GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

   GELOOF EN LEVEN 2000  nummer 4  

    TERUG NAAR INHOUD    


‘Ja’ op het heden  Michel Quoist  2000/4/133

100 jaar pater J. Boon (slot)  J. Van Landeghem  134

7 sociale zonden  Mahatma Ghandi  komment. B.V.Vossel cssr 137

Jubileumjaar 2000 nadert einde Red. 139

Lopen over water Evangelisatie Brugge 141

De eerste missievlucht naar Kongo (5) Joz. Boon cssr  142

Geloof erg actueel in de media  2000 B.Van Vossel cssr  145

Aanbod Maria-Kefasgemeenschap  146

Woord van de paus  IFK-Goretti  148

Christelijke opvoeding  naar Bernard Bro  149

‘Wie leerde mij’ (bidden) Oud liedje  151

Kortverhaal ‘De dialoog’  Ralph Bettens  151

KKK (14) God, Schepper vd mens  Komment.  B.Van Vossel cssr  153

Overleden (Maria Deboutte-Costenoble, Mgr. A.Demets cssr, p. C.Gommeren, Karel Andries-Claeys) 155

Paulus (12) Tweede missietocht (4)  B.Van Vossel cssr  156

Christenen vandaag  158

Integrisme  p. F. Varillon  159

Roepingenonderscheiding door p. Passerat cssr  159

De Christen en de huwelijkstrouw  p. B. Häring 160

Gerardus (14)  p. G. Dewilde cssr  161

Bisschoppen tegen synodalen  163

God, mijn Oase  164

Abba, mijn Vader  Jan Dobraczynki  165

Zaligverklaring Pius VII - Joannes XXIII - Dom Marmion  op 3 sept.00 166

Adventsbezinning  Dom Marmion  167

Kerkvaders in Bagdad  Vinc. Van Vossel cssr  168

Boekbespreking  (BLOMMESTIJN, Hein-, Jan van het Kruis, Een spoor van liefde.  Een gids in de woestijn / BROERS, Arjan -, e.a. Nieuwe Katholieken / VANDERBRUGGHEN, Lieven -, Mijn blik vast op U.  De icoon van de gelukzalige Elisabeth van de Drie-eenheid / DESODT, Stef -, Kinderen opvoeden / ADRIAENSSENS, Peter - , Van hieraf mag je gaan.  Over het opvoeden van tieners / GRUN, Anselm - en SCHWARZ, Andrea -, Alles loslaten omdat Hij mij niet loslaat / AN., Bidden door jongeren uit de hele wereld.  Met foto’s van Oliviero Toscani / JOHNSTON, William, Mystiek is liefde / SNOEIJR, Wilma, Jodocus van Lodenstein. Wandelen voor zijn aangezicht / MOMMAERTS, Dr. Jean-Luc  -, Genees jezelf!  Autosuggestie voor iedereen / BOSMANS, Phil -, God, mijn oase / GRUN, Anselm -, Tot we elkaar in de hemel terugzien)  169

Tekenverhaal  Trees Covens-Van Vossel 175


    TERUG NAAR INHOUD    

‘JA’ OP HET HEDEN


Zeg bij het aanbreken van elk nieuw ogenblik

‘ja’ op de uitnodiging van God,

dan zul je steeds volkomen in het heden leven.


Als je ‘ja’ zegt op het actuele ogenblik,

werk je mee aan de mystieke menswording

van de Zoon in jou.


Als je ‘ja’ zegt tegen het werk

dat je op een bepaald ogenblik te doen hebt,

werk je mee aan de vervolmaking

van de schepping in de Zoon.


Als je ‘ja’ zegt tegen de moeite

die het ogenblik van je vergt,

werk je mee aan de vervolmaking

van de Verlossing in de Zoon.


Michel Quoist , pr., ‘Maak iets van je leven’.

Uitg. Lannoo / Tielt 1963,  p. 124.

Uit het Frans vertaald door Jean H.P. Jacobs.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



100 JAAR PATER J. BOON CSSR (2)

vervolg van het referaat van p. J. Van Landeghem cssr

op de redemptoristendag te Gent

DEEL II  DE MEESTER VAN HET MASSASPEL


Het 6de Katholiek Congres van Mechelen zocht p. Boon, organisator met vlammende ijver en stalen wilskracht, op om in 1936 als afsluiting van het congres in het Heyzelstadion te Brussel het “Credo”-spel te creëren.  P. Boon krijgt de algemene leiding en levert de tekst, Arthur Meulemans componeert en dirigeert de muziek, Lode Geysen wordt de regisseur, Ast Fonteyne de kostuumontwerper en Pierre Verbruggen de architect van het decor; Emile Schwartz bezorgt de Franse vertaling.  2000 spelers en 1000 muzikanten voeren het stuk op, dat door de 2 nationale radio’s wordt uitgezonden.

Het 1ste deel toont het Babylon van satan en de 7 hoofdzonden.  Volgen daarop: het confiteor van de menigte en de tocht van de Boeteprocessie van Veurne.  Enkel de gekruisigden en Jezus op zijn kruis blijven rechtop.  He 2de deel schetst de heropbouw van de Kerk op het bloed van de martelaren.  Alle klokken van de kathedralen en kerken van België luiden - werkelijk!- bij het reciteren van het Credo.  Het 3de deel geeft “de Stad Gods” weer in een liturgische ceremonie.  Kardinaal Van Roey brengt het H. Sacrament aan en er wordt een “Lof” gezongen.  

Het spel kreeg een grote weerklank in de pers.  De ambiance en de nauwe betrokkenheid van de massa bij het spel wezen op een nieuwe dramatische formule.  Velen onder de 150.000 toeschouwers legden onwillekeurig een link naar de burgeroorlog in Spanje en naar het zich brutaal opdringende Nazisme.

Een 2de vertoning kwam tot stand in 1938, in Auckland in Nieuw-Zeeland, met 1500 uitvoerders en 60.000 aanwezigen.  Een 3de in 1939, te Melbourne in Australië, met 3000 spelers en 100.000 toeschouwers.

P. Boon droomde van een H. Bloedspel in het mystieke Brugge.  In akkoord met het stadsbestuur zou hij de tekst schrijven en de algemene leiding op zich nemen, terwijl Anton van de Velde de regie en Arthur Meulemans de muziek toegewezen kregen.  Een Middeleeuws decor: de markt van Brugge met Breydel en De Coninck, met het stoere Belfort, de verlichte klokkentorens, het beiaardspel, het orgel van de kathedraal, een orkest van 3000 musici, 2.500 acteurs en figuranten, spreekkoren… en een handig opgebouwd podium dat in dat decor ingewerkt leek.  En met de Belforttoren - de gemeenschappelijke ziel der Bruggelingen - als hoofdacteur!

“Sanguis Christi” werd opgevoerd in 1938, 1939, 1947, 1952, 1957 en 1962, telkens op meerdere avonden.  Het werd een enorm wereldwijd succes met 125.000 toeschouwers in 1938.  Samengeteld grepen er meer dan 40 opvoeringen plaats voor 600.000 toeschouwers.  Uit dit massaspel groeide in 1947 het “Gezelschap van het H. Bloedspel”, een toneelvereniging met “De Graal” als tijdschrift.   In 1957 nam P. Albert Speeckaert in allerijl de algemene leiding van het H. Bloedspel over.  In 1962 herwerkte E.H. Viaene de tekst en regisseerde Remi Van Duyn met veel choreografie.

Deel 1 geeft Goede Vrijdag dramatisch weer.  Jozef van Arimathea vangt het kostbaar Bloed van Jezus op in een Graal of kelk.  In deel 2 brengt kruisvaarder Diederik van den Elzas de heilige reliek mee naar Brugge en wordt er triomfantelijk onthaald.  In deel 3 veroveren de vijanden van het geloof de stad.  Maar Onze-Lieve-Vrouw en Christus op zijn kruis beschermen haar.  De heropbloei van de Kerk treedt nu naar voren in de Brugse patroonheiligen, in stoeten van jeugd en engelen.  Voor de apotheose verschijnt Jozef van Arimathea opnieuw op het toneel en heft de Graal tot zegen voor de neergeknielde spelers.

