GELOOF en LEVEN
GELOOF EN LEVEN 1998 nr. 1
Editoriaal II
Nieuwjaar (Gedicht) Jozef Vandromme 1
De USA onder Belgisch Bestuur cssr-
Nieuwe Generale cssr-
De Generaal sprak tot de jongeren Dialogue 96 4
Overleden (p.Jos Vergauwen) 5
Mededelingen Maria-
Volksmissies Redemptoristen-
Moedig getuige (p. Hübl cssr) Johann Hofer cssr 9
Hoe jong blijven (voor jongeren) I De Mey cssr 10
Geschiedenis Geloof en Leven (Slot) Alfred Deboutte cssr (z.g.) 12
Nieuws uit Oekraïne 1998 Jef Sneppe 15
Priester rolstoelpatiënt Roger Dhont cssr 17
Jonge christen, waar zit je? Uit RASP 18
De Katechismus (K.K.K.) (3) (Openbaring) BVV 19
Paulus in Jeruzalem Naar T.Van Tichelen 22
Gerardus (3) Bisschop Albini G.Dewilde cssr 26
-
-
Tafelgebed 1998-
Babbel op een huwelijksjubileum Ben Van Vossel cssr 29
Oase in de Stad, Brondagen 1998-
Jongerentreffen te Essen (aug.98) Uit:Rommezoeveer dec.'97 33
Groeten uit de Parijse metro Marc Beddeleem M.C. 35
Administratiefje 35
Lachedingen III
Inhoud IV
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
Getuigenis van een "rolstoel-
Roger Dhont Cssr 1998
Sinds ongeveer 11 jaar, als zwaar gehandicapte (priester-
Veel, heel veel is mij stilaan "ontnomen": mijn werk op ons Generaal Secretariaat (Rome, sinds 1963), de zorg voor het Secretariaat voor onze contemplatieve zusters Redemptoristinnen (van 1972 tot begin 1978), veel dierbare mensen op een heel grote parochie (in de omgeving van Rome, ong. 20.000 inwoners.) waar ik 22 jaar lang elke zondag preekte. En dan rolstoelpatiënt (sinds 1987) met alle gevolgen vandien; stilaan ook geen T.V. meer en geen lectuur meer omwille van groeiende vermoeidheid en nu wordt ook het schrijven van brieven uiterst moeilijk.
Gelukkig kan ik nog mensen ontvangen en troosten en dit is mijn grootste vreugde: troosten met de troost waarmee ikzelf getroost word (cf. St. Paulus). Verder kan ik nog allerlei diensten bewijzen aan de communiteit als telefonist, als verzorger van bloemen voor de tuin enz…
Er zijn wel moeilijke momenten… en het gebeurt dat ik dan de laatste woorden van de Apocalyps bid: "Kom, Heer JEZUS, kom…". Maar steeds heb ik nieuwe moed gevraagd én gekregen om mijn situatie moedig en blijmoedig te beleven.
Het innigste en meest krachtgevende moment voor mij als priester wordt steeds meer de ontmoeting van DE HEER JEZUS in de Eucharistie die ik nog dagelijks mag vieren, samen met zo'n 20 à 30 gelovigen. Daar ik vele uren op mijn bed lig, omwille van de 5 nagels in mijn bekken, heb ik veel meer tijd dan vroeger en kan ik uren liggen bidden en aanbidden, mij terugtrekken in stille aanbidding zoals JEZUS deed. Als de pijn zich wat meer laat voelen kan ik mij in de geest op het altaar leggen want er is wel altijd ergens een Eucharistie. Dan kan ik ook een bezoek brengen aan de tabernakels waar JEZUS steeds liefdevol aanwezig is. Dan kan ik rustig het rozenhoedje bidden, soms tot 2-
Voor het nieuwe jaar kan ik slechts zeggen: Dank U, Heer voor wat voorbij is en Ja voor wat komt, tot meerdere eer en glorie van U, Vader, Zoon en Heilige Geest en dit alles onder de bescherming van de Moeder van Altijddurende Bijstand.
Roger Dhont, Redemptorist -
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
DE KATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK (3)
Wat voorafging:
DEEL I: DE GELOOFSBELIJDENIS
EERSTE SECTIE: IK GELOOF – WIJ GELOVEN
HOOFDSTUK I: HET ZOEKEN VAN DE MENS
HOOFDSTUK II: GOD KOMT DE MENS TEGEMOET
ARTIKEL 1 DE OPENBARING VAN GOD
ARTIKEL 2 HET DOORGEVEN VAN DE GODDELIJKE OPENBARING
Het is moedig dat u aan de lezing van dit artikel begint. Het zijn vaak zo’n vreemde woorden "doorgeven van de Goddelijke Openbaring" voor wie dat soort lectuur niet zo gewend is. Onze bedoeling blijft om dit prachtige document iets meer leesbaar te maken.
God wil immers dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen, dat wil zeggen dat ze Jezus Christus leren kennen. Daarom moet Christus aan alle volken en aan alle mensen verkondigd worden. Dit is heel iets anders dan wat sommigen vroeger en nu beweerd hebben, nl. "laat ieder in zijn eigen geloof". Maar natuurlijk: Christus verkondigen aan alle mensen mag ook niet betekenen dat dat onder dwang moet gebeuren, zoals in sommige perioden op sommige plaatsen wel eens is voorgevallen. Geloof moet vrij beaamd worden, niet onder dwang, dat zou immers iets zijn als een huwelijk onder dwang en dat heeft eigenlijk geen zin.
De Catechismus spreekt hier niet over hoe het moet met de christelijke opvoeding thuis. Moet of mag je de kinderen wel je christelijke overtuiging doorgeven? Sommigen vragen zich zelfs af of je je kind wel mag laten dopen, nl. zonder dat het er zelf voor gekozen heeft.
Een paar gedachten willen we hierbij weergeven. Christelijke ouders zullen zoals goede ouders aan hun kind het beste meegeven dat ze hebben en ze opvoeden op de best mogelijke manier. Ze zullen aan hun kinderen dus ook de waarden meegeven die zijzelf echt goed en belangrijk achten. Dat is gewoon hun ouderlijke plicht. Als voor henzelf het geloof heel belangrijk is en als ze vinden dat het voor hun kind zowat het mooiste geschenk is dat ze kunnen doorgeven, waarom zouden ze dat dan niet doen. Overigens, in verband met de kinderdoop kunnen we zeggen dat die al zeer vroeg in de kerkgemeenschap bestond. Christelijke ouders vonden het toen ook al normaal dat hun kind ook deelde in die grote genade van aan Christus toegewijd te zijn.
