GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

    NAAR INHOUDSOVERZICHT       


DE BOERENKRIJG IN HET WAASLAND (1)

 

Woord vooraf door de Redactie van 'Geloof en Leven'

In ons vorig nummer heb je reeds kunnen lezen hoe de aanpak van ons aller Empereur Napoléon Bonaparte voor de mensen en de kerk in onze gewesten ook heel dramatische en zelfs afgrijselijke gevolgen had. In de artikelen reeks over de Boerenkrijg in het Noorden van het Waasland krijgen we een concrete invulling van wat de Franse Revolutie aan weerslag had voor ons volk.  Door de verovering van onze gewesten werden wij  gewoon een stukje Frankrijk. En daar in Parijs namen ze dat heel serieus op: de wetten van Frankrijk werden ook hier van kracht, de belastingen gingen naar 'la douce France',  en zoals de Franse revolutionairen ingrepen in de godsdienstige aangelegenheden van de Franse Kerk, zo wilden zij het ook hier doen. Het werd hier geen genocide zoals in de Vendée, maar van een leien dakje liep het niet. Bij wat we de Boerenkrijg zijn gaan noemen moeten we wel verschillende zaken voor ogen houden, dat wordt ook duidelijk uit de beginparagrafen van onderstaand artikel. Er was de geweldige armoede, er was de leegroof door de Franse bezetter (en hun al of niet gedwongen medewerkers), er waren de roversbenden, er was de kerkvervolging (aanvankelijk door de ongelovige revolutionairen, later doordat de geestelijkheid hier zich niet zomaar goedschiks kwaadschiks wilde onderwerpen aan de Franse inmenging en voorschriften), en dan ook de opeisingen van jongemannen voor het geld- en mensenverslindende Franse leger. Een gecompliceerde toestand, maar waaruit ook blijkt dat 'brigands' niet zomaar gelijkgesteld kunnen worden met dieven en rovers. Ook het aspect opstand tegen een bezetter en reactie tegen een kerkvervolger speelde duidelijk mee ; dat is dan het aspect: 'voor outer en heerd', 'voor altaar en haard'.

De auteur Luc De Brant gaf zijn welwillende toestemming tot overname in het Tijdschrift ‘Geloof en Leven’ van deze artikelenreeks die eerder verscheen in het Tijdschrift van Heemkring d'EUZIE  (Stekene, Kemzeke, Koewacht, Klein Sinaai Hellestraat).


     NAAR INHOUDSOVERZICHT            NAAR  TOP     

 


Verslag vd gebeurtenissen rond de Boerenkrijg in het noorden van het Waasland.

Luc De Brant

 

        Het einde van de 18de eeuw werd gekenmerkt door talrijke veranderingen in het dagelijkse leven van onze voorouders.  De gebeurtenissen die de laatste tien jaren van die eeuw plaats hadden, werden getekend door de grondige politieke en sociale veranderingen als gevolg van de Franse revolutie in 1789.  Ieder jaar opnieuw werd Vlaanderen geplaagd door zware lasten die de bevolking opgelegd werden, zowel in goud als in goederen.  Ieder jaar ook was men getuige van rellen en opstanden.  In Stekene kwamen de huisvrouwen op straat en deden hun beklag bij de schepenen omdat de prijs van granen op de markt onbetaalbaar was; elders werden de magazijnen door het volk geplunderd.  Dievenbendes en straatschenders maakten de buurten onveilig en wie in hun handen viel werd met brandende kaarsen gekitteld.  De bende van Baekelandt bijvoorbeeld was zó berucht dat ze tot vandaag in de legenden is blijven voortleven.  In het Waasland was vooral de bende Raeman uit Kemzeke zeer bedrijvig.  

 

        Tijdens deze periode werden onze voorouders ook voortdurend lastig gevallen om in dienst van de overheid met paard en kar naar Frankrijk te rijden en er de oorlogsbuit af te leveren.  Sommigen zijn nooit weergekeerd.

Alle kloosters werden afgeschaft en de eigendommen kwamen ten profijte van de Franse vrijheid.  Dit had een weerslag op de vele mensen die voor hun werk en inkomen van deze kloosters afhankelijk waren.  De kloosterlingen zelf verdwenen in de anonimiteit en moesten zich schuil houden voor een repressief bestuur.

