GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

GELOOF EN LEVEN 
JAAR 2001 nr. 1 (Jaargang 105)  (januari - februari - maart  2001)

     TERUG NAAR INHOUD    

 

Bij de Ikoon ‘De Ontmoeting’ Opdracht van de Heer (2 febr.) door Gina Ghijs-Geysen

Gebed (mijn weg en Zijn Weg).  door  Ludwig Wouters

Haïti, Pays Mouen Onze laatste missionarissen op Haïti (bvv)

Slechts 5 minuten oud (Biecht) G.K.Chesterton  

G.K. Chesterton Opgezocht        

Kolpingwerk 1. 150 Jaar bvv      

150 jaar Kolpingwerk 2 Hoe het verder ging.  Mevr. Sioncke  

Directiecomité van Jezus. ICCRES  

Eukumenische actie (optreden van Adrian Snell) bvv  

Paulus (13) 3de missietocht (1) Ben Van Vossel cssr

Drugs - Gedoogbeleid ? Brief DS. Peter Callens   

Opa (Omtrent Euthanasie) Kortverhaal van bvv

Katechismus v/d Kath. Kerk (15) Zondeval Resum. Ben Van Vossel  
Studiedag CssR Vergeving C. Goorden cssr   21
Gerardus (15) In eer hersteld G. Dewilde cssr   22
Vervolg (1) Kortverhaal  bvv    24

De eerste missievlucht naar Kongo (6)  Joz. Boon cssr  25

Redemptoristen in het Midden-Oosten + in Afrika   29
Aanbod vanwege de Maria-Kefasgemeenschap   30

Klemens Hofbauer (1) Ives De Mey cssr    

Jezusgebed Caffarel bvv

Burgerlijke wetten en christelijk geweten  Tijdschrift Communio
Misintentie - Overlijden      36

God en de Mammon (Uit Björndal  van Trygve Gulbranssen)   37
Vervolg (2) Kortverhaal      38
Gelezen        39
Kruisende woorden  G&L    40
Boekbesprekingen  

(Dominic O’Brien, Train je geheugen. Hanna Nathans, Werken met het Enneagram.  John MAIN, Van Woord naar Stilte. Henri Callarel (+ Camille C.), Gedragen door God. Seef KONIJN, Geef zin aan je leven. Anselm Grün, Met hart en zinnen.  Phil BOSMANS, Menslief, ik wens je vrede en alle goeds. Wil DERKSE, Een levensregel voor beginners.  Geert FASEUR, Tussen man en vrouw.)

     TERUG NAAR INHOUD    


OPDRACHT VAN JEZUS IN DE TEMPEL

door Gina Ghijs-Geysen (Maria-Kefasgemeenschap)


 

“Wees gegroet, Begenadigde, Moeder Gods en Maagd, want uit u ging de Zon der gerechtigheid op, Christus, onze God, om hen die in duisternis zijn te verlichten.  Verheug ook u, rechtvaardige grijsaard, u draagt in uw armen de Bevrijder van onze zielen, Die ons de opstanding biedt” (Troparion van 2 februari).

De iconografische voorstelling (hier een Kretenzische icoon van de 17de eeuw) van de ‘Opdracht in de tempel’ van Jeruzalem volgt getrouw het verhaal van het Lucasevangelie (Lc. 2,22-40).  Volgens het voorschrift van de joodse traditie brengen Maria en Jozef veertig dagen na de geboorte hun kind, Jezus, naar de tempel, om het aan de Heer op te dragen volgens het voorschrift van de Wet des Heren: Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd.  Daar ontmoette het Christuskind de grijsaard Simeon (Lc. 2,23).  In de Oosterse Kerk heet dit feest daarom ‘Ontmoeting’ (Grieks: hypapante volgens Voordeckers e.a. nl.. van  hypapantaoo).

Het is de officiële ontmoeting van Jezus met zijn volk in de persoon van de ‘rechtvaardige en vrome’ grijsaard Simeon.  Nu de Godspraak die hij ontvangen heeft in vervulling is gegaan, verkondigt hij Gods lof: “Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israel” (Lc. 2,229-32).  In de traditie van de patristische interpretaties van dit evangelisch thema wordt het accent op de eerste plaats gelegd op het symbolisch thema van de ontmoeting tussen het Oude en het Nieuwe Verbond: “Hij die in de Oudheid aan Mozes de Wet had gegeven op de berg Sinaï, onderwerpt Zichzelf vandaag aan het voorschrift van de wet, en in zijn grote barmhartigheid voor ons, maakt hij zich aan ons gelijk.  Vandaag offert de ware God - Kind geworden in een zeer zuivere schoot - zich aan God; Hij vernietigt zo de vloek van de Wet en brengt onze zielen in het licht” (Johannes van Damascus, Sticheron van het feest).” (Lc. 2,229-30).  

De rechterkant van de afbeelding wordt in beslag genomen door Simeon, de Godsdrager.  Diep buigend, met respectvol omhulde handen geeft hij het Christuskind terug aan zijn moeder.  Maria’s blik is op het kind Jezus gericht: met uitgestrekte handen stapt ze naar Hem toe.  

“Zie, dit Kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord” (Lc. 2,34-34).

Achter Maria zien we de hoogbejaarde profetes, Hanna, weduwe van vierentachtig jaar die voortdurend in de tempel verbleef en dag en nacht God diende door vasten en gebed.  Ze heeft een open boekrol in de hand waarop geschreven staat: ‘Dit Kind heeft hemel en aarde geschapen’.  Haar andere hand steekt ze profeterend ophoog.

“Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het Kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten” (Lc.2,36-38).

Jozef sluit de stoet af met in zijn beide handen een offerduif (Lc 2,24).

Het geheel speelt zich af onder een baldakijn, dat de tempel van Jeruzalem suggereert.

Simeon herkent in de Christus, de Heiland en het nieuwe heil.  Daarom is ‘de opdracht’ een onverbrekelijk facet in de heilsgeschiedenis geworden: Christus openbaar zich aan het volk Israël als Zoon van God die het heil zal brengen, waarmee het aanbreken van de nieuwe heilstijd bevestigd lijkt.

Reeds vóór de 4de eeuw werd in Jeruzalem het feest van de reiniging van de Moeder Gods gevierd.  Geleidelijk aan noemde men het ‘Het feest van het Licht’.