Maar natuurlijk, kinderen blijven niet klein. Kinderen worden puber en jonge mens en zoals in heel het opvoedingsstramien van stilaan meer vrijheid geven, zal ook op godsdienstig vlak de jonge stilaan zelf gaan kiezen wat voor hem of haar belangrijk is, welke richting hij/zij met zijn/haar leven uitwil. Kortom, er komt een moment dat de jonge mens zelf zal moeten kiezen of hij/zij christen wil blijven en op een persoonlijke manier voor Christus wil kiezen. Normaal zou dat bij het Vormsel moeten gebeuren, maar eigenlijk zijn de meeste kinderen op dat moment nog niet tot zo’n heel persoonlijke en bewuste keuze in staat.
Concreet betekent dit alles dat ouders hun kinderen zoveel mogelijk trachten door te geven op een zo goed mogelijke manier, maar tenslotte zal hun kind ooit zelf moeten kiezen. Maar zelfs als het kind de ouders dan niet meer volgt in hun godsdienstige keuzen, ook dan nog mogen ouders hun kind niet gewoon laten vallen; het is goed dat ze voor hun kind blijven bidden en zelf hun eigen christelijk levensgetuigenis blijven geven. God heeft die kinderen aan jou toevertrouwd, ze blijven jouw kinderen.
Keren we nu terug naar de Katechismus van de Katholieke Kerk. (Nr.75)
I DE APOSTOLISCHE OVERLEVING OF TRADITIE
De apostelen hebben van Jezus, in wie God zich definitief heeft uitgesproken, de opdracht ontvangen om de heilswaarheid (wat men moet geloven) en de zedenleer (hoe men moet leven) te verkondigen aan alle mensen. "Ga en verkondig de Blijde Boodschap aan alle mensen en leert hun te onderhouden…"
Het doorgeven van het evangelie gebeurde door de mondelinge prediking, voorbeelden en instellingen en ook schriftelijk door die apostelen en mensen uit hun omgeving die onder invloed van de H.Geest die heilsboodschap opgetekend hebben.
De apostelen hebben bisschoppen als hun opvolgers aangeduid aan wie zij het leergezag overdroegen om de Overlevering levend door te geven. Zo verschilt de "Overlevering" van de H.Schrift, hoewel zij daar nauw mee verbonden blijft.
Toch stelde dit wel eens een probleem voor sommige mensen en o.m. de christenen uit de "Hervorming" hebben wel een moeite met die overlevering. Bij hen klinkt het "Sola Scriptura" (alleen de Schrift!) wel eens heel luid door. In nr. 80 gaat de Katechismus daar even op in.
II DE RELATIE TUSSEN DE OVERLEVERING EN DE HEILIGE SCHRIFT
Moeten we nu meer luisteren naar wat de H.Schrift zegt, of moeten we eerder luisteren naar wat de Kerk zegt?
De Overlevering én de Schrift komen uit dezelfde goddelijke bron en het is de Kerk die beide doorgegeven heeft.
Maar de wijze van doorgeven verschilt (nr. 81) en het is duidelijk dat beide gebeuren onder de werking van de heilige Geest. De Kerk heeft echter de opdracht om de Openbaring door te geven en te interpreteren en ze put haar zekerheid omtrent de Openbaring niet enkel uit de heilige Schrift. Zowel de heilige Schrift als de Overlevering moet men met liefde, eerbied en respect aanvaarden en vereren.
Twee problemen kunnen zich hier stellen: enerzijds dat nogal wat theologen tegenwoordig wel heel wat argumenten halen uit de moderne Schriftverklaring en verder vanuit het hedendaagse denken of hedendaagse modetrends maar niet genoeg hun denken laten beïnvloeden door de Geloofstraditie, en anderzijds kan het Leergezag wat al te zeer behoudsgezinde visies op dezelfde hoogte stellen als de eigenlijke Geloofstraditie.
Buiten die apostolische Overlevering kunnen ook allerlei theologische, leerstellige, liturgische of devotionele overleveringen bestaan of nog ontstaan. Deze moeten getoetst worden door de grote Overlevering en ze kunnen daarom ook gehandhaafd, veranderd of afgeschaft worden onder leiding van het leergezag van de Kerk.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
GESPREK OP EEN HUWELIJKSJUBILEUM
Ben Van Vossel C.Ss.R.
Tijdens het 25-
Hij vertelde van zichzelf dat hij geen kwezel was geworden, zijn vrouw ook niet.
"We waren nog wel katholiek, maar we deden er niet veel aan dood. En op een goede dag, ge moet u dat eens goed inbeelden, komt ons dochter ons zeggen: 'Vader, moeder, ik zou willen intreden bij de Karmelietessen in Moerzeke'. Ik dacht dat ik iets kreeg; ik duizelde ervan. Ik voelde er niets voor om mijn dochter voor altijd opgesloten te zien zitten in een klooster van waarschijnlijk vooral oude zusters. Toch niet meer in deze tijd zeker. Anderzijds leefde er in mij wel zoiets van: als GOD iemand echt roept, moet ge u daar maar best niet teveel tegen verzetten. Maar ik dacht, laat ik mijn verantwoordelijkheid maar opnemen en wat gezonde klap vertellen. Ik zei haar: 'Christine, van mij moogt gij dat gerust doen, maar wacht nog een of twee jaar tot ge wat van de wereld gezien hebt en het leven wat beter hebt leren kennen, zodat ge met kennis van zaken kunt kiezen of dat leven daar bij die contemplatieve zusters wel echt iets voor u is'. Ik vond dat van mezelf nogal goed gezegd, heel redelijk. En ik hoopte dat ze ondertussen wel van gedacht zou veranderen. Maar die kinderen van vandaag zijn niet vlug van hun stuk te brengen. Ze diende me direct van antwoord: 'Papa, in het klooster weten ze over de wereld en het leven evenveel af als daarbuiten. Dat is niet meer gelijk vroeger hee! En bovendien, kan ik u dit zeggen: Als ge mij afstaat aan ons HEER, gaat Hij u daar honderd keer voor belonen. Ge gaat dat zien'.