De invoering van papieren geld viel ook niet in goede aarde.  Met assignaten kocht de Franse overheid goederen en dieren.  Wie dit papieren geld weigerde werd zwaar gestraft.  Belastingen echter dienden wél in klinkende munt betaald.  Wat zouden we vandaag beleven indien we onze auto moesten inleveren?  In die dagen moest men lijdzaam toezien toen in enkele jaren tijd de helft van de dieren, zowel paarden als koeien, werden opgeëist, en dit terwijl  paarden de belangrijkste krachtbronnen waren.  

 

        Een belangrijke doorn in het oog van de Franse revolutionairen was het christendom.  Alle kerken werden gesloten.  Alle uiterlijke tekens van godsdienstbeleving moesten worden verwijderd en niets mocht nog herinneren aan het christendom.  Het vruchtgebruik van alle kerkelijke goederen kwam ten goede aan de Franse overheid. (Foto: Wikipedia)

De problemen stapelden zich op en de Fransen waren voortdurend op zoek naar valsmunters, straatrovers, smokkelaars, deserteurs, kloosterlingen, spionnen, en alle vijanden van de republiek.  

De laatste van de twaalf plagen van Egypte was dan ook niet meer te verteren.  De Fransen eisten alle zonen van twintig jaar oud op om voor een belangrijk deel van hun leven te dienen in een leger dat overal in de vreemde ten strijde trok voor het welslagen van de revolutie.  De wet waarin deze verplichting vervat zat noemde men de ‘bloedwet’. (Vervolgt)

  

     NAAR INHOUDSOVERZICHT            NAAR  TOP     


DE BOERENKRIJG IN HET WAASLAND (2)

Verslag van de gebeurtenissen rond de Boerenkrijg in het noorden van het Waasland.


door Luc De Brant

De Bloedwet.

Deze wet, die de verplichte legerdienst invoerde, werd overal in het land geafficheerd.  De eerste bladzijde in het Nederlands, zie hiernaast

“Vryheid. Gelykheid.  

Wet betrekkelyk tot de wyze der vorminge van het leger te lande.

Van den 19 Fructidor, 6de jaer der Republieke, een en  onverdeelbaer.

“Den Raed der Vijfhonderd, ... overwegende dat het Fransch Volk zelf bestemd heeft de grondslaegen der Organisatie zynder gewapende Magt, bij de artikels welkers inhoud volgt:

Artikel 9.  Iederen Burger is zyne diensten aen het Vaderland en ter handhavinge van de Vryheid, Gelykheid en Eygendommen verschuldigt, zoo dikwils als de Wet hem tot verdediging der zelve oproept.

Artikel 286 van de Constitutie.  Het leger te Lande word gevormd by vrywillige dienstneminge, en, des nood zynde, agtervolgens de wyze by de Wet bepaelt.

Overwegende dat het hoognoodig is aen de krygsmagt der fransche Republieke, de geheele uitbreydinge te geven die haere bevolking haer verzekert, dusdaeniglyk dat zy altyd over hare vyanden kan zegepraelen, verklaert dat er geene reden is tot het stellen van naerderen dag, en neemt de volgende resolutie:”


Gevolgen

En daarna volgt dan in 63 artikelen de wet waarin werd bepaald hoeveel zonen door het ‘vaderland’ werden opgeëist, om het leger aan te vullen.  Er werden vrijwilligers gezocht om, in vredestijd, voor minstens vier jaar dienst te nemen.  In oorlogstijd werd die termijn verlengd naargelang de behoefte.  De vrijwilligers hadden het voorrecht het corps en het wapen te mogen kiezen voor zover ze daarvoor geschikt bevonden werden.  Zij konden hun dienstneming verlengen met telkens twee jaar en bekwamen dan telkens een hogere soldij

Daarnaast werd er een dienstplicht van vier jaar ingevoerd in vredestijd die in oorlogstijd eveneens willekeurig kon verlengd worden.  De gemeenten moesten militielijsten aanleggen met alle jonge mannen verdeeld in vijf klassen naargelang hun ouderdom van 20 tot 24 jaar.  Deze lijsten moesten één maand na het verschijnen van de wet klaar zijn; de wet verscheen op 7 vendémiaire van het jaar VII (28 september 1798).  