Brugge lukte hiermee een meesterzet: het verbreidde zijn faam als kunststad over de wereld.  De figuren der Vlaamse kunstschilders liepen levend rond op het toneel.  De instrumentale en vocale muziek waren een feest voor het oor.  Het was een ontroerend godsdienstig en geschiedkundig getuigenis.  Zelfs Holywood kwam lessen nemen aan dit hoogtepunt als massaspel: “the first of the world”.  In 1957 woonde Koning Boudewijn het spel bij.  En wat gezegd over de ontroerende volksverbondenheid bij het ontrollen van de reusachtige Vlaamse Leeuwenvlag vóór het oude Belfort!

P. Jozef Boon droeg de liefde voor de religieuze kunst als een vlam in zich en zocht en vond via die kunst het diepste contact met zijn Schepper.  Als mysticus en visionair bewoog hij zich op het grenzeloos terrein, waar iets van het Eeuwige beeld en klank wordt.  “De Kunst is een Hemelvaart”, zei Ernest Hello.  Die zaligheid verlangde hij mee te delen in termen van theater en gemeenschapskunst.  Als begaafd en vindingrijk regisseur heeft hij massa’s ontroerd voor Christus en zijn Rijk.  Tegenwoordig zou hij een knappe kineast en een fijnbesnaard bespeler van de massamedia geweest zijn.

Jozef Boon geloofde in zijn specifieke roeping: het kunstapostolaat.  De glans van de kunstschoonheid aanwenden als middel tot inkeer; door artistieke ontroering mensen brengen tot de beroering van de genade en de warmte van de liturgie.  Leerlingen-spelers van de college te Essen herinneren zich p. Boon “als een brandende toorts van schoonheidsbetrachting”, schreef Jan Stalmans.  Zijn belangstelling ging uit naar de middeleeuwse christenheid, naar een “strijdend” katholicisme en naar zijn geboortestreek Vlaanderen (P. Jean Beco, cssr).

Maar dat kunstapostolaat week natuurlijk af van de gewone - toen congregationele - apostolaatvorm van de redemptoristen, n.l. de missiepredikatie.  Het oogstte klaarblijkelijk niet de bijval van alle medebroeders.  Maar voor p. Boon was het bloedernstig.  Hij werd ertoe genoopt vanuit zijn intieme neigingen, door aanmoedigingen van overal en niet zonder goedkeuring van zijn oversten.  Op het cssr-congres te Rome in 1950 over “Pietas Alphonsiana erga Matrem gloriosam Mariam” verdedigde hij met overtuiging en geestdrift de diepe godsdienstige invloed van het christelijke toneel op de menigte.  ‘Buiten de gebaande wegen’ bleef hij echt gehecht aan zijn congregatie.  Hij schreef over O.-L.-V.-van Altijddurende Bijstand, over Gerardus, over Petrus Donders; hij vertaalde 6 werkjes van St.-Alfonsus; hij werd medeschrijver met Mgr. Cuvelier en p. Bradfer; en hij verzorgde het magistrale werk van p. De Meulemeester “Bibliographie générale des Ecrivains Rédemptoristes”.  Dat alles in het raam van zijn “Bibliotheca Alfonsiana en de drukkerij “Sintal” te Leuven.

Pater Boon is van zijn tijd geweest; die is nu voorbij.  Maar ook de volksmissies zijn van diezelfde tijd geweest en zijn nu ook voorbij.  En de Broederschappen van de H. Familie, en “Vlaanderen zendt zijn zonen uit”…  Maar Boons verdienste blijft.  Hij is een weg gegaan van brandende ijver, van dienende kunst.  Aan artiesten van het podium, de regie, de muziek, de schilderkunst heeft hij een elektriserende impuls gegeven naar het religieuze.  Onze spreuk “Copiosa apud Eum Redemptio” heeft hij als schrijver en dramaturg met klem uitgedragen en er de jeugd enthousiast voor gemaakt.


En zijn succes is onloochenbaar.  Men moet het maar kunnen - als men nog geen 36, nog geen 38 is - in dié tijd honderdduizenden op de been brengen en doen meeleven!  Naar de 3 à 4000 opvoeringen van zijn toneelwerken in binnen- en buitenland, ook in missiegebieden, zijn alleszins méér dan 1 miljoen mensen komen kijken.  Ik word er stil bij en eerbiedig…


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



SEVEN SOCIAL SINS

door Mahatma Ghandi

In het gastenkwartier van de Trappistenabdij van Orval las ik tijdens het Bronkamp van de Maria-Kefasgemeenschap (voor een honderdtal tieners) volgende tekst van Ghandi.  

Les racines de l’oppression:

* La politique sans principe

* La fortune sans le travail

* Le plaisir sans la conscience

* Le savoir sans humanité

* Le commerce sans morale

* L’ adoration sans le sacrifice de soi


Zeven Sociale zonden

“De diepe oorzaken van de verdrukking”

- Politiek zonder princiep

Een politiek die enkel macht en invloed als doelstelling heeft en niet het ware goed van de burgers, is een politiek die naar onderdrukking leidt, langsheen’ brood en spelen’, misleiding, vriendjespolitiek, corruptie, klassegerecht…  Voortdurende zelfkritiek en attente publieke kritiek is noodzakelijk.

- Fortuin zonder arbeid

‘Wie niet werkt, zal ook niet eten’ schreef Paulus, verwijzend naar mensen die uitzagen naar de terugkomst van de Heer Jezus en daarom niet meer werkten en maar op de kap van anderen leefden.  Wij wijzen nu soms beschuldigend naar werkelozen, migranten, en het kan zijn dat daar sommige zaken moeten rechtgetrokken worden.  Maar voor onszelf is het een uitnodiging om onszelf in te zetten, om niet te menen dat onze (materiële, geestelijke, psychische) rijkdom ons verheft boven medemensen, ons recht geeft om hen als slaven te gebruiken en zelf ongehinderd te genieten van iets waar we zelf niets voor gedaan hebben.

- Genot zonder geweten

God plaatste de mens in een paradijs verhaalt ons het eerste bijbelboek.  We lezen in die parabool dat de mens tot geluk geroepen is, voor de vreugde geschapen is.  Maar altijd volgens Gods verlangen, altijd in overeenstemming met de verheven roeping een bestemming van de mens als kind van God.  Als we genot enkel omwille van het genot nastreven zonder respect voor onze eigen menselijkheid en de persoon van de ander, staan we weer voor een bron van verdrukking van de mens, zowel van onszelf als van de ander.

- Wetenschap zonder menselijkheid

Wetenschap en kennis die zich niet in dienst stelt van de mensheid, de promotie van de mens, wordt voor de mens tot verdrukking.  De industriële revolutie heeft in haar beginfase de arbeider tot het radertje van een machine gemaakt, zonder aandacht voor de arbeider als mens noch voor zijn sociale verantwoordelijkheid voor zijn gezin.  Er zijn sociale revoluties nodig geweest om die verwording terug wat recht te zetten.  Sommige van die revoluties, zoals het marxisme, hebben de arbeider dan weer geweldig benadeeld door hem in dienst te stellen van een systeem.  Hoe anders klonk de stem van Jozef Cardijn: Jonge arbeiders, jullie zijn kinderen van God.  Jullie hebben recht op respect!

- Handel zonder moraal

In het Nieuwe Testament lezen we : “Wie goed zou kunnen doen maar het nalaat, doet zonde. En nu gij die rijk zijt: weent en jammert om de rampen die over u komen. Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten aangetast, uw goud en zilver is verroest. Die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw vlees verteren. Schatten hebt gij verzameld, terwijl het de laatste dagen zijn. Hoort, het loon dat gij hebt onthouden aan de arbeiders die uw velden hebben gemaaid, roept luid, en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen tot de oren van de Heer der heerscharen.. Gij hebt op aarde gezwelgd en gebrast, gij hebt u vetgemest voor de dag van de slachting” (Jacobusbrief 5,1-5).