Wel, wat kunt ge daar nu op antwoorden. Ze was zo overtuigd van haar zaak dat ik, noch mijn vrouw, daar nog veel zijn tegenin gegaan. We hebben haar afgestaan, al was het schoorvoetend. Er was nog veel twijfel in ons hart en de onuitgesproken hoop dat ze misschien toch na korte tijd zou terugkeren.
Maar nu, na die paar jaar, moet ik zeggen dat haar woorden helemaal uitgekomen zijn. Het is ongelooflijk hoeveel wij terug gekregen hebben van GOD, sinds het moment dat we haar aan Hem hebben afgestaan. Om te beginnen zijn wij opnieuw tot geloof gekomen en dit keer is het een echt geloof. Wij bidden opnieuw en met overtuiging. Ik zit niet meer tegen mijn goesting in de Mis, maar ik leef dat echt mee en de woorden van die lezingen en de homilie, die spreken me echt aan. Wij zamelen veel goederen in en om de twee jaar brengen we dat naar Tsjechië, naar arme contemplatieve kloosters; ons dochter heeft ons daar de adressen van gegeven. Het ander jaar rijden we naar Medugorgie; daar hebben we trouwens onze klop van de hamer gekregen. Sindsdien zijn we andere mensen geworden. We leven niet meer voor bezit en plezier; wij vinden onze vreugde en ons geluk in ons geloof. En wat er bij mij ook veranderd is: ik durf nu voor mijn geloof uitkomen. Ik zou vroeger meegelachen hebben met de groep als op mijn werk iemand de kerk of het geloof aanviel of belachelijk maakte. Nu kan ik rustig mijn overtuiging meedelen en het is maar zelden dat men daarmee lacht."
Dit alles stond Freddy mij uit te leggen terwijl we -
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
Ives De Mey
Een artikel voor jonge mensen.
Hoe blijf ik altijd jong, fris, en… nieuw?
Een nieuw jaar, een nieuwe politieke cultuur, een nieuwe formule of nieuwe smaak, een nieuw autosalon, nieuwe PC’s, nieuwe mode, nieuwe CD’s, nieuwe uitdagingen, een nieuwe generatie,… Alles moet nieuw zijn of het is het oude. (Nogal logisch)
Je raadt het al: dit artikel gaat over nieuw zijn.
Je kent die radiospot misschien nog wel: de quizmaster zegt: ‘Je mag niet antwoorden met ja of nee. Bent u er klaar voor?" Antwoordt die man: ‘Ja! Euh…. Nee!" En het publiek lacht.
Zielig, niet? Gelukkig krijg je dankzij het nieuwste Lotto-
"Niets moet, alles kan" zegt een bank. Dat zal dan wel zo zijn… voor de anderen. Want op sommige dagen lijkt het alsof jij alles moet en niets kan.
Je hangt vast in je imago. Ofwel heb je jezelf een bepaald imago aangemeten, en moet je elke dag weer met dat masker rondlopen. Ofwel hebben anderen je een imago opgeplakt: volgens hen ben je een seut, of een nerd, of een gabber, freak, blokbeest, fuifbeest, luilak, dik of dun,… Je bent altijd iets, maar nooit iemand, laat staan jezelf.
En dan droom je dat je eens opnieuw kon beginnen. Onder een andere naam, met een ander uiterlijk en natuurlijk begaafd, knap en sympathiek tegelijkertijd.
Of je hebt een stommiteit gedaan. Wie doet dat niet? Maar wat je ook doet –zelfs als je toegeeft dat je stom handelde– blijf je zitten met de gevolgen: je ouders vertrouwen je minder, je vrienden willen niet meer van je horen, je geraakt niet uit de rode cijfers,… Een stommiteit verdient toch niet levenslang? Zelfs de grootste stommiteit niet.
Je mag en moet blijven dromen van een nieuw begin!
Wat hebben we nodig om een nieuw begin te maken?
‘Voornemens’ zegt men. Met nieuwjaar moet je voornemens maken. Goede voornemens bij voorkeur. Maar velen doen dat niet meer. "Er komt toch niets van in huis!"
Misschien moeten we bemoedigd worden. Iemand die probeerde te stoppen met roken, vroeg me hem te bemoedigen. Ik deed het, maar hij rookt nog altijd…
Toch ken ik wel iemand anders die gestopt is met roken. Zijn verloofde hield niet van rokers.
Een banaal voorbeeld om te zeggen dat liefde mensen verandert. En dat zie ik vaak gebeuren. Ik zie hoe liefde mensen nieuw maakt, omdat ze nieuwe kansen krijgen.
Een nieuw mensenrecht: iedereen moet nieuwe kansen kunnen krijgen.
Hoe zou je anders lang en gelukkig kunnen leven, als je al je oude gewoontes, misstappen,… moet blijven meesleuren. Hoe zou een gezin, vriendengroep, klas of samenleving kunnen blijven bestaan, als er geen vergeving bestaat. Want zonder vergeven te worden, kan je geen nieuwe kansen krijgen.
Daarom denk ik dat er nog een ander nieuw mensenrecht moet zijn: elke mens heeft het recht te horen dat God alle mensen nieuwe kansen wil aanreiken. Zonder onderscheid van ras, geslacht, leeftijd, rijkdom of ‘palmares’ (of strafblad). Niet één of vier nieuwe kansen. Maar niet minder dan 70 keer 70 per dag.
Ziedaar dé formule. Laat je telkens weer verzoenen. Blijf niet slepen met die misstappen of kleine verslavingen. Erken je dat je er naast zat? Geloof je dat God je door Jezus een nieuwe kans geeft? Vraag ze dan. En ontvang ze. En begin dan met een nieuwe lei.
Zo word je iemand die ook anderen kan vergeven. Zo word je iemand die een nieuwe samenleving mogelijk maakt.
Eer en glorie aan Christus, die gekomen is om een nieuwe mens te scheppen naar hart en geest.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
NIEUWE GENERALE OVERSTE DER REDEMPTORISTEN
Op 9 september 1997 werd pater Joseph William Tobin door de deelnemers aan het 22ste Generale kapittel tot algemene Overste gekozen.
Pater Tobin werd geboren op 3 mei 1952 in Detroit, Michigan, V.S. Hij is de oudste van 13 kinderen van Joseph en Marie-
Zijn tijdelijke geloften legde hij af op 5 augustus 1973; zijn eeuwige geloften op 20 augustus 1976 en hij werd priester gewijd op 1 juni 1978.