Voor dit eerste jaar 1798 bedroeg het aantal dienstplichtigen 200.000 man, 'voldoende voorzien van oren en poten’, allen geboren in het jaar 1778.  Als er niet voldoende rekruten voorhanden waren bij deze twintigjarigen, dan zou men nog loten uit de oudere klas van 1777 en dat kon zo verder gaan tot men de vijf klassen eventueel opgeroepen had.  

De militielijsten maakten dan ook het voorwerp uit van verschillende acties die gedurende de Boerenkrijg in vele dorpen en gemeenten hun beloop kregen.  Dat deze wet en dus ook de oproeping onder de wapens onmiddellijk in voege ging was de druppel die de emmer van ontevredenheid deed overlopen.  Heel wat mensen wisten blijkbaar van geruchten dat er tegen de Fransen een opstand op til was in samenwerking met Engeland en Oostenrijk, de coördinatie ervan kwam echter geheel in het gedrang door de onrust die bij het publiceren van de bloedwet ontstond; het geduld om de steun van vreemde troepen af te wachten was op, een onmiddellijke actie drong zich op. (vervolgt)

  

     NAAR INHOUDSOVERZICHT            NAAR  TOP     



DE BOERENKRIJG IN HET WAASLAND (3)

Luc De Brant


Verslag van de gebeurtenissen in het Waasland.


Om een duidelijk beeld te geven van de strijd in het Waasland zullen we de gebeurtenissen die ons bekend zijn chronologisch behandelen en ze daarbij rangschikken volgens gemeente of regio waarin ze zich afspelen.  Wij steunen ons hierbij bij voorkeur op origineel archiefmateriaal.  


Wij beginnen ons verhaal in Stekene waar op dinsdag, 3 oktober 1797, (12 vendémiaire jaar VI) Pastoor Lodewijk Van den Berghe weigert de eed van trouw af te leggen voor de Fransen.  Hij leest die dag de laatste Heilige Mis in de kerk van Stekene en duikt daarna onder bij zijn parochianen.  Niemand in het dorp zal hem in die beloken tijd verraden.  Zo lezen wij in het Liber Memorialis dat in het archief van de Heilig-Kruis-parochie wordt bewaard.  Frans Jozef Annaert verhaalt eveneens deze gebeurtenissen in zijn boek over de Heilig-Kruiskerk. Ongeveer drie maand later op dinsdag 2 januari 1798, (13 nivôse jaar VI) worden kruisen en andere godsdienstige symbolen van de openbare gebouwen verwijderd en op zondag 17 juni 1798 (29 prairial jaar VI) wordt het kerkgebouw definitief afgesloten en verzegeld. Het Liber Memorialis verhaalt nog dat op zaterdag 8 september 1798 (22 fructidor jaar VI) pastoor Van den Berghe er op het nippertje in slaagt om uit de handen van de Fransen te ontsnappen.  ‘Gelukkig maar’ schrijft hij ‘de bevolking was dronken van razernij en begon de wapens op te nemen.’

05-09-1798, woensdag (19 fructidor jaar VI). In Parijs beslist men de ‘bloedwet’ uit te voeren.


06-10-1798, zaterdag (15 vendémiaire jaar VII). In het kanton Sint-Gillis wordt op grote plakkaten de Bloedwet uitgehangen.  


14-1O-1798, zondag (23 vendémiaire jaar VII).

Haasdonk: Voor de derde maal wordt, onder het luiden van de klokken, de bloedwet afgekondigd.  Daarop worden ‘s nachts op verschillende parochies brieven geplakt: ‘Wie de wapenen zal dragen voor de Fransen zal aanzien worden als een verrader.’


15-10-1798, maandag (24 vendémiaire jaar VII).

Haasdonk: Die nacht wordt de Vrijheidsboom omgehakt.  Een zekere Weyn wordt vermoord, de weduwe De Volder was aanwezig toen dit gebeurde.


16-1O-1798, dinsdag (25 vendémiaire jaar VII).  

Haasdonk: Vier Franse gendarmen zijn toegekomen om de rust te herstellen.  De huizen waar zij logeren worden belaagd en krijgen ‘s nachts twaalf of dertien ‘scheuten’ te verwerken.