In de Oosterse Kerk vierde men dit feest vanaf het begin van de 6de eeuw op 2 februari, veertig dagen na de geboorte van de Heer.  Het sloot de Kersttijd af.

In de Westerse Kerk kunnen wij dit feest enerzijds zien als een gezinsfeest waarop de ouders hun kinderen opnieuw toewijden aan God (in navolging van Maria en Jozef) maar het mag voor ons alles ook een Christusfeest zijn: een nieuwe gelegenheid om Jezus te begroeten als de glorie van Jeruzalem, maar ook als het heil voor alle volkeren en om Hem opnieuw te erkennen als onze persoonlijke Heiland.


EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


GEBED

Ludwig Wauters  / Alphacursus

 

God had een mooie droom

bestemde mij tot grootse dingen

ik moest een lichtend voorbeeld zijn

voor d’ander stervelingen.

Maar ‘k deed alleen mijn eigen wil,

besliste zelf wat kon en mocht.

Koppig ben ik mijn weg gegaan

ik was toch sterk, en jong en verstandig.

Maar keer op keer greept Gij me vast,

hardhandig soms en ruw, vol pijn.

Gij bracht me telkens weer terug

op ‘t pad dat ‘t mijn moest zijn.

Nu sleep ik als een loden last

mijn leven dat ik naast U leefde.

Op de verkeerde plaatsen zocht ik U,

Vergat te leven in het nu.

Nog aarzel ik als kleine mens

mijn toekomst in uw hand te leggen;

‘k heb schrik om alles los te laten,

volmondig ‘ja’ te zeggen op uw wens.

O, Heer, mijn God, wees Gij mijn rots

En maak me ned’rig, zonder trots,

neem mij nu voor de tijd die rest

heel dicht bij U.  Ik doe mijn best.

 
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


HAITI, PAYS MOUEN

Haïti, mijn land.  Voor heel wat  Vlaamse en Waalse Redemptoristen is het een heel stuk van hun leven hun land geweest, hun volk, waar ze van hielden, waar ze het beste van zichzelf gegeven hebben.  Ze hebben er hard gewerkt, geëvangeliseerd op allerlei manieren, ze hebben er voor de armsten der armen gezorgd als voor hun eigen kinderen, als voor hun eigen broers en zussen en ouders.  Ze hebben voor dat volk gebedeld, en er voor gezorgd dat, doorheen dictaturen en Westerse uitbuiting door, er toch ook stilaan stevig onderricht werd gegeven.  Ze hebben er gebouwd aan de toekomst van het land.  Nu is hun aantal herleid tot twee: pater Jef Hendrickx (eind november opnieuw vertrokken naar Haïti ‘voor mijn laatste term’) en pater Hugo Deboutte (onlangs nog in Vlaanderen omwille van het overlijden van zijn moeder en zijn broer).  Je zou ze de laatste der Mohikanen kunnen noemen, al is dat maar ten dele waar.  Onze Haïtiaanse missie hebben we overgedragen aan de Canadese Redemptoristen; de Vlamingen werken er nog mee op vrijwillige basis.  Ondertussen werden er ook landeigen Redemptoristen gevormd die klaar staan om de fakkel over te nemen.  Zij zijn jong en enthousiast en kunnen hun jonge en talrijke bevolking in de vreugdevolle Eucharistievieringen met heel hun jonge en creoolse mentaliteit tegemoet komen.  Roepingen zijn er in overvloed.  Het is - zoals in Kongo en elders in ontwikkelingslanden een kwestie van lange voorbereiding en strenge selectie.  Zeker 5 jaar houden de paters de kandidaten in het oog.  Dan is er een kamp (in de school van p. Jef Hendrickx) waarin de jongens (zo’n 35) nog eens speciaal beoordeeld worden.  Daarna moeten de overgeblevenen een psychiatrisch onderzoek door (dat ze zelf moeten bekostigen, en dat vraagt van die meestal arme jongens een zwaar offer). Daarna hebben de uiteindelijk geselecteerden 2 jaar pre-noviciaat, gevolgd door het noviciaat.  Zo zijn er reeds een aantal deugdelijke jonge Haïtiaanse Redemptoristen, waarvan bijna de helft broeders.  Dit laatste is wel opvallend omdat o.m. in Libanon de broederroeping niet zo in de achting staat.

P. Jef denkt dat hij binnen een jaar zal kunnen terugkeren naar Vlaanderen.  De jonge Haïtiaanse confraters lijken in staat om de missie over te nemen.  Tijdens zijn verblijf in Vlaanderen verving hem een inlandse confrater als directeur van de school (lager en middelbaar met zo’n 3000 leerlingen).  Hij heeft zijn huis ook afgestaan aan de Canadese provincie zodat zich daar nu een Redemptoristencommuniteit kan ontwikkelen.  Hij heeft de indruk dat hij kan vertrekken met opgeheven hoofd en dat de inlandse Redemptoristen vrij hun eigen richting en hun eigen manier van werken kunnen uittekenen.

Onze gemeende waardering voor deze twee laatste Vlaamse Redemptoristen in Haïti en doorheen hen ook voor alle confraters die daar het beste van zichzelf gegeven hebben.  We zijn blij en fier om alles wat jullie voor dat arme, getormenteerde volk hebben mogen doen op sociaal, materieel en geestelijk vlak.  (Bvv)

 
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


SLECHTS VIJF MINUTEN OUD

Chesterton over de Biecht.

 

Als de mensen mij vragen: “Waarom ging je bij de Kerk van Rome?” is het eerste essentiële antwoord, alhoewel gedeeltelijk elliptisch: “Om mijn zonden kwijt te raken.”  Want er is geen ander godsdienstig stelsel, dat werkelijk beweert de zonden van de mensen kwijt te schelden.  Dat wordt bevestigd door de logica, die velen ontstellend toeschijnt, waaruit de Kerk afleidt, dat de zonde die beleden is en waar men genoeg berouw over heeft gehad, werkelijk geabsolveerd is, en dat de zondaar werkelijk weer begint, alsof hij nooit gezondigd had.  

En dat bracht me weer terug tot die visoenen of fantasieën, die ik behandeld heb in het hoofdstuk over mijn kindsheid.  Ik sprak daar van de onbeschrijfelijke en onvernietigbare zekerheid in de ziel, dat die eerste jaren van onschuld het begin waren van iets waardigs, misschien iets waardigers dan één van de dingen, die er werkelijk op volgden.  Ik sprak over dat vreemde daglicht, dat iets meer was dan het licht van een gewone dag, dat voor mijn herinnering nog schijnt op die steile wegen van Campden Hill, waarvandaan men het Crystal Palace uit de verte kon zien.  