Tijdens de 19 jaar activiteit als priester was hij actief op parochies in Detroit en Chicago, waarbij hij voor de zielzorg voor Spaanssprekende inwijkelingen een bijzondere aandacht had. Hij hield tijdens deze periode ook talrijke bezinningsdagen voor jeugd en volwassenen, voor leken en kloosterlingen. Binnen de congregatie was hij pastoor en huisoverste. Hij maakte deel uit van de provinciale raad en van 1991 tot 1997 van de generale raad evenals van verscheidene provinciale en generale secretariaten. Binnen de bisschoppelijke structuren was hij ook op diverse manieren actief, o.m. als bisschoppelijk vicaris, lid van de bisschoppelijke rechtbank en van de priesterraad.
Uit: Klemensblätter, Nov.Dec.1997, jg.63, p.7
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
ONZE NIEUWE GENERAAL AAN HET WOORD (Joseph Tobin, Texaan)
DE DROOM VAN JONGE MENSEN
"Sommige kwesties waarmee Alfonsus te maken kreeg zijn ook deze waarmee jongeren van vandaag worstelen: Wat ga ik doen met mijn leven? Hoe ga ik me realiseren? Wat zou me gelukkig maken?
Alfonsus had de keuze op de baan van het succes en zou een succesvol advocaat worden. Maar hij had de indruk dat dit niet genoeg was voor hem. Hij koos voor iets meer. En ik geloof dat vandaag er ook een deel jonge mensen zijn die voor "iets meer" kiezen".
DE HOOP
"De hoop bevindt zich in het hart van ons bestaan. Als zij verdween dan geloof ik dat we niets meer zouden zijn, helemaal niets. Alfonsus nodigt ons uit om naar de juiste plaatsen te kijken, waar de hoop te vinden is. Er bestaat een lied dat ik nogal eens gebruik bij de predikatie en dat zegt: "Liefde zoeken op de verkeerde plaatsen". Zo zou ik ook willen zeggen dat je de hoop kunt zoeken waar ze niet te vinden is. Alfonsus leert ons dat we in GOD automatisch de hoop zullen vinden. En we vinden GOD niet ergens in de wolken, maar hier in ons midden (among us)".
GOED NIEUWS BRENGEN
"Jongeren kunnen ons helpen te ontdekken wat het evangelie vandaag betekent. Evangelie betekent immers "Blijde Boodschap", "Goed Nieuws". Dat komt van een Grieks woord. Meestal horen de mensen van de kerk alleen maar slecht nieuws en de jongeren zeggen dan: de Kerk zegt me niets, JEZUS zegt me niets. Wat Alfonsus deed voor de mensen van zijn tijd: hij maakte het Evangelie opnieuw tot Goed Nieuws en ik meen dat de redemptoristen dat samen met de jongeren ook vandaag nog kunnen doen".
CHRISTELIJKE HOOP
"Alfonsus heeft in JEZUS CHRISTUS de uiteindelijke hoop ontdekt voor elke vrouw en elke man. Hij heeft moeten vechten tegen het beeld van een strenge GOD. Dat was vooral het gevolg van zijn opvoeding en zijn vorming voor het priesterschap. Hij heeft moeten vechten om tot die vrede met GOD te komen, maar hij kwam ertoe doordat Hij JEZUS CHRISTUS leerde kennen. Hij wilde die hoop ook delen met anderen, speciaal met hen die weinig kansen hadden om die vrede te vinden. Alfonsus heeft zijn taak aangevangen binnen de kerk die toen gekenmerkt was door een geest van rigorisme, waardoor men de relatie met GOD zag als gehoorzaamheid aan een berg van geboden. GOD was alles, was almachtig. Alfonsus heeft moeten vechten tegen dat beeld van een strenge, straffende GOD, waarvoor men bang was. Zijn diep gebedsleven heeft hem gebracht tot een juiste opvatting van de levende GOD en hij wist dat JEZUS gekomen was voor zondaars, niet voor 'rechtvaardigen'. In diezelfde geest van mededogen heeft Alfonsus zich ingezet samen met de leden van zijn congregatie."
GEZONDEN TOT DE ARMEN
"Wat me tot de redemptoristen heeft aangetrokken is: hun verlangen om bij de eenvoudige en arme mensen te zijn, mensen die vaak maar weinig kansen krijgen."
JE LATEN ZENDEN
"Als we er echt van overtuigd zijn dat er hoop is voor de mensen-
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
DE U.S.A. ONDER BELGISCH BESTUUR
Op 16 november 1844, verscheen een decreet van de Heilige Stoel waardoor de missies van de redemptoristen in Amerika bij de toenmalige Belgische Redemptoristenprovincie werden aangehecht (!). 13 jaar voordien waren de eerste Alfonsiaanse missionarissen de oceaan overgestoken om hun bediening in deze nieuwe streken te beginnen.
De beginjaren waren echt heroïsch geweest. Als kerkgebouw beschikte men over een of andere verlaten oude fabriek, met een tafel die als altaar moest dienen en enkele stukken ruw hout als banken. Naast dat armzalig heiligdom stond er een nog armoediger huis: vier muren van boven elkaar geplaatste boomstammen vormden de enige plaats op het gelijkvloers die zowel voor bidplaats diende, als voor eetplaats en keuken; verder, direct onder het dak een verblijf om de nacht door te brengen. Dit was dan het klooster, een primitieve blokhut.
Men kon niet rekenen op enige subsidie van de bisschoppen, die even arm waren als zijzelf, noch op de katholieke gelovigen, die allen tot de uiterste ellende waren herleid. De broeders moesten zien te improviseren, de ene speelde voor hoeveknecht, een andere voor smid, een andere voor knecht om te zorgen dat de communiteit iets te eten kreeg, of om in ruil voor gefabrikeerde voorwerpen van de Indianen wild, vis of rietsuiker te verkrijgen. Afschrikwekkende afstanden scheiden de verschillende nederzettingen en men miste over het algemeen de meest noodzakelijke dingen.