- Aanbidding zonder zelfoffer

Vroomheid zonder naastenliefde is God niet welgevallig lezen we bij verscheidene profeten.  Jezus (‘Leer wat het zeggen wil: barmhartigheid wil ik en geen offers’) en de schrijvers van het Nieuwe Testament laten daar ook geen twijfel over.  Vroomheid en godsdienstigheid waarbij de mens niet zichzelf gaat inzetten, zichzelf gaat invoegen in wat God ten diepste verlangt, blijft een lege vroomheid.  Men moet als het ware intreden in de gezindheid van God zelf, en dat gaat niet zonder zelfoffer.  Anders komt men terecht in een soort fundamentalisme ofwel magie waarbij men God koest houdt met wierook en uiterlijke godsdienstpraktijken maar niet tot diepe godsdienstigheid komt.  Als men God koest houdt, kan men zijn eigen wegen gaan en dat leidt altijd naar onheil voor de mensheid.

(commentaar: Ben Van Vossel cssr)


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


JUBILEUMJAAR NADERT EINDE

We hebben - ook individueel - van het Jubileumjaar van onze verlossing waarschijnlijk heel wat mogen meemaken dat ons deugd heeft gedaan naar geest en ziel en lichaam.  In dit stukje willen we de deugddoende geur van het speciale Heilig Jaar vanuit Jeruzalem tot ons laten komen.  Paulus Johannes-Paulus was daar op bezoek, er was een ontmoeting tussen de drie grote monotheïstische godsdiensten.  


De boodschap naar de wereld was duidelijk. Terwijl de overal aanwezige corruptie, onrecht, schandelijke ongelijkheden, immoraliteit en gebrek aan respect voor het leven de mensheid oriënteren naar een cultuur van de dood blijven de drie monotheïstische godsdiensten verwijzen naar de 10 woorden van de Sinaï (de tien geboden) waarin de waarden van oprechtheid, gerechtigheid en solidariteit blijvend vervat liggen. De wereldwijde economie vormt vaak een bedreiging voor de menselijke waarden, nogal wat mensen zoeken soelaas in drugs, alcohol (ook voor jongeren) en occulte praktijken (de helft van de Fransen consulteren geregeld hun horoscoop! Overigens zijn er in Frankrijk meer dan 20.000 (!) waarzeggers, helderzienden en astrologen aan het werk.  Moet er soms zand zijn?).  

Naast de oproep tot die diepmenselijke waarden was er ook de oproep tot de eenheid tussen de christenen.  Dat is een stap van bekering.  In Jeruzalem ligt de onenigheid tussen de christenen als het ware uitgestald, maar wij kennen ook Ierland (en de onverzoenlijke haat tussen sommige katholieke en protestantse christenen); en wat met de problemen tussen Uniaten en Orthodoxen in de vroegere Sovjet-Unie?  De oosterse en westerse vleugel van de christelijke kerken kunnen elkaar bevruchten: enerzijds met de zin voor het mysterie en anderzijds met de zin voor secularisatie en zelfverantwoordelijkheid van de mens waardoor heel wat scheppende krachten zich manifesteren, die nu echter de mens op zijn honger laten.

Terwijl de paus meer en meer de trekken vertoont van ‘lijdende dienaar’ op weg naar het hemelse Jeruzalem, mogen ook wij op veel heilige plaatsen God ontmoeten als we van harte respect opbrengen voor de mensen, onze broers en zussen.  Dat was een van de lessen van ons op weg gaan in dit jubileumjaar van onze Verlossing.



EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



LOPEN OVER WATER

Brugge op zijn best

Op 4 data in juli en op 4 locaties (Bredene, Koksijde, Oostende, Blankenberge) heeft de Dienst voor Evangelisatie V.Z.W. van het bisdom Brugge een multimediaal spektakel gerealiseerd met als delen:


1 Woestijn vol woorden - 2 Het bericht in de fles - 3 Kind in de wereld -

4 De aanwezigheid van het Mysterie - 5 Het Kritisch-cynisme van de jeugd -

6 De Kerk als boot in de woelige zee - 7 Als volwassen partner in het gezin -

8 Op zoek naar levend water - 9 Bruggen bouwen - 10 Dankbaarheid om contact - 11 Lopen over water -

Uit dat laatste deel een korte echo :


… Ik was helemaal niet bang, echt niet.

Ik voelde hem zo bij mij, de oude visserman.

Alsof hij er altijd is.

Juist gelijk mijn adem: hij is er zonder dat ik er iets voor doe.

Juist gelijk een vlam die altijd brandt.

Zo is hij bij mij, hier vanbinnen.

Geloof je ’t niet ?


Ja, als je met je ogen kijkt,

dan kun je ’t niet zien.

Dat is waar…

Maar als hij zegt dat je moet kijken met je hart.

Dat je ’t dan gewoon wéét.

Hij zegt dat kinderen dat nog kunnen.

En grote mensen ook.

Soms, zegt hij…

Als ze niet bang zouden zijn…


Tot morgen


Heb vertrouwen, wees niet bang!


(Jezus van Nazareth)



EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


HET GELOOF ERG ACTUEEL IN DE MEDIA

Het is wat sarcastisch bedoeld, beste lezer, want het gaat echt niet over het feit van de honderdduizenden jongeren die naar Rome trokken voor de Wereldjongerendagen, ook niet over het feit dat in een aantal landen het priesterbestand langzaam maar zeker toeneemt, nee, ik heb het over onze media, over onze teerbeminde reporters en nog ‘tederder’ geliefde ’bekende Vlamingen’.  Voortdurend brengen ze, ongevraagd (en overigens ook ongewenst) het geloof ter sprake, namelijk op deze manier: dat ze gelovige ouders hadden, dat ze een godsdienstige opvoeding hebben gekregen maar (en nu komt het) dat ze dat geloof hebben afgezworen.  Dat moesten ze echt even kwijt: nu ze tot de jaren van verstand gekomen zijn (we hopen dat dit het geval is, want soms heb je daar wel enige twijfel omtrent) hebben ze het geloof van die simpele mensen afgelegd.  Nu zijn ze ‘rationeel’ bezig.  Als ‘verlichte’ mensen.  Ze zijn dan wel gedoopt.  Maar geen nood.  Sinds wijlen Johan (Anthierens) de Ontdoper kan je dus een briefje naar de bisschop of de pastoor sturen met de vraag om je naam te laten schrappen uit het doopregister.  Hopelijk zijn die rationalisten zo nuchter om te weten dat er niets zo brutaal is als een feit.  Gedoopt zijn ze en blijven ze natuurlijk.  Daar kunnen zij niets aan veranderen, al gaan ze nog zozeer op hun achterste poten staan.  Maar kom, misschien prijkt hun naam dan niet langer in de statistieken van de gedoopten of van het (zich als) gelovige (bekennende) deel van de bevolking.  Maar ik wijk te ver af.  Ik weet niet of die door hun verleden blijkbaar zo gefrustreerde BV’s zich door hun uitlatingen kunnen wreken op hun onverwerkte (gelovige?) verleden, of zich bevestigd voelen door het applaus van hun al even gefrustreerde mede-BV’s.  Misschien zouden ze beter gewoon gewoon doen en uitkomen voor wat ze zijn (dat doen ze ten overvloede hoor en daarom zijn onze media zo oppervlakkig) in plaats van voortdurend te onderlijnen dat ze in feite afvallige christenen zijn.  Is dat nu echt zo’n eretitel om te pas en ten onpas mee te pronken ?  Ik heb steeds meer de idee dat een groot deel van hen nooit echt gelovig geweest is.  Wat valt er dan nog te pronken?


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



AANBOD VANWEGE DE MARIA-KEFASGEMEENSCHAP (2000/2001)

Voor jongeren en volwassenen die als christenen op weg willen gaan in de huidige tijd

Brondagen

Een aanbod voor klassen uit het Middelbaar tot een dag hedendaagse bezinning in ‘Oase in de Stad’ van het redemptoristenklooster te Gent (Voskenslaan).  Vorig schooljaar zijn 1700 langs gekomen.  Voor het pas begonnen schooljaar (2000/2001) zijn reeds 95 klasgroepen ingeschreven (15 meer dan vorig jaar) zodat er nog maar weinig plaats overblijft aangezien deze Brondagen enkel op dinsdag en donderdag plaatsvinden.  Volgend schooljaar tijdig inschrijven is de boodschap.