Nu, als een Katholiek uit de biechtstoel komt, stapt hij werkelijk (dat is de juiste definitie) weer in die dageraad van zijn eigen begin en hij kijkt met nieuwe ogen over de wereld naar een kristallen paleis, dat werkelijk van kristal is.  Hij gelooft, dat in dat donkere hoekje en bij dat korte ritueel, God hem werkelijk opnieuw gemaakt heeft naar Zijn Eigen beeld.  Hij is nu een nieuw experiment van de Schepper, hij is nu evenzeer een nieuw experiment als toen hij werkelijk pas vijf jaar was.  Hij staat, zoals ik zei, in het witte licht aan het waardige begin van een mensenleven.  De opstapelingen van den tijd kunnen niet meer afschrikken.  Hij moge dan grijs en jichtig zijn, hij is slechts vijf minuten oud.

G.K. Chesterton,De Geschiedenis van mijn Leven, p. 294-295

Uitgeverij Foreholte te Voorhout.  1937

   
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


CHESTERTON

Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) was een Engels journalist, toneel- en romanschrijver.  In 1925 werd hij katholiek en in 1934 werd hij door paus Pius de 11de geridderd.  Zijn werk is rijk en veelzijdig en hij had een heel originele manier van de dingen te behandelen.  Hij “ontdekte in de verwarring van zijn tijd, de dwaasheid, de eenzijdige redenering (zoals die zich vertoont in de moderne wetenschap, in de politiek en de sectarische godsdiensten met hun puriteinse levensafgekeerdheid) de mysterieuze gecompliceerdheid van het gewone bestaan en van het gezonde verstand” (De Kath. Encyclopaedie dl. 7, k. 220)  Hij komt tot de conclusie dat er een bindend leergezag nodig is als voorwaarde tot de menselijke vrijheid.  

Zijn diepe overtuiging heeft hij vooral uitgedrukt in zijn werk ‘Orthodoxie’ en zowel in zijn essays als in zijn romans verdedigt hij de christelijke godsdienst.  Sommigen van ons zullen misschien nog ‘De avonturen van (de priester-detective) Father Brown’ herinneren waarmee hij wilde laten uitschijnen dat het vanzelfsprekende vaak niet wordt opgemerkt, juist omwille van zijn vanzelfsprekendheid.  De satirische kracht, humor en paradoxen van Chesterton maakten hem tot een aan zijn tijd aangepaste lekenapologeet in dienst van het christelijk geloof.

   
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


 HET KOLPINGWERK 150 JAAR
1. Het ontstaan

Van 29 tot 1 oktober 2000 vierde het naar Hem genoemde ‘Kolpingwerk Deutschland’ zijn 150-jarig bestaan.  In Duitsland behoren meer dan 275.000 jongeren, mannen en vrouwen tot het Kolpingwerk en wereldwijd zijn ze met zo’n 500.000.  Er waren zo’n 13.500 personen samengekomen op die drie dagen. Twee socialistische ministers maar ook de jeugdbisschop Franz-Josef Bode, Mgr. Jozef Homeyer (bisschop van Hildesheim) en de wijbisschop van Essen, Franz Grave namen er aan deel.  Bij de sloteucharistie in het Müngerdorferstadion ging de Keulse kardinaal Joachim Mesner voor, die ook Protector is van het Kolpingwerk en de voorzitter van de Duitse bisschoppenconferentie terwijl Mgr. Karl Lehman van Mainz mee celebreerde.

Wie was A. Kolping ?

Adolph Kolping (1813-1865) kwam uit een bescheiden boerengezin en kon wegens financiële problemen geen hogere studies doen.  Hij leerde voor schoenmaker en werkte op verschillende plaatsen rond Keulen.  De spirituele en sociale miserie van de handarbeiders greep hem toen al sterk aan.  Van 1837 tot 1841 kreeg hij toch de gelegenheid voort te studeren en tijdens die studiejaren ontstaat zijn priesterroeping.  In München studeert hij theologie en komt er in contact met vooraanstaande persoonlijkheden van de katholieke vernieuwingsbeweging; zijn verdere studies deed hij in Bonn en aan het seminarie van Keulen.  In 1845 werd hij priester gewijd.

Jonge christen: wees je bewust van je waarde en zet je in!

Als kapelaan in Elberfeld leert hij de jeugdvereniging kennen die Johann Gregor Breuder opgericht had en hij werd er de geestelijke leider van.  Hij ontdekte er zijn levensopdracht in.  De vele jongeren die hij ontmoette leerde hij hun mogelijkheden zien èn hun verantwoordelijkheid ten overstaan van de samenleving.  Op eigen aanvraag naar Keulen overgeplaatst (als Domvicaris) zorgde hij daar voor de verdere uitbreiding van de katholieke jongerenvereniging.  Tegen 1865 bestonden er zo’n 400 verenigingen in talrijke landen.  Naast zijn vele reizen hield hij er een drukke briefwisseling en een grote publicistische activiteit op na.

Heel deze activiteit, die we hier nauwelijks aanraakten stond in het teken van zijn basisdoel: bijdragen tot een verandering van de wereld in de zin van een christelijke vernieuwing van de menselijke levensomstandigheden.  Terwijl hij zich daar met heel zijn persoon voor inzette, had hij wat te weinig aandacht voor zijn eigen gezondheid.  Hij was net geen 52 jaar toen hij stierf.  Zijn lichaam werd bijgezet in de Keulse Minorietenkerk, die men op zijn aandringen aan het restaureren was.  Op 27 oktober 1991 werd hij te Rome zaligverklaard door paus Johannes-Paulus II.

Bouw aan een betere wereld !

