GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

SPIRITUELE TOCHT

 NAAR INHOUDSOVERZICHT          


Ben Van Vossel










      NAAR INHOUD           NAAR TOP  


UITNODIGING TOT EEN SPIRITUELE TOCHT

Ben Van Vossel cssr

Een paradijs voor de mens

Een mooi beeld in de joods-christelijke godsdienst is het beeld van God die bij het opkomen van de middagwind wat komt rondwandelen in de tuin van Eden, in die paradijselijke omgeving waar ook zijn laatste schepping, man en vrouw, zich ergens bevinden (Genesis 3,8). God had immers, om het in de woorden van het tweede scheppingsverhaal te zeggen een tuin aange- legd “in Eden, ergens in het oosten, en daarin plaatste Hij de mens die Hij geboetseerd had.  De Heer God liet uit de grond allerlei bomen opschieten, aanlokkelijk om te zien en heerlijk om van te eten.  Midden in de tuin stonden de boom van het leven en de boom van de kennis van goed en kwaad.  In Eden ontspringt de rivier die water geeft aan de tuin…”  (Genesis 2, 8-10).  Een heerlijk tafereel.  Paradijselijk.

Even schitterend trouwens is het beeld van het nieuwe Jeruzalem, waarover we lezen in het laatste boek van het Nieuwe Testament: Een stad opgericht met goud en edelstenen van allerlei soort.  “De stad heeft het licht van zon en maan niet nodig, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en haar lamp is het Lam…  Toen toonde de engel mij een rivier met water dat leven geeft, helder als kristal, die ontsprong aan de troon van God en van het Lam.  Midden op het plein van de stad en omgeven door de rivier stond de levensboom, die twaalfmaal vrucht draagt, elke maand eens; en zijn loof brengt de volken genezing” (Apocalyps 21-22,2).


Zoektocht naar echt heil

Over leven en licht gaat het in de Schrift, over echt leven en echt heil.  En daar zijn we als mensen naar op zoek.  Langs allerlei wegen.  Vaak zoeken we het nog in het materiële.  Maar nogal wat personen kwamen tot het inzicht dat bezit en aanzien je uiteindelijk geen volledig en blijvend geluk garanderen.  Je bent vaak alleen en er is zo’n onbestemde honger in je hart naar méér.  Verwonder je daarover niet.  Iemand heeft die honger in jou gelegd.  Iemand die jou het eerst in de ogen heeft gekeken, tot diep in je hart, tot in je diepste wezen.  En daar is Hij aanwezig gebleven.  En jouw hart zal onrustig blijven, totdat het rust in Hem.  


Andere wegen

Velen gaan tegenwoordig een spirituele weg, of zijn er naar op zoek.  Zij komen een eindweegs ver, zij hebben soms sterke ervaringen en vaak noemen zij het spirituele ervaringen.  Het zijn personen die vroeger nog contact hadden met een of andere christelijke kerk,  of personen die nooit veel gehoord hebben over God, over Jezus Christus of het christendom.  En langs persoonlijke contacten, langs bepaalde lectuur, soms naar aanleiding van een buitenlandse reis kwamen ze in contact met oosterse gedachtestromingen, met personen die beweren dat zij het geheim kennen van de weg naar het geluk of personen (soms wel eens charlatans hoor) die hen spreken over energiestromen, allerlei kosmische stralingen, astrologie en tarotkaarten, mediums enz…  Sommige personen komen sterk onder de indruk van deze zaken omdat ze een soort zekerheid en geluk aanzeggen waar mensen, ook vandaag, naar op zoek zijn.  En het lijkt nog te kloppen ook.  Bepaalde verschijnselen lijken te bevestigen dat hier wel degelijk iets gaande is, dat je daar met een kennis en krachtbron in contact bent die realiteit is en waar je je dus aan durft toevertrouwen.



Mysterievol en toch levensnabij

Ik zou je in deze artikelenreeks een soortgelijke en tegelijk totaal andere weg willen aanwijzen.  Het gaat daar ook om een mysterie, een diep geheim, maar niet om geheimdoenerij.  Het gaat daar niet om iets dat alleen door enkele krachtpatsers of wereldvreemden kan bereikt worden, maar een deur die wagenwijd openstaat voor allen.  Dat ontgoochelt je toch niet?  Het gaat om iets dat diep spiritueel is en tegelijk heel levensnabij, heel gewoon binnenwerelds.  Je hoeft geen uren op je hoofd te gaan staan, je niet blind te staren op één punt, geen computerprogramma’s over astrologie uit te vlooien.  Nee, je mag gewoon mens blijven, met je twee voeten op de grond, levend tussen gewone mensen, zelfs midden de drukte van het moderne leven, in de - voorlopig - nog stinkende uitlaatgassen, de - nog altijd - overdreven dioxineuitstoot van sommige fabrieksschouwen, midden het lawaai van teevee en de leegte van zoveel woordenkramerij (“Hoe meer woorden, hoe meer onzin.  En wat heb je daaraan”, zegt Prediker 6,11).  Maar midden die drukte kan je toch een geestelijke tocht ondernemen.


Uitnodiging tot een spirituele tocht

Als je het zou wensen kunnen we samen een tocht maken naar het ‘paradijs’, waar Hij met jou wil wandelen, waar Hij tot jouw hart kan spreken en jij tot het Zijne.  Zo heel erg moeilijk kan het niet zijn, want Hij kent jouw hart beter dan jij het zelf kent.  Gaan we even op weg naar dat paradijs ?  Naar de rivier met levend water?   Naar de levensboom?  Zint het je?

Of nee.  Laten we nog even wachten.  Ja, laten we nog even eerlijk bekijken wat die spirituele tocht je gaat kosten.  Ik heb ooit een  mevrouw gekend die in het kader van een spirituele ontdekkingstocht zo ongeveer haar hele hebben en houden kwijtspeelde.  Allerlei kostelijke cursussen volgde ze.  Je zou het een verslaving kunnen noemen.  De goeroe moet immers ook leven en sommigen willen nog wel eens iets méér.  Een van de laatste zaken die zij wou leren was ‘vliegen’.  En inderdaad, op het eind kon ze zoals een kikvors met enkele sprongen een zaal oversteken.  Fantastisch niet!  Fantastisch?  Nou, ik heb er zo mijn idee over.  Laat me in ieder geval duidelijk zijn omtrent dat ‘hebben en houden’.  Het gaat ons hier om een innerlijke tocht, die je zelf te gaan hebt en het gaat je niet meer kosten dan de moeite om deze artikelenreeks door te nemen.  Daarna is het jouw werk.  Okay?

Jouw werk?  Ja, maar niet alleen joùw prestatie.  Dan zouden we nog maar op het niveau zitten van een of andere asceet of yogi, en ik zou je toch wel wat verder willen brengen, naar een diepere spirituele ervaring.  Van bij het begin is er dus ook Iemand anders in het spel.  Maar daarover hebben we het nog.  Even geduld.


… om voller te leven

Ik zou het ook nog willen hebben over de bril die je moet opzetten.  Een spirituele bril namelijk.  Ik bedoel dit: zolang je blijft staan bij ‘ervaring’, bij ‘gevoelen’, bij ‘deugddoend’ zitten we nog wat aan de oppervlakte.  De realiteit is wat er echt gebeurt aan jou tijdens die spirituele tocht, wat er echt gebeurt tussen jou en die Iemand.  De ‘juiste bril’ is met andere woorden een soort ontnuchtering waardoor je niet meer uit bent op wat spirituele ervaringen die jou moeten ophelpen uit je angsten, je onvoldaanheid, je teleurstellingen, je zorgen, je moedeloosheid.  Een spirituele tocht heeft dat alles niet als eerste doel, wel als resultaat.  Een spirituele tocht heeft als drijfkracht het verlangen om in de realiteit terecht te komen, om je eigenheid en je persoon niet te laten wegsmelten in de ‘onmiddellijkheid’, in het direct grijpbare, het direct tastbare, het direct nuttige, het direct genot schenkende.  Deze spirituele tocht vereist reeds een soort innerlijke sterkte, een beslissing die je doet kiezen voor een weg, die wellicht wat moeite zal vragen, maar waarvan je vermoedt dat daardoor het diepste van jezelf kan openbloeien.  Daardoor zal je je inderdaad beter kunnen situeren en handhaven in dat stukje wereld dat jouw leefwereld is.

Na deze bedenkingen kunnen we nu wel op weg gaan.  Als het je zint, natuurlijk.  Denk er eens over.  En lees dan desgevallend het eerste artikel op blz. 68 .  Wellicht durf je de eerste etappe van die spirituele tocht wel aan.  Het zal je niet berouwen.


      NAAR INHOUD           NAAR TOP  


EEN SPIRITUELE TOCHT (1ste etappe)

Ben Van Vossel cssr


Een woord over onze pleisterplaatsen

In onze reeks over de spirituele trektocht waartoe we je uitnodigden, willen we eerst iets zeggen over de pleisterplaatsen.  Een wat gek begin voor een trektocht.  Maar we gaan de verschillende etappes inderdaad onderbreken door enkele rustplaatsen die ook wel eens oefenplaatsen kunnen zijn of een picknick,  de spieren wat loslopen of eerder wat aansterken als in een trainingsschool; soms eerder wat ontspannings- en ademhalingsoefeningen of wat rustig, languit op de rug, de ogen laten rusten in het helder blauw van de lucht.

Het best kan je een goed tijdstip kiezen voor de etappes van deze spirituele tocht.  Voor sommigen zal dat best ’s morgens kunnen (desnoods wat vroeger opstaan! Is het je dat waard?), voor anderen zal dat eerder later op de dag kunnen als de jongere kinderen naar bed zijn, of in de voormiddag of rond de middag of direct na het werk in een kerk of kloosterkapel of in een park of in de natuur tussen de akkers.  Bij de beschrijving van de oefeningen gaan we er evenwel van uit dat ze thuis gebeuren.  Zorg dan voor een rustige ruimte, misschien richt je een kleine gebedshoek in: een icoon of kruisbeeld, een kaarsje (dat veilig genoeg is om geen brand te stichten als je het vergeet uit te blazen).  Zachte instrumentale muziek mag op de achtergrond (bv. wat Noord-indische citer) of wat Gregoriaanse of Byzantijnse liturgische muziek; het mag echt niet afleidend zijn, niet in het minst.


1ste etappe: Kind van de Vader

Onze eerste etappe in de spirituele tocht gaat over de zelfkennis, de kennis van jouw wezen.  Alvorens we ons op tocht begeven kijken we eerst en vooral eens naar onszelf,  hoe het met onszelf gesteld is.  Een gezonde christelijke mensvisie leert dat wij ‘geschapen’ zijn naar het beeld van God (Genesis 1,26-27).  Dat zal ons helpen om daarna de goede richting uit te gaan.  De blijvende basis van ons bestaan is de liefdevolle wil van God, de barmhartige, om ons tot het bestaan te roepen.  Dat geldt voor ieder mens, ook voor jou.  Jouw bestaan is diep geborgen in de heilvolle wil van God.  En je bent uniek, énig!  Zelfs als een of andere dolgedraaide wetenschapper zou overgaan tot het klonen van mensen, dan blijven die allen toch uniek, enkel en alleen al omdat hun relatie tot God uniek is.  Niemand kan jouw plaats innemen.  Je hebt je eigen leven te leven.

“Jij, God, hebt mijn diepste wezen geschapen,

mij geweven in de schoot van mijn moeder.

Dank voor het ontzagwekkend wonder dat ik ben,

voor het wonder van uw werk; hoe ga ik U ter harte!”

 (psalm 139)


1ste Pleisterplaats: “Abba”

We gaan welbewust naar de plaats waar we onze spirituele tocht gaan beginnen.  Er mag vreugde en zelfs ontroering zijn in je hart.  Iets van de vreugde waarmee in Jezus’ tijd de gelovige joodse mens optrok naar Jeruzalem en bij het zicht van de tempel de ontroering groot was, iets dergelijks als de moslimpelgrims als ze Mekka naderen, of zoals mensen die op bedetocht gaan naar Medjugorye, wanneer ze de toren zien staan.  Jouw Jeruzalem is jouw gebedshoekje of de natuur waarin je je bevindt, maar bovenal is het de diepte van je hart.  

Zet je gemakkelijk. Op een knielbankje of een gemakkelijke stoel.  Je kan even naar de icoon kijken, een Chris- tusicoon of de icoon van de H. Drievuldigheid van Roeblev of naar de je omgevende natuur.  Voel je als in een gewijde ruimte.  God ziet naar jou.  Voel je gelukkig onder zijn blik.  Je spirituele tocht vangt nu aan.

Sluit je ogen.  Zelfs als je nog niet helemaal geconcentreerd bent, wanneer geluiden van buiten jou tot je komen, of wanneer je nog verstrooid bent, dat wil zeggen, geconcentreerd op om het even welke zaken of personen :op dit ogenblik neem je de beslissing om tot God te komen, God, aanwezig in jou.  Je hoeft je daarbij niets voor te stellen, geen gelaat.  Laat je aandacht gaan naar je diepste wezen, zo diep als je ademhaling wanneer je langzaam diep uitademt en je daarbij je buik wat intrekt.  En zeg dan in stilte, zonder dat je lippen dat uitspreken, gewoon innerlijk: “Abba, Vader”.  Het is het mooiste woord dat Jezus in de mond nam, een woord dat altijd in zijn hart leefde: “Abba, Vader”.  