Elke zaterdag Eucharistieviering met samenzang

 Iedere zaterdagavond om 18.30 u.  in de Redemptoristenkerk, Voskenslaan 56 te Gent.  Je mag je er echt welkom voelen: jong en minder jong, gezinnen, alleenstaanden.  Op een actieve wijze willen we samen Eucharistie vieren: Gods lof zingen, ons onder Gods Woord stellen, het Brood breken, samen zijn rond de Heer, ons door Hem laten zenden…  Een passend begin van de zondag.  Vreugdevol, verzorgd en authentiek.  Er is peuteropvang.

Wie het wenst kan daarna nog deelnemen aan de gezongen Verrijzenisvespers met tussendoor een tijd van aanbidding.  Een sterke uitdrukking van ons Paasgeloof en uitstekende voorbereiding op de Dag van (de verrijzenis van) de Heer!


Jeugdclub voor scholieren uit het Middelbaar

Zin om eens een woensdagnamiddag met enkele leeftijdgenoten wat zot te doen op een zinnige manier (of zinnig op een zotte manier)?  Ieder woensdagnamiddag (15-17.30 u.) : spel, actie, en ontmoeting voor scholieren vanaf het eerste middelbaar.  Leer leeftijdgenoten kennen bij wie je niet wordt weggelachen als je je al eens afvraagt hoe dat nu met geloof of Kerk zit.

(‘Woestijnvos’ (kent u een betere naam?) gaat door in ‘Oase in de Stad’, Voskenslaan 56 te Gent Redemptoristenklooster vlakbij St.-Pietersstation)


Alpha-cursus: een frisse kennismaking met het christelijk geloof

Een tocht in tien etappes door het christelijk geloof in een ontspannen sfeer en samen met de andere deelnemers.  Ideaal voor wie vindt dat het leven meer te bieden moet hebben.  Elke vrijdag van de cursus beginnen we met een maaltijd, dan een boeiende toespraak en gespreksgroepen.  Vrijblijvende info-avond (om de sfeer eens op te snuiven) op 22 september 2000.  De cursus zelf loopt iedere vrijdag vanaf 29 september van 19 tot 21.30 u.  Komt onder meer aan bod: wie is Jezus en wat is het belang van het kruis in de christendom - christelijk gebed - de plaats van de bijbel - de rol van de heilige Geest - waarom Kerk - genezingen en mirakels - hoe leeft een christen…


‘Samen-op-Weg’ : 3 weekends voor echtparen

Zaterdagmiddag tot zondagvooravond op 21-22 oktober, 25-26 november en in 2001 op 13-14 januari.  Concrete hulpmiddelen om de relatie te verdiepen en een christelijk gezin uit te bouwen. Info: 09 228 09 56 (Groot Begijnhof 31 te Sint-Amandsberg)


Vormingsreeks : ‘Je leven stevig funderen’

We leven al een tijdje, we hebben misschien reeds een bepaalde positie in het leven, in de samenleving; we zijn wellicht al een tijd christen, maar we hebben de indruk van een gemis, alsof ons leven niet helemaal volgroeid is.  We zijn niet ongelukkig, en toch hebben we de indruk dat we gelukkiger konden zijn, dat het christelijk geloof heel wat meer belooft dan we op dit moment beleven.  Wat belemmert ons om voluit christen te zijn en voluit de vreugde en de kracht van het geloof te ervaren?  We bieden u een reeks van 4 avonden aan met gebed, onderricht, gespreksgroepen en gelegenheid tot individueel gesprek.  Wie het verlangen heeft naar een  gelukkiger en vruchtbaarder christelijk leven vindt hier zijn/haar gading.

Donderdag 9 november te 20 uur: stappen zetten naar heling

Donderdag 16 november te 209 uur: stappen zetten naar verandering

Donderdag 23 november te 20 uur: Gods leiding aanvaarden

Donderdag 30 november te 20 uur: nieuw leven op vaste grond

Spreker: p. Ben Van Vossel - samen met een team van de Maria-Kefasgemeenschap.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



WOORD VAN DE PAUS

Toespraak van paus Joannes-Paulus II

tijdens Eucharistieviering in Amman/Jordanië op 21.03.2000

(Vertaald uit: INFORMATION,

Freundeskreis Maria Goretti, nr. 71, augustus 2000 p. 14)


“Aan de bisschoppen en priesters zeg ik: wees goede herders naar het hart van Christus!  Leid de u toevertrouwde kudde op de weg, die naar de groene weiden van zijn Rijk voert!  Stel uw vertrouwen op de Heer, ook temidden van de moeilijkheden van uw ambt.  Kom Hem nabij in gebed, dan zal Hij uw licht en uw vreugde zijn…

Tot de leken zeg ik: vrees niet om uw specifieke plaats en uw verantwoordelijkheid in de Kerk op te nemen!  Wees onverschrokken getuigen van het Evangelie in uw gezin en uw vriendenkring!  Op deze Moederdag in Jordanië wens ik de hier bijeengekomen moeders geluk en ik nodig alle moeders uit, om heropbouwers te worden van een nieuwe beschaving van liefde.  Hou van jullie gezin.  Breng hen de waardigheid van elk leven bij; leer hen de weg van de eendracht en de vrede; leert hen de waarde van het geloof en van het gebed en van de goedheid!

Beste jongeren; De levensweg opent zich voor jullie.  Bouw jullie toekomst op op het stevige fundament van de liefde van God, en blijf altijd verbonden met de Kerk van Christus!  Help de wereld rondom jullie te veranderen, door in dienst aan de anderen en aan uw land het beste te geven.

En aan de kinderen die de eerste heilige communie ontvingen zeg ik: Jezus is uw beste Vriend; Hij weet wat er omgaat in uw hart.  Blijf dicht bij Hem, en als je bidt, bid dan ook voor de Kerk en de paus.”



EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


CHRISTELIJKE OPVOEDING

naar Bernard Bro

Tijdens een bezoek van de Maria-Kefasgemeenschap aan de bedevaartskerk van Lisieux zei de begeleidende pater dat de ouders van de ‘kleine’ heilige Theresia binnen afzienbare tijd zouden zaligverklaard worden.  Voor het eerst zou dan een echtpaar, als echtpaar, zaligverklaard worden.  Ik heb nog niet vernomen dat dit ondertussen gebeurd is.  Het zou nochtans een uitnodiging kunnen zijn tot christenouders om op te zien naar die twee mensen en hoe zij hun gezin hebben doordrongen van een gezonde christelijke geest.   

Een Nederlandse redemptorist, p. Blondeel, speelde me ooit een boek door van de dominicaan, Bernard Bro: Thérèse de Lisieux, sa famille, son Dieu, son message; een prachtboek.  Daarin komt duidelijk naar voor dat Thérèse niet in het luchtledige hangt, maar dat ze, naast het kleinburgerlijke en petieterige van haar familiaal milieu, ook stevige christelijke waarden en gewoonten (dit laatste is niet onbelangrijk) meekreeg.  Eerst toch maar zeggen dat het feit dat de 5 meisjes van dat gezin karmelietes werden, niet gewoon terug te voeren is tot die andere feiten dat zowel vader als moeder ooit zelf een voorbijgaand idee hadden in het klooster in te treden en dat ze een tijdlang zinnens waren om als broer en zus te leven in het huwelijk, in permanente onthouding (na een paar maand zegt hun biechtvader hun dat het huwelijk toch wel een ander doel heeft).  