Vele decennia voordat bij ons Jozef Cardijn jongeren opriep tot bewustzijn van eigen waardigheid en tot inzet voor hun jonge medearbeiders, riep deze jonge Duitse priester de jongeren op om ook in huwelijk en gezin, in bedrijf en arbeid degelijke christenen te blijven en hun verantwoordelijkheid op te nemen.  Het jongerenwerk dat hij daartoe oprichtte was geen doel op zich, maar de mens stond centraal met zijn noden en zijn concrete levenssituatie.  Zelfhulp en gemeenschapshulp werden sterk gestimuleerd.  De mens moet zichzelf behelpen en samen moet men de mistoestanden aanpakken.  Midden de opkomende en ongebreidelde industrialisering kwamen de loonarbeiders onder zware druk te staan; Kolping riep de christenen daarom op om ook buiten de muren van de kerk en de klinieken zich in te zetten voor betere leefomstandigheden van de arbeidende bevolking.  Hij werd de pionier van het sociale katholicisme.  Het Kolpingwerk is nu in meer dan 50 landen verspreid en de opdracht bleef dezelfde: onze tijd heeft bekwame christenen nodig die zich in gezin en arbeidsveld, in Kerk en maatschappij bewijzen en zich verantwoordelijk voelen om mee te werken aan een betere toekomst.

We kunnen maar hopen dat het Kolpingwerk, dat heel wat sociale taken op zich heeft genomen steeds de begininspiratie blijft behouden en zich niet verliest in tal van nevenactiviteiten waardoor het van zijn koers zou afwijken. (zie verder hieronder)

    
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


150 JAAR “KOLPING”
2 Hoe het verder ging

Verslag van Mevr. Sioncke

Het fundament

Köln (Keulen) 2000 : anderhalve eeuw mensen van goede wil in de christelijke naastenliefde.  Christus kwam ons de weg tonen : ‘Bemint elkaar’.  Niet de liefde van glitter, profiteren, seks als louter lust.  Nee!  Help uw naaste, bemin uw naaste als jezelf.  ‘Iets doen’ zodat wij het samen goed hebben.

Kolping heeft als jonge parochiepriester de noden gezien en heeft de jonge gezellen, die geen werk vonden en in armoede leefden, een stiel geleerd; hij heeft de hongerigen opgenomen bij meer fortuinlijken, onderkomen en een bed gezocht voor deze die ver van huis hun brood gingen verdienen.  Het werd in feite de grondslag van de sociale voorzieningen die we nu kennen.


Oorlogsleed aanpakken

Na  1938-1945 heeft de ‘Kolping-Broederschap’ een nieuwe impuls meegemaakt.  Inderdaad, de oorlog en mensonterende situaties brachten golven ‘mitgefühl’ en daadwerkelijke hulp op gang voor de heimatlozen, de zieken, de oorlogsslachtoffers.  Met een paar groepen hebben we het 50-jarig bestaan van die ‘broederschap’ mogen meevieren.  Enkelen van de medestichters gaven hartverwarmende getuigenissen.  Zo iemand die T.B.C.-patiënt was geworden door de goede zorg van een staatsbestel, dat enkel oog had voor overwinning maar geen achting had voor de mens.  Iedereen was toen een nummer, een radertje, een oorlogsmachine.  Daardoor hadden ze alles verloren.  Gezonden kunnen opbouwend werken en anderen mee ophelpen.  Verval van de zeden daarentegen brengt totaal verval.  “Kolping” is: medemenselijkheid, christelijk geïnspireerde, daadwerkelijke onderlinge hulp!  “Wir sind Kolping”, zingen ze bij iedere samenkomst.  Er gaat een warme genegenheid uit van bij de begroeting.  


Een link naar Oostpriesterhulp

Eigenlijk hebben we hier in ons land reeds meer dan 50 jaar meegewerkt, zij het niet onder dezelfde benaming.  Pater Werenfried Van Straeten richtte hier “Oost-Priesterhulp” op.  Hij was ook een Kolping.  Hij begon als ‘Spekpater’.  Bij de boeren eerst omdat op een boerderij meestal wel eten is en men zelfs kan meedelen; een landbouwer werkt op het veld en produceert voedsel.  Medepaters die in een verwoest gebied werkten, bij ontredderde, verarmde mensen (onmiddellijk na de oorlog) hadden nood, vooral omdat ze de grootste sukkelaars wilden helpen.    Zo groeide het uit, tot de kapelwagens kwamen.  Zo’n kapelwagen (wellicht herinneren sommige van onze lezers het nog) was een grote vrachtwagen met in het midden op een van de zijden een dubbele openslaande deur; daar was een soort altaar opgericht, zodat de kerkdienst kon doorgaan, zelfs midden het puin.  Christus werd zo naar de mens gebracht en in zijn ellende vond deze troost, een woord van bevrijding, daadwerkelijke ‘hulp in nood’.  De hele verdere ruimte van die ‘kapelwagen’ was gevuld met voedsel en de hoogst noodzakelijke hulpgoederen,die ter plaatse werden verdeeld.  


Vrijwilligers

Kolpingwerking zijn de vele duizenden die zich inzetten voor een betere samenleving, een betere wereld.  Ze werkten samen, gaven zelfs van eigen loon, maar vooral hun ‘kunnen’; ze gaven van hun tijd en hielpen bij de heropbouw, totaal vrijwillig. “Bouworde” waren mensen die hun vakantie gebruikten om in de verwoeste gewesten te gaan bouwen.  Zulke personen waren er ook bij ons, echte wonderdoeners voor die sukkelaars, ver over onze grenzen èn hier te plekke.  Zo hebben de Salesianen, paters en zusters van Don Bosco zeer veel gewekt met leerlingen en goedwilligen.  Hier ter plaatse adopteerden veel leerlingen, één of meer bejaarden of behoeftigen waar ze dan tijdens de weekends en vakantieperiodes hielpen met schilderwerk, behangen, verhuizen, tuinwerk, boodschappen en allerhande karweien.  Een schooljaar lang trachtte men geld in te zamelen, zelf wat te verdienen om tijdens de zomervakantie met materialen te gaan werken: schoolbouw, gezinshuisjes, waterleiding, kerkenbouw of het herstellen of afwerken ervan.


Seminaristen-kerkenbouwers

In de stad waar wij zo’n 40 jaar geleden in kennis kwamen met het gebeuren daar, werd de kerk gebouwd door de seminaristen van Brugge en Gent.  Op twee jaar tijd (de hele zomervakantie) kwam de “kruiskerk” klaar.  Eenvoudig, maar zeer stemmig.  De parochie bestond hoofdzakelijk uit ‘Verplaatste personen’.  Een zeer internationaal gezelschap, maar zeer geestdriftig en diep christelijk.  Het leken allemaal wel broers en zussen.