Eens gebeurde het dat twee broeders die naar Mackinam waren getrokken om miswijn te halen, een dichtgevroren meer moesten oversteken met een uitgestrekheid van 10 mijlen. Bij hun terugkeer werden ze in het midden van het meer overvallen door een plotse dooi; met hun lading op de rug vielen ze in het water. Op het moment dat ze zich met hun versteven vingertoppen vastklampten aan het ijs achtten ze zich reeds verloren; toch konden ze aan een vreselijke dood ontkomen dankzij een zichtbare bescherming van de Heilige Maagd. Toen ze de begane grond bereikten, geleken ze op twee boomstronken, omgeven door een ijslaag. Om geen dodelijke ziekte op te lopen moesten ze zich, op raad van Indianen, gedurende enige tijd tot de hals in het koude water van een stroom ondergedompeld houden.
Ondanks alles waagden de paters zich met moed aan het apostolaat. Zij preekten, hoorden de biecht van Duitse inwijkelingen, gaven katechese aan de Indianen en dienden de sacramenten toe. Maar al te geïsoleerd om sterk te zijn kenden ze slechts matig succes; de woede van de ketters die hen met de dood bedreigden en die er zelfs toe overgingen om hun armoedige kerken in brand te steken, kwam deze zwakke geestdrift nog breken. Meer dan eens dachten ze eraan om naar Europa terug te keren, maar pater Passerat verhinderde die terugkeer. Hij voorspelde dat het jaar, waarin Sint Alfonsus zou heiligverklaard worden, ook de definitieve oprichting van de congregatie in Amerika zou zien. En inderdaad, in 1839, lukte men erin een kleine communiteit te vestigen in Pittsburg en een andere in Baltimore.
M. De Meulemeester C.Ss.R.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
VOLKSMISSIES VAN DE REDEMPTORISTEN
Paul De Meyer C.Ss.R.
Sommige mensen met een fris hoofd en die wat notities hebben bijgehouden slagen er in op wat latere leeftijd hun memoires te schrijven. Pater Paul de Meyer, jarenlang volksmissionaris en predikant, heeft zich daar in 1991 met succes aan gewaagd, ter intentie van enige familieleden. In het vierde hoofdstuk van die mémoires heeft hij het over “PREDIKATIE”. Met zijn toelating laten we dit nu in GELOOF EN LEVEN “in schuifjes” verschijnen. Hij begint heel voorzichtig en wat verontschuldigend…
Misschien zal dit hoofdstuk voor sommige lezers of lezeressen een beetje saai en droog uitvallen... Maar het is mijn werk geweest, heel mijn leven lang. Het WAS mijn leven! Ik heb het dan ook altijd graag gedaan. Sommige keren met meer succes dan een andere keer. En in de ene periode ook meer succes dan in een andere… Maar ja, voor eigen succes hoeft men het niet te doen. Heeft men ons toch altijd voorgehouden!
Heel wat confraters zijn naar vreemde missielanden getrokken. Van ons jaar waren dat er 5 op de 10. Ikzelf heb daar nooit aan gedacht. Nu, na al die jaren predikatie op parochies, in onderwijsinstellingen en bij ziekentriduums… denk ik wel dat ik mijn taak behoorlijk heb vervuld.
Ik kan alles indelen in drie categorieën: Missies en geloofsdagen, retraites aan jeugd en religieuzen en tenslotte de ziekentriduums (vooral in Banneux). Deze activiteiten lopen -
I. MISSIES en GELOOFSDAGEN
Eigenlijk dekken deze woorden dezelfde lading:
buitengewone predikatie-
Rond de jaren 1960 is daar bij ons verandering in gekomen.
Vooral de jongere paters voelden aan dat het zo niet kon verdergaan. De ruime verspreiding van de televisie zorgde er overigens voor dat de mensen niet meer “in massa” naar de avondpredikatie te krijgen waren. Neem b.v. simpelweg het programma “Schipper naast Mathilde”. Je lacht? En toch is het zo. Op die avonden moest men “geen stoelen bijslepen”. En toen later grote voetbalmatchen op woensdagavond werden uitgezonden, wisten we dat we dan geen “serieus” sermoen moesten plannen. Of zagen we zelf te graag voetbal op T.V.?
Toch was er meer aan de hand dan dat. De oude stijl had afgedaan! Tussen het “gewone volk” zaten ook heel wat intellectuelen, die wèl gelovig waren, maar daarom niet minder kritisch.
Dat men in die missies nogal veel op het hart en het gemoed werkte, zullen ook de nu oudere predikanten -
Men beweert wel eens dat zo’n dagen tenslotte alleen maar strovuur-
Ik heb nog een tijdje de “oude missies” meegemaakt – ik was er toch zelf ook de vrucht van in de Missie van Haaltert! – maar heb ook flink “mijn streng getrokken” bij het vernieuwde sisteem. Wat was er beter? Ik denk dat beide sistemen elk in hun tijd op hun plaats waren. Alleen heeft men misschien ’n beetje lang gewacht om met het vernieuwde sisteem naar voor te komen…
Alles samen heb ik zo’n 63 Missies en geloofsdagen meegemaakt.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
Pater Hübl (+ 1807)
De heilige Clemens-
Toen in 1897 Clemens Hofbauer en zijn vriend pater Hübl in Warschau waren teruggekeerd, werd Pater Hübl het slachtoffer van een schandelijke aanslag. Op zekere dag kwam men hem ophalen met een rijtuig, onder voorwendsel dat een van zijn biechtelingen hem nodig had. Nauwelijks was hij ingestegen of men bond hem de handen en blinddoekte hem. Na een lang traject en talrijke omwegen, hield de wagen halt ergens op het platteland voor een armoedige hut. Er was helemaal geen zieke, maar enige heren, vergezeld van hun knechten. Pater Hübl werd overladen met beledigingen en verwijten. Men wou hem doen beloven dat hij nooit meer de biecht zou horen van bepaalde dames; wat hij natuurlijk weigerde. De knechten kregen dan een teken dat ze hun werk konden aanvatten. Men trok pater Hübl zijn kleren uit, men wierp hem op de grond en hij werd dan tot bloedens toe geschopt en afgeslagen. Gedurende heel die tijd schreeuwden de samenzweerders hem toe dat hij zou stoppen met het hoofd van hun vrouwen en dochters op hol te brengen. “We zullen ons van u wel weten te ontdoen”, zei men hem. Maar men slaagde er niet in om hem dat te doen beloven. Tenslotte werd hij geblinddoekt naar Sankt-
Haastig bijgeroepen geneesheren verklaarden zijn toestand zeer ernstig. Slechts aan Clemens Hofbauer vertrouwde pater Hübl toe wat hem was overkomen. Nauwelijks wat hersteld, in juni van dat jaar 1807, begaf hij zich al naar de militaire ziekenhuizen van Warschau om de zieken bij te staan; er was daar grote nood aan de diensten van deze meertalige religieus. Weldra echter werd hij geveld door een besmettelijke ziekte, terwijl in Sankt-
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
Jef Sneppe, Coördinator Oekraïne Werkgroep VZW.