Ik heb eens een man gekend, het was op een retraite, die het woord ‘vader’ niet kon uitspreken, ook niet wanneer het over God ging, omdat hij zijn vader (en zijn moeder trouwens ook) alleen maar had gekend als een dronkaard, een geweldenaar, een kwaadaardig iemand, schreeuwend en vloekend.  Tijdens die retraite kreeg hij als een soort genezing het woord “herder”, waarmee hij dan op weg kon gaan, tot hij misschien ooit eens vanuit nieuwe ervaringen toch “Abba-Vader” zou kunnen zeggen.  Als jij ook minder goede ervaringen zou gehad hebben als kind, tracht je dan in te leven in wat er in Jezus omging wanneer Hij tot God bad.  God was zijn diepste thuis, waar Hij van alle eeuwigheid bemind was, uit wiens liefde Hij geen ogenblik weg was, de dragende kracht, het merg van zijn leven.  Dàt is God ook voor jou.  Telkens je traag uitademt, laat in die uitademing die naam aanwezig zijn : “Abba - Vader”.  Je bent niet alleen, Jezus bidt met jou mee.  “Abba - Vader”, het was ook zijn diepste ademhaling.  Tot in zijn doodstrijd (Markus 14,36), tot op het kruis (Lucas 23,46).  “Abba - lieve Vader”.  O nee, je bent niet alleen. “Gij hebt een geest van kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen: Abba, Vader! De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest, dat wij kinderen zijn van God” (Rom. 8,15-16).  Gods geest was al in jou aan het bidden vooraleer jij aan deze spirituele oefening begon.  Nu laat je Hem maar verder bidden en je stemt je stem op Hem af: “Abba - Vader”.  Het is het gebed van Jezus dat Hij in jou wil bidden.  Abba, Vader, oorsprong van mijn leven.  Van alle eeuwigheid heb Jij me lief.  En tot in alle eeuwigheid zul Jij van mij blijven houden.  In Jezus noemt Jij me ook Jouw geliefd kind.  “Abba - mijn Vader”, ik dank U voor dit moment waarop ik me bewust mag worden van jouw eeuwige liefde voor mij.  Ik prijs U, Jij die van alle eeuwigheid bent en aan de oorsprong staat van alles wat is.  “Abba - Vader”.  

* Tracht minstens een halfuur op deze pleisterplaats te blijven.  Laat het een rustplaats zijn in  jouw diepste thuis, het hart van de Vader.

* Je uitademing mag stilaan vervuld worden van kleine toevoegingen, maar maak het niet te kunstmatig door naar allerlei woorden te gaan zoeken.  Gewoon Gods Geest in jou laten bidden: “Abba - Vader”, “Vader - mijn God”, “Vader -  ik dank U”, “Vader, ik aanbid U”, “Vader, mijn oorsprong”, “Vader, mijn toekomst”, “Vader, mijn thuis”, “Vader van Jezus”, “Vader, ik bemin U”.

* Deze pleisterplaats “Abba” mag je gedurende een week (of langer) regelmatig terug opzoeken.  Het moet de inhoud van je ademhaling worden, je hartslag… tot je de genade ontvangt dat het inderdaad de thuis wordt van waaruit je leeft en waar je telkens naar terugkeert zonder ervan weggeweest te zijn.  Zo was het bij Jezus.

* Adem niet te snel, anders krijg je teveel zuurstof binnen en vermoei je je hart.  Zeker als je hartpatiënt bent, doe dan wat voorzichtig aan; niet te diep inademen.


Je logboek

Na deze rustplaats diep je even een klein notitieboekje op (ik bedoel dit letterlijk) en je noteert er de antwoorden in op deze vragen:

1- Hoe voelde ik mij vooraleer ik bij deze pleisterplaats aankwam?

2- Wat ben ik gewaar geworden of wat heb ik ervaren of geleerd tijdens dit oponthoud?

3- Hoe voel ik me nu?

4- Wat raap ik op uit deze rustplaats, iets dat ik waardevol vind voor mijn verdere tocht?

* Je zal zelf ook wel stilaan opmerken dat deze rust- of pleisterplaatsen in feite de echte tocht zijn, of dat ze je toerusten om de echte tocht te maken doorheen het gewone leven.  Wees er dankbaar om en keer gedurende de dag en de week geregeld terug naar die pleisterplaats “Abba”, ook midden je werk, midden een kleine verplaatsing van het ene lokaal naar het andere.  Als je moet zuchten, zucht dan in je hart “Abba - mijn Vader”. Voel je thuis.  Laat een glimlach op je gelaat komen.

In volgend nummer: 2de etappe: “Bewoond door God”

 

      NAAR INHOUD           NAAR TOP  


EEN SPIRITUELE TOCHT  (2)

Door: Ben Van Vossel cssr

2de etappe: “Bewoond door God”

Vooraf: ‘Geschapen naar het beeld van God’ houdt je levensroeping in dat je groeit naar een levenseenheid met God.  Jouw leven heeft als innerlijke streving een ‘gewijde’ geschiedenis te worden.  Eigenlijk ga je als ‘gelovig’ mens beseffen dat je mag leven om de droom die God over jou had te realiseren.  Dat is geen determinisme, dat is gaan leven volgens de innerlijke richting van jouw bestaan.  Het begint allemaal met die heilswil van God uit Genesis 1,26: “Nu gaan we de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend”.

Er zijn tegenwoordig wel christenen die zich hebben begeven op een weg van het zenboeddhisme en die uit het ‘zazen’ of Zenmeditatie (het geconcentreerd trachten leeg te komen van alles wat ook maar enigszins kan afleiden terwijl men hierbij een woord of zin (mantra) herhaalt op het ritme van de ademhaling) veel rust en verdieping putten.  In nogal wat abdijen is men die vorm ook gaan toepassen en propageren en ik vermoed dat men daar een bepaalde weg van innerlijke verrijking en verdieping bewandelt.  Een bepaalde vorm van meditatie is men ‘christelijke meditatie’ gaan noemen, om het onderscheid te maken met Zenmeditatie, maar waarbij men wel heel wat elementen van de Zenmeditatie aanwendt.  Men had een andere benaming moeten nemen, vind ik,  omdat er heel wat andere vormen van christelijke meditatie en contemplatie bestaan.  Als christen komen we bij de praktijk van het ‘zazen’  immers niet in een leegte terecht, nooit.  Diep in onszelf, dieper dan een gecontroleerde ademhaling, een mantra en wierookstokjes ons kunnen brengen,  dieper dan onze genen of het sterrenstof van de Big Bang, komen we terecht bij de aanwezigheid van de Drieëne God, ‘die zich laat vinden als wij Hem zoeken, als wij Hem zoeken met heel ons hart’.  In de kern van ons wezen heeft Hij zich uitgedrukt.  Inderdaad, jij bent beeld van God.  In het diepste van jouw wezen wordt er Liefde uitgeademd door de heilige Geest, klinkt de stem van de Vader ‘Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde’ en bidt Jezus ‘Abba, Vader’.  Mensen zijn bewoonde wezens.  Tot het bestaan gekomen volgens Gods verlangen en geschapen naar zijn Beeld en gelijkenis lopen zij niet met een onbestemde leegte in hun hart, in hun diepste wezen, maar met de aanwezigheid van Vader, Zoon en Geest.  De bestemming van jouw diepste diepte is woning te zijn van God en die plaats is reeds door Hem ingenomen van bij je ontvangenis, van voor je geboorte.  Bij je doop is die inbeslagname expliciet geworden, als een soort van intronisatie...


2de Pleisterplaats (of 2de oefening) : De Drieëne God

Bewust heb je je begeven naar deze pleisterplaats waar je je op dit ogenblik bevindt.  Wat dacht je hier te vinden?  Wat rust?  Wat vrede?  Je zal die hier inderdaad vinden.  Niet omdat deze plaats je zo aanstaat, niet omdat je je zo goed voelt als je hier in de rust komt.  De echte vrede vind je omdat je hier de Heer mag ontmoeten, de Bron van jouw bestaan, jouw toekomst, jouw heil.  Jouw heil ligt in Hem.  En Hij, Hij woont in jou.

Zet je gemakkelijk.  Adem rustig.  Indien je de afbeelding hebt van de icoon van de heilige Drievuldigheid, geschilderd door de Russische monnik Roeblev, zet ze dan voor jou (je vindt die afbeelding op de voorpagina van dit nummer van ‘Geloof en Leven’).  Buig voor de icoon, dat wil zeggen voor wat daar door menselijke kunst na lange meditatie afgebeeld staat : Vader, Zoon en heilige Geest in wederzijdse liefdesrelatie, wederzijds toegewend naar elkaar binnen het mysterie van de Ene God in Wie wij geloven.  Hij staat ook helemaal toegewend naar ons, naar jou, zoals je je nu voor deze icoon bevindt.  Nadat je de icoon begroet hebt, een heilige afbeelding van de liefdevolle God, sluit je ogen en richt je aandacht op dat diepe mysterie in jouw hart, in jouw diepste wezen: Vader - Zoon - heilige Geest.  Concentreer je op je ademhaling, vooral je uitademing; adem wat dieper uit dan naar gewoonte (als je harttoestand dat toelaat).  

Als je het lied kent van Elly en Rikkert kan je dat even zingen; anders bidt je langzaam de woorden:

1 Ik aanbid U, Here, mijn God.  Ik aanbid U, Here, mijn God.

U bent een machtig Koning,  een machtig Koning:

woon in mijn hart (woon in mijn hart).

2 Ik aanbid U, Jezus, mijn Heer.  Ik aanbid U, Jezus, mijn Heer,

uw Naam is zoet als honing, zo zoet als honing:

woon in mijn hart (woon in mijn hart).

3 Ik aanbid U, Heilige Geest.  Ik aanbid U, Heilige Geest,

O maak in mij, uw woning, in mij uw woning:

woon in mijn hart (woon in mijn hart). (T+M: Elly en Rikkert)


1.1 Nogmaals ‘Abba’

Zeg opnieuw met je innerlijk: “Abba, Vader”.  Laat  Jezus het in jou bidden.  Vraag de heilige Geest dat Hij het in jou bidt: “Abba, Vader”.  Je bent kind van God.  Blijf tijdens de volgende beschouwingen in- en uitademen “Abba - Vader.  Hij is vlakbij jou, Hij is in jou.  Je bent in Hem geborgen als in de moederschoot.  Veilig zoals een kind in de armen van een liefdevolle vader.  “Al zou een moeder haar kind vergeten, Ik vergeet jou nooit”.  “Ik heb jou gemaakt, omdat ik van je hield, van alle eeuwigheid”.  Jouw identiteit, jouw diepste identiteit is dat je kind van God bent, zoon of dochter van de Allerhoogste.  “Vader, ik bemin U, ‘k leg mijn leven voor U, ik bemin U”.  Neem rustig je tijd om opnieuw bij de Vader te zijn.  Dank Hem voor zijn liefde voor jou.  Hier is je echte thuis.  Zoek geen omwegen langs allerlei mantra’s.  Kom gewoon bij Hem thuis.  “Abba-Vader”.  “Jij bent mijn God, ik ben jouw kind”.


2.2 ‘Jesjoea’

We zitten hier op dezelfde pleisterplaats (maar misschien ’s anderendaags of een van de volgende dagen).  Deze pleisterplaats mag ook een ontmoeting zijn met de Zoon, het Woord van God, mensgeworden in Jezus Christus, de Redder van de wereld.  Je hoeft je niet op te zadelen met geleerde theologische vraagstukken, treedt gewoon in in dat diep-christelijke mysterie: dat Jezus ook in jou aanwezig is.  

“Ik sta aan de deur en klop. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij Hem binnenkomen en maaltijd met Hem houden en hij met Mij” (Apocalyps 3,20).  En in Joh. 14,23 lezen we:

“Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen”

“Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader, naar wie alle vaderschap. in de hemel en op aarde genoemd wordt: moge Hij u in zijn onmetelijke heerlijkheid geven dat uw diepste wezen machtig door zijn Geest wordt gesterkt, dat Christus door het geloof woont in uw hart en dat gij in de liefde geworteld en gegrondvest blijft” (Efesiërs 3, 14-17).

Laat nu je uitademing innig en met groot vertrouwen Jezus’ naam uitzeggen : “Jezus”.  Jesjoea betekent: ‘De Heer is redder’.  Of bij je inademing bid je “Heer Jezus, Zoon van God”, en bij je uitademing: “Ontferm U over mij”.  Bid met je ademhaling, bid vooral met je hart.


2.3 ‘Heilige Geest’: Vertrooster, Helper, Adem Gods

Diezelfde pleisterplaats “De Drieëne God” nodigt ook uit tot een ontmoeting met de Heilige Geest.  Je kan aan deze oefening je gebedstijd besteden gedurende enige dagen.  Het legt ook een gezonde basis voor onze verdere spirituele tocht.  