Feest en inzet

Wat werd daar gevierd!  50-jarig priesterjubileum, 20 jaar zusters Don Bosco, 30 jaar onderpastoor, home voor gehandicapte kinderen en volwassenen, 10 jaar gaarkeuken met 3 aangepaste dieetmaaltijden.  Het eten werd rondgebracht door vrijwilligers bij de bejaarden en de zieken thuis.  Dit gebeurde door een chauffeur (met eigen wagen) en een begeleider, die even een woordje over had voor de persoon in kwestie.  Die behoeftigen zitten als het ware op de uitkijk; het is immers vaak het enige contact met de buitenwereld.  Ook medicamenten worden langs deze weg bezorgd.  De sociaal geëngageerde parochianen (“Kolping”) brengen huisbezoeken, zorgen voor een bloempje, een verrassing.  Samen parochie zijn is het motto, samen erop uittrekken al weldoende, ‘zoals Christus’.


Nog even terug naar 150 jaar Kolping.  Het was echt vieren daar.  De massa van ongeveer 40.000 personen was geestdriftig: bidden, en ingetogen samen zoeken hoe we elkaar kunnen dragen en steunen zodat we allen gelukkig kunnen verder leven, over eventuele moeilijkheden en persoonlijk verdriet heen.  Bij deze massale bijeenkomst was alles inbegrepen? organisatorisch was het een prachtplan : vervoer, toegangen, onderkomen, eten, alles was voorzien in de eenheidsprijs, waarbij je vooral hotel, motel, kamers enz… kon kiezen.  Zoals altijd en in alle omstandigheden werd het soms een zoekplaatje.  Maar de groepen hielpen elkaar onderling en ‘met de glimlach’ werd zelfs de zwaarste regenbui een gave Gods.  Zo zei de kardinaal op een bepaald moment tijdens die viering in Keulen: Er is niemand die zich kan beklagen, “de hemelsluizen voorzagen ons rijkelijk van overvloedig ‘Keuls water’ (eau de cologne).

We hebben daar vele jongeren aan het werk gezien: muziekkorpsen, dansgroepen…  Het is een zeer dynamische organisatie.  We hebben vastgesteld dat de groepen die het best gedisciplineerd waren ook de beste prestaties leverden.  Het was heerlijk die gasten (meisjes en jongens) te zien evolueren: eens het aantreden achter de rug was het een jolige bende, doch bij ’t eerste signaal was er ernst in hun optreden en kregen we weer heerlijke muziek te horen.  Geen beroepsmensen, maar enthousiaste vrijwilligers die hun vrije tijd mooi en nuttig vullen tot vreugde van de toeschouwers.  Van over de hele wereld waren er groepen die zich in hun eigen stands voorstelden met hun verwezenlijkingen en met de vraag naar uitwisseling: “Samen bouwen we aan een betere wereld”.


Eigenlijk zou dat het streefdoel van ons allen moeten zijn: zelfvervolmaking die gericht is op dienstbetoon en medemenselijkheid.  De vrede van Kerstmis uitdragen is prachtig.  We mogen er mee beginnen daar waar we geboren zijn, waar we leven.  Dan kunnen allen daar goed leven, elkaar steunen en zo aan de toekomst bouwen.

  
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


HET DIRECTIECOMITÉ VAN JEZUS DOORGELICHT

(Vrij naar  ‘International Catholic Charismatic Renewal Services)

Toen Jezus 12 apostelen koos als leiders van zijn beweging had Hij eerst een nacht in gebed doorgebracht. Enige maanden later vroeg Hij aan een “Bureau voor Management” om eens een volledige doorlichting en evaluatie te maken omtrent de feitelijke leiderskwaliteiten van zijn splinternieuw bestuurscomité; Hij was nieuwsgierig wat zij van zijn keuze zouden denken. Welnu, om eerlijk te zijn, het eindrapport van dat Bureau was niet erg bemoedigend; men suggereerde Jezus zelfs om toch maar uit te zien naar personen met een meer beloftevol potentieel.  Lees even mee in dat rapport:  

“… Simon Petrus is eerder onstandvastig, en heeft regelmatig woedeaanvallen.  
Andreas, sorry, maar die heeft werkelijk niet de minste leiderscapaciteit.  
De twee broers, Jacobus en Johannes, zonen van Zebedeüs, hebben te weinig begrip voor personen met een andere mening en ze plaatsen hun eigen belang boven dat van de groep.  
Thomas stelt alles in vraag en dat heeft een zeer negatieve invloed op de groepsmoraal.   
Filippus is echt te traag van verstand, hij verstaat meestal niet wat er gezegd wordt.  
Mattheüs staat op de zwarte lijst van de verbruikersunie van Jeruzalem als woekeraar en inciviek, dat maakt uw onderneming weinig aantrekkelijk.  
Thaddeüs en Jacobus, de zoon van Alfeüs, hebben beide vrij radicale oogmerken en beiden vertonen ze tekenen van depressie…”  

Tot daar dat rapport. Geef toe, alles samen weinig voor Jezus leiderskeuze.  Toch stond er in het verslag aan Jezus ook nog iets positiefs, gelukkig maar; dus toch één lichtpunt.  De specialisten van het Bureau voor Management hadden namelijk in een van Jezus’ directieleden grote mogelijkheden ontdekt; misschien kan je al vermoeden over wie het gaat.  “Er is in uw groep een bekwaam man,  vol mogelijkheden, hij legt gemakkelijk contacten, heeft een aangeboren zin voor commercie en financies en heeft bovendien contacten bij hooggeplaatsten.  Hij is zeer gemotiveerd, heeft ambitie en voelt zich verantwoordelijk voor het financiële bezit van de groep.  Onze aanbeveling is dus dat je Judas Iskarioth verantwoordelijke zou maken en hem als vertrouwenspersoon en voornaamste medewerker zou nemen. Indien deze ingreep echter niet op korte termijn wordt doorgevoerd vrezen we het ergste voor uw onderneming…”  

Jezus is bij zijn keuze gebleven.  Het resultaat kan je nalezen in het Nieuwe Testament.

