds vermelde “Heilige Familie voor mannen”. Ze begonnen met 160 leden; in latere jaren waren ze soms met 800 en meer. Ze kwamen uit heel Groot-
2. In 1859 werd het “Genootschap van de Christelijke moeders” gesticht voor Franssprekenden. De Antwerpse burgerij was in die tijd nog fel verfranst. De leden vergaderden ééns per maand.
3. Eveneens in 1859 werd een afdeling van de “Heilige Familie voor vrouwen en meisjes” gesticht. Ze vergaderden elke maandag van 17.00 tot 18.00 uur. De vergadering verliep zoals deze voor de mannen. Ooit waren ze duizend in getal.
4. In 1871 werd nog een afdeling van de “Heilige Familie voor jongelingen” gesticht. Dezen vergaderden elke zondagnamiddag en kregen, na sermoen en lof, gelegenheid tot ontspanning ens pel. Een groep organiseerde jaarlijks toneel-
Het impact van de H.Familiebeweging kunnen we echt niet overschatten. Een paar uiterlijke aanwijzingen willen we hier inlassen: in 1909 zong kardinaal Mercier, omringd door mgr. Schelfaut, bisschop van Roseau en mgr. Meeuwissen, apostolisch-
5. In 1895 werd het “Werk van de soldatenmis” opgericht. Alle soldaten van het Antwerpse garnizoen werden uitgenodigd om toe te treden. En ze kwamen! De eerste soldatenmis werd bijgewoond door 100 soldaten. Twee jaar later kwamen er al meer dan duizend! Met Pasen communiceerden er 2000! Na twee jaar waren 5500 jonge rekruten ingeschreven. P. Maurice De Meulemeester noteert: “Hoe indrukwekkend die mis door soldaten gezongen, door soldaten gediend, met het aangrijpend klaroengeschal dat Christus Koning begroet onder de consecratie! Bij het naamfeest van de koning waren 1500 soldaten toegestroomd; als één man vielen ze op de knieën toen de kardinaal voor hen verscheen, en deze was zo ontroerd dat hij verklaarde: ‘Deze dag is de schoonste van mijn bisschoppelijke loopbaan’.”
De kerk van het Hopland bleef echter een devotiekerk, zoals ze dat ook van bij de aanvang was. In het begin van haar bestaan kwamen er al twee volksdevoties tot bloei: Onze-
We mogen zeker niet de eredienst van Sint-
Wat bleef van dit alles over?
De soldatenmis hield op te bestaan kort na de eerste wereldoorlog (1914-
Daar het traditionele apostolaat (Volksmissies) door de tijdsomstandigheden grotendeels wegviel, hebben sommige paters zich op een ander apostolaatdomein begeven. Pater Cuyle stichtte voor de Antwerpse straatjeugd de “Jongensclub De Grijze Kat”, anderen leidden voor de Kongolese zeelui die aanmeerden de “Vriendenkring van Zaïrezen” in de Rodestraat; een paar anderen werden pastoor, een in de Jacobskerk en een in de kerk van Sint-
EINDE ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT NAAR TOP
naar nota’s van p. Alouis Maris cssr e.a.
De derde kerk
Toen het klooster en vooral de kerk aan grote en noodzakelijke herstellingen toe waren, besloot men een nieuwe kerk te bouwen en het klooster te renoveren. Dit laatste lag niet direct voor de hand. In 1972 zou ons “Hopland” immers ‘totaal’ verkocht worden aan de Firma Peeters. Vraag was dan waar de paters en broeders intussen heen zouden trekken. Eerst werd gedacht aan Ekeren, ook aan Merksem werd gedacht. Uiteindelijk kwam men tot het besluit dat men best een bestaand stuk van onze eigendom kon behouden. Het klooster werd grondig vernieuwd en een kleinere, moderne kerk werd op de vroegere binnenplaats gebouwd.
De firma Peeters bouwde ondertussen de Parking Inno maar bood aan het klooster een doorgang aan vanuit de Otto Veniusstraat naar zijn Parking (600 auto’s) die onder het koor van de kerk doorliep, en een ruimte voor de redemptoristen voor 4 à 5 auto’s die ons verbond met de gang in de kelder. Daarvoor schonk hij ons een stuk tuin terug, met brandladder als reddings-
Tijdens de verbouwingen logeerden de paters Baetslé en Frans Vos en broeder-
Op 3 februari 1973 echter werd de nieuwe kerk ingewijd door Mgr. Daem, bisschop van Antwerpen (na lange tijd had Antwerpen inderdaad weer een eigen bisschop). Hij werd daarbij geassisteerd door de paters Albert van den Broeck (provinciaal), Paul De Meyer (rector) en de confraters van het Hopland.
In de kranten (DS, NB, HB Antw.Stad van Maandag 5 februari 1973) verscheen volgend verslag:
“De plechtige wijding van de nieuwe kerk der paters Redemptoristen (Hopland 47) vond plaats onder een overrompelende belangstelling. Naar schatting waren twee of driemaal zoveel personen aanwezig, als het aantal beschikbare stoelen (250). Onder de aanwezigen bevonden zich de schepenen Mej. Mia Van Cauwelaert en Jos Posson, senator A.Sledsens, architekt Stijnen en tal van prominenten die in hun jeugdjaren lid zijn geweest van de toen zeer bloeiende Congregatie der H.Familie, die bij de Paters Redemptoristen was gevestigd. Slechts met moeite kon de stoet der geestelijken zich een weg banen door de opeengepakte menigte, om het altaar te bereiken waar -
De plechtigheid werd opgeluisterd door een sterk bezet koor van het O.-
De nieuwe icoon is zeer mooi. Ze werd uitgevoerd door een van de paters (Carremans), naar het origineel dat zich in Duitsland bevindt. In zijn homilie legde Mgr. Daem de nadruk op de sfeer die in het nieuwe kerkgebouw wordt opgeroepen en die er een echte gebedskerk van maakt, een oase van stilte midden het rumoer en de jacht van het leven.