Oekraïne, en in het bijzonder de vroegere vice-
Na de onafhankelijkheid van Oekraïne in 1991 en de oprichting van de zelfstandige Oekraïense Redemptoristenprovincie in Lviv en de humanitaire hulp vanuit Brugge, stond "Geloof en Leven" vol met nieuws uit Oekraïne…
Het is nu wat stiller geweest… Maar niet in Oekraïne en nog minder in Brugge! In oktober jl. is het klooster van Holosko-
17 fraters Redemptoristen bewonen nu dit studentaat in Holosko, om er hun studies voort te zetten. Enige studenten verblijven nog in Polen en 3 fraters studeren momenteel in Straatsburg!
In de loop van dit jaar zouden we het hier nog willen hebben over de charismatische bisschop Michail Koltun, Redemptorist, of over die andere Redemptoristenbisschop Mgr. Sternjuk die in november ll. overleden is, de "rots" van de catacombentijd; of over hoe ik in contact ben gekomen met de congregatie van de Zusters van St.-
Ik wil dit beknopte verslag eindigen met een oproep tot hulp: hulp aan Mgr. Koltun voor de opleiding van zijn priester-
Meer inlichtingen kunt u bij ons bekomen ons via tel./Fax (050) 33 69 02.
Bij intekening ontvangt u van ons alle inlichtingen i.v.m. de priester-
Wij zijn er ons degelijk van bewust dat wij niet de hele wereld kunnen helpen en ook niet heel Oekraïne, maar voor de Zusters van Barmhartigheid van JEZUS en Maria (de blauwe zusters!) wil ik hier toch ook een oproep doen, namelijk om tegen deze zomer stoffen aan te kopen om habijten te maken voor hun novicen. Zonder hulp kunnen wij het niet.
Tot volgende keer.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
In Het Jongerenmagazine RASP, (Administratie + Bestelling, Halewijnlaan 92, 2050 Antwerpen) 1997/2 lazen we op blz. 11 een interview met de negentienjarige Meral Baktir, een Turkse, moslima. Uit dat interview volgend citaat::
"Zelf moslim, tracht Meral zoveel mogelijk van het katholieke geloof te weten te komen. 'Voor mij is dat belangrijk, omdat ik zo beter kan meeleven met mijn vriendinnen.' Haar beste vriendin nodigde haar uit op feestdagen bij haar thuis, zodat ze van nabij kon zien hoe het er in een katholiek gezin aan toe gat. Ook de godsdienstlessen op school beschouwt Meral als leerrijk. Ze heeft dan ook alle respect voor de katholieke godsdienst. Wel vindt ze het eigenaardig dat de (christelijke) geloofsfeesten voor haar vriendinnen vaak een opgave zijn. 'Dikwijls hoor ik dat ze er geen zin in hebben om een feestdag met hun familie door te brengen. Dat kan toch niet. Je hebt zelf voor je geloof gekozen en je hebt je laten vormen. Dan moet je daar ook naar leven. Je zou net blij moeten zijn dat je dat samen met je familie kunt vieren…'
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
IN DIENST VAN BISSCHOP ALBINI
Ik was wel even geschokt, toen ik in "Kerk en Leven", enkele jaren terug, de korte levensschets las van de “Heilige Gerardus Majella, broeder-
Bisschop Claudio Albini, was geboren in 1679 in het bergstadje Muro, de geboorteplaats ook van Gerardus. Aan de universiteit van Napels had hij de doctorstitel behaald in kerkelijk en burgerlijk Recht. Maar zo bekend als hij was om zijn geleerdheid, zo gevreesd was hij om zijn opvliegend karakter. Geen enkele huisbediende kon het bij hem langer dan een paar maanden uithouden.
Was het soms een wenk van Gods Voorzienigheid dat Gerardus juist door die bisschop het heilige Vormsel ontving op de hoogdag van Pinksteren, 5 juni 1740? Lacedonia was een betrekkelijk klein bisdom, zoals er toen heel wat waren in Italië; ook in Muro bv. was er een bisschopszetel. Hij vond dus wel tijd om zijn vakantie door te brengen in zijn geboorteplaats Muro. Een gelegenheid voor de bisschop van Muro om hem te vragen in zijn plaats het H. Vormsel toe te dienen. In de kerk daar van Santa Maria del Carmine kon men later een sprekend brandraam bewonderen, waar Gerardus het kruisje van het Vormsel ontvangt, het hoofd eerbiedig wat gebogen. Het kruisje wordt getekend door bisschop Albani, rechtstaande, helemaal in ornaat, met koorkap, mijter en staf. Jammer genoeg werd deze kerk met het mooie glasraam helemaal vernield door de grote aardbeving van november 1980.
Heeft de bisschop de jonge knaap Gerardus gevraagd of heeft Gerardus zichzelf aangeboden om in zijn dienst te komen en zo zijn kost te verdienen? De biografen zijn in elk geval verdeeld, wanneer zij een titel geven aan dat beruchte hoofdstuk in zijn leven. De Nederlandse pater Van Delft in zijn “Miniaturen” spreekt tot driemal toe over “een hels karwei”. Terwijl onze vrome pater De Nolf in zijn “Parelen uit het leven van de Heilige Gerardus” de even vrome titel plaatst boven dat hoofdstuk: “Voorbeeldige knecht”. Ja, hij tracht het allemaal goed te praten: “Men ergere zich niet, zulk een fout – van opvliegendheid – bij een bisschop aan te treffen.“ Pater De Nolf ziet daarin een gelegenheid voor de prelaat om zich telkens opnieuw “voor zijn Goddelijke Majesteit te verootmoedigen.”
Wat denken onze lezers daarover? Inderdaad bad elke priester bij het begin van de Mis, de zogenaamde voetgebeden, eerst zijn eigen confiteor of schuldbelijdenis, als was het dan nog in het Latijn en alleen hoorbaar voor zijn geknielde misdienaar. Zo was dat eeuwenlang voorgeschreven tot aan het laatste concilie. Het was inderdaad goed dat ook de priester, en zeker een bisschop, telkens eerst zijn verontschuldiging aanbood aan zijn naaste, om zijn al te harde woorden.