17-1O-1798, woensdag (26 vendémiaire jaar VII).

- Lokeren: Majoor Target, van het 31ste escadron dragonders en gendarmen, meldt zich aan om de onlusten die begonnen zijn in Overmere neer te slaan, hij eist de lijsten op van de zogenaamde conscrits, de dienstplichtigen die moeten opgeroepen worden om dienst te doen in het Franse leger en opgenomen zijn in de militielijsten.  Hij wordt dringend naar St.-Niklaas gezonden.

- Haasdonk: Om negen uur ‘s morgens komen er een dertigtal gendarmen aan.  Priester Verhaegen, die op weg was naar Temse, wordt opgeleid naar herberg ‘de Sterre’ en daarna weer vrijgelaten.  Tientallen huiszoekingen worden verricht in woningen van verdachten.  Judocus Leugenhagen uit Melsele en De Rijcke uit de Botermelkstraat worden naar Gent gevoerd wegens verboden wapenbezit.

- Bazel en Rupelmonde:  Pastoor Stepman uit Haasdonk schrijft in zijn dagboek: ‘Storm horen klippen’.

  

     NAAR INHOUDSOVERZICHT            NAAR  TOP     



DE BOERENKRIJG IN HET WAASLAND (4)

Luc de Brant



18-10-1798, donderdag (27 vendémiaire jaar VII).

- Sint-Niklaas: Majoor Target is toegekomen in Sint-Niklaas nadat hij vernomen had dat daar onlusten zijn uitgebroken.  Hij stelt de avondklok in en verplicht de bevolking hun ramen ‘s avonds te verlichten met kaarsen.  Hij vertrekt daarop onmiddellijk naar Haasdonk.  

- Haasdonk: Reeds vroeg in de morgen stroomt van alle kanten volk bijeen.  De dertig gendarmen krijgen versterking van een veertigtal soldaten, waaronder Groene Jagers onder leiding van Majoor Target.  Brigands lossen enkele schoten op de wachten in de Perrestraat; één charge van de Fransen volstaat echter om de brigands op de vlucht te doen slaan.  Er vallen bij het treffen negen doden: F. Van Broeck, 80 jaar, L. Brijs, 45 jaar, P.J. Anné, 54 jaar, T. Verhulst, 40 jaar, P. Rotthier, 35 jaar, J. Lyssens, P.J. De Laet, 46 jaar, J. Saeys, 33 jaar, en een onbekende van ongeveer 60 jaar.

- Beveren:  Het volk komt in opstand, velt de vrijheidsboom, breekt de kerk open en laat de klokken storm luiden.  Een menigte stroomt langs alle kanten toe in de kerk en bidt de rozenkrans.  De ruiten van het gemeentehuis worden ingegooid en men breekt er binnen om de rollen van de belastingen en de militielijsten te verbranden.


ILLUSTRATIE Kerk Beveren )(Scarlet)


- Vrasene: De kerk wordt opengebroken, de vrijheidsboom wordt omgehakt, de militielijsten verbrand en op het luiden van de klokken stroomt het volk toe in de kerk en bidt de rozenkrans.

- Stekene: Zeven soldaten overnachten in Stekene.)


19-10-1798, vrijdag (29 vendémiaire jaar VII).

- Beveren: Het huis van de agent municipal wordt leeggeplunderd, de vrederechter wordt uit zijn huis gejaagd en bestolen en bij citoyen Debbout wordt alles stukgeslagen.  Het huis van commissaris De Kever wordt leeggeplunderd en zwaar beschadigd terwijl commissaris De Kever zelf naar St-Niklaas kan vluchten om daarna terug te komen met 300 soldaten onder leiding van majoor Target.  Zij omsingelen het dorp en schieten op al wat beweegt; er vallen 23 doden, meestal ongewapende burgers. 

- Zwijndrecht: Brigands verzamelen zich en trekken op naar Antwerpen.  Zij kunnen de sluis op het Vlaams Hoofd innemen en trachten contact te leggen met gelijkgezinden in Antwerpen.  Er wordt over en weer geschoten, zonder erg, maar de bewoners reageren niet.  Tegen de avond steken Fransen de Schelde over en kunnen de achtergebleven brigands verjagen.  Er vallen drie doden. 