  
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


PROTESTANTEN EN KATHOLIEKEN SAMEN IN DE WEER

Ben Van Vossel cssr

Adrian Snell, een Engelse Gospelsinger, en Mirella Baglio, Italiaanse met Genkse wortels, wonend in Leuven, Franssprekend en presentatrice op de RTBF maar ze vertaalt haar Engels in keurig Nederlands.  Dàt was de affiche van een concertavond “Een reis van het Hart’ die georganiseerd werd door Actie Mobilisatie (een wereldwijde protestantse Evangelisatiebeweging, vooral bij jongeren) in samenwerking met ‘Oase in de Stad’, het Centrum voor Evangelisatie en Christelijke Vorming van de Maria-Kefasgemeenschap.  We hadden niet veel publiciteit gemaakt en we verwachtten dus maar een kleine opkomst, vast geen 100 personen.  We waren dus gelukkig dat er zo’n 150 aanwezigen waren in de grote zaal van het klooster die p. Paul De Meyer ooit liet bouwen op de plaats van de vroegere binnentuin van het Redemptoristenklooster in de Voskenslaan te Gent.

Het voorprogramma bestond uit enkele liederen die gebracht werden door Mirella, begeleid door een Engels gitarist.  Zij zong over haar vorig jaar overleden vader, maar in hetzelfde lied zong ze ook over haar Vader, de hemelse, die altijd bij haar is.  In dezelfde zin zong ze over het land en de stad waar ze van houdt, waarheen ze op weg is en vanwaar ze zeker nooit meer wil terugkomen…  

Dan begon Adrian Snell, een creatief kunstenaar op gitaar en piano en elektronisch orgel.  Al wat hij bracht was eigen creatie.  Hij zong over zijn stad, een gitaarspel dat de sfeer ervan moest weergeven, hij zong over het lijden en de vreugde van mensen, over God die van zijn mensen houdt en hen uitnodigt om naar het echte geluk te zoeken en te blijven zoeken.  Hij zong over Jezus, over zijn liefde voor Gods Rijk, over zijn lijden en sterven.  Indrukwekkende weergave.  En zijn verrijzenis.  De Heer is verrezen.  Hij is waarlijk verrezen.

Pauze.  En dan kwam een sterk maar heel eigen muzikaal gedeelte, wat joods aandoend, over Jeruzalem.  De roeping van het joodse volk, Gods leiding, Gods liefde voor zijn volk.  Daar doorheen, ook Gods liefde voor elke verdrukte, elke verknechte, elke gemartelde en vernietigde mens.  Hoor Israël, De Heer is God, Hij is de Enige.  Izaak kwam aan bod en het Lam van God dat sterft in zijn plaats.  De tien woorden.  Mijn hart is niet verontrust, zoals een baby voel ik mij in de armen van mijn God.  Jeruzalem, Stad van vrede.  Sjaloom.  

(Voor Adrians ‘Newsletter’ schrijf naar Serious Music/The Music Works, P.O. Box 31, 3360 AA SLIEDRECHT,  Nederland - E-mail: seriousmusic@musicworks.nl

   
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



DRUGS - GEDOOGBELEID ?

Naar Peter Callens, Willebroek.


Er is warm en koud geblazen in de regering met betrekking tot het gedogen van Cannabisgebruik.  Heeft men voldoende zijn gezond verstand gebruikt en zijn verantwoordelijkheid genomen tegenover de jonge generatie?  Wij geven hieronder een lezersbrief  die op 5 december gepubliceerd stond in De Standaard onder de titel “Cannabis (1).  Er zullen ook wel pro-stemmen aan het woord geweest zijn in de ingezonden stukken.  Het getuigenis dat hier volgt is in ieder geval van een insider: een aanfluiting voor een mogelijk gedoogbeleid en voor allen die menen dat van het een niet het ander komt.

“Mister Joint was jarenlang mijn grootste vriend.  Ik ontmoette hem ’s ochtends, bij het openen van mijn ogen, want dan was zijn gezelschap het leukst.  ‘Ha’, hoor  ik de nette heren en dames hasjrokers al zeggen, ‘een hasjjunk aan het woord.  Maar zo is het niet bij ons!’  Ook ik wist wel beter.  Lekker ontspannen!  Zalig die muziek, de reggaemasters in je kamer!  En die kleuren… de natuur!!!!  ‘Niet zaniken’, zei ik, ‘de wereld is mooi.  Soft drugs maakt mensen beter’.

Vandaag, vijf jaar na de laatste joint, achttien na de eerste, raak ik stilaan weer in orde.  Mijn geheugen wordt beter, mijn woordenschat en taalgebruik zijn nog lang niet zoals voorheen, maar dat komt nog wel, de karakterstoornissen zijn verdwenen, de agressie, de luiheid ook, en zo kan ik nog een tijdje doorgaan.  Toch meen ik dat ik mezelf terugvind.

Het was ooit anders.  Hennepgebruik dompelde mijn ogen in een hooghartige, verdwaasde uitstraling, je kon me beter mijden.  Maar regelmatig gebruiken doet nog veel meer. Ik vervreemdde van mijn (niet rokende) vrienden, familie, de mensen op straat, de wereld.  Cannabis is een gewiekste slang die me vele jaren een plezant rad voor de ogen draaide, die “aura” van onschuld en plezier is haar sterkste wapen.

Op een dag tref je ze aan je voeten, dat lieve, magische diertje.  Je maakt heel wat pret samen, lachsalvo’s bij de vleet.  Ik werd gauw een regelmatig roker en dacht nog steeds: The world is mine!  Inmiddels was de slang heel zachtjes rond mijn middel gekropen.

Je hebt hoegenaamd niets in de gaten, het is een erg leuke drug, een partydrug voor geoefende gebruikers, vrijen in een roes, je denkt hemels te denken, doorzicht, inzicht, kunst, o kunst!  Tot de dag dat de slang je keel heeft bereikt en je hersens gaat beglijden met afhankelijkheid.

Ik veranderde, begon heel anders te denken, mij anders te gedragen, sommige collega-gebruikers werden letterlijk gek, haast iedereen schichtig, velen eenzaam.  Iedere dag stoned, je hebt wat te verbergen: je enige vriend, je meester, de hennepslang.  Klinkt dit niet zoals parasieten doen?  Alle drugs zijn geestelijke parasieten. Lieve, brave, verstokte hasjrokers, bewijs jezelf dat je drie maanden zonder kan en denk dan na over je zogenaamde onafhankelijkheid.  Ik vermoed, maar hoop niet, dat het je zweet en tranen kost.  Maak je vrij!”  