Maar wat dacht onze jonge kerel Gerardus, de knecht van bisschop Albani van die opvliegendheid? Pater Caione, zijn overste in zijn laatste levensmaanden, zegt het zo treffend, ontroerend eigenlijk, met de woorden van een getuige: “Er kwam geen klacht over zijn lippen; hij zag er altijd even opgeruimd en blij uit “sempre gioviale ed allegro”, met een ongewone sereniteit en gelijkmoedigheid.” Wat de vorige mislukte knechten en meiden van de bisschop, elk met zijn eigen ervaring, er ook over mochten vertellen in Muro en omgeving.
De biografen besluiten:
1° Negatief: “Geheel onverwacht stierf de bisschop in 1744. Zo kwam er voor Gerardus een einde aan dat ondankbaar en hels karwei.”
2° Positief: “Een dienst die hij vol toewijding, liefde en geduld drie jaar lang had verricht.” (Van Delft)
3° De Franse redemptorist Rey-
En we geven het laatste woord aan Gerardus zelf. Bij de dood van zijn bisschop getuigde hij: "Ik hield veel van hem, en hij hield van mij, als een echte vader!" Daarmee was alles gezegd. 'Sint Gerardus, geef dat ook wij altijd opgeruimd en blij, positief gericht, IN DIENST mogen staan van DE HEER, maar evenzeer IN DIENST van onze naaste'.
Gabriël Dewilde C.Ss.R.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
KEUKENRECEPTEN
VARKENSFILET MET SALIESAUS (kan ook met kalkoenfilet)
Andrea Van Braekel
Benodigdheden:
1 vakensfilet, 2 prei, 2 wortelen,2uien, 2 stengels witte selder, 4 tomaten, knoflook, droge witte wijn, room, saliepoeder.
Werkwijze:
De varkensfilet kleuren in de braadpan en afbakken in de oven.
De groenten in een fijne brunoise snijden (1/2 op 1/2 cm.) en gaar stoven in boter. Kruiden met peper en zout.
De braadpan van het vlees deglaceren met een beetje witte wijn.
De tomaten pellen en in kleine stukjes snijden (pitjes er allemaal uit).
De room en de broodjes aan de gaargestoofde groenten toevoegen en laten inkoken.
Goed op smaak brengen met salie.
De saus over de filet gieten en versieren met de gesneden tomaten.
Bestrooien met gehakte peterselie.
Opdienen met frietjes of kroketten.
Smakelijk!
Andrea Van Braekel
Nodig:
250 gr. eiwit, 360 gr. suiker, 250 gr. broyage (= amandelpoeder zonder suiker), 20 gr. bloem, 20 gr. aardappelmeel.
Bereiding:
Eiwit en suiker tot stevig schuim kloppen.
Broyage, bloem, aardappelmeel mensen en er onder spatelen.
De bakvorm tweemaal inboteren en bebloemen.
Bakken gedurende 40 à 45 min. op 190°.
Smakelijk!
GOD, onze Vader,
wij mogen als uw kinderen genieten van het goede van uw schepping
en het werk van mensenhanden.
Zegen deze maaltijd.
Dat ze ons lichaam ten goede komt
en onze samenhorigheid.
Zegen allen die onvoldoende hebben
om als mens te kunnen leven.
Hou onze harten open
op de nood van zovelen in de wereld.
Wij danken U, in JEZUS' Naam.
B.V.V.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
BABBEL OP EEN HUWELIJKSJUBILEUM
Tijdens het 25-
Hij vertelde van zichzelf dat hij geen kwezel was geworden, zijn vrouw ook niet.
"We waren nog wel katholiek, maar we deden er niet veel aan dood. En op een goede dag, ge moet u dat eens goed inbeelden, komt ons dochter ons zeggen: 'Vader, moeder, ik zou willen intreden bij de Karmelietessen in Sint-
Wel, wat kunt ge daar nu op antwoorden. Ze was zo overtuigd van haar zaak dat ik, noch mijn vrouw, daar nog veel zijn tegenin gegaan. We hebben haar afgestaan, al was het schoorvoetend. Er was nog veel twijfel in ons hart en de onuitgesproken hoop dat ze misschien toch na korte tijd zou terugkeren.
Maar nu, na die paar jaar, moet ik zeggen dat haar woorden helemaal uitgekomen zijn. Het is ongelooflijk hoeveel wij terug gekregen hebben van GOD, sinds het moment dat we haar aan Hem hebben afgestaan. Om te beginnen zijn wij opnieuw tot geloof gekomen en dit keer is het een echt geloof. Wij bidden opnieuw en met overtuiging. Ik zit niet meer tegen mijn goesting in de Mis, maar ik leef dat echt mee en de woorden van die lezingen en de homilie, die spreken me echt aan. Wij zamelen veel goederen in en om de twee jaar brengen we dat naar Tsjekië, naar arme contemplatieve kloosters; ons dochter heeft ons daar de adressen van gegeven. Het ander jaar rijden we naar Medugorye; daar hebben we trouwens onze klop van de hamer gekregen. Sindsdien zijn we andere mensen geworden. We leven niet meer voor bezit en plezier; wij vinden onze vreugde en ons geluk in ons geloof. En wat er bij mij ook veranderd is: ik durf nu voor mijn geloof uitkomen. Ik zou vroeger meegelachen hebben met de groep als op mijn werk iemand de kerk of het geloof aanviel of belachelijk maakte. Nu kan ik rustig mijn overtuiging meedelen en het is maar zelden dat men daarmee lacht."