Van veel meer belang voor de christelijke opvoeding van hun gezin was de trouw aan het “gelukkige, gewone christelijke gezinsgebed, op het ritme van de kerkelijke feesten en dat met een heldhaftige vasthoudendheid”.  Vader ging daarin zelfs voor.  Bernard Bro zegt dat er een blije huiselijke sfeer heerste,  een sfeer als van opgewekte muziek.  “Het gebed had er een essentiële plaats.  Het leven krijgt zijn ritme vanuit de liturgie en wordt beheerst door een reële overgave aan de goddelijke wil.  Voor geen goud ter wereld zou men er ’s zondags werken.  Zelfs niet als het werk dringend was en al was het gezin niet rijk” (p. 32).   Men leeft er naar de kerkelijke feesten toe en toch heerst er geen bekrompen jansenistisch klimaat.  Anderzijds stelt men zich ook niet tevreden met gewoon ’s zondags naar de mis te gaan.  De ouders staan zeer vroeg op  voor de dagelijkse Eucharistieviering, en dat was niet zo alledaags in die tijd.  Evenmin dat ze frequent communiceren, wat wel toont dat ze niet besmet waren door het jansenisme.  Godsdienst is voor hen niet iets abstracts of wat pilarenbijterij.  “De arme is waarlijk de gezant van Jezus Christus.  Hij wordt dan ook metterdaad geholpen: men verzorgt, depanneert of onthaalt bejaarden en de stervenden worden bezocht door mevrouw Martin; op gevaar van besmetting verzorgt ze dezen die in hun straat wonen” (p. 33).

In het gezin heerste een blije familiale sfeer.  Er waren gezelschapsspelen en men zong er.  Vader zong trouwens veel en Thérèse kon goed imiteren.  Men trok er vaak op uit met het gezin, kende gezellige avondsamenkomsten; men had een grote zin voor bedevaarten, mimespelen, en vader fabriceerde speelgoed voor zijn dochters…  Moeder hield dolveel van haar kinderen… al schreef ze op 15 december 1872 “… het zal weldra tijd worden dat het ophoudt.  Ik word de 23ste van deze maand 41 jaar, een leeftijd waarop men grootmoeder is”.  Een goede 14 dagen later wordt Thérèse geboren (2 januari 1873).

In het gezin snoof Thérèse de sfeer op van krachtig “vertrouwen en overgave aan de Voorzienigheid in een juist evenwicht tussen een bekrompen jansenisme en een soort conventionele vroomheid.  Het was noch het een noch het ander.  

Thérèse ontving vanuit dit familiale evenwicht een beeld van God dat ontzaglijke gevolgen zal hebben waarvan men het belang nog niet heeft geschat.  Kardinaal Congar heeft het vergeleken met de gevolgen van een atoomexplosie aan het begin van deze eeuw, met als doel de Kerk te bevrijden van het gewicht van jansenisme en stoïcisme dat sinds eeuwen woog op de mentaliteit.  Het is duidelijk dat Thérèse haar beeld van God voor een groot deel verschuldigd is aan de verstandige, begunstigende, sterke, zonder al te grote toegevendheid steeds aanwezige tederheid die haar vader heeft voor haar en die genegenheid is wederzijds” (p. 40).  Een positieve vaderlijke relatie naast een diepe en concrete vroomheid, dat ervaarde Thérèse van de kant van haar vader.  

Haar moeder was dan weer de realistische vrouw, die haar huishouden goed kon beredderen en zelfs een winkeltje kon behartigen.  Maar zij straalde ook een groot respect uit voor de mensen, voor de dienstbode bij hen thuis, en moed, bij het verwerken van de dood van 4 van haar kinderen, die op prille leeftijd stierven (niet zo uitzonderlijk in die tijd) en bij haar eigen fatale ziekte.  

Thérèse heeft bij al haar oorspronkelijkheid ook veel te danken aan het milieu waarin zij mocht opgroeien.

Een rustige bezinning door christelijke ouders overwaard.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



“WIE LEERDE MIJ ?”

Oud liedje uit de memorie van Leentje Devent

Wie leerde mij mijn handjes vouwen,

’t onschuldig oog ten hemel slaan,  

met vroom gebed en zoet vertrouwen

tot God, die Hemelvader, gaan?

Ik hoef haar naam u niet te noemen,

die  naam zo zoet, door elk geëerd:

hoe dankbaar ben ik mijne moeder

dat ze mij bidden heeft geleerd!


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


KATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK (14)

geresumeerd door : Ben Van Vossel cssr

Ik geloof in God, Schepper van de mens  (kkk, nr. 355-384)

In dit 6de paragraaf gaat de Katechismus uit van het Schriftwoord: “En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hem” Genesis 1, 27).  Hieruit volgt:  1° Dat de mens, als ‘beeld van God’, een unieke plaats heeft in de schepping, 2° In zijn wezen verenigt hij ook de geestelijke en de stoffelijke wereld; 3 Hij is ‘man en vrouw’ geschapen en 4° God heeft hem in zijn vriendschap aangenomen.

I “Als het beeld van God”.  Van al het zichtbare is enkel de mens in staat zijn Schepper te kennen en lief te hebben, Hij is om zichzelf gewild door God en door kennis en liefde mag hij delen in het leven van God. Daartoe is hij geschapen.  Het mysterie van de mens en zijn grote waardigheid als persoon vindt ten diepste zijn verklaring in het licht van het mensgeworden Woord, de komst van Jezus in ons menselijk bestaan.  Door zijn gemeenschappelijke oorsprong vormt het menselijk geslacht een eenheid en zijn we samen verantwoordelijk voor elkaar.  “Deze wet van menselijke solidariteit en naastenliefde verzekert ons ervan dat, zonder de rijke verscheidenheid van personen, culturen en volken uit te sluiten, alle mensen werkelijk broeders en zusters zijn” (361)  Samen zijn we ook geroepen tot God als ons uiteindelijk doel.  In Christus worden allen wedergeboren als kinderen van God.

II “Eén naar lichaam en ziel”

De mens in zijn geheel is door God gewild (Gen 2,7).  ‘Ziel’ staat in de schrift voor ‘het menselijk leven’, ‘de hele menselijke persoon’, maar hij duidt ook op wat hem het meest op God doet gelijken: het geestelijk beginsel in de mens.  Het lichaam heeft echter ook deel aan de waardigheid van ‘het beeld van God’.  De mens vormt één geheel.  De ziel wordt rechtstreeks door God geschapen, is onsterfelijk en vergaat niet bij de dood.  Zij zal zich opnieuw met het lichaam verenigen bij de uiteindelijke verrijzenis.

III “Man en vrouw schiep Hij hen”

Volmaakt gelijk als menselijke personen hebben man en vrouw toch hun eigenheid.  Zowel in hun man-zijn als hun vrouw-zijn weerspiegelen mensen de wijsheid en de goedheid van de Schepper.  God zelf is noch man noch vrouw, Hij is zuiver geest, in wie geen plaats is voor verschil van geslacht. (370)  Samen geschapen zijn man en vrouw voor elkaar gewild door God om elkaar tot hulp en opbouw te zijn.  Door als ouders het leven door te geven werken ze op een unieke wijze mee aan het werk van de Schepper.  Samen worden ze ook verantwoordelijk gesteld voor de wereld die God hun heeft toevertrouwd.

Ook celibatairen helpen op hun specifieke wijze als man en vrouw mee aan de opbouw van en de zorg voor andere personen en de schepping.

IV De mens in het paradijs

De  mens was goed geschapen; leefde in vriendschap met God, een fantastische gave, en in harmonie met zichzelf (niet uiteengerukt door begeerte van het vlees, begeerte naar bezit en ongeordende zelfbevestiging) en in harmonie met de schepping.  Deze toestand wordt enkel overtroffen door de nieuwe schepping in Christus.  


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



CHRISTENEN VANDAAG

Lieven Dewaer

Wie zijn toch die christenen?  Je ontmoet ze soms.  Ze lijken niet heel talrijk te zijn. Toch waren er nog niet zo lang geleden ergens in Rome wel 2 miljoen jonge christenen bij paus Johannes-Paulus. Maar blijkbaar zijn christenen wat uit het straatbeeld verdwenen.  Op zondag zie je nog wel enkele groepjes een kerk binnengaan.  Meestal wat oudere mensen.  Af en toe eens een jonger iemand.  Aan hun kerken hangt nog wel eens een deugddoende,- soms wat wereldvreemd aandoende - tekstaffiche… Alles samen lijkt hun zaak niet erg succesvol.