Als je de Drievuldigheidsicoon van Roeblev nog voor je hebt staan, zie je rechts die figuur waar het blauw als het ware afdruipt, het levende water, de vinger Gods, de stille kracht.  In de diepste kern van je wezen als mens, ben je bewoond door de heilige Geest.  “Gij weet het, uw lichaam is een tempel van de heilige Geest, die in u woont, die gij van God hebt ontvangen” (1 Kor. 6,19).  In onze doop, toen we aan Jezus werden toevertrouwd en zo aan de Vader, is Gods Geest over ons gekomen op een vernieuwde wijze.  Jezus heeft beloofd dat de Geest over ons zou komen.  Het zijn zulke mooie woorden die over de heilige Geest gezegd worden in de Bijbel, het woord van God.

“… de Helper, de heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb” (Joh. 14,26).  Heilige Geest, breng me Jezus’ woorden in herinnering; leg in mijn hart wat Hij me zou willen zeggen op elk moment.

“Evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp. Want wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij die de harten doorgrondt, weet waar de Geest op zint, want Hij pleit voor de heiligen naar Gods bedoeling” (Rom. 8,26-27).  Heilige Geest, bid Gij in mij.  Help mij luisteren, help mij spreken in de relatie tot God, mijn Vader, in de relatie tot Jezus, mijn Heer.

“De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest, dat wij kinderen zijn van God” (Rom. 8,16).

In het mysterie van de Drieëne God is de Geest ook een persoon.  We mogen ons tot Hem wenden.  Doe het opnieuw met diepe aandacht.  Adem uit en zeg innerlijk: “Heilige Geest, Helper”.  Heilige Geest, Vertrooster”.  Heilige Geest, bid in mij.  Heilige Geest, voer me tot de Vader.  Heilige Geest, leg Jezus’ naam in mijn hart.  En vele andere aanroepingen.  Zoek die er een uit die jou het meeste aanspreekt.  En blijf die herhalen.  Een hele tijd.  Laat het uit je hart komen.  Laat het tot in je hart komen, tot in je diepste wezen.

“Geest van de Vader, Geest van Jezus, leef in mij, bid in mij”. “Heilige Geest, ik aanbid U, ‘k leg mijn leven voor U.  Ik bemin U”.  “Heilige Geest, maak in mij uw woning.  Woon in mijn hart”.  “Heilige Geest, leid mij”.  “Heilige Geest, maak mij attent voor uw wenken”.“Heilige Geest,  ik wil U gehoorzamen”.  Surf niet van de ene aanroeping naar de andere. Blijf bij één aanroeping gedurende uw gebedstijd.  De volgende dag kan je dan eens een andere nemen.


 Je logboek.

Vul opnieuw je logboek in.  Hoe was ik voordat ik op deze pleisterplaats kwam?  Hoe voel ik me nu (innerlijk)?  Wat heb ik ervaren? Wat neem ik mee vanuit deze pleisterplaats voor het vervolg van mijn levenstocht morgen en de volgende dagen?

Laat je niet ontmoedigen als alles nog wat moeilijk gaat.  Verstrooidheden?  Leg die gewoon neer en ga verder met ademhalen en het woord te zeggen, de korte zin waarmee deze pleisterplaats tot een gezegende plaats wordt voor jou.


Besluit bij onze twee eerste etappes:

Wat je gedurende deze etappes aan inzicht kreeg, moet door lang verwijlen op de pleisterplaats tot een habitude worden, iets dat je eigen wordt.  In dit geval: het op weg gaan vanuit het diepe besef (dat voortdurend mag doorbreken) dat je gedragen wordt door een liefdevolle God, wiens kind je bent.  Nooit is zijn aandacht weg van jou.  Hij betrekt jou zelfs in zijn eigen leven, in die liefdevolle relatie tussen Vader, Zoon en Geest.  Zo is Hij in jou aanwezig.  Met elk van die goddelijke Personen mag je in relatie komen.  Het wordt de diepste kracht en energiebron van jouw leven.  Nergens anders ben je zo thuis.  Laat het jouw bewustzijn doordringen, jouw rusten en op weg zijn, jouw relaties en jouw werk.  Spreek met God over wat je meemaakt, over wat je dwarszit, over wat je blij maakt.  Word niet hoogmoedig door het nieuwe dat je wellicht zo blij maakt.  Luister naar Jezus’ woord: “Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze heb geopenbaard aan kleinen.  Ja, Vader, zo heeft het U behaagd” (Mt.25-26).

 

      NAAR INHOUD           NAAR TOP  


EEN SPIRITUELE TOCHT (3)  

3de etappe: Een christelijke antropologie

Ben Van Vossel cssr

Vandaag wordt het een dagtocht.  Een hele dag op stap.  Even doorbijten dus.  De volgende keren worden het meer aangename uitstappen.


1 Een hoge roeping

In de bijbel, in het verhaal over de oorsprong, wordt gezegd dat de mens door God geschapen werd naar zijn beeld en gelijkenis.  Je mag dus gerust zeggen dat ons fundament in God ligt.  Het is onze roeping om te groeien van beeld naar gelijkenis.  In het Oude Testament staan al sterke uitspraken zoals “Ik ben Jahwe uw God; zorg dus dat gij heilig zijt.  Wees heilig, omdat Ik ben heilig”.  In deze tekst uit Leviticus 11 gaat het over Gods geboden, maar ook over spijswetten bv. het verbod om kruipende dieren te eten; de uitnodiging is: ga niet doen zoals de heidenen, gij behoort aan Mij toe en moet u dus anders gedragen, zoals Ik anders ben, afgescheiden van het zondige en onvolmaakte in de schepping.

Jezus gaat nog verder.  Hij zegt: (in Mt. 5,48) “Wees dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is”.  Bij Hem gaat het over een ver doorgetrokken en verfijnde morele opvatting, niet gewoon het uiterlijk rekening houden met wat geboden en verboden.  In diezelfde lijn lezen we in de eerste Petrusbrief, een Paasbrief,  :  “Hij die u geroepen heeft, is heilig. Weest heilig zoals Hij, in heel uw gedrag; want er staat geschreven: Weest heilig, want Ik ben heilig” (1 Petr. 1,15-16).

Pleisterplaats of oefening: ‘geroepen tot heiligheid’

Blijf even stilstaan bij bovenstaande evangelieteksten.  Bij die hoge roeping zou je kunnen denken: nu ga ik mij eens eventjes inspannen om die gelijkenis van God in mij te realiseren.  Probleem daarbij is dat je 1° daar maar matig zult in lukken en 2° dat je wel eens ernstig hoogmoedig zou kunnen worden en beroep gaan doen op beloning vanwege God.  Wij kunnen beter aan God vragen: “Heer, doe in mij wat Gij verlangt.  Voltrek uw plan van liefde aan mij”.


2 Wie ben ik ?

Als we  luisteren naar wat de Schrift en de Kerkvaders over de mens zeggen, dan vernemen we dat de mens geroepen wordt tot een innige eenheid en eenwording met God.  Mijn geschiedenis moet een “gewijde geschiedenis” worden.   Wat een gekdraaiende wetenschap ook al klonend zou tot stand brengen, ieder mens mag wetend dat hij/zij voor God uniek is, want onze relatie met Hem is uniek: niemand kan in mijn plaats leven.  En deze relatie met God mag tot een lofprijzing worden zoals in Psalm 139: “Want wat er in mij is hebt Gij geschapen,  Gij hebt mij als een weefsel in de moederschoot gevormd.

Ik dank U voor het wonder van mijn leven, voor alle wonderwerken die Gij hebt gemaakt”.

Zie je jezelf als een wonder?  Zelfs midden al je miserie en al je kleine kanten?  Je identiteit ligt immers in je relatie tot God: “Ik ben maar wat ik ben onder de blik van God”, zei Moeder Teresa van Calcutta.  En in ons hebben we die stempel van de Heilige Drievuldigheid.  Inderdaad, in het centrum van ons wezen treffen we de afdruk aan van de Heilige Drie-eenheid: “God sprak: `Nu gaan Wij de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend” (Genesis 1,16).  Dit brengt met zich mee dat we gemaakt zijn voor de liefde, geconditioneerd voor de liefde.


Pleisterplaats: Mijn identiteit

Blijf wat stilstaan bij het hierboven gegeven woord van Moeder Teresa.  De blik van God, het enig bepalende voor mijn oorsprong, het enig bepalende voor mijn bewuste gedrag?  Besteed wat tijd aan deze bezinning. Spreek wat met God.

 

3 Wat ben ik ?  


Er zijn mensvisies zoals de materialistische die de mens enkel zien als materie, een geëvolueerd dier, zoals veel jonge mensen menen nadat ze een paar - minder goed begrepen - lessen kregen over de evolutieleer; alles wordt bekeken vanuit het lichaam, de hersenen zijn de zetel van het denken…  Je kan ook een platonische (of Griekse) visie hebben over de mens, waarbij het lichaam (Swma - sooma), de zetel van de negatieve driften als het ware een gevangenis is voor de ziel, de zetel van de goede driften.  Het lichaam ziet men dan als een paard dat je moet temmen en met de zweep bewerken.  In de Freudiaanse visie maakt men wel onderscheid tussen lichaam ziel (psychische) en geest.  Maar de geest is die plaats waarin alles teruggedrongen wordt dat te pijnlijk is om te beleven; in feite het onderbewuste.  Esoterische visies spreken ook over een geestelijke wereld; de geest is dan goddelijk.  Maar over welke god heeft men het dan?  Een kosmische god, een god-oceaan, een onpersoonlijke God in feite.  Men moet immers zichzelf verlossen.

In het christendom ziet men de mens ook als drievoudig: lichaam, ziel (Yuch - psychè) en geest.  Het ene aspect beïnvloedt het andere.


Merktekenen van de Drieëne God

Een mooie christelijke visie op de mens zegt dat heel ons wezen het merkteken draagt van de aanwezigheid van God in de kern van ons wezen.  De Vader (V) is het geheugen, want Hij is aan de oorsprong van alles.  De Zoon (Z) is het verstand (NouV - Noes).  De heilige Geest (G) de Liefde.  We onderkennen die aanwezigheid in de drie samenstellende delen van ons wezen: lichaam, ziel en geest.


1 Het merkteken van de Vader in mij : het geheugen.

1- Er is mijn lichamelijk geheugen dat er gewoon IS.  Eerst en vooral het ‘gekregen’ geheugen, de kleur van mijn ogen, gelijkenis met grootvader.  Daarnaast is er ook het ‘verworven’ geheugen, bv. het lichaam dat reageert op bepaald virus…

2- Het psychisch geheugen uit zich vaak in psychosomatische toestanden (vb. astmacrisis kan in bepaalde gevallen als verdrongen woede fungeren).  Dit is een onbewust geheugen.  Het kan ook bewust gebeuren op intellectueel vlak, vb. leren onthouden.  Samenhangend met het affectieve zijn er bepaalde smaken of geuren die ons aan iets doen terugdenken.  Ook nog onbewuste uitingen tonen zich in psychosomatische klachten en je treft ze aan in uitdrukkingen zoals ‘dat heb ik nog niet verteerd’, ‘dat ligt nog op mijn lever’…

3- Geheugen op het vlak van de geest is het ontologische geheugen, nl. op het vlak van het zijn.  Het is het geheugen van het “Beeld” (geschapen naar Zijn beeld), nl. dat ik kind van God ben.  Dat is mijn nieuwe naam, mijn diepste identiteit.  Dit geheugen doet me in dat goddelijk gezin leven.


2 Het merkteken van de Zoon in mij: de wijsheid, het verstand, het denken.

1- Wijsheid op lichamelijk vlak is er het gedrag volgens de situaties, volgens de ervaringen die men meemaakt; het gedrag past zich aan op zo goed mogelijke wijze.

2- Wijsheid op psychisch vlak: heel het domein van het denken, de verbeeldingswereld, het inbeeldingsvermogen dat opbouwend of afbrekend kan zijn.

3- Wijsheid op geestelijk vlak: hier gaat het om de wijsheid van God.  Niet om intellectuele kennis, maar een kennis van het hart, waardoor ik het Woord van God innerlijk begrijp, zodat het me ‘iets doet’.


3 Het merkteken van de heilige Geest, de Liefde, treffen we ook weer aan bij de drie componenten van ons wezen:

1- Op het vlak van het lichaam spreken we van de gevoelige liefde (EroV - eros).  Als deze enkel maar doel wordt in plaats van middel kan ze erotisme worden.

2- Op het vlak van de psyche situeert zich het domein van de vriendschap (filia).  Ik hou van je omdat je van mij houdt; hangt samen met de affectiviteit en hangt af van mijn partner.

3- Op geestelijk vlak spreken we van de Agapè (Agaph): dit is de onvoorwaardelijke liefde.  De bron ervan bevindt zich in de Geest en daarom kan ik je liefhebben, zelfs als jij niet van mij houdt.  Het is de wil van de goddelijke liefde - samenhangend met mijn vrijheid - om iets te doen waar mijn lichaam en psyche geen zin in hebben.  Toch is het niet louter voluntarisme (enkel uitgaand van de wil) maar een keuze om alles op te roepen en te ordenen volgens het doel dat ik gekozen heb (vb. trouw aan gebedstijd, ook doorheen dorheid, verstrooidheid, gevoel van zinloosheid, ontmoediging, tegenslagen…).