Dit alles stond Freddy mij uit te leggen terwijl we -
Ben Van Vossel C.Ss.R.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
BRONDAGEN
Na Kerstmis en Nieuwjaar (1998!) zijn de Brondagen weer gestart in "OASE IN DE STAD". Het redemptoristenklooster krijgt weer volop bezoek van middelbare scholieren. Met allerlei middelen trachten paters en mensen van de Maria-
Maar de kerstvakantie was natuurlijk ook een gedroomde gelegenheid om de Oase verder uit te bouwen. We durven het bijna niet zeggen, maar… de kloosterbibliotheek heeft er moeten aan geloven. We zijn natuurlijk niet zulke cultuurbarbaren dat we de film 'Fahrenheit zoveel' in praktijk hebben gezet. Nee. Eerst is pater Jerôme Van Landeghem, de archivaris van de Vlaamse redemptoristen gedurende dagen heel de bibliotheek komen uitvlooien naar al wat van ver of dichtbij iets met redemptoristen te maken heeft; dat alles is richting provinciaal archief verdwenen. Daarna hebben we enige duizenden boeken uitgezocht voor de communiteit van Gent; het intellectueel niveau van de communiteit is er zienderogen op vooruit gegaan met die beperkte maar mooi ingerichte bibliotheek die veel toegankelijker is. Pater Eddy Bijloos (Democratische Republiek Kongo) en pater Vincent Van Vossel (Bagdad) zijn dan voor hun respectievelijke missies ook nog eens komen uitkiezen; probleem voor hen is natuurlijk om al die kilo's lectuur op een financieel verantwoorde manier op hun bestemming te krijgen. Daarna hebben we nog een deel boeken samengebracht voor een bibliotheek voor de Maria-
En op het einde van zo'n "Bron-
Wouter liet ons even meelezen…
Deze dag is veel toffer meegevallen dan ik verwacht had. Ik dacht dat het een saaie boel zou worden, maar dat was het in geen geval. De begeleider bracht het onderwerp op een originele en plezante manier naar voor.
5de jaar TSO, St.-
Ik vond het een heel leuke dag. Ik denk dat het de eerste keer is dat we echt naar elkaar geluisterd hebben zonder onnozel te doen.
3de jaar TSO, St.-
Ik ontdekte dat GOD niet zo veraf is als ik dacht. Ik had daar vroeger nooit over nagedacht. De liedjes zullen me bijblijven, ook het spel op het touw.
3de jaar TSO St.-
Ik dacht dat het saai ging zijn, maar als ik de zaal binnenkwam zag het er direct goed uit. Je kunt hier eens echt over belangrijke dingen praten.
3de jaar TSO, St-
Aan mijn verwachtingen is zeker beantwoord. Ik heb mijn klas beter leren kennen. En ik heb mezelf ook een beetje terug ontdekt. Ook dat het geloof zeker waardevol is. Daar was ik vroeger niet van overtuigd.
5de jaar TSO Dames van Maria (Aalst)
Ik vond deze dag zeer goed. Wat me van deze dag zal bijblijven is de liefde van GOD.
2de jaar BSO St.-
Het was en toffe bezinningsdag. Geen gezever over altijd hetzelfde.
4de jaar TSO Maria-
Zeebrugge
'k Moet toegeven dat het woordje 'bezinnen' me nogal vervelend in de oren klonk. Het heeft me nooit aangesproken. Maar de manier waarop het vandaag gebracht werd, was anders dan anders. Er werd niet gehamerd op feiten of verklaringen, maar het werd spontaan gebracht. Je kon jezelf zijn en je eigen mening zeggen. De buitenactiviteit vond ik ook zeer geslaagd omdat je daar kon ervaren wat binnen gezegd werd. 't Was tof en leerrijk.
5de jaar ASO, O.LV.-
St.-
EINDE VAN DIT ARTIKEL
EINDE VAN DIT ARTIKEL
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP
Marc Beddeleem
Parijs, december 1997
Rue Philippe de Girard-
75010 Paris
Sinds 10 augustus ben ik in Parijs. In september was ik in Watou en had het geluk velen van u te ontmoeten. Dank voor de steun en gebed. Stilletjes begin ik in Parijse grond te wortelen en ben ik mijn relaties aan het opbouwen in de communiteit en met onze dankloze vrienden op straat en in de metro.
Onze gemeenschap telt zes broeders en vijf postulanten en vele jongeren komen één of twee maanden met ons bidden en werken.
De belangrijkste dag voor mij in '97 was 6 augustus, het feest van de Gedaanteverandering van DE HEER. Gedurende een Eucharistie in aanwezigheid van familie en vrienden hebben br. Harry en ik onze eerste geloftes mogen uitspreken. Het is een genade geroepen te zijn. GOD is een lange weg met mij gegaan. Als ik terugblik op mijn leven kan ik alleen maar dankbaar zijn. GOD is zeer duidelijk geweest en Hij had geen gemakkelijke klant aan mij. Telkens was er die vrijheid…, mijn hart zingt voor GOD.
Koude handen hebben mij warmte en moed gegeven
Met Kerstmis vorig jaar vroeg Michaël, een drugverslaafde, om handschoenen. Twee dagen later gaf ik hem de handschoenen en zei dat ik de dag voordien nar hem op zoek was geweest. "Vriend, zei hij, je maakt me echt gelukkig… Als je eens zou weten hoe gelukkig je me maakt". Het deed me pijn de tranen in zijn ogen en de dankbaarheid 'voor een paar handschoenen'. "Wij zijn ook mensen", zei hij. Michael zit gevangen in zijn verslaving, zijn dag doorbrengend in ledigheid met Tony, John en Darren die ook verslaafd zijn. Vaak denk ik terug aan deze ontmoeting; zijn vreugde en zijn pijn waren een uitdrukking van zijn honger naar liefde. Niet alleen zijn handen hadden kou, maar hijzelf had het koud. Zijn grootste nood was: liefde te ervaren. Tony, John en Darren deelden in de vreugde. Michael zei: "Jij bent echt". En hij omhelsde me.
Armoede doet denken. Armoede doet danken.
Mensen hongeren niet alleen naar brood, maar naar liefde en waardigheid. Een vriend zei: "Drie jaar leef ik op straat; ik heb een vrouw en 2 kinderen. Vroeger had ik een goede job in het leger. Het is moeilijk te aanvaarden dat ik door mijn eigen fout alles verloren heb. Alcohol heeft me alles ontnomen". "Maar -
GOD is er.
Op een avond maakte ik me nogal zorgen. Een man die jarenlang op straat heeft geleefd en niets heeft had het blijkbaar gezien en hij zei: "Maak je geen zorgen, GOD is er".
(Voorlopig) Nieuw adres vanaf maart 1998:
Marc Maurice M.C.
Missionnaires de la Charité
10 Rue Violet
75015 PARIS
Br Marc Maurice is later vooral in Engeland werkzaam
EINDE VAN DIT ARTIKEL
EINDE VAN DIT NUMMER 1998_1
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR TOP