Hun invloedrijke sociale, educatieve en culturele organisaties zijn ze grotendeels kwijtgeraakt. De worm zat aan de wortel. De diepe christelijke bezieling, met name de verbondenheid met Jezus Christus en zijn bevrijdend nieuws was verloren gegaan. Nu worden ze door de media door het slijk gehaald. Ongestraft overigens.  La folie au pouvoir!  Media in dienst van goedkoop (= goed betaald) succes.

En toch heb je het vermoeden dat er achter die wat marginale groep een sterkte, hoop  en vrede schuilgaan waar de wereld zo’n nood aan heeft.  Ze vallen niet op, het is waar.  Maar echte christenen vechten voor hun relatie, hun gezin. Ze vechten voor hun kinderen.  Met hun overtuiging en levensstijl staan ze haaks op mediocriteit, permissiviteit, perversiteit: uithangborden van onze verworden samenleving.  Tegelijk steunen zij al het positieve: verdraagzaamheid, openheid, wereldwijde zorg voor mens en milieu.  Zij doen niet mee met alle New-age-gelul rond geestelijke krachten en stralingen, zelfredzaamheid  maar zij houden hun denk- en leefwereld open op God, die zich in Jezus openbaarde als een God van mensen, die Hij riep tot nog ongedroomd geluk.  

Christenen zijn kwetsbaar tegenwoordig in hun relatieve onmacht, maar misschien is dat juist hun kracht.  Want echte christenen leven vandaag opnieuw vanuit een persoonlijke relatie met de ware Bron van leven en geluk.  Een avontuur van liefde.  De verborgen hefboom voor onze verloren maatschappij.  Het is weer boeiend om christen te zijn.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



INTEGRISME

Naar aanleiding van de geestelijke begeleiding heeft pater François Varillon het over het respect voor hetgeen door begeleider en begeleide gezegd wordt.  Hij heeft het dan even over de integristische mentaliteit. “Wat het integrisme bepaalt is juist de gewoonte om de medemens eerder te veroordelen dan hem te willen begrijpen.  In sommige middens waar men komt spreken, treft men de integrist-van-dienst aan, die daar louter is om je op iets verkeerds te pakken.  Hij zal niet aarzelen om naar de bisschop of naar Rome te schrijven opdat men je zou beletten nog te spreken.  Soms verwittigt men mij ervan dat een of twee integristen-van-dienst aanwezig zijn in het gehoor.  In deze betekenis is het integrisme natuurlijk een gruwel, een pest.  En daar het integrisme over het algemeen ook nog gepaard gaat met domheid is het resultaat gewoon verschrikkelijk.  Toch moeten wij er ons voor hoeden om om het even wie het scheldwoord ‘integrist’ naar het hoofd te slingeren; actueel maakt men er wat misbruik van.”


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


ROEPINGENONDERSCHEIDING

DOOR  P. PASSERAT

In het boek van Pierre Debongnie cssr “Un juste Proscrit, Joseph-Amand Passerat, supérieur des rédemptoristes transalpins (1772-1858)” (Desclée De Brouwer et Cie, Paris) verhaalt een jongeman uit Orsonnes, Joseph Berset (die later ook redemptorist en medewerker van Passerat zou worden) hoe hij zijn roeping leerde ontdekken:

“Op zekere dag begaf ik me naar een parochie om er het patroonsfeest bij te wonen.  Ik ontmoette er pater Passerat en hij hield me staande.  Daar hij me kende en ik hem reeds over mijn innerlijk leven had gesproken, richtte hij enkele zeer vriendelijke woorden tot mij en vroeg me dan of ik mijn roeping reeds kende. Nee, antwoordde ik hem.  ‘Wil je ze kennen?’  ‘Graag’, zei ik.  ‘Wel, ik ga je een onfeilbaar middel aan de hand doen; ga je het aanwenden ?’  ‘Het hangt ervan af of ik het kan en of het niet te moeilijk is’.  ‘Nee, nee, het is zeer gemakkelijk’.  En zonder mijn repliek af te wachten voegde hij er aan toe: ‘Deze avond, alvorens te gaan slapen moet je je eens ernstig afvragen welk soort leven je, op het moment van de dood, zou willen gekozen hebben  en trouw gevolgd hebben.’  Hierop vervolgde hij zijn weg.  Maar de slag was toegebracht.  Enige dagen later was ik postulant-redemptorist.”

Deze methode om jonge mensen eens ernstig te doen nadenken over hun levensroeping lijkt trouwens bijna een stokpaardje van pater Passerat.  Op zeer hoge leeftijd verbleef hij te Brugge (in de kamer van het Redemptoristinnenklooster waar nu een kleine Passerat-tentoonstelling is ingericht).  Een meisje vroeg hem eens om licht omtrent haar roeping.  ‘Als je ze wilt kennen, antwoordde hij haar, ga dan naar het kerkhof’.  Blijkbaar paste p. Passerat het oude christelijke adagium  ‘Gedenk uw uitersten’ nogal vlot toe.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



DE CHRISTEN EN DE HUWELIJKSTROUW

Citaat uit: Dr. Bernhard Häring, De wet van Christus.  
Een katholieke moraaltheologie voor priesters en leken.  
Deel II, p.459-460.

Spectrum / Standaard 1962.

“De verplichting tot huwelijkstrouw (vooral onder christenen, maar ook in het algemeen) is niet alleen maar een kwestie van de deugd van rechtvaardigheid.  Deze trouw is meer dan rechtvaardigheid en heeft diepere wortels, want het gaat hier niet louter om prestatie en tegenprestatie, maar in de eerste plaats om de onherroepelijke binding van de ene persoon aan de andere.  

Het jawoord van het huwelijkssacrament is niet louter het woord van een verbintenis, het is een plechtige act van godsverering.  Het is instrumentele werkoorzaak en tevens echo van hun door Christus bezegeld sacramenteel verbond in de trouw van Christus en de Kerk.  Daarom is schending van de huwelijkstrouw niet alleen een grote zonde tegen de rechtvaardigheid, maar ook trouwbreuk tegenover Christus, die zich met zijn trouw voor dit huwelijk heeft ingezet, op een zelfde wijze als Hij het gedaan heeft voor zijn kerk (vgl. Ef. 5,21v).

De godgewijde maagdelijkheid schept een nog inniger verhouding van trouw aan Christus dan het huwelijk  Het priesterlijk celibaat mag niet opgevat worden als louter vervulling van een wettelijke bepaling (de maagdelijkheid als evangelische raad is immers helemaal niet geschikt om wettelijk opgelegd en als wettelijk voorgeschreven vervuld te worden), maar moet beschouwd worden als een in vrijheid en liefde aangegaan verbond van trouw tussen Christus en zijn priester.  Overal waar echt godsdienstige maagdelijkheid beoefend wordt, heeft God een hele reeks roepinggenaden geschonken, die God van zijn kant nooit onderbreekt, en op deze roepinggenaden antwoordt de geroepene door zijn trouw.  Zo is de verplichting tot trouw niet alleen gebaseerd op het speciale woord van de belofte, maar ook op de versmelting van de door God aangeboden en door de mens aanvaarde roepinggenade.  De door God en zijn Kerk bekrachtigde geloften zijn de bekroning van een reeks uitnodigingen van Gods kant tot een leven van bijzondere liefde en funderen een verbond van trouw waarvan het zwaartepunt meer aan de kant van God dan aan die van de mens ligt.  Juist de ernst van de aanvaarde verplichting scherpt het oog van hem die de geloften heeft afgelegd, voor de grootheid van dit aspect.

Het verbond van trouw tussen God en de gedoopte mens, dat het sacramentele huwelijk en de maagdelijke staat heiligt, moet ook alle andere vormen van trouw onder mensen heiligen: de trouw van kinderen, ouders, verloofden, vrienden enzovoort."  