Pleisterplaats of oefening: ‘naar zijn beeld, op Hem gelijkend’
In de kern van mijn wezen situeert zich de aanwezigheid van de Drieëne God.  Zijn beeld (geheugen, wijsheid, liefde) heeft zich uitgedrukt in de samenstellende delen van mijn wezen (lichaam, psyche, geest).  Bewoond door God, gelijkend op God is heel mijn wezen gericht op God.  Mijn roeping is die gelijkenis zo gelijkend mogelijk te houden door me zoveel mogelijk bloot te stellen aan de goddelijke beïnvloeding.  Ik wil dat nu doen op deze pleisterplaats.  Dan zal dat wat ik ben aanwezig zijn in mijn denken en ook uitstralen naar buiten in mijn gedrag, mijn verschijning, mijn relaties, mijn spreken en handelen in de mij omringende wereld.  Onze spirituele tocht kan nu ècht beginnen.  Om het verblijf op deze pleisterplaats te besluiten vul ik mijn logboek in.


Je logboek:

Hoe voel ik me nadat ik dit alles overwogen heb?  Kan ik met een of ander inzicht iets doen?

Ik formuleer in mijn logboek een dankgebed voor de genade zo nauw betrokken te zijn bij het goddelijk leven in mij.  Een dankgebed tot de Drieëne God.  Probeer het eens, met Gods genade.  Je kan het ook in een tekening of schilderijtje uitdrukken of in enkele korte verzen.



      NAAR INHOUD           NAAR TOP  


EEN SPIRITUELE TOCHT  (4)

4de etappe: De dag begint

door: Ben Van Vossel

Ik heb een bejaarde pater gekend die ’s morgens vroeg in een van de kloostergangen een venster opentrok en dan stond hij daar aan het venster zijn armen uit te slaan als een spiegelbokser.  Op zekere morgen vroeg ik hem wat hij daar stond te doen.  “Ik probeer aan de weet te komen of ik al dood ben of nog leef”, antwoordde hij me.  Wel, laat ons vandaag op onze spirituele tocht ook maar eens een paar voorzichtige stappen zetten die ons ervan bewust maken wat het is: echt te leven!

Wakker worden en opstaan.


Ik weet het, voor sommigen ligt er een hemelbreed verschil tussen het een en het ander.  Voor sommigen is het een geweldig probleem om van ‘ontwaken’ over te gaan tot enigszins ‘wakker worden’ en tot daadwerkelijk‘opstaan’.  Maar over dat specifieke probleem hebben we het vandaag niet.

Ontwaken kan plots of stilaan gebeuren en we willen het hier toch wel in combinatie zien tot het opstaan.

Want opstaan is een bewuste stap om weer te gaan leven.  Ik verontschuldig me bij onze zieke abonnees die vandaag het bed moeten houden of al langer bedlegerig zijn of mensen die met een serieuze handicap zitten.  Maar misschien kunnen zij - op aangepaste manier - toch wel een graantje meepikken van deze 4de etappe van onze tocht.  Sommige zaken zullen ze meer in gedachte dan metterdaad moeten aanpakken.

Het gebeuren van het ontwaken en het opstaan mogen we symbolisch zien als het ontwaken uit het duister van de dood, een chaos, een onbewuste toestand naar een kosmos, een geordend samenstel toe.  Wat lieflijker gezegd zou je het beeld kunnen nemen van het geboren worden vanuit het geborgen maar toch wel onbewuste verblijf in de moederschoot.  Dit beeld sluit beter aan bij het beeld van het christelijk slapengaan, waarbij wij ons toevertrouwen aan de vaderlijke of moederlijke omhelzing van Gods liefde die ons omgeeft, die ons draagt en over ons waakt.

We verlaten het bed bewust.  Sommigen van ons zitten dan met hun gedachten al op hun werk, of in de drukte van het verkeer, ze beelden zich al een hele reeks problemen in die zich vandaag zouden kunnen voordoen, ze zijn reeds moe en wat depressief omdat het leven niet veel fleuriger is dan de avond daarvoor.  Toch staan we op.  Bewust leven is ook bewust kunnen opstaan.  Een zekere ascese om niet te blijven liggen tenzij ook dat gepland is op een vrije dag enzovoort.  Bewust opstaan hoeft geen tijdverlies te betekenen.  Laat het ons even proberen.


1 Ik leef!  Dankzij God - God zij dank

Christelijke vaders die hun kinderen zomaar aan het eten zagen gaan zonder eerst te bidden, durfden vroeger wel eens zeggen: “Wat nu?  Gaan we aan tafel gelijk een hond? Die weet ook niet wat bidden is”.  We zullen dat nu wel wat grof vinden.  Maar wij willen onze dag niet beginnen alsof we ons er niet van bewust zijn dat we uit Gods hand zijn gekomen en naar Hem toeleven.  We willen onze dag niet beginnen alsof we zonder godsdienstige kennis zijn.  En daarom willen we - al zijn we nog niet helemaal bij onze positieven - toch reeds buigen voor God.  Heel zijn aandacht is bij ons geweest de hele nacht door, en nu is Hij er opnieuw helemaal voor ons.  In grote dankbaarheid willen wij ons hart voor Hem openen en onze dag aan Hem toevertrouwen.


Oefening 1:  “Ik leef!  Dank zij God!”

Ieder heeft daarbij zijn eigen gewoonten en ‘ceremonies’.  Zelfs als er een dringend toiletgebeuren aan vooraf gaat - we zijn mens - is het toch goed een kleine ‘ontwakingsceremonie’ te cultiveren.  Steek de handen even omhoog, schud ze even.  Sla je benen even uit; eens schudden met je rechtervoet even van de grond; even schudden met je linkervoet.  Laat je armen hangen naast je lichaam, schud ze even.

Kijk naar het kruisbeeld.  Beeld van Gods liefde voor jou.  Liefde tot het uiterste.  “Heer, voor jou wil ik leven vandaag.  Aan U wijd ik mij toe”.  Even inademen en je armen omhoog brengen, buigend naar het kruisbeeld even uitademen en de armen naar voor en omlaag brengen.   Je hoeft je echt niet te forceren, de bedoeling is niet dat je de grond aanraakt met je vingertoppen, we gaan hier geen records breken.  We trachten gewoon wakker te worden en buigen ons voor onze Levensbron, God.  ‘Dank U, mijn God, voor het leven’.  Leven!   Doe dit  drie keer: het mysterie van de Ene God in drie Personen, naar zijn beeld zijn wij geschapen.  We ademen zijn levensadem in en buigen ons voor Hem, smekend dat we geborgen mogen zijn in zijn liefde.  ‘Heer, laat je liefde in mij komen - laat mij in de liefde zijn deze dag’.  ‘Heer, laat uw vreugde in mij zijn  - en laat ze mij uitdragen naar anderen’.  ‘Heer, laat uw heilige Geest in mij zijn, - laat mij leven als uw kind’.  In- en uitademen.

Als je fysieke toestand het je niet meer toelaat diep te buigen, steek gewoon je handen tot boven je hoofd terwijl je in je hart een mooie Godsnaam zegt, bijvoorbeeld: “Liefde”.  Laat je handen naar voor stilaan naast je lichaam zakken terwijl je in jezelf zegt “Openbaar je aan mij”.  Doe het opnieuw: “Liefde” - “Raak mijn hart”.  En een derde keer: “Liefde” - “Dank je”.


2 Geroepen om te zegenen

Ik weet me geborgen in de allesomvattende liefde van God.  “Als een kind op moeders schoot”, zegt een van de psalmen.  Maar ik ben niet enig kind, ik ben kind met nog enkele miljarden andere mensen.  En zoals God wil ik me zegenend naar hen keren.  Gods zegen over hen afsmeken.  Wat een vreugde met zovelen te zijn!  Wat een vreugde voor elkaar verantwoordelijk te zijn!  Mijn zegening zal zich in mij inprenten en  me op het geschikte moment tot concrete daden van inzet brengen om zo Gods zegen mee te voltrekken.


Oefening 2: zegenen!

Als je nog heel even tijd hebt, steek je armen dan vooruit met je handpalmen naar voor gekeerd in een zegenend gebaar (als in Jezus gedoopte ben je lid van het priesterlijk volk), keer je naar het Oosten, waar de zon opgaat en zeg: “Heer, zegen de landen, de volkeren, de mensen die in het Oosten wonen, schenk hen uw liefde”.  Keer je wat naar rechts: “Heer zegen de landen, volkeren en mensen uit het Zuiden, breng licht in hun leven”.  Weer een kwartdraai: “Vader, zegen de landen, de volkeren, de mensen uit het Westen, dat ze U kennen, de enig waarachtige God en Hem die Gij gezonden hebt: Jezus Christus”.  En nog een kleine draai: “Heer, zegen allen die in het Noorden wonen, laat hen uw goedheid ondervinden zodat ze U vereren, U, die liefde bent”.  Buig nog even langzaam voor het kruisbeeld, het teken van Gods onbegrijpelijke liefde (“Zozeer heeft Hij de wereld liefgehad dat Hij zijn Eniggeboren Zoon heeft gegeven, niet om de wereld te oordelen maar opdat de wereld zou worden gered”).  Hij is de bron van alle zegen.

 

3 Je mooi maken voor God…

Ik wil vandaag in het verlangen zijn van God.  Ik wil me mooi maken voor Hem.  Uiterlijk en innerlijk.  Ik wil me mooi maken voor zijn kinderen, uiterlijk, maar ook door mijn christelijke deugden, vooral door de liefde voor die medemensen die God vandaag op mijn weg brengt.


Oefening 3: me mooi maken...

Ga je nu wat verder tot mens maken.  Laat het water je verfrissen en je verder helpen om je bewust te worden van het leven en de nieuwe dag die jou geschonken wordt.  Dank voor het water dat je weer tot leven opwekt vanuit de duisternis van de nacht; dank voor de doop die je heeft opgericht uit de onwetendheid en de doodsslaap van God niet te kennen en niet van Hem te houden naar een leven toe als kind van God.  Wat een vreugde aan God toe te behoren.  Wat een vreugde je aan Hem toe te vertrouwen.  Wat een vreugde door Hem gezonden te worden in deze nieuwe dag.  Een fantastische dag wordt het! Leven voor Gods aangezicht!  Heel deze dag.

Maak je mooi voor God.  Wat make-up, niet overdreven, je haar (of wat er van rest), gepoetste tanden maken lachen gemakkelijker (trek gerust wat plezierige snoeten in de spiegel; God houdt van wat humor), verzorg je kleding.  Mooi zijn voor God en voor je omgeving;  je mag het kind van God dat jij bent niet verwaarlozen.


4 Vreugde cultiveren

Je voelt je goed?  Je voelt je rot?  Paulus heeft ergens zo’n uitspraak die soms wat ongepast lijkt: “Verheugt u in de Heer te allen tijde. Nog eens: verheugt u! Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn. De Heer is nabij. Weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging. En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus” (Filippenzen 4,4-7).  De diepe bron en motivatie van de christelijke vreugde is de nabijheid van de Heer.  We hadden het er over in onze vorige nummers: God is ons nabij, God verblijft in ons en wij mogen in Hem verblijven.  Het komt er op aan dit deugddoende christelijk mysterie binnen te groeien door de praktijk van het dagelijks gebed.  Je kan bidden terwijl je onderweg bent vandaag.  Niemand ziet het, niemand hoort het, niemand merkt het.  Maar jij leeft vanuit de diepste relatie die een mens kan hebben: de relatie met zijn Schepper en Heer, met de Vader, met Jezus, met de heilige Geest.  Verheug je.  Vreugde schept vreugde rondom.  En waarschijnlijk heeft God ook liever dat zijn kinderen er blij uitzien.  Meen je niet?


Oefening 4 : Vreugde uitstralen!

Ken je een vrolijk loflied?  Wil het dan neuriën of zachtjes zingen als je daarmee je omgeving niet zenuwachtig maakt.  “God, ik dank U dat ik mag leven.  Dank U voor deze nieuwe dag.  Help me wat aandacht te hebben voor mijn huisgenoten.  Leg nieuwe vreugde in mijn hart.  Laat de vrede me vandaag niet verlaten, ook niet als het wat tegengaat, als er een verkeerd woord valt.  Gij houdt van mij, laat me niet bij het minste uit mijn evenwicht zijn.  Gij zijt mijn Vader”.

Pater Marcel Weemaes zette ooit een mooie melodie bij de tekst van de ‘Primen’, het eerste van de ‘kleine uren’ van het vroegere Getijdengebed:

“Word wakker, mijn lofzang, harp en citer, ontwaak,

ik wil het morgenrood wekken.  Alleluia.”

Dansen voor God: Als je wat eleganter bent aangelegd, kan je misschien ook een christelijke dansceremonie inlassen.  Ik bedoel daarmee gewoon een paar danspassen maken om de vreugde en dankbaarheid van je hart uit te drukken: een kleine dans voor God, ook al zijn het nog erg houterige bewegingen, zo vlug na het opstaan.