   
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



KATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK (15)


DE ZONDEVAL  (KKK nr. 385-421)

geresumeerd door : Ben Van Vossel cssr

 

“En God zag dat het goed was”…  Maar zo is het blijkbaar niet gebleven.  Er is het lijden, onnoemlijk veel lijden en er is het morele kwaad, de zonde.  Er is ook de openbaring van Gods barmhartige liefde die in Jezus hoogtij heeft gevierd, in Hem die het kwaad heeft overwonnen.


I Waar de zonde heeft gewoekerd, werd de genade mateloos.

De ware aard van de zonde kan je maar ontmaskeren als je de innige band erkent tussen God en de mens, anders ga je aan de duistere aard van de zonde voorbij, want dan ga je de zonde gewoon een gebrek aan groei noemen, een psychologische zwakte, de schuld van de maatschappelijke structuur enz…  Hetzelfde met betrekking tot de erfzonde.  Hoewel het Oude Testament schrijft over de zondeval van de eerste mens, wordt de echte betekenis van dat verhaal maar duidelijk vanuit de dood en verrijzenis van Jezus Christus.  Jezus is de bron van genade zoals Adam de bron van zonde is.  Men kan de openbaring van de erfzonde niet aantasten zonder afbreuk te doen aan het mysterie van Christus, de verlosser.  Doorheen de beeldende taal van dat verhaal uit Genesis, moeten we de geloofsdimensie ervan begrijpen, nl. dat heel de menselijke geschiedenis getekend werd door die zondeval.


II De val van de engelen.

In de Schrift wordt, mede beïnvloed door het jodendom, gesproken over de zonde van engelen, geschapen geesten die in vrije keuze God en zijn Rijk hebben afgewezen.  Zij beïnvloeden de keuze van de mens door misleiding.  Toch is de negatieve macht van de Satan beperkt omdat hij ook een schepsel is en omdat ‘God in alles het heil bevordert van wie Hem (God) liefhebben’ (Rom. 8,28).


III De erfzonde

De mens stelde zich onafhankelijk op tegenover God en bracht daardoor wanorde in eigen leven en in de menselijke samenleving.  Dit gebeurde vooral doordat hij God wantrouwde en tegen Gods verlangen inging.  Zo verspeelde de mens zijn door God gewilde heiligheid, er groeide vrees tegenover God (door een verkeerd beeld van God die zogenaamd zijn voorrechten zou moeten verdedigen).  De harmonie tussen de mensen ging stuk, de harmonie met de schepping.  Het wordt als een olievlek over de menselijke samenleving en de schepping.  Met de zonde doet ook de dood haar intrede in het mensenleven.  Omdat de zonde en de dood universeel is, heeft ook Jezus’ verlossing universele invloed.  En daarom dient de Kerk het doopsel toe tot vergeving van de zonden, ook aan jonge kinderen.

Ieder mens heeft de erfzonde opgelopen, maar de menselijke natuur is niet geheel verdorven (405).  Het doopsel doet de erfzonde teniet maar de gevolgen vergen een geestelijke strijd.


IV Niet overgeleverd aan de macht van de dood

In Genesis krijgen we reeds de aankondiging van de verlossing te horen: een kind van de vrouw zal de kwade verslaan.  In feite heeft God uit de zonde een nog groter goed laten voortkomen ‘Waar de zonde heeft gewoekerd, werd de genade mateloos’ (Rom. 5,20), want dankzij de schuld van Adam hebben wij onze Verlosser, Jezus, mogen begroeten.  Daarom zingt de Kerk in de Paasnacht: “Felix culpa: gelukkige schuld die ons zo een Verlosser heeft geschonken!”

   
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    



Studiedag over “Vergeving”


Op 15 december (te Leuven reeds op 9 december) gaf pater Constant Goorden cssr in het Redemptoristenklooster te Gent een bezinnende bespreking van het boek van de Canadese Dominicaan Jean Monbourquette “Comment pardonner ?  Pardonner pour geérir.  Guérir pout pardonner” (Hoe vergeven ?  Vergeven om te genezen.  Genezen om te vergeven).  Monbourquette is psycho-therapeut, maar ziet ook de spirituele nood van de mens met problemen, dit in tegenstelling met de meeste psychologen en psychiaters bij ons die meestal weinig of geen begrip en sympathie hebben als mensen over hun spirituele noden spreken.  Montbourquette stelde integendeel de destructieve reacties vast bij heel wat cliënten op beledigingen, afwijzing en de daaruit volgende kwetsuren.  Die destructieve reacties van agressie of vlucht ziet hij zich oplossen waar mensen zich openstellen voor vergeving naar de agressor toe.  Het gaat hier niet om een goedkoop ‘de spons vegen over’, maar over een bevrijdende weg doorheen 12 stappen waarbij het zichzelf vergeven zeker niet de minst belangrijke is.(bvv)

    
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


REDEMPTORISTEN

IN HET MIDDEN-OOSTEN...

Op 24 september sprak Bashar Qaisar Awdisho (Irakees) zijn geloften uit in de H. Mis van 12 uur in het redemptoristenklooster van Dundalk (Ierland).  De Ierse provinciaal, p. Casey ging voor in de viering, geassisteerd door de plaatselijke rector en p. Vincent Van Vossel, overste te Bagdad.  Door heel wat inwoners van Dundalk werd hij na de viering hartelijk begroet.  Er waren ook 3 Irakezen en 2 orthodox-syrische monniken.  Een overvloedig maal waarbij frater Bashar samen met Alphonso een reusachtige taart mochten verdelen.  Bashar Awdisho zal zijn theologische studies voltooien aan de H. Geest-universtiteit te Kasliek (Libanon) en er een cursus in Syrische kunst volgen gedurende 2 à 3 jaar. Hij woont nu bij p. Timon de Cock in Beiroet / Libanon.

Amir Mette Denkha zal een master’s degree in theologie halen in Dublin-Marianella met specialisatie in Syrische theologie en daarna nog een paar jaar verder studeren in Nijmegen.

Een andere Irakese confrater, Alphonso Youssef, begint zijn filosofische opleiding in Dublin-Marianella.

De Libanese confraters Paolo Marwan en Bachara Zoghaib onderbreken na hun filosofie hun studies voor een oriëntatiestage.  Paolo (voorlopig in de regio Colombo) wil in Libanon werken onder de Sri-Lankezen en Bachara gaat naar Straatsburg.

