GELOOF en LEVEN
GELOOF EN LEVEN Jaargang 108 nr 2 (april -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
door: Ben Van Vossel cssr
Het trof me (zie verder in dit nummer) dat o.m. de moeder van onze Pater Cuijle -
Verwijzend naar Jezus
De meest bekende iconen uit Oost-
Jezus vormend
Als we Maria binnen een bepaalde spiritualiteit (Grignion de Montfort) toch de weg noemen, dan bedoelen we daarmee dat zij de kortste, zekerste en veiligste weg is om tot Christus te komen. In die spiritualiteit gelooft men dat Maria nog altijd de functie heeft om Jezus aan de mensheid te schenken, om Jezus in ons te vormen, zoals Hij gestalte aannam in haar schoot onder de werking van de heilige Geest Hierop gaf de engel haar ten antwoord: ‘De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God’ (Lk.1,35.
Weggecijferd
Tijdens Jezus’ openbaar leven treedt Maria nauwelijks op. Bij de bruiloft te Kana, een keer als ze wat familieleden vergezelt die zich zorgen maken over Jezus’ mentale gezondheid. Onrechtstreeks komt ze nog ter sprake waar een vrouw haar prijst als moeder van Jezus. Tenslotte wordt ze vermeld onder het kruis van de stervende Jezus. Maria staat dus niet permanent in de belangstelling. En ik geloof dat dit ook niet de roeping is van de christen. Nochtans had ze in haar profetisch loflied haar uitverkiezing mogen bezingen: “Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder: daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig omdat aan mij zijn wonderwerken deed Die machtig is, en heilig is zijn Naam.” (Lk 1,48-
Als gelovige zouden wij ons ook kunnen beroepen op onze hoge staat, maar zoals Maria weten wij dat het Gods genade is die op onze kleinheid heeft neergezien. Wij blijven daarom geroepen om Jezus in ons hart te dragen en Hem door te geven aan anderen, en nooit is het onze roeping om onszelf in de aandacht te brengen en op applaus te rekenen. Verloren tussen de grote mensenmassa weten we ons echter geliefd door God en bezingen wij zijn onbegrensde liefde.
Een leerlinge
Vrij vroeg wordt Maria leerlinge van Jezus, ook al is ze zijn moeder. Op het moment dat de twaalfjarige Jezus ‘zoon van de wet’ wordt en in de tempel achterblijft, interpelleert Maria Hem daarover. “Maar Hij antwoordde: ‘Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet, dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde. Hij ging met hen mee naar Nazaret en was aan hen onderdanig. Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart” (Lk.2,49-
Omwille van die woorden uit Lucas ben ik geneigd om zelfs het woord van Jezus tot een vrouw die Maria zalig prees eerder als een proficiat te beschouwen aan een goede leerlinge dan als een achteruitstelling. “Terwijl Hij zo aan het spreken was, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep Hem toe: ‘Gelukkig de schoot die U gedragen heeft en de borsten die U hebben gevoed.’ Maar Hij sprak: ‘Veeleer gelukkig die naar het woord van God luisteren en het onderhouden’” (Lk.11,27-
Trouw aan Jezus en zijn gemeenschap
Op het beslissende ogenblik staat Maria daar: onder het kruis. Stond ze er echt of plaatst Johannes haar daar als beeld van de Kerk? Hij gebruikt dan in ieder geval haar persoon. Zij staat bij Jezus, als de trouwe gelovige van alle tijden. Zoals de Kerk en de gelovige steeds zullen moeten staan bij hun Heer, in goede en kwade dagen, bij de stervende, de vervolgde, de zieke, de uitgebuite, de gefolterde. Maria staat daar en wordt aan de Kerk (Johannes) gegeven, of wordt zij zoals de Kerk aan de gelovige (Johannes) gegeven? Zij accepteert de Jezusgemeenschap als haar kind, de gelovigen als haar zonen en dochters in Jezus. En daarom treffen wij haar ook biddend aan bij die eerste kerkgemeenschap die uitziet naar de heilige Geest: “Zij allen bleven eensgezind volharden in gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders” (Handelingen.1,14).
Wij mogen zonder complexen opkijken naar Maria en haar hand en hart volgen die wijzen naar Jezus, onze Liefde.