Je logboek

In een korte zin kan je noteren of jouw vernieuwd opstaan enig verschil heeft betekend voor jouw op weg gaan in deze dag.  Heb je enige positieve vrucht ervaren?  Hoe lang heeft het geduurd?  Geef het niet op als je echt niets mocht ervaren.  Treed na elke nacht bewust in het leven.  Begeef je op weg in de liefdevolle aandacht van de ‘God van Liefde’ die zijn beeld in jou heeft afgedrukt, naar wie jij geschapen bent en die in het diepste van jezelf aanwezig is.

Oefen je de volgende dagen nog wat in een bewuste manier van opstaan.  Tracht je leven in de juiste verhoudingen te zetten: vreugde om het leven, dankbaarheid naar God toe, liefde voor je medemensen.

 

      NAAR INHOUD           NAAR TOP  

 

 EEN SPIRITUELE TOCHT (5)

5de etappe : DE SCHERPTE VAN DE NEVEL

door Lieven Dewaer

 Laten we een van deze dagen eens de tuin ingaan.  Je hebt geen tuin?  Een park in je omgeving misschien, een laan met wat platanen of beuken?  Doe eens een wandelingetje…  We gaan even de natuur in.  Desnoods alleen met onze ogen.  Okay?

1 Diepe aanwezigheid

’t Is wat mistig vandaag.  De zon heeft zich niet laten zien, maar toch vermoed je ze, ergens daarbuiten.  Wat nevelachtig.  Ik kwam ooit eens terug uit Fayt-lez-Manage en we reden over de autostrade ergens tussen Brussel en Gent.  De pater Jezuïet die naast me zat zei: “Als je deze mysterievolle natuur hier ziet, sta je er niet verwonderd over dat Vlaanderen ooit zoveel mystieken heeft voortgebracht”.  Toen ik ook wat opzij keek, kon ik begrijpen wat hij bedoelde.  Het was geen melancholie die uit het wat nevelachtige landschap sprak: de kleurloze bomen - het werd stilaan avond -, de nevel over de velden, het nodigde uit tot inkeer.  Het nodigde uit tot stilte, het had iets geheimnisvol.  Zo’n sfeer heeft me ook ooit naar God verwezen; een rozenstruik tegen een mistige achtergrond, en één enkele nog bloeiende roze roos… op een weinig hoopvolle zomermorgen.

“Die triestige zomermorgen
met een drukkende taak
die vervuld moest worden...
Een blik naar buiten
waar de zon
nog maar zwak warmend
de dennen uit de nevel
naar voor duwde:
fris bedauwd stonden ze
afgetekend tegen
de grijsblauwe lucht...
Maar het mooist was die roos
die jouw hand
me zo verrassend toereikte
achter de muur vandaan
onverwacht sprekend
van jouw
immer aanwezige Liefde”.
 (Mater Dei Brasschaat 20/06/1979)

Voor Guido Gezelle had de hele natuur een taal die hem over God sprak.  Ook de mist?  Ook de nevel?  Die zijn in ieder geval een uitnodiging om wat naar binnen te kijken.  De buitenwereld wat wazig laten worden om bewust te worden van een diepe realiteit, die je niet ziet, maar aanvoelt.  Hij is er, Hij!

Oefening 1

Ga rustig zitten.  Misschien zijn er nog personen in de omgeving.  Maar jij kunt daar toch even bij jezelf thuiskomen.  Adem lichtjes in, en adem halfluid uit.  Heel rustig.  Doe dat een paar keer.  Word je bewust van jezelf.  Jij bent.  Jij bent jezelf.  En… Hij is ook bij jou.  God.  Je Vader.  Je Herder.  Je Gids.  Je Oorsprong en je Toekomst.  Hij heeft jou gewenst.  Hij gaf jou de levensadem.  Laat je uitademing nog maar eens even horen.  Overal kan je God ontmoeten.  Overal wil Hij er zijn, met jou.  Ook buiten deze rustige plek.  Midden in de open natuur, ja.  Maar ook in de metro, ook op de bus, op de autoweg.  Voel je op dit ogenblik je hartslag?  Luister eens even.  Voel je je hartslag, in je hals?…  Op elk moment geeft Hij jou het leven.  Op elk moment is Hij er voor jou en mag jij leven voor Hem.

“God, ik dank je voor het leven.  Ik dank je voor je liefde voor mij”.

Blijf dat wat herhalen, heel rustig.

2 Rustig relativeren

Alles wat wazig laten worden.  Niet zo scherp afgelijnd: die is sympathiek, die andere onsympathiek; die is mooi, die andere is lelijk; die is de moeite waard, die andere interesseert me niet…  Die kwaliteiten, die gebreken…  We staan voor een beslissing: Wat gaan we wat wazig laten worden, wat laten we naar voor komen, zoals die roos in dat gedicht?  Waar ga je op focussen en wat zet je eerder op de achtergrond?  Volgens welke maatstaf?  ‘Relativeren’ is niet: alles is even goed, alles is evenveel waard, alles is mij om het even, alles is god, enz…  Dat is natuurlijk niet waar.  Maar wat kunnen relativeren betekent sommige scherpe kanten wat afronden, een meningsverschil niet noodzakelijk opkloppen tot een zwaar conflict, een tegenslag niet zo koesteren tot het je voorkomt dat heel je leven definitief ‘om zeep’ is.  Het is de wijsheid van een nevelachtige dag.

Oefening 2  
Zet je even neer.  Ontspan je.  Is er iets dat zich echt aan je opdringt als onrust, zorgen, iets dat je onder stress brengt?  Sluit je ogen, maar niet helemaal, laat nog een glimp van licht doorkomen.  Of sluit je ogen toch… maar beeld je in dat God samen met jou naar die onrustmakende zaken kijkt, die innerlijke onrust of datgene dat je echt zorgen baart.  Kijk er samen met God naar.  Rustig.  Je mag er met Hem over spreken.  Neem de tijd die je daarvoor nodig hebt.  En laat het nu even stil zijn.  Hij kijkt met jou mee, naar die onrustmaker of die onrustgevoelens…  Een warm, zacht licht komt over je leven.  God, die het ook allemaal weet, en die het zich ook aantrekt, maar die graag wil dat je al dat onrustig makende wat wilt bergen binnen het geheel van zijn liefdevolle aandacht.  Samen met jou wil Hij in jouw leven staan.  Samen met Hem mag jij naar oplossingen zoeken, vanuit zijn licht, met wijsheid sommige mensen contacteren, om raad vragen of om hulp.  Maar vanuit de zekerheid dat je nooit aan je lot wordt overgelaten.  Dat de scherpte van de problemen nooit de sluier van zijn zorgende liefde aan flarden scheuren.
Zeg: “Heer, Jij weet alles.  Je weet dat ik Je liefheb.  Heer, Jij bent liefde, Ik weet dat Jij mij liefhebt”.

Herhaal dit een hele tijd.

3 Een paradox

Scherp zien is een gave.  Scherp kunnen onderscheiden.  Maar soms is het goed wat ‘door de vingers te zien’, wat te selecteren tussen het goede nieuws en het slechte, je niet laten ‘verblinden’ door jaloersheid of droef nieuws.  Wat relativeren betekent: alles wat zijn plaats geven in het geheel, binnen een achtergrond die heel wat ruimer is dan datgene waarop we ons  soms ‘blindstaren’.  En de breedste en beste achtergrond is de Liefde van God voor jou.  Laat dàt de wazige achtergrond zijn waartegen je leven zich afspeelt en laat alles vanuit die liefdevolle achtergrond zijn optreden doen.  Wellicht is deze achtergrond dan tevens het juiste filter waardoor jouw luisterend, naar binnen gekeerd hart de juiste appreciaties kan doen, de juiste beoordeling over wat er gebeurt en wat  zich aanbiedt.  Een nevel die - paradoxaal - alles in volle scherpte toont en in zijn juiste proporties.

Oefening 3 : alles refereren naar God toe  

Spreek uit wat er op dit ogenblik op je ‘hart’ weegt.  En voeg er nu deze zin aan toe: “Maar ik weet, Heer, dat U me liefheeft.  En ik hou ook van U”.

Ligt er nóg wat op je ‘maag’?  Herhaal deze oefening tot je hart (je maag, je lever) wat vrij is.

Oefening 4 :

Noem de naam van iemand met wie je het moeilijk hebt… en voeg er aan toe: “Heer, ik heb het moeilijk met x, maar ik weet, Heer, dat U me liefheeft.  En ik wil op U gelijken.  Zegen x.  Leid me op de goede weg”.
Doe deze oefening enkele malen…  En misschien kent u nog wel zo’n naam…

Je Logboek

Noteer in je tochtboekje hoe je je voelt na deze etappe of na deze of die oefening.  Voel je een warme aanwezigheid?  Voel je je beter of sterker, bemoedigd, hoopvoller?  Gaf de Heer je een of ander inzicht?  Schrijf het kort op.  Misschien ook een of ander voornemen.  En vergeet nooit dat nevel en mist je een klaarder zicht kunnen geven op God en de realiteit.


      NAAR INHOUD           NAAR TOP  


EEN SPIRITUELE TOCHT  6de etappe: JE ORIËNTEREN

Door: Lieven Dewaer

Je oriënteren?  Je zal zeggen: zeg eens, ik zit hier NIET in de Sahara of in de oneindige ijsvlakten van noordpool, ik ben NIET verdwaald in een of ander uitgestrekt woud!  Waartoe me oriënteren?

Nu, ook in een stad die je niet goed kent kan het wel eens nodig zijn je te oriënteren, natuurlijk.
Maar we hebben het hier – je zal het je herinneren – over een spirituele, een geestelijke tocht, een tocht die heel ons leven en ons wezen omspant.

1 Het kompas van een kind wijst naar huis

Met de noodzaak om ons te oriënteren bedoel ik dan dat je je leven in de juiste richting wil brengen, de goede, de ideale richting.  ‘Juist’, ‘goed’, ‘ideaal’… het zal niet voor ieder van ons dezelfde lading dekken.  Ik wil hier even een hand reiken naar hen die het zinvol vinden om de spirituele tocht die we te gaan hebben, te laten verhelderen vanuit het licht dat Jezus van Nazareth heeft gebracht.  Hijzelf stond al in een hele traditie van mensen die hun leven in de goede richting wilden oriënteren, en die het daarom in relatie wilden brengen tot een persoonlijke God, in een houding van lofprijzing, aanbidding, dankbaarheid, toewijding en vraag om bijstand, een houding van gehoor-zaamheid vanuit de zekerheid dat Hij, die persoonlijke God, enkel maar het heil van de mens op het oog heeft.  In het evangelie lezen we dan hoe Jezus – het Licht van de wereld - van ’s morgens vroeg zijn leven in die goede richting oriënteerde:

“ Vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats, waar Hij bleef bidden” (Mk. 1,35).  Wat gebeurde er daar op die eenzame plaats?  Heel eenvoudig: Jezus kwam daar thuis, thuis bij zijn oorsprong, zijn dragende grond waar Hij nooit uit weg was, maar in die eenzaamheid kon Hij zich ook als mens beter uiten.  Het was thuiskomen bij… zijn Vader.  Het was… zich koesteren in zijn identiteit van ‘geliefde Zoon’.

Elders stellen we vast hoe Hij ook na drukte of succes weer naar zijn diepste kern terugkeert.  “Hij trok zich telkens terug in de eenzaamheid om te bidden” (Lk.5,16).  “Toen de mensen het teken zagen dat Hij gedaan had, zeiden ze: ‘Dit is stellig de profeet die in de wereld moet komen.’  Daar Jezus begreep, dat zij zich van Hem meester wilden maken om Hem mee te voeren en tot koning uit te roepen, trok Hij zich weer in het gebergte terug, geheel alleen” (Joh. 6,14-15). Als mens had Hij inderdaad te maken met succes, met ontgoocheling over mensen en over de gang  van zaken, het verdriet om het gebrek aan aandacht voor hun diepste levenskern: hun relatie tot de Vader.  Telkens trok Hij zich terug in de eenzaamheid om te bidden.  Zijn allerdiepste levensbehoefte.

Oefening 1
Een christen zal trachten om van ’s morgens vroeg zijn leven in de goede richting te oriënteren: het in relatie brengen tot God in een houding van lofprijzing, dankbaarheid, toewijding en vraag om bijstand. Een gelovig mens hoeft midden de grootstad of midden de drukte van het werk niet leeg te lopen, maar kan zijn leven tot een God welgevallig offer maken, een heilige liturgie.  Hij doet dat door God te eren in zijn hart, door zijn werk aan God op te dragen, door in korte ogenblikken of in een soort permanente onderliggende aandacht zijn spreken en handelen, zijn ‘onderweg zijn’, zijn contacten en zijn research toe te wijden aan God.  Jezus kon aan zijn vrienden getuigen: ‘Mijn spijs is, de wil te doen van Hem die Mij gezonden heeft en zijn werk te volbrengen’ (Joh. 4,34).  En met Charles de Foucauld kunnen wij bidden: ‘Vader, ik geef me gans aan U, ‘k leg heel mijn leven in uw hand; dat uw wil aan mij geschiede, mijn God, dat is al wat ik verlang’.