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



BISSCHOPPEN TEGEN ‘SYNODALEN’

Een aantal katholieke priesters en leken komen op voor een democratische kerk waarbij gemeenschappen hun eigen voorgangers kiezen.  Sommige woordvoerders trokken nogal fel van leer tegen de hiërarchische structuren.  Volgens de bisschoppen is de hiërarchische structuur nu juist een gegeven van de leer en de praktijk van de katholieke Kerk.  

Van de gelegenheid maakten de bisschoppen ook gebruik om te reageren tegen het optreden van de vereniging ‘Rent-a-priest’; deze vereniging van uitgetreden en geschorste priesters wil sacramenten toedienen aan wie erom vraagt.  Daarover zeggen de bisschoppen: ‘Sacramenten horen thuis in het hart van de Kerk en kunnen alleen worden toegediend in volle ‘communio’ met de bisschop.  Daarbuiten zijn ze in alle gevallen – behalve in situaties van levensgevaar – onwettig.”  De bisschoppen vragen daarom aan alle gelovigen “geen beroep te doen op deze vereniging voor sacramentele handelingen”.  Ze vragen tevens aan gelovigen en priesters, in het bijzonder aan de pastoors, om geen kerken of kapellen ter beschikking te stellen voor dergelijke vieringen.  Daarom ontzeggen ze op voorhand de pastoors de bevoegdheid “om deze priesters huwelijksdelegatie binnen hun ambtsgebied te verlenen”.  “Dit wel doen is onverzoenbaar met hun pastoorsambt”, waarschuwen de bisschoppen.

De bisschoppen vragen tenslotte aan alle gelovigen om mee te werken “om diegenen die deze beide initiatieven hebben genomen of steunen te laten inzien dat hun onderneming schadelijk is voor de ‘communio’ binnen de Kerk, maar daarenboven op termijn ook heilloos en zonder toekomst is”.

De bisschoppen kan men dit keer niet verwijten dat ze geen geduld gehad hebben met deze personen die al of niet bewust hun steen(tje) hebben bijgedragen aan de Kerkafbraak, en anderzijds hebben onze bisschoppen met deze mededeling tenslotte definitief en duidelijk de initiatiefnemers en aanhangers van “de synodale katholieken” en de “rent-a-priest-beweging” terecht gewezen en grondig afgekeurd.  Bovendien sporen zij ons aan deze bewegingen geen kans te geven om verder hun ondermijningswerk binnen de kerk voort te zetten.  Overigens hebben normaaldenkende katholieke mensen reeds lang de indruk dat we hier te doen hebben met personen die – misschien vanuit een aanvankelijk zeer medemenselijke bedoeling – met hun overtuiging met open armen onthaald worden bij de kerkvijandige media en bij elke zich voordoende gelegenheid zendruimte krijgen aangeboden.  

Persoonlijk komt het mij over dat deze mensen zich al of niet bewust hebben ingeschakeld in het zootje kerkvervolgers van alle tijden.  De schade die ze de laatste jaren aan de Vlaamse Kerk hebben toegebracht is niet te overzien.  Vanuit allerlei kwetsuren hebben ze de Kerk de rug toegekeerd; toen ik eens iemand uit die stroming zei dat ze de kerk veel schade toebrachten, zei hij schouderophalend: ‘welke kerk ?’.  Een typerend antwoord, want in feite hebben ze de Kerk reeds lang in hun hart de rug toegekeerd en leven ze vanuit een andere groep.  Niet meer in communio, niet meer in gemeenschap met de bestaande Kerk.  Voor soortgelijke mensen, eens dat ze de media gehaald hebben is een terugkeer uiterst moeilijk.  Zoals men zegt: De weg naar Canossa is zeer eenzaam.  Mensen die mediasucces geproefd hebben, kunnen blijkbaar niet meer zonder.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



GOD MIJN OASE

Voor enige maanden kwam ik in Hoogstraten tijdens een seminarie van de katholieke Charismatische Vernieuwing in ‘het Spijker’.  Er stond op het domein een aanbiddings- of bezinningstent en ik ben daar een tijdje gaan zitten.  Er hing een cirkelvormige symbolische afbeelding van de Heilige Drievuldigheid en er stonden ook enige grote platen met teksten.  Een korte tekst trof mij: “God is mijn oase.  Al de rest is fata morgana”.  Ik dacht: dat komt waarschijnlijk uit het wondermooie boekje van Phil Bosmans (zie onze boekbespreking).  En toen dacht ik: “al de rest fata morgana”, dat is toch nogal sterk gezegd, misschien zo sterk dat het niet meer waar is.  Maar het is het wel waar…  

God staat aan de oorsprong van alles.  En alles moet vanuit Hem bekeken worden wil het bestaan en de moeite waard zijn.  Zijn zicht op alles maakt alles waardevol, anders is het inderdaad maar fata morgana.

‘God is mijn Oase, al de rest is fata morgana.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



ABBA, MIJN VADER

Onlangs las ik nog eens in het boek van Jan Dobraczynski, “Brieven van Nikodemus” (Uitgeverij SERVIRE - Den Haag, 1968; vertaling van A. Hellemans).  Het is wat stichtelijke lectuur rond de Bijbel.  Doorheen (fictieve) brieven die Nikodemus schrijft aan zijn vroegere leraar Justus wordt het evangelie verhaald.  Zijn vrouw, Ruth, is ernstig ziek en hijzelf, een farizeeër en bijbelgeleerde, zoekt Jezus op om Hem beter te leren kennen en zijn hulp te vragen voor Ruth.

In het leven van Jezus  treft ons telkens weer zijn diep verankerd zijn in de aanwezigheid van de Vader.  De relatie met de Vader is de basis van waaruit Jezus leeft.  Dat is zijn diepste identiteit en bewerkt de diepe vrede in zijn leven.  Als Dobraczynski de storm op het meer beschrijft, komt die diepe innerlijke geborgenheid en rust van Jezus scherp naar voor.  Wij mogen er een uitnodiging in zien om vanuit diezelfde realiteit te gaan leven, want in Jezus zijn ook wij Gods welbeminde kinderen.  De sterke verbondenheid met de Vader helpt ons zowel de dagelijkse zorgen als zware problemen te relativeren.

De gedachte aan een nakend onweer had mij alle zin in een boottochtje ontnomen.  Een ogenblik dacht ik er nog aan daar (aan land) te blijven.  Doch uiteindelijk overtuigde ik mezelf ervan dat ik moest meevaren, al was het alleen maar voor Ruth.  Bovendien repte niemand nog een woord over het onweer.  Stil stootten wij af.  Zij die achterbleven zwaaiden met de handen en wensten ons goede reis.  De Nazarener scheen het echter niet te merken.  Nauwelijks was Hij in de boot, of hij liet zich zwaar op het kussen neervallen.  Hij sloot de ogen.  Hij moet meteen ingeslapen zijn.

(Er ontstond zeer snel een geweldige storm.  Nikodemus krijgt het erg te verduren.  Op een bepaald moment hoort hij iemand boven de storm uit schreeuwen : “Meester! Meester!”)

Nu schoot de gedachte aan Hem mij ook te binnen.  Hij was toch in de boot en sliep een tijdje geleden.  Weer trachtte ik me op te richten.  Ik klampte mij vast aan de zijwand en sukkelde verder op de knieën.  De storm rukte mijn doornatte hoofddoek af en zweepte tegen mijn wangen.  Een forsig man stond naast mij, het moet Simon geweest zijn.  Verder naar de achterkant van het dek toe bemerkte ik ondanks het duister een witte gestalte die juist als tevoren ineengehurkt was.  De storm had deze Mens niet wakker gekregen!   Hij sliep even goed op een zinkende boot als in een bed in een warme kamer.

“Meester!”  De hese stem van Simon sloeg over.  “Meester!  Wij vergaan!”  Ook de anderen riepen hetzelfde.  En ook ik riep : “Meester!”