EINDE ARTIKEL
NAAR INHOUD NAAR TOP VAN DIT NUMMER
“HIJ ZAG … EN GELOOFDE” (1)
Een jonge Jood
bvv
Het gaat in de titel niet over de (on-
Het is het verhaal van een paar bekende bekeerlingen of van heel gewone mensen, die in twijfel of onzekerheid plots ‘licht’ mochten ervaren. We hebben in Geloof & Leven (jg. 103 (1999) nr 4 p. 152-
Onder bovenstaande titel willen we dus een paar getuigenissen brengen van mensen die vanuit twijfel of ongeloof plots licht mochten ontvangen van de Heer, gevraagd of ongevraagd. Eenvoudige getuigenissen, maar zij helpen ons vast te stellen dat God een Levende God is die Zich ook vandaag aan mensen wil openbaren. Het is niet nodig dat we allen iets dergelijks meemaken, wij mogen steunen op het verhaal van betrouwbare getuigen die de apostelen waren en het kerkelijk leergezag, maar ook eenvoudige waarachtige getuigenissen van medegelovigen. “Wij mogen niet zwijgen over wat we zelf hebben meegemaakt”, zeiden de apostelen nadat ze gegeseld waren. En Paulus kreeg te horen: “Daartoe ben Ik u verschenen, om u aan te stellen tot dienaar en tot getuige van het feit, dat ge Mij gezien hebt en dat Ik u nog verschijnen zal. Ik heb u weggenomen uit uw volk en uit de heidenen en tot hen zend ik u om hun de ogen te openen, opdat zij zich van de duisternis keren tot het licht en van de macht van satan tot God en opdat zij door in Mij te geloven vergiffenis krijgen van hun zonden en een erfdeel met de geheiligden” (Handelingen 26,16-
1. Een jonge Jood verhaalt
Antwoorden zoeken aan verkeerd adres
Mijn ouders waren joden, maar ze gingen nooit naar de synagoge: niet-
God sprak en het was
Op een dag las ik een strooibriefje, een uitnodiging van Protestantse christenen voor een samenkomst waar iedereen een gratis Evangelie zou krijgen. Ik ging daarheen en ontving inderdaad een evangelieboek. Alleen op mijn kamer, opende ik dat kleine evangelie en mijn ogen vielen op de tekst: “Laat die kinderen tot Mij komen”. Het lijkt misschien belachelijk, maar op dat ogenblik werd ik vervuld van ongelooflijke vreugde, ik meende te zullen sterven en had het gevoel dat het volume van mijn borstkas verdrievoudigd was. Ik had de indruk dat ik straalde, het was alsof ik zweefde. En op datzelfde moment herkende ik mijn Herder, mijn Jezus. Doorheen die woorden, waarin ik mezelf herkende, zei Hij tot mij: “David, jij bent degene die ik wil”.
Een waar getuigenis
Sedert datzelfde moment weet ik dat Jezus Christus de Zoon van God is. Wat ik daar meemaakte was geen illusie. Het is nu negen jaar geleden en geen enkel moment heb ik getwijfeld aan mijn geloof. Ik ben zeker van Jezus, zeker van Maria, en het geloof dat ik toen gekregen heb is een onwankelbaar geloof. Immers, toen mijn ouders vernamen dat ik christen geworden was waren ze buiten zichzelf. Op een nacht schudde vader mij wakker en zei: “Je slaapt christen, maar als ik had geweten dat je ooit christen zou worden zou ik je gewurgd hebben in de wieg”. Jezus heeft mij de kracht gegeven om te volharden. Ook zijn woorden uit de Zaligsprekingen, die ik uit het hoofd geleerd had, waren mij een sterke steun. Ik voelde Jezus werkelijk nabij, vlakbij mij.
In volgend nummer 2. Een theologiestudent: “… en het water werd volmaakt stil” (Mt 8,26)
EINDE ARTIKEL
NAAR INHOUD NAAR TOP VAN DIT NUMMER
Bij de allerarmsten. Een brief van Broeder Marc-
Broeder Marc Beddeleem van de Missionaries of Charity
schreef een Nieuwjaarsbriefje vanuit Bukarest.
Marc nam vroeger deel aan de Jongerenaktiviteiten van de Maria-
“Een pak oude kleren, achtergelaten bij een dakloze, zo dacht ik. Toen we echter dichterbij kwamen zagen we een voet en begrepen dat het een kind was. Catalin ziet er negen jaar uit maar is twaalf jaar oud. Zijn ogen waren gezwollen en hij rilde van de kou. Een veel te grote T-
(...)
Dit jaar is een jaar van afscheid nemen en opnieuw beginnen, een jaar van ontworteling en planten. Eind januari verliet ik Manchester voor Kolkata (Calcutta), dit ja 3,5 jaar. Sinds 3 weken ben ik in Bucharest (Roemenië), we plannen om hier een tabernakel (huis) te openen. A.u.b., bid voor deze intentie. Met Kerstmis ben ik thuis bij mijn familie. Op 20 januari vertrek ik terug naar Manchester en op 19 maart 2004, feestdag van St. Jozef zal ik mijn eeuwige geloften doen. Er is een blijvend en diep verlangen in mij om in vrijheid mijn gehele leven aan God en zijn armsten toe te wijden. Deze roep van de Heer volgen was niet gemakkelijk … en is nog altijd niet gemakkelijk. Er zijn moeilijkheden, verleidingen, pijnlijke ervaringen, maar diep in mij is er diepe vrede, een blijvende overtuiging, een stille roep om trouw te blijven. Het is bij Gods genade dat ik deze roep beantwoordde en het is bij dezelfde genade dat ik het elke dag opnieuw beantwoord.
Doe maar wat Hij je zeggen zal (Bruiloft te Kana Joh. 2,4)
Achttien jaar geleden werd ik uitnodigend getroffen door deze woorden en ze bleven zich herhalen in de leegheid van mijn zoeken. Tot op vandaag herhalen deze woorden zich in mij. Ze zijn een voortdurende aanwezigheid van Maria, mijn moeder en de moeder van de armen. Deze woorden zijn een zachte uitnodiging om nar Jezus te luisteren en Zijn roep te blijven beantwoorden, elk moment opnieuw. De knechten op het bruiloftsfeest waren nederig genoeg om naar Maria te luisteren…, en wat water zou gebleven zijn, werd wijn. Ik besef dat mijn leven en geloof dat waterig was, wijn is geworden. Diep in mij ben ik vervuld van vreugde, liefde, vrede. Ik ben dankbaar en gelukkig (...)
EINDE ARTIKEL
EINDE VAN DIT NUMMER 2004_2
NAAR INHOUD NAAR TOP VAN DIT NUMMER