Wij kunnen ’s morgens eenvoudig bidden: ‘Vader, ik wil vandaag enkel maar doen wat U graag zou willen dat ik doe.  Alles wat ik vandaag doe, vertrouw ik U toe’.

2 Jezus’ kompas in de drukte

Ik zei daarjuist dat Jezus altijd bij zijn diepste kern aanwezig was; eenvoudig gezegd: Hij leefde in een permanente relatie tot de Vader.  We zien dat ook terloops gebeuren:

* Wanneer Hij ziet dat God ook eenvoudige mensen een taak toevertrouwt:
Mattheüs schrijft: “Op zeker ogenblik nam Jezus weer het woord en sprak: ‘Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze heb geopenbaard aan kleinen. Ja, Vader, zo heeft het U behaagd. Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand kent de Zoon tenzij de Vader, en niemand kent de Vader tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon het wil openbaren” (Mt. 11,25-27) (In Lukas 10,17-21 is dat wanneer de 72 leerlingen vol vreugde thuiskomen van een zendingstocht: Op dat uur jubelde Hij het uit, vervuld van de heilige Geest).

* Vóór een belangrijk optreden:
Toen namen zij de steen weg. Jezus sloeg de ogen ten hem en sprak: ‘Vader, Ik dank U dat Gij Mij verhoord hebt. Ik wist wel, dat Gij Mij altijd verhoort, maar om wille van het volk rondom Mij heb Ik dit gezegd, opdat zij mogen geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. ‘ Na deze woorden riep Hij met luider stem: ‘Lazarus, kom naar buiten ‘ (Joh. 11,41-43).
Jezus had – zoals wij dat meestal doen - zich geweldig kunnen  concentreren hoe Hij het aan boord zou leggen.  Maar in plaats daarvan wendt Hij zich tot de vader en dankt Hem voor wat Hij gaat doen.

* Bij de maaltijd zien we Jezus ook traditiegetrouw bidden, zich inkeren naar de Grond van zijn bestaan:
“ Daarop nam Hij het brood, sprak een dankgebed uit, brak het en gaf het hun met de woorden: ‘ Dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot een gedachtenis aan Mij” (Lk. 22,19).
“Toen nam Jezus de broden en na het dankgebed gesproken te hebben, liet Hij ze uitdelen onder de mensen die daar zaten, alsmede de vissen, zoveel men maar wilde” (Joh. 6,11).

* Bij een beproeving die voor de deur staat:
“Nu is mijn ziel ontroerd. Wat moet ik zeggen? Vader, red Mij uit dit uur? Maar daarom juist ben Ik tot aan dit uur gekomen. Vader, verheerlijk uw Naam!‘” (Joh. 12,27-28)

* En dan hebben we die teksten uit het Lijdensverhaal waar Jezus zich ook bij herhaling tot de Vader wendt, van bij zijn doodsangst in de Olijfhof (Mijn Vader, als het mogelijk is…  maar niet mijn wil, maar uw wil geschiede) tot op het kruis (‘Vader vergeef het hun...’, ‘Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest’).

Zijn ‘kompas’ noemde ik het, maar het is eerder ‘de dragende Grond’ van zijn leven die Hem oriënteert: zijn relatie tot de Vader.  Men moet niet proberen Hem daarvan los te weken: niet de Satan in de woestijn en niet Petrus met zijn te menselijke bedenksels die Hem ook wil afhouden van zijn weg uit vrees voor het lijden dat Hem op die weg zou kunnen overkomen.  Volgens Petrus moest Hij maar een tijdlang onderduiken, zich wat koest houden, geen confrontatie zoeken.

Oefening 2
Voor ons zit hier een sterke uitnodiging in om ook een sterke persoonlijke relatie op te bouwen met de Vader, met Jezus…  Ons er minstens voor open te stellen.  Overigens is het verlangen naar zo’n persoonlijke relatie veel sterker aan Gods kant dan aan onze kant.  “Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren… Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen” (Joh.14,21.23).

Pas vanuit het vertrouwen in Gods heilswil (namelijk dat God het met jou goed voorheeft) ga je je toevertrouwen aan Gods verlangen en ga je – met de hulp van de heilige Geest – doen wat God wil.

Ik maak het even stil.  Leg mijn handen open op tafel, met de handpalm naar boven.  “Vader, U bent altijd bij mij.  U noemt mij uw kind.  Ik vertrouw op U.  Ik leg mijn leven in uw hand.  Ik ben zeker van U.  Ik weet dat U mij ook nabij bent wanneer het leven weegt, wanneer zich allerlei zorgen of zelfs angsten hebben vastgezet in mij…  Ik dank U om uw trouwe liefde.  Blijf me altijd nabij, in Jezus, uw geliefde Zoon”.

Je logboek
Word als een kind.  Ga met je zorgen, je vreugde, je tevredenheid over wat je tot stand brengt eerst naar je Vader.  Daar hoor je thuis, daar moet je altijd weer heen en van daaruit word je telkens weer uitgezonden, met hernieuwde hoop en energie.  Het is de geheime kracht van jouw spirituele tocht.



      NAAR INHOUD           NAAR TOP  


EEN SPIRITUELE TOCHT  (7)

7de etappe: “Wolfijzers en schietgeweren!”

Lieven Dewaer

We willen je niet in de waan laten dat je spirituele tocht steeds maar over rozen zal lopen.  Er zijn valstrikken, ‘wolfijzers en schietgeweren’ zoals boswachters vroeger wel eens afficheerden om stropers af te schrikken.  Die valstrikken kunnen uiterlijke omstandigheden zijn, maar vaak hebben ze met ons eigen (onszelf misleidend) innerlijk te maken dat die spirituele tocht wat al te egocentrisch en zoetsappig of  buitenissig wil houden.

1 Wat ben ik toch een bijzonder iemand
Een spirituele tocht is voor nogal wat personen een verre lokroep die het leven wat inhoud moet geven, of liever, die hun het gevoel moet geven met iets bezig te zijn waar anderen aan voorbij lopen, waar anderen niet aan toe komen.  Het geeft aan henzelf de indruk, het gevoelen, de zalige (?) gedachte dat zij, zij althans, met het echte leven bezig zijn en dat zij tot die happy few behoren die ‘ziende’ zijn.

Ik vind het grappig hoe mensen zichzelf soms heel belangrijk gaan vinden omdat ze iets kennen van horoscopen, (tarot-)kaart lezen, gedachtelezen of omdat ze meditatie pratikeren.  Ik vind het grappig en heb er ook wel wat kompassie mee.  Vooral als ze zich daardoor boven anderen verheven achten, als hoogmoed hun hart binnenstroomt.  Een spirituele tocht die ons hoogmoedig en hard maakt, is geen door de Geest geïnspireerde tocht.  Hier worden we misleid naar het beeld van de slang uit het verloren paradijs:
“Maar de slang zei tot de vrouw:
‘U zult helemaal niet sterven!
God weet dat uw ogen open zullen gaan als u eet van die boom,
en dat u dan gelijk zult worden aan God,
door de kennis van goed en kwaad’” (Genesis 3,4-5).
Een spirituele tocht om je verheven te voelen boven anderen, of stilaan de hoogmoed en zelfgenoegzaamheid je hart voelen binnensijpelen…  Wees op je hoede.

2 Knuffeldeknuffel
Een spirituele tocht heeft evenmin als bedoeling ons gewoon goed te voelen.  Doe me niet zeggen dat je je niet goed mag voelen.  Wie zich heel goed voelde in zijn lijf was Jezus.  De relatie met de Vader en de vreugde in zijn dienst te staan gaf Hem de innerlijke kracht om vanuit die basis het leven met genoegen aan te vatten.  Maar godsdienst is er niet gewoon om je goed te voelen.  ’t Was een schone eucharistieviering, want er is veel gezongen.  ’t Was een goede viering want de preek was goed.  ’t Was er echt gezellig.  Een fantastische gebedsavond, een diepingrijpende sessie…
Och we zijn mensen, en dit zijn allemaal factoren waardoor we ons goed voelen, ook als christenen.  Maar we moeten opletten dat we de godsdienst niet maken tot een knuffelgodsdienst, God tot een knuffelgodje die ons het leven aangenaam maakt en ons alles uit handen neemt zoals een al te goedhartige papa die ons bederft.
Ben ik meer afgesteld op het verlangen van God, voel ik me uitgenodigd om daadwerkelijk zijn wil te doen?  Dàt is de maatstaf van een goede spirituele tocht.

3 Onaantastbaar
Ik heb genoeg aan mezelf.  Ik ben toch zo geestelijk op weg.  Ik wordt niet meer beroerd door al te menselijke zaken, al te menselijke aangelegenheden.  Ik ben niet meer geïnteresseerd in menselijke beroerselen, ik ben nog nauwelijks geïnteresseerd aan mijn omgeving.  Alles is immers schijn.  Het enig waardevolle is mijn spirituele opgang.

Kijk, misschien dat oprecht gelovige mensen die een ernstige spirituele tocht gaan dit wel eens zeggen.  Maar het is goed mogelijk dat we bij dat alles ons hart hebben laten verharden.  Van Teresa van Avila kan je moeilijk beweren dat zij geen geestelijke vrouw was.  Maar zij was echt vrouw, charmant in de omgang met haar medezusters en anderen.  Zij was helemaal geen onaantastbare.  En Franciscus van Assisi, een vergeestelijkt man die op het einde van zijn leven vraagt dat Klara nog wat van die koekjes zou laten meebrengen die ze zo goed kon bakken.  Mens blijven op je spirituele tocht!  Heb je een ander voorbeeld nodig?  Kijk gewoon naar Jezus in het evangelie, daar staat de spirituele mens ten voeten uitgetekend.

4 Louter ‘geest’.  Waw!
Een stapje verder ligt immers de valkuil van de onderwaardering van het lichaam en het lichamelijke.  Op mijn geestelijke tocht doet het lichamelijke immers niet meer terzake.  Fout!  Toegegeven, christenen zijn kinderen van hun tijd en er is een tijd geweest dat christenen wel eens al te zeer het lichaam voor minderwaardig hielden ten overstaan van ‘de ziel’.  Maar er is ook een tijd geweest dat mensen meenden dat het lichaam een kerker was die onze ziel gevangen hield en waaruit wij ons zo vlug mogelijk moesten bevrijden door zoveel mogelijk te onderdrukken.  Opnieuw moeten we hier naar Jezus wijzen, het Woord van God dat mens is geworden.  Hij heeft ons bestaan gedeeld, was mens zoals wij, met een lichaam zoals wij.  Met zijn hart bij de Vader voelde Hij zich thuis op de aarde.  Hij at en dronk en feestte en was moe en viel in slaap in de boot en genoot van de vriendschap van zijn apostelen, de eenvoud van de kinderen, de dankbaarheid van mensen…  Vrouw, geef me te drinken.  Hebben jullie soms wat vis?  Zie eens naar de bloemen!  Let eens op de vogels.  Kijk eens hoe wit de tarwevelden staan…
De materie en het lichaam zijn schepselen Gods.  De menswording van Jezus heeft voor altijd uitgesloten dat we het aardse en het lichaam zouden opzij drukken.  Blijf bij je spirituele tocht met je beide voeten op de aarde, en wees er dankbaar voor.

5 Ikke, ikke en de rest kan stikken
Een lelijke valkuil voor iemand die een geestelijke tocht gaat is de gerichtheid op zichzelf. Het is te dwaas om te denken dat je een spirituele tocht zou gaan waarbij je enkel op jezelf zou bedacht zijn en je hart zou sluiten voor de medemens.  Voor zijn echte geluk en voor alles wat je voor hem/haar zou kunnen doen.  Een spirituele tocht heeft immers met God van doen – de rest is larie en apekool of gewoon verblinding.  Welnu, God is in wezen ‘gemeenschap’, relatie.  En we zijn echt naar zijn beeld en gelijkenis gemaakt om zelf ook in relatie en gemeenschap te leven.  In aandacht, oprechte altruïstische aandacht voor anderen en voor hun diepe geluk.  Dat heel geestelijke enkel op mezelf gericht zijn is gewoon platvloerse zelfmisleiding die nergens toe leidt en zeker niet de weg is die God in ons wezen heeft ingeschreven.

6 De o zo (hoog-)moedige Prometeüs
Er bestaat nog zoiets als ‘genade’.  Dat is de typisch christelijke wijsheid.  Die gulden middenweg tussen engagement en vertrouwen op de genade, tussen inzet en gebed, of zoals ze in Taizé zeggen: strijd en inkeer.  In dit zesde punt willen we de valkuil vermijden waarin hij valt die enkel maar rekent op eigen kunnen, eigen aktie, die zich idealistisch inzet voor mensen, en zelfs voor het Rijk van God…  maar die vergeet daarbij te rekenen op ‘de hemelse dauw’, op de genade, de bevruchting door de heilige Geest.  Het is een van de nare uitschuivers van de secularisatie dat het gebed gedevalueerd wordt tot bezinning, maar niet echt meer wordt tot lofprijzing en ook tot nederig God erbij roepen en alles (heel die in eigen ogen zo belangrijke inzet, die moeite die men doet, het halve nachten doorwerken, het de benen van onder je lijf lopen voor de goede zaak in dienst van mensen) aan Hem toevertrouwen.  Je bent wel mans genoeg.  Niet waar!  Luister naar de bijbeloude waarheid uit psalm 127 :

1 Een bedevaartslied. Van Salamo.

Als de Heer het huis niet wil bouwen,
vergeefs zwoegen daaraan de bouwers;
wil de Heer de stad niet bewaken,
vergeefs staat de wachter op wacht.
 