In Forchheim is de Irakees Paulus Sati begonnen met zijn noviciaat..


...EN IN AFRIKA

In de vice-provincie van Matadi begon men opnieuw het noviciaat onder leiding van pater Felix Ulabilako.  Er zijn 5 novicen waaronder een uit de vice-provincie van BurkinaNiger.

Frater Didier Mambwene begint een stagetijd in Tiebissou (Ivoorkust) bij pater Montez.

   
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


ENIGE ACTIVITEITEN VAN DE MARIA-KEFASGEMEENSCHAP (2001)

Voor het gezin:

- 13/14 januari: Weekend 3 van “Samen-op-Weg” voor echtparen.- Zondag 4 maart: Gezinsdag in het Edugo (Rozenkransinstituut te Oostakker, vlakbij de Grot).

Voor iedereen:

 - 31 december in Oase in de Stad: Nachtaanbidding van 22 tot 24 u. Daarna Middernachtmis.  Ook kleuters en kinderen welkom voor een boeiend programma.-  Alphacursus (2de dit werkjaar) 19 januari tot 30 maart, telkens op vrijdagavond 19 uur.  We beginnen met een maaltijd.  Tel. 09/228 09 56.  - Genezingsgebed, aanbidding en biechtgelegenheid in de Gebedsgroep (Groot Begijnhof 31 te St.-Amandsberg)- Vrijdag 30 maart: open slotavond van de Alphacursus; iedereen welkom, graag een seintje owv het avondmaal (zie hierboven bij Alphacursus).- Vrijdag 20 maart (tot 22 juni) : Nieuwe Alphacursus (de 3de) om 19 uur.


Voor tieners:

- 5-7 januari 2001: Tienerwinterkamp Op & Top (vrijdag tot zondag).  Thema: Licht aan!  Drie dagen met leeftijdgenoten (12-17 jaar) in Zedelgem bij Brugge.  Boeiende activiteiten en een uitdagende boodschap.  Voor tieners die Kerstmis levensecht willen meemaken.  Info: 09 228 87 38. - 24/25 febr. Brontocht voor tieners.- 31 maart/1 april: Brontocht voor tieners

Voor wie gaarne (en wat juist) zingt:

- 20 februari om 20 u. in de Voskenslaan: koorrepetitie voor de Gezinsdag- 13 en 27 maart: Koorrepetitie.- Maandag 9 april: Koorrepetitie om 21 uur voor de Goede Week.

Voor wie graag samen liturgie viert:

- Zaterdagavond 7 april: Eucharistie met Palmwijding in Oase (kerk) te 18.30u.- Maandag 9 april: Biechtviering in Oase (kerk) om 20 u.  Koorrepetitie om 21 uur voor de Goede Week.- Paastriduum (Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag): lauden om 9 uur, Dienst om 20 uur.



   
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


HET JEZUSGEBED

“Wat dat betreft (nl. zonder ophouden tot Jezus op te gaan gedurende de dag) zou ik nooit genoeg kunnen aandringen op het gebruik van wat men het “Jezusgebed” noemt.  Vanaf het begin ben ik op een natuurlijke wijze geneigd geweest zijn Naam te herhalen heel de dag lang - de kracht van dit gebed laat zich niet zozeer afmeten aan het aantal keren dat men “Jezus” zegt, maar aan de kwaliteit van de liefdeblik die met het gebed gepaard gaat.  Wat er ook van zij, juist gedurende onze dagelijkse bezigheden moeten we aan Jezus denken, naar de tijd verlangen die wij Hem in gebed zullen aanbieden.  Onze liefde zal onzichtbaar groeien, Jezus zal werkelijk iemand voor ons worden, de levende God in ons.  We zullen leren heel de dag spontaan te spreken met Hem, Hij wordt degene die onze eerste blik krijgt bij het ontwaken, in wie we ’s avonds inslapen.  Niet alleen degene tot wie we ons richten in uren van nood, maar die onze vreugde deelt, die voor elk daarvan onze eerste dank ontvangt.  Als het zo is zal ons gebed niet zijn zoals een oase in een woestijn, maar elk ogenblik van ons leven zal door het gebed ingenomen worden; aldus zal het gebed onze dag doen stralen, wordt het de beloning voor onze inspanning…

(Henri Caffarel, Gedragen door God.  

Overwegingen bij de briefwisseling tussen Camille C. en Henri Caffarel.  Carmelitana. p. 104-105.  Zie verder bij onze boekbesprekingen)

   
EINDE ARTIKEL

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER    


MENSELIJKE WETTEN EN CHRISTELIJK GEWETEN

(M. Quellet, De Gerechtigheid van het Verbond.

‘Ontoereikendheid van de menselijke gerechtigheid’

in Communio, Internationaal Katholiek Tijdschrift. Jrg.25 -

 

“Een andere beperking van de menselijke gerechtigheid (naast de omringende cultuur die beheerst wordt door filosofisch scepticisme en moreel relativisme, waarvan de vrucht een antropologisch nihilisme is) is het gevolg van het zogenaamde politieke realisme  dat zich aan de eisen van pluralisme, laïcisme en tolerantie tracht aan te passen. ‘Brede lagen van de bevolking - schrijft Johannes Paulus II - rechtvaardigen bepaalde misdaden tegen het leven in naam van de rechten van de vrijheid en beroepen zich, vanuit dit vooroordeel, niet alleen op straffeloosheid, maar zelfs op de toestemming van de staat, om deze misdaden in totale vrijheid, meer nog, met de kosteloze medewerking van de gezondheidsdiensten uit te kunnen voeren”.  Uiterst zorgwekkend is de veralgemeende abortus- en euthanasiepraktijk die getuigt van immorele wetten en de toenemende invloed van een ‘cultuur van de dood’, symptomen van een zware morele inzinking.  Voor de Kerk riskeert de ontwikkeling van een wettelijke gerechtigheid zonder andere grondslag dan de altijd voorlopige consensus van sociale en politieke groeperingen op lange termijn niet alleen de gerechtigheid en de vrede van samenlevingen en naties te compromitteren, maar ook de zin voor de mens en zijn vrijheid.”

  
EINDE ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER  2001_1   

      TERUG NAAR INHOUD          NAAR TOP VAN DIT NUMMER