 





























Commentaar bij ILLUSTR. 2 (Priester & lotelingen Achief d’Euzie)

Afbeelding van de schoolplaat nummer 12, onder de titel “Boerenkrijg”, uit de reeks Bossaerts’ Schoolplaten voor Vaderlandsche Geschiedenis.  De tekeningen werden in de dertiger jaren uitgevoerd door de bekende Antwerpse graficus Van Offel.  

In het toelichtingsboekje bij deze platen staat hierbij volgend commentaar van Albert Van Laar:  Rechts een groep lotelingen, die hun oproepingsbrief ontvangen hebben en afscheid nemen van hun familie alvorens onder geleide van een onderofficier naar het leger te vertrekken.  Verder een huifkar waarop kunstschatten, weggehaald uit de kerk, opgeladen worden; geroofde klokken liggen op de grond.  In het midden een priester, die weggevoerd wordt onder geleide van soldaten.  Op het voorplan vrijheidsboom met Franse driekleur.  Op de achtergrond Kempisch kerkje, waarvan het kruis door werklieden neergehaald wordt.  Een man op ladder is bezig met het wegnemen van het lood van de daken.  In de zijstraat (links, slechts gedeeltelijk zichtbaar) opstandige boeren, die willen tussenkomen doch in bedwang gehouden worden door notabelen van het dorp.  (archief d’EUZIE)


- Verrebroek:  Brigands uit Vrasene vellen de vrijheidsboom, breken de kerk open en luiden de klokken.

- Kieldrecht:  Dezelfde brigands trekken verder en zetten in Kieldrecht het dorp op stelten, vellen de vrijheidsboom, breken de kerk open, luiden de klokken, verbranden de militielijsten en bestelen het bureau van de douane.  Ondertussen trekt het volk de kerk binnen om de rozenkrans te bidden.

- De Klinge: Het oproer komt van Vrasene en Beveren overgewaaid naar De Klinge waar Macharius Rheyns het heft in handen neemt.  De Brigands hakken de vrijheidsboom om, breken de kerk open en luiden de klokken.  Ze verwijderen alle Franse tekens en symbolen.  De bevolking stroomt samen in de kerk waar de rozenkrans wordt gebeden.

- Sint-Gillis: Macharius Rheyns en Albert Stevens leiden de Brigands naar Sint-Gillis.  Bij een treffen vallen drie doden: veldwachter Jan De Hauwer, boswachter Evarist Nicolas Kairet en een niet verder benoemde weduwe van 70 jaar.

De brigands breken de kerk open en luiden de klokken. Ze breken het gemeentehuis open, breken de ruiten en verbranden de rollen met de militielijsten.  Onder het gelui van de klokken stroomt de bevolking toe, en bidt samen de rozenkrans in de kerk.


  

     NAAR INHOUDSOVERZICHT            NAAR  TOP     



DE BOERENKRIJG IN HET WAASLAND (5)

Luc de Brant


20-10-1798, zaterdag (29 vendémiaire jaar VII).

- Kemzeke: De brigands van Rheyns en Stevens, komen van Sint-Gillis, vellen de vrijheidsboom van Kemzeke, breken de kerk open, luiden storm, verbranden de (Franse) tricolore, breken het gemeentehuis open, verbranden de rollen met belastingen en lijsten van ‘conscrits’ en moedigen anderen aan om met hen mee te trekken.  Van Oudenaarde, ex-vicaris Delplanck en Oostenrijks deserteur Gillis Van den Berghe slagen er in de anderen mee te trekken.


- Stekene: De bende van Rheyns en Stevens breekt de kerk open en luidt de klokken.  Het volk stroomt toe, opent het gemeentehuis en verbrandt de rollen met de naamlijsten.  Ze hakken de vrijheidsboom om en verzamelen in de kerk waar ze samen de rozenkrans bidden.  Macharius Rheyns roept de Stekenaars op om hem te volgen naar Moerbeke waarbij ze onderweg alle (Franse) tricolore versieringen vernielen.