Na de kerkelijke plechtigheid werd tijdens een receptie in het klooster gelegenheid geboden aan vele jeugdvrienden om er elkaar opnieuw te ontmoeten.
Alhoewel de paslijn van de kerk hoger ligt dan het straatpeil, is het gebouw ook zeer gemakkelijk toegankelijk voor gehandicapten in rolstoelen. Van buitenaf gezien is de nieuwe kerk weinig te bemerken. De oude kloostergevel in baksteen staat er nog zoals een eeuw geleden; eerlang wordt die opgefrist. De ingang van de kerk bevindt zich nu dichter naar de Otto Veniusstraat toe, ongeveer tegenover de Lange Gang” (jdt).
TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT NAAR TOP
NOTA OVER HET HOPLAND (4 en Slot)
Met het openstellen van de nieuwe kerk in 1973 was de geschiedenis van het Hopland natuurlijk niet ten einde. Nog gedurende dertig jaar zou vanuit dit Antwerpse klooster van de Redemptoristen zeer veel gebeuren op het vlak van catechese, predicatie, sociaal dienstbetoon, geestelijke begeleiding, dienstverlening in de kerk door de Eucharistievieringen, homilies en beschikbaarheid voor het sacrament van de Verzoening. Ook door de beschikbaarheid voor parochiedienst in andere parochies. Velen binnenshuis maakten dat alles mogelijk en de rol van de broeders is daarbij zeer belangrijk geweest…
Tot slot van deze nota over het Hopland, willen wij gewoon twee confraters even voorstellen, niet alsof zij nu precies de voornaamsten waren of de meest originelen, maar gewoon om te laten aanvoelen dat het Hopland niet gewoon een gebouw, een klooster, een begrip was maar concrete mensen die -
* Pater Jan Cuijle
werd geboren in 1917 in Hulst (Zeeuws-
Hij voelde zich geroepen tot het priesterschap. De haat en verbittering van een ongelovige tandarts waar hij vakantiewerk deed, waren voor Jan een teken dat een leven zonder God in feite niets was! Hij werd Redemptorist (eerste geloften op 15 september 1937) en wordt op 10 augustus 1942 priester gewijd te Leuven. Na een jaar als socius van de novicen te Sint-
* Pater Maurits Kennis
was een heel ander type, maar even sociaal bewogen. Als je hem ontmoette kreeg je niet alleen een Antwerps spraakwater te horen, maar iemand die er echt helemaal voor jou wilde zijn, die met interesse vroeg hoe het met je ging en die natuurlijk ook niet zwijgen kon over al die heel gewone mensen met wie hij te maken kreeg. Hij was van Aartselaar (15 juli 1916), zijn eerste kloostergeloften legde hij af bij de Redemptoristen te Sint-
In de “Amicale” werden ze dan opgevangen: in de kelder onder het zeemanshuis ‘Stella Maria’ wisten ze zich welkom, er werd vriendschap gesloten, ze konden er hun inheemse muziek spelen op tamtams en andere instrumenten, een reeks vrijwilligers maakten tijd voor hen, in een gezonde sfeer kregen ze ook wel de gelegenheid om wat te dansen, het was een manier om sommigen uit de louche kroegen te houden. Het was fantastisch hoe die zeelui ter plekke in het winkeltje wat konden kopen voor zichzelf en hun gezin, en dit aan weggeeefprijzen en niet enkel tijdens de koopjesperiode! Ook had men een dienst opgezet waardoor zij met hun gezin konden communiceren (aanvankelijk met opgenomen boodschappen die werden overgevlogen). Ook werd er een spaarkas opgericht, zodat ze het geld dat ze verdienden veilig konden wegzetten en het nog laten opbrengen. De Eucharistievieringen, aangepast aan de Kongolese zeelui waren hoogtepunten. Moeilijker werk was dat men telkens weer naar de aanmerende boten moest trekken om de Afrikaanse zeelui te gaan onthalen en hen de veilige weg naar de “amicale” te wijzen, zonder dat ze bleven plakken in de rosse buurt.
Een ander fragment uit de sociale inzet van p. Kennis is de oprichting van de “één frank club”. Daar kon de armste mens aan deelnemen en het was bedoeld voor de leniging van de allerarmsten. Als kleine “Oasemens” ging p. Maurice Kennis door het leven, velen heeft hij geholpen en getroost. Dit gebeurde zowel vanuit zijn aangeboren en steeds toenemende mensenliefde, maar evenzeer vanuit zijn diep geworteld zijn in het geloof, het bewustzijn van Gods immer aanwezige liefde en zorg. In zijn ziekte werd hij zelf ook bijgestaan en gesterkt. Pater Phil Bosmans wenste hem toe: “Je hoeft geen schrik te hebben voor wat nog komen zal. Het enige wat je boven het hoofd hangt is de hemel”.
Wij wensen de confraters van het Hopland, die nu her en der verspreid leven, veel sterkte toe en een diep vertrouwen in de trouw van de Heer. Mogen zij daar waar ze nu leven, bewust blijven van hun roeping om op die kleine plaats toch “overvloedige verlossing” te brengen of aan te zeggen.
Bovenal brengen wij dank aan de Heer voor alle heil dat Hij heeft doen groeien op en vanuit die gezegende plaats van het Hopland gedurende de bijna 150 jaar dat broeders en paters Redemptoristen daar woonden en werkten.
EINDE ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT NAAR TOP