2 Vergeefs is het dat gij vroeg opstaat,
vergeefs dat ge laat pas u rust gunt,
dat gij het brood eet der smarten:
Hij toch schenkt die Hij lief heeft de slaap.

Wij horen die woorden niet graag.  God: de hemel, en wij: de aarde.  Zo is het eerlijk verdeeld, vinden wij.  Het klinkt moedig, het klinkt modern.  Maar een christen leeft vanuit een andere werkelijkheid.  Daarin laat God ons echt wel de wereld, hoor, maar Hij wendt zijn aangezicht niet van ons af, Hij wil ons nabij zijn met zijn Geest, Hij verlicht ons hart en onze geest en schenkt ons de bezieling die we nodig hebben.  Hou je weg van die valkuil.

Oefening
Ga met ieder van die valkuilen op weg in je bezinningstijd.  Zie ze helder afgetekend voor je.  Ze zijn bedekt met een mooi mostapijt, zacht aan je voeten.  Maar daaronder loert het bederf, je ondergang.  Gedaan je spirituele tocht!  Realiseer het je heel scherp.  Leg jezelf op de rooster.  Noem niet langer ‘spirituele tocht’ waar je in feite in een van die valkuilen bent neergetuimeld.  Neem elke dag een bepaalde valkuil onder ogen en omschrijf duidelijk wat ze inhoudt.   Onderzoek jezelf eerlijk maar vraag op voorhand om het licht van de Geest van God, de Spiritus Domini.  “Kom, heilige Geest, verlicht de harten van uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van uw liefde”.

Je dagboek
In je dagboek noteer je wat de Heer je leerde met betrekking tot een of andere valkuil…  Of vond je er nog andere?  Noteer het kort.



      NAAR INHOUD           NAAR TOP  


8e etappe: Waarheen de reis? 

door: Lieven Dewaer

Herfst – winter – Allerheiligen – een overlijden in je omgeving – begraafplaats…  
Het kan best allemaal wat triestig over komen.  

‘Kerkhofblommen’, een graf…  Is dat het einde van onze reis?

1. Toch is er de zon!

Veel bloemen zie je niet meer in de natuur in oktober en november, maar juist in dat grijze jaargetijde en wanneer de takken hun bladeren lossen, merk je dat er nog vruchten zijn en wordt je getroffen door de vele kleuren en allerlei tinten van de bladeren.  Maar even later is alles toch gezegd. De natuur lijkt uitgeteld. De bladeren leveren nog wat kompost, de bomen kraken van de jicht en er zit weer wat meer rottend hout onder de schors.

Gelukkig is er de zon.  Er rijden in dit jaargetijde misschien wel wat minder mensen naar de kust om zich te zonnen, maar de zon blijft sterk aanwezig.  Ze valt onmiddellijk op in het doodse landschap wanneer het even wat helder weer is of ze laat zich vermoeden achter nevel en mist.  Ze is er, nog steeds.

Pleisterplaats

Zie je tekenen van leven, van hoop in de winterse natuur?  Hoe stelt uw orchidee het in je woonkamer? Draagt ze reeds nieuwe bloemen en dat voor lange maanden?

2. Er zijn mooie momenten

Je kan al eens vermoeid zijn. Je kan het al eens moe zijn. Er kan soms wel het een en ander op je drukken, een probleem, iets dat je angstig maakt, een wat depressieve bui…  

Maar dan merk je iets moois, iets prettigs, dan verneem je een bemoedigend woord, dan treft het je dat ook in de samenleving en in de wereld er nog heel wat goeds en deugddoends aanwezig is, en je hart wordt er warm door, er stroomt vrede in je hart om de zorgen heen. Wees er maar blij om. Blijf er wat mee bezig.

Pleisterplaats:

Wat heeft je vandaag blij gemaakt?  Welk positief en deugddoend nieuws hoorde je vandaag? (Als je wil kan je hier ook al je logboek even gebruiken om iets te noteren; kwestie van je bewust te worden van het goede in het leven en de wereld).

3. Er zijn deugddoende ontmoetingen

Hoe gaat het met het leven in je wijk?  Hoe gaat het met het leven in je gezin? Toch ook wel mooie momenten hoop ik? Heb je deugd beleefd aan de eindejaarsfeesten en vooral aan de ontmoetingen met familie en vrienden? Denk er eens aan terug, geniet er nog wat van. Er is ook leven in en zelfs na de winter.

Pleisterplaats:

Denk met genoegen terug aan de deugddoende ontmoetingen, contacten, gesprekken van de laatste tijd, opbouwende momenten in je relatie of in het gezin.  Laat het tot je komen…  Blijf er even bij stilstaan.

Diepe dankbaarheid mag ons hart vervullen wanneer we mogen merken dat doorheen kou, pijn, angst, onenigheid er opnieuw warmte, zekerheid en vreugde doorbreekt, zij het gelouterd en zelfs met nog wat pijn op de achtergrond.

4. Maar als alles wegvalt?

Maar eens komt toch een moment waarop het leven ons lijkt te laten vallen en dat zelfs de liefde van onze meest geliefde ons moet loslaten. Het leven glipt ons uit de handen.

Worden dan de metaforen werkelijkheid van ‘na regen komt zonneschijn’, ‘na de winter de dooi’? Als alles ons ontvalt op het moment van onze dood, komt ook dan nog een nieuwe lente, zoekt het leven zich onderhuids een nieuwe uitweg waarbij we nog persoonlijk bestaan? Of is dit het absolute einde van onze spirituele tocht, van onze tocht zonder meer?

Pleisterplaats:

Jongeren zeggen wel eens dat ze in reïncarnatie geloven, maar vaak menen ze het niet echt. Stel je dus eens voor dat bij de dood alles gezegd is, de dood die we nog ver weg wanen, maar ook vlakbij kan zijn… Welk soort afscheid wordt het als je weet dat bij de dood alles gedaan is?  Of dat er zo’n soort wedergeboorte zou zijn in ik weet niet welke vorm?

5. Een trouwe Liefde blijft mij dragen

Als God ons tot leven heeft gezoend, als Hij in relatie is getreden met ons, hoe denken we dan over zijn liefde? Laat Hij ons dan zomaar vallen wanneer ons lichaam het leven niet meer dragen kan? Wanneer ons hart breekt en onze adem stilvalt, onze hersenen afsterven? Amen en uit? Het klinkt als een vloek tegen God, de levende God, de God van liefde. Er is een moment dat de liefde van mijn nabije naasten mij niet meer in leven kan houden, maar God, Hij draagt mij gewoon verder in de eeuwige lente van zijn liefde, zoals Hij het altijd al gedaan heeft.

Pleisterplaats:

Rust nu even uit met een van volgende teksten:

“maar Iemand heeft gesproken, die

‘k verstaan kon, in mijn oren:

‘Wees zon voor Mij,

wees blom voor Mij

en steun op ons verdrag,

ofschoon gij eenmaal sterven zult,

geen dood en zal u storen”.

Guido Gezelle, Mortis Imago


“En wat de verrijzenis der doden betreft,

hebt ge niet gelezen wat door God tot u gezegd is:

Ik ben de God van Abraham,

de God van Isaak en de God van Jakob?

Hij is geen God van doden

maar van levenden.”

Jezus in: Mattheüs 22,31-32)

“Ook wat gij zelf zaait

moet eerst sterven

voor het tot leven komt,

en wat gij zaait

 is slechts een graankorrel

of iets dergelijks,

en heeft nog niet de vorm die het zal krijgen.

God geeft er een lichaam aan

zoals Hij dat gewild heeft,

en wel aan elk zaad zijn eigen lichaam. (…)

Zo is het ook met de opstanding van de doden;

 wat gezaaid wordt in vergankelijkheid,

verrijst in onvergankelijkheid;

wat gezaaid wordt in geringheid en zwakte,

verrijst in heerlijkheid en kracht.

Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid,

een geestelijk lichaam verrijst.”  Paulus in 1 Kor. 15,36-38.42-44

Je logboek

In je notitieboekje noteer je de antwoorden op deze vragen:

1- Hoe voelde ik mij vooraleer ik bij deze pleisterplaats aankwam? Wat leefde er in mij?

2- Wat ben ik gewaar geworden of wat heb ik ervaren of geleerd tijdens dit oponthoud?

3- Hoe voel ik me nu?

4- Wat raap ik op uit deze rustplaats, iets dat ik waardevol vind voor mijn verdere tocht?

5- Hoe ga ik het onthouden en er echt mee op weg gaan?



      NAAR INHOUD           NAAR TOP  

9de  etappe: Slaap kindeke, slaap (1)

door: Ben van Vossel cssr

Schaapjes tellen

Op een scheurkalender las ik volgend grapje: “Een man, op wandel in de polder, ontmoet er een schaapherder die met zijn kudde langzaam voorttrekt, net zoveel oplettend en dromend als zijn hond. Een wandelaar komt langs. Hij komt in gesprek met de herder en vrij spoedig stelt hij de beklemmende vraag naar het aantal schapen in de kudde. Antwoordt de herder: Ik zou het niet weten, telkens ik ze begin te tellen val ik in slaap.”

Schaapjes tellen dus. Ik weet niet of sommige mensen deze remedie in praktijk brengen om toch maar in slaap te geraken. Voor veel mensen is “de slaap vinden” een probleem. Voor sommigen enkel af en toe, voor sommigen een hele periode van hun leven, voor sommigen blijft het vanaf een bepaalde leeftijd een voortdurende kwaal. Nogal wat bejaarden hebben er last van, maar je kan ook een hoop zorgen hebben of een permanente onrust als het ware in je lijf dragen, of nog, het kan zijn dat bepaalde lichamelijke kwalen je kwellen, maag, darmen, lever, reuma… Slapeloosheid, een kwaal, omdat een mens nu eenmaal nood heeft aan slaap. Het is nochtans niet onze opzet de belangrijke functie van de slaap uit de doeken te doen. Wel even bekijken hoe de kwaliteit van de slaap misschien kan verbeteren door de slaap een plaats te geven in onze spirituele tocht.

Een die kon slapen en waken

In de Bijbel tref je mensen aan die blijkbaar heel rustig slapen en anderen die niet in slaap geraken.

37 Er stak een hevige storm op en de golven sloegen over de boot, zodat hij al vol liep. 38 Intussen lag Hij aan de achtersteven op het kussen te slapen. Ze maakten Hem wakker en zeiden Hem: ‘Meester, raakt het U niet dat wij vergaan? ‘ 39 Hij stond op, richtte zich met een dwingend woord tot de wind en sprak tot het water: ‘Zwijg, stil! ‘ De wind ging liggen en het werd volmaakt stil. 40 Hij sprak tot hen: ‘Waarom zijt ge zo bang? Hoe is het mogelijk dat ge nog geen geloof bezit? ‘ (Markus 4,35-40).

Jezus moet wel erg moe geweest zijn en anderzijds valt toch ook de rust op waarmee Hij dan wakker wordt en onmiddellijk het roer in handen neemt, maar zonder opwinding en zelfs verwonderd om de onrust van zijn leerlingen, nochtans doorwinterde vissers.

Ik zet hier maar onmiddellijk een ander voorval bij, dat misschien zelfs te maken heeft met die rust van Jezus, zijn vermoeidheid én zijn innerlijke rust:

35 Vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats, waar Hij bleef bidden. 36 Simon en zijn metgezellen kwamen Hem achterop 37 en toen ze Hem gevonden hadden, zeiden ze: ‘Iedereen zoekt U.’ 38 Hij antwoordde hun: ‘Laten we ergens anders heen gaan, naar de dorpen in de omtrek, opdat Ik ook daar kan prediken. Daartoe ben Ik immers uitgegaan.’ 39 Hij trok door heel Galilea, predikte in hun synagogen en dreef de boze geesten uit (Mk 1,35-39).

Zoals we reeds eerder hebben gezien zocht Jezus hier contact met zijn thuisbasis: de permanente liefde van de Vader, en van daaruit ging Hij aan het werk

 

Je niet goed voelen in je vel

Niet iedereen kan zo goed slapen. Niet iedereen voelt zich goed in zijn vel of goed in zijn situatie. Denk aan wat Job verhaalt in het gelijknamige bijbelboek:

“Zo ken ook ik vruchteloze maanden en nachtenlang van getob.  ‘ s Avonds denk ik: ‘wanneer wordt het morgen?’ ‘s morgens: ‘wanneer wordt het avond? ‘ en zolang het licht is ben ik ziek van onrust” (Boek Job, 7,3-4).