- Moerbeke: De Burgemeester krijgt ‘s morgens het bezoek in het gemeentehuis van wat hij ‘ordinair volk’ noemt, met August De Windt, herbergier te Moerbeke, aan het hoofd.  Zij komen van Lokeren om het nieuws te brengen dat de ‘ware vaderlanders’ zijn opgestaan.  Burgemeester Christiaensen zoekt vruchteloos een patrouille om de menigte uiteen te drijven.  Na de middag komt vanuit Stekene en Moerbeke een nieuwe bende, 60 man sterk, die het gemeentehuis willen bestormen.  Samen met Charles Pulinkx, zijn neef, en zijn schoonbroer Pieter Frans Engels tracht de burgemeester de gemoederen te bedaren van die bende die gewapend is met pistolen en colstokken.  Op hetzelfde ogenblik komt zijn meid in alle staten toegesneld met de boodschap dat een nog veel talrijker bende aan zijn woning staat en roept :“Dood aan de burgemeester!”.  De hoofdman van deze bende is Machaire Rheyns die de sleutels van de kerk opeist.  De burgemeester is verplicht de sleutels te overhandigen maar, zoals hij zelf zegt, pas nadat hij veel tijd gewonnen heeft.  Ze kunnen nog een deel van zijn huisraad in bewaring nemen waaronder 52 flessen rode wijn.  Het volk stapt de kerk binnen  onder het gelui van alle klokken en bidt daar een ‘goede vader’ en een rozenkrans.  Armand Nijs uit Moerbeke wordt bij Rheyns gezien.

- Sint-Niklaas: De bevolking weigert om wachtposten uit te zetten.

- Beveren en Haasdonk: Majoor Target en De Kever doorkruisen de dorpen op jacht naar brigands.

- Hamme:  Een bende brigands komt uit Overmere, Moerzeke en Grimbergen en valt het dorp binnen, ze vellen de vrijheidsboom, breken de kerk open en luiden de klokken.  Het volk stroomt samen in de kerk om de rozenkrans te bidden, de militielijsten worden verbrand.  Commissaris Ysebrant en zijn vader worden allebei bestolen, hetzelfde geldt voor de vrederechter en officier Goosens.  Er zijn geen militairen gewond.  De bende trekt langs Waasmunster op naar St-Niklaas.

- Sinaai:  Om 21.30 u. komt een menigte volk, boeren en andere, het dorp binnen, opent de kerk en luidt de klokken.  Burgemeester M.J. De Prijcker wordt tot bloedens geslagen, de vrijheidsboom wordt omgehakt en de registers worden uit het gemeentehuis gestolen.  Er heeft een gevecht plaats met Franse soldaten waarna de Fransen eén dode soldaat mee nemen en de boeren enkele doden te betreuren hebben.  De bende stapt naar Belsele.

- Belsele: De brigands komen vanuit Sinaai de gemeente binnengevallen en hakken de vrijheidsboom om, openen de kerk, luiden de klokken en maken zich meester van de militielijsten bij de secretaris.  Bij de bakker wordt gestolen.

- Waasmunster:  De brigands die eerder op de dag Hamme veroverd hebben, vellen de vrijheidsboom, bestelen de burgemeester, breken de kerk open en luiden de klokken.  Het volk stroomt samen om de rozenkrans te bidden, de brigands breken in het gemeentehuis in en verbranden de militielijsten.  Bij hun uittocht stoten ze op militairen, negen brigands en twee soldaten sneuvelen.

- Elversele:  Onder leiding van Donaat Smet wordt de vrijheidsboom omgehakt, de militielijsten verbrand,  de kerk opengebroken en de klokken geluid.  Dezelfde bende stapt verder naar Tielrode.

- Tielrode:  De vrijheidsboom wordt omgehakt, de kerk wordt open gebroken, de klokken geluid en daarop stroomt het volk samen.  De burgemeester en de veldwachter worden bestolen, de militielijsten verbrand.

- Lokeren:  Rond 20.00 uur wordt een officier van de marine, met zijn rijtuig onderweg van Duinkerken naar Antwerpen, onverwacht onderschept door een bende van 300 brigands.  Alles wordt hem ontnomen en hij krijgt er een pak slaag bovenop.  De officier verklaart dat de bende geleid wordt door Engelsen (?).

- Sint Pauwels:  De vrijheidsboom wordt geveld, de kerk geopend en er wordt storm geluid.  Bij de smid overnachten 50 gewapende brigands.


  

     NAAR INHOUDSOVERZICHT            NAAR  TOP