Ik tuurde in het donker, waar de omtrekken van de slapende Man verontrustend werkten door hun rust.  Uiteindelijk rekte Hij zich en stond recht.  Misschien was Hij wel sprakeloos geworden bij het zien van de ontketende natuurkrachten.  Maar neen, plots hoorde ik boven het geloei van de storm zijn stem, oneindig rustig, moe en wat weemoedig: “Waar blijft gij kleingelovigen?  Waarom hebt gij geen vertrouwen meer in Mij?”

(Jezus stilt de storm.  Nikodemus beschrijft dan nog even de rust van waaruit Jezus leefde:)

Hij had zich terug op zijn bank laten vallen, hurkte ineen en bleef onbeweeglijk liggen.  Was Hij misschien opnieuw ingeslapen?  Simon gebood ons op halfluide toon water te scheppen.  Terwijl wij dat deden hadden wij slechts oog voor Hem, de Meester.  Zolang het onweer woedde, hadden wij Hem vergeten.  Nu verwijlden al onze gedachten bij Hem, wat wij ook deden.  Het kon er bij ons niet in, dat Hij na dit alles weer kon slapen als een kind, dat moe is van het spelen; dat Hij zich kon overgeven aan die toestand van onmacht, die een voorgeborchte is van de dood.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


ZALIGVERKLARINGEN (3 SEPTEMBER 2000)

* Paus Pius de 9de

Giovanni Maria Mastai-Ferretti was afkomstig uit de Italiaanse adel.  Hoewel hij als bisschop vrij vooruitstrevend was, veranderde dat vrij snel na zijn pauskeuze (1846) omdat hij  - wellicht geschokt door de revolutie van 1848 - nogal koos voor de autoritaire bestuursvorm in de maatschappij.  Dit leidde hem ook naar een sterke centralisatie van het kerkelijk bestuur in het pausambt.  Op het vlak van de volksvroomheid en de vernieuwing van het priesterschap en het religieuze leven toonde hij zich van zijn beste zijde. Hij riep het eerste Vaticaans Concilie (1869/70) samen en kondigde er het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid af voor de geloofsleer en de moraal.  In 1854 had hij ook het dogma afgekondigd van de ‘Onbevlekte Ontvangenis van Maria’.

* Paus Johannes de 23ste.  

Angelo Roncalli kwam uit een arme landbouwersfamilie, werd later bisschop van Venetië en op 28 oktober 1958 werd hij tot paus gekozen.  Hij bleef een eenvoudig, minzaam en vroom man, met groot respect voor ieder persoon.  Zijn dagboek (dat hij van zijn 14 jaar af bijhield tot zijn dood) getuigt van zijn diepe vroomheid. Hij riep het tweede Vaticaans concilie samen en men noemde hem de “paus der goedheid”, een beetje in tegenstelling tot zijn nogal streng ogende voorganger paus Pius de 12de.  Hij kwam over als een goede bompa en hoewel hij wat als overgangspaus gekozen was heeft hij het aangedurfd om de ramen van de Kerk open te zetten op de moderne wereld.  Dat dit een hoop problemen heeft meegebracht en nog heel wat voeten in de aarde zal hebben, neemt niets weg van de grote genade die deze paus voor de Kerk en de wereld is geweest.   Op 3 juni 1963 overleed hij aan kanker.  Zijn opvolger, Paulus de 6de zou het concilie verder leiden.


* Abt Joseph Marmion, benedictijn.  

Deze Ierse priester trad in 1886 in in de abdij van Maredsous (Wallonië).  In 1899 herstichtte hij samen met enkele andere monniken de abdij van Keizersberg (Leuven).  Hij was o.m. biechtvader van kardinaal Mercier maar in 1909 werd hij abt van Maredsous.  Hij was een echte meester in de christelijke spiritualiteit en oefende een zeer grote invloed uit op een hele generatie christenen, vooral priesters en religieuzen, die hij bracht tot een intieme relatie met God en Jezus.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


ADVENTSBEZINNING DOOR DOM MARMION

Dom Marmion, Le Christ dans ses Mystères, (106ème mille)

Abbaye de Maredsous (Namur Belgique),

Desclée de Brouwer & Cie, Paris 1945 p. 104-105.


Over de goddelijke voorbereiding op de verlossing schrijft abt Marmion het volgende:

De mensen, die gezondigd hadden door hoogmoed - ‘gij zult als goden zijn’ - moesten, door een doorgedreven ervaring van hun zwakheid en hun omvangrijke ellende, ertoe gebracht worden hun absolute nood in te zien aan een Verlosser en naar zijn komst uit te zien met al de vezels van hun natuur.

En inderdaad resumeert heel de religie van het Oude Testament zich in deze schreeuw die onophoudelijk opsteeg uit het hart van de aartsvaders en de trouwe rechtvaardigen: ‘Dat de hemelen hun dauw zenden! Dat de aarde zich opene en ons de Redder schenke”! De Oude Wet is vol van de gedachte aan deze toekomstige Verlosser ; alle symbolen, alle riten en offers roepen zijn beeld op : ‘Wat hun overkwam had een diepe zin’ ; alle wensen, alle verlangens concentreren zich naar Hem toe.  Volgens de mooie uitdrukking van een schrijver uit de eerste eeuwen droeg het Oude testament Christus in zijn lendenen.  De hele religie van Israël bestond uit de verwachting van de bevrijdende Messias.

De grootheid van het mysterie van de menswording en de majesteit van de Verlosser vereisten bovendien dat de openbaring aan het menselijk ras zich maar langzaam aan zou verwezenlijken.  Op de dageraad na zijn val, was de mens niet waardig en ook niet in staat de volle openbaring van de Godmens te ontvangen.  Daarom heeft God, door een ingreep vol wijsheid en tegelijk vol barmhartigheid, dit onuitsprekelijk mysterie slechts stap voor stap ontsluierd, door de mond van de profeten; en wanneer de mensheid voldoende zou voorbereid zijn, zou het Woord, zo vaak aangekondigd, zo vaak beloofd, zo lang verwacht, zelf hier verschijnen om ons te onderrichten: ‘Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten,  heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon’.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


KERKVADERS IN BAGHDAD (2000)

Naast onze gewone bezigheden in de theologische faculteit en de parochies, heeft ieder van de Redemptoristen ook een eigen studiekring.  Pater Lucien Cop leidt sinds jaar en dag een bijbelgroep in “Het Centrum”, pater Bashar tracht een soort “cercle” voor moraal-problemen op te starten en ik (nvdr Pater Vincent Van Vossel, Aboen Mansour) begon 2 jaar geleden met een centrum voor de studie van de kerkvaders.  Ongelooflijk, maar er bleken mensen aan geïnteresseerd.  In een zaal van de grieks-katholieke kerk worden de vergaderingen gehouden, minstens één per week, op woensdagavond van 17-19 (20) uur, telkens 2 à 3 lessen door verschillende professoren gegeven.  Het is een doorlopende cursus van 3 jaar, met als onderwerpen voor jaar 1: de apostolische vaders, de apologeten, de Syrische vaders, er darbij ook de geschiedkundige achtergrond van de eerste eeuwen met de martelaren en heiligenfiguren.  Voor jaar 2: de vaders uit de school van Antiochië met de christologische strijd in de 5de eeuw, enkele byzantijnse vaders en ook de opkomst en de verspreiding van het monnikendom in Oost en West.  Jaar 3: de Alexandrijnse school en de grote Cappadociërs en dan ook enkele moderne “vaders”-theologen.  In de loop van deze 3 jaar worden er ook inleidingen gegeven op de Chaldese en Syrische liturgie.  Alles samen een zwaar programma, maar het eerste jaar waren er 60 inschrijvingen, waarvan 50 deelnemers trouw de lessen volgden, zelfs met geestdrift.  Het tweede jaar hadden we meer inschrijvingen maar de aanwezigheid was minder sterk.  Films en archeologische uitstapjes zorgen voor afwisseling.  Hoofdbedoeling en hoofdthema van de onderneming is: terug naar onze eigen (Syrische) tradities.  Tot nog toe draait deze vadermolen goed.


EINDE VAN DIT ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER  2000_4   

    TERUG NAAR INHOUD        NAAR TOP VAN DIT NUMMER