Ja, was het maar al morgen dat ik die slapeloze nacht vol zorgen kon vergeten. Was het maar al avond dat ik kon gaan slapen en alle zorgen en drukkende omstandigheden vergeten… Een deugddoende, echt verkwikkende slaap. Maar die slaap is me niet gegund…

Er is veel dat je kan wakker houden. Zorgen om je relatie, zorgen om de kinderen, zorgen om je toekomst, om je gezondheid, om je werkzekerheid, om je goede naam, om een dwaasheid die je ooit hebt begaan. Ook zorgen omtrent je aanvaard worden. Je kan heel onzeker geworden zijn wegens allerlei andere redenen. Ja, je kan soms schrik hebben voor de dag van morgen. En dan kan je best Job begrijpen: Was het maar al avond. Was de dag maar al voorbij. Maar als het dan avond is, sta je voor een voorspelbare onrustige nacht omdat je al opziet tegen de dag van morgen… Een duivelskring.

Loodzware slaap

De apostelen vielen in slaap van vermoeidheid in de olijfhof, tijdens de doodstrijd van Jezus. (Mt 26,40-42). Ze hadden de indruk dat ze niets meer konden inbrengen, ze voelden zich onmachtig tegenover het probleem dat zich stelde. Wat Jezus doormaakte in zijn doodsangst leek hun te diep dan dat zij er bij zouden kunnen komen. Ze gaven het in feite op.  Heel de situatie verlamde hen, zodat ook dat ‘waken en bidden’ achterwege bleef.  Slaap. Slapeloosheid. Niet louter een modern probleem.

Slapen en sterven

Ontwaken uit de slaap is als het ware opnieuw tot leven komen. Ik denk aan de schepping van de vrouw uit de rib van de slapende Adam.  In die slaap, in dat onbewust zijn of in er-net-nog-niet-zijn, in dat pas tot leven komen heeft de mens contact met zijn schepper alleen. Een diep geheim. Net zoals een slapend kindje, rustend in de armen van moeder dat dan zijn oogjes opent en mama ziet. ‘Zoals een mantel om mij heen geslagen’. Helemaal geborgen. Zo hebben wij allen gerust in de armen van een liefdevolle God. En eigenlijk is de slaap dan een oefenschool voor de dood, of beter de dood is die diepe slaap waarin we bij het ontwaken opnieuw het liefdevolle gelaat ontwaren van Hem die ons het eerst heeft toegelachen, ja, wiens liefde ons tot leven  heeft gewekt.   Na de slaap van de dood wekt Hij ons nu tot het eeuwig leven. “Zachtjes ingeslapen”, zegt men soms. Dat is het laatste wat wij, mensen, aan een persoon zien gebeuren. De rest van het verhaal speelt zich af op een ander niveau. Tussen die persoon en God. Vooraleer te gaan slapen mogen wij ons toevertrouwen aan de zorgende liefde van de Vader, die ons draagt en die ons in leven houdt. Zo wordt ook de grote slaap, die de dood is, een gaan rusten en ontwaken aan het hart van God. “Ze is niet dood, ze slaapt”. In leven en dood, geborgen in God.

Kwetsbaar bestaan

Wakker zijn, actief zijn, presteren. Het lijkt erg moedig, erg stoer. We vliegen er tegenaan. Tegen de taak die ons wacht, tegen de ontmoetingen die we gaan hebben, tegen de uitdagingen van de werkdag. De wijze relativeert echter drukdoenerij. En wijs wordt je soms door tegenslag, zoals de man Job. Ons bestaan is zo kortstondig en wij zijn zo kwetsbaar. Het is prachtig dat we onmiddellijk willen gaan presteren, maar ocharme, we zijn zulke fragiele wezens. “Mijn dagen verschieten sneller dan een weversspoel, ze lopen af, de draad is ten einde. God, bedenk toch: niet meer dan een zucht is mijn leven, ik zal nooit geen geluk meer zien” (Job 7,6-7). Inderdaad, het leven is kort. Dat is nu eenmaal een realiteit die ook in de Petrusbrief opklinkt: “Want alle vlees is als gras en heel zijn luister als een veldbloem. Het gras verdort, de bloem valt af” (1 Petr. 1,24).

Hij draagt mij bij dag en bij nacht

Als een nieuwe Adam of Eva zouden we bij het ontwaken eerst door de knieën moeten gaan. Dankbaar voor de nieuwe dag zoals we dankbaar zijn voor het leven dat ons is gegeven.  Eigenlijk blijven we het leven ontvangen uit de hand van God, Hij blijft ons scheppen. Die realiteit helpt ons om onze eigen activiteit wat te relativeren, maar tegelijk geeft het een zekerheid dat ik niet de laatste verantwoordelijkheid heb. God zendt mij en ik tracht mijn dagelijkse taak dan ook zo goed mogelijk te doen. Maar eigenlijk geef ik het ook af aan Hem, dankbaar dat ik iets mocht doen. Het geeft een soort van gerustheid. Ik kreeg iets te doen vandaag, en ik heb getracht het zo goed mogelijk te doen. Hij die mij zond en die mij het leven en de kracht gaf om die taak te doen, Hij is blij met mij en met mijn bezig zijn. En Hij vergezelt mij ook in mijn thuiskomen, mijn rust, mijn ontspanning, mijn andere bezigheden, mijn slaap.

Pleisterplaats voor deze week

Vanuit het besef dat de slaap vaak in het verlengde ligt van de manier waarop ik leefde en bezig was tijdens de dag, wil ik mij erop toeleggen om het leven uit Gods hand te ontvangen, ook mijn dagelijkse taak, ook mijn ontmoetingen en ik wil naar Hem opkijken. Ik mag me gezonden weten door Hem, maar ook geborgen in zijn blijvende, liefdevolle aandacht. Dàt is de realiteit van waaruit ik mag leven. Ik wil er me deze week op toeleggen en me er op deze pleisterplaats diep van doordringen.

Logboek

Telkens deze week noteer ik een aandachtspunt waar ik me bewust wil worden van de zending door God en van zijn aandacht voor mij en mijn werk. Ik noteer een voornemen voor de volgende dag.


      NAAR INHOUD           NAAR TOP  


 EEN SPIRITUELE TOCHT (10)

door: Ben Van Vossel

10de  etappe: Slaap kindeke, slaap (2)

We gaan wat nadenken

Even een paar vragen om wakker te worden: Wanneer ontstaat je bewustzijn? Wanneer begin je na te denken over jezelf (je reflexief bewustzijn)? Och, dat kan al heel vroeg, over sommige kleine of grote zaken. En wanneer begin je in te zien dat je je leven in eigen handen moet nemen? En wanneer neem je maatregelen om dat inderdaad te gaan doen?

Het hoeft geen zware etappe te zijn op onze spirituele tocht nu we deze wat onverwachte vragen gesteld hebben. Geef het dus maar niet op.

Maar eerst even rusten

Zet je even rustig, binnenshuis, in de tuin of in de natuur, om het even… Laat je ogen rustig even hun rondgang maken… Laat ook de geluiden even tot je komen… Laat een glimlach op je lippen komen. Dank God voor het leven… Er zijn problemen natuurlijk. In je persoonlijk leven en in de wereld rondom. Maar nu mag je nog even die glimlach weer op je gelaat laten komen. God houdt van je. God houdt van de wereld. Jouw problemen en die van zovelen laten we op dit ogenblik even zinken in het hart van God. Daarmee zijn niet weg, maar je laat ze even rusten op een goede plaats. Straks komt God er zelf wel mee op de proppen, de juiste problemen op het juiste moment. Maar nu mag je echt ‘in vrede’ zijn. Je mag zelfs even je ogen sluiten. Als een kort deugddoend dutje.

De stormen zijn bedaard in mij

en vredig is mijn geest.

Zoals een kind op moeders schoot,

zo veilig voel ik mij. (Psalm 131)

Wegvluchten of op adem komen?

Okay. Heeft het deugd gedaan?

Maar nu willen we even wakker worden. We mogen wel zo eens op Gods schoot gaan zitten, maar daarna nemen we  buiten het cenakel onze taak weer op. Dat wij allen in ons korte bestaan hier op aarde wat geluk willen meemaken, is een normale zaak. Wij voelen ons uiteraard niet goed bij enkel wat troosteloosheid en mislukking. Soms zouden we wel op de vlucht willen slaan. Niet willen nadenken. Wegdromen. Anderen alle schuld geven. In het slechtste geval vluchten we weg in een of andere drug (vraag zelf aan de minister van justitie hoeveel gram of hoeveel slokken je dan best neemt). Teveel nadenken is niet goed, zegt men soms. Dat kan best waar zijn. Teveel is teveel. Maar te weinig nadenken brengt ook in de problemen. Daar kan je zelf ook heel wat voorbeelden bij bedenken. In het gewone leven moeten we niet teveel wegvluchten, wel moeten we een paar pauzes en een paar gezonde, deugddoende oases inlassen. In je persoonlijk leven en in het leven van je gezin.

Volwassen willen worden

Op adem komen, maar niet wegvluchten. Er niet maar op los leven, zonder nadenken, zonder je te laten aanspreken op je verantwoordelijkheid. Meedraaien met de massa. Ja-knikken. Profiteren. Je inkapselen. Zo heeft God jou niet bedoeld. We moeten verantwoording kunnen afleggen over onze daden, onze manier van leven. Dat is niet op de eerste plaats een verplichting, het is een kans, het is een geschenk van zelf verantwoordelijkheid te mogen dragen. Het biedt ons kansen tot groei in menselijkheid. Als je er over nadenkt zal je merken dat onverantwoord gedrag, de boel maar laten draaien, er maar op losleven, dat dit achteraf heel wat mensen wakker houdt. Een duidelijk voorbeeld is dat van een alcoholieker die zijn problemen wil verdrinken door onder te duiken in de (k)roes en zich een hoop problemen op de hals haalt en anderen meetrekt in zijn miserabele aftakeling. Onze spirituele tocht nodigt ons uit om af en toe eens halt te houden. Even nadenken houdt je niet wakker, niet nadenken kan je nadien ernstig wakker houden.

Een slaapplaats vol scherven

Ik had het daareven over een alcoholieker. Dat lijkt een straatje zonder einde, een doodlopend spoor. Tenzij op een dag (alleluja!) zijn of haar frank (of euro) valt en men beslist om er echt iets aan te doen. Dat men aanvaard dat men alcoholieker is en zich er naar gaat gedragen, geholpen door een goede A.A-groep. Maar ook in veel minder (?) erge gevallen, in onze gewone trein van het leven, moeten er ‘stops’ ingebouwd worden. Hebben we dat niet gedaan, dan kunnen we op een of ander moment wel eens raar opkijken. We bemerken plots hoe leeg en oppervlakkig het leven, mijn leven is. Plots bemerk ik dat ik zo ben opgegaan in het werk dat ik vrouw en kinderen niet zag staan en nu is er een afgrond gegroeid tussen ons. Of we zijn samen de weg van het knusse leventje gegaan, zonder engagement, zonder ons om de rest van de mensheid te bekommeren, of ik heb me zo voor dit of dat ingezet dat ik de rest van de realiteit niet heb gezien, en God al helemaal niet. Of… ik heb me zo voor iets godsdienstigs ingezet maar ben vergeten waar mijn sociale verantwoordelijkheid lag… En hier zit ik nu met de scherven van mijn kortzichtigheid en onbewustheid (Want alle vlees is als gras en heel zijn luister als een veldbloem. Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord des Heren blijft in eeuwigheid 1 Petr. 1,24-25).

Het opvangnet van God

Gelukkig is onze God een God van hoop,die altijd weer toekomst schept. Ik wil daarom weer even tot Hem komen en vragen mij te tonen waar mijn verantwoordelijkheid ligt. Ik wil Hem vragen dat Hij mij zijn heilige Geest schenkt, op een nieuwe wijze, opdat ik mijn verantwoordelijkheid niet zou ontvluchten en de kracht zou hebben mij in te zetten daar waar Hij mij zendt of de eenvoud zou hebben mij te laten helpen waar ik kan geholpen worden om weer bewust mee te bouwen aan een betere wereld. God onthaalt mij met mededogen en zendt mij opnieuw op weg. Meisje, sta op. Jongeman, Ik zeg je, sta op. Leven als wakkere mensen: en roeping voor ieder van ons. En als er soms een weg werd afgesloten? God opent nieuwe wegen, schept nieuwe kansen in een oude of nieuwe situatie. Leer zien hoe Hij met je gaat, wanneer je in eenvoud en vertrouwen naar Hem toekomt.

 

Logboek

Waar ontvlucht ik de werkelijkheid? Waar leef ik te oppervlakkig?

Waar bouwde ik noodzakelijke stops in in mijn dag, mijn week, mijn leven? Ik heb wat lichamelijke en geestelijke ontspanning nodig naast wat lichamelijke en geestelijke inspanning.

Hoe ga ik me herpakken?

Welke weg, welke mensen, welke gewoonten toont God me om meer bewust te leren leven?


       NAAR INHOUD           NAAR TOP  





- 6 Je oriënteren  

- 7 Wolfijzers en schietgeweren  

- 8 Waarheen de reis ?

- 9 Slaap kindeke (1)  

- 10  Slaap kindeke (2)  


- 0 Uitnodiging  

- 1 Pleisterplaatsen  

- 2 Bewoond door God  

- 3 Christelijke anthropologie  

- 4 De dag begint  

- 5 De scherpte van de nevel