GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

GELOOF en LEVEN jg 109 (2005) nr 4    

 NAAR INHOUD  


Hieronder geven we de titels uit GELOOF en LEVEN   van ; 
enkel de onderlijnde artikels werden hier opgenomen.

- Heilige Maria, Moeder Gods (Oktober – Rozenkransmaand)   Naar Descouvemont
- Slot Gerardusjaar         Naar p. Velocci cssr
- Wees niet bang als allen anders praten
- Jubileum Gemeenschap Maria-Kefas
- Beheren volgens Gods verlangen      bvv
- Kerkzin   Regel voor een jonge broeder
- Wereldjongerendagen
- Roeping christel. huwelijk (slot)    Anneke & Peter Dewulf –Van de Mergel
- Zalig die vrede brengen      Naar contactbrief  Zwitserse Provincie
-
Stamcellenproblematiek            Naar krantenverslagen
- Respect voor elk menselijk embryo - Paus Joannes Paulus II tot diplomaten (10 jan. 2005)

- Gebed tot Maria         Paus Joannes Paulus II
- Vooralsnog gelukkig (Lof der lompheid)
- Vroegere Kongomissionarissen (6) P. Roger Ampe CSsR (1930-1995) naar H. Gotink e.a.
- Maria Magdalena (2)
- Vrouwen in de lift        Terre Sainte
- Lofprijzing Verslag Pinksterviering  Magda De Wilde
- Het grote pardon  Schuld en vergeving Harry Burgerman
- Een rustige stem tussen het gekwaak
- De eerste Missievlucht nr Kongo (P. Bradfer) (23) door: Jozef Boon CssR
-
Adoptie door holebi-koppels (standpunt Belgische bisschoppen 31 mei 2005)
- Katech. Kath. Kerk (31) II De kerk is heilig (823-829) Rés. B.Van Vossel cssr
- De crisis van de Islam       Terre Sainte
- In de vrede van de Heer (P. Johan EELENS CSsR, Herman BOON pr., Zuster TARCISIA - Alida Dewanckele,  Abt Paul STANDAERT o.s.b., Mw. Maria De Moor-DE LANGE, P. Valeer VANACKERE CSsR, Roger Schütz, Mevr. Godelieve Sioencke)
- Website “Geloof en Leven”
- Spot en Humor    


 TERUG NAAR INHOUD  


STAMCELLENPROBLEMATIEK

(naar krantenkommentaren)

Men zal opnieuw zeggen dat de Kerk zich blindstaart op de seksualiteit, maar dan is men zelf wat al te kortzichtig. In het verhaal van de bio-ethiek gaat het immers om het menselijk leven en om de eigen waardigheid ervan. Wij hebben het hier niet zozeer over probleemvragen rond abortus en euthanasie maar willen ons toespitsen op de discussie omtrent het gebruik van menselijke stamcellen. Deze discussie loopt reeds lang, sedert wetenschappers tot de vaststelling gekomen zijn dat de biljarden ‘gespecialiseerde cellen’ van ons lichaam (zenuwcelen, hersencellen, huidcellen, hartspiercellen), die voor onze geboorte ontwikkeld zijn uit ‘stamcellen’, vandaag opnieuw zouden kunnen vervangen worden wanneer men stamcellen laat uitgroeien tot ‘gespecialiseerde’ cellen. Even terzijde: stamcellen vindt men in volwassen beenmerg, navelstrengbloed en embryo’s (nog ongeboren menselijk leven). Voor wat die embryo’s betreft: men heeft dan vooral de embryo’s op het oog die overblijven na een in-vitro-fertilisatie-behandeling; voor een proefbuisbaby worden immers meerdere vrouwelijke eicellen bevrucht, in de hoop dat minstens één dienstig zou kunnen zijn en ook omdat vaak meerdere pogingen tot inplanting moeten ondernomen worden vooraleer daadwerkelijk een embryo zich in de baarmoeder gaat ontwikkelen. Het probleem (volgens anderen: de geboden mogelijkheid) is dus duidelijk: men blijft vaak zitten met een aantal bevruchte eicellen en de vraag is dan: wat doen we daar mee? Invriezen (met het oog waarop?), laten afsterven (dit beginnend menselijk leven?)? De meeste wetenschappers en moralisten gaan uit van de  stelling dat men hier een actie heeft ondernomen voor een goed doel (een onvruchtbaar echtpaar aan een kind helpen) en dat ‘het resterende materiaal’ best ook nog zo goed mogelijk aangewend wordt, bv. voor het genezen van zieke mensen.  Men denkt dat men binnen verloop van tijd deze stamcellen zou kunnen gebruiken bij de behandeling van Alzheimer, Parkinson, leukemie, multiple sclerose, A.L.S. (dodelijk verlopende spierverlamming); zelfs zijn er prognoses die spreken over herstel van geamputeerde ledematen. Het is duidelijk dat men in al deze gevallen die overtallige embryo’s, of embryo’s uit abortussen weigert te zien als menselijk leven in ontwikkeling maar eerder als een louter klompje cellen dat men zo goed mogelijk wil aanwenden in dienst van de mensheid.  Sommigen zijn wel gevonden voor onderzoek en aanwenden van embryo’s die resten na een in-virto-fertilisatie-behandeling (IVF) maar vinden het moreel verwerpelijk dat men zulke embryo’s opzettelijk zou gaan creëren voor onderzoek. Op teevee (o.m. 3 & 4 juni ’05) kregen we overigens reportages over Chinese en Russische artsen die zonder veel ethische remmingen stamcellen van embryo’s (meestal bekomen na abortussen) reeds aanwendden bij de behandeling van A.L.S., verouderingsverschijnselen enz. Vaak een winstgevende praktijk maar die volgens veel westerse onderzoekers nog veel te weinig is uitgetest op uiteindelijke resultaten en eventuele bijwerkingen.

De laatste tijd stellen sommigen zich echter de vraag of het inderdaad wel echt nodig is beroep te doen op die ‘overtallige’ embryo’s als stamcelmateriaal. Vooral de Belgische Catherine Verfaille heeft haar onderzoek toegespitst op de vaststelling dat volwassen stamcellen de mogelijkheden van de embryonale cellen om zich te ontwikkelen tot om het even welke gespecialiseerde cel zouden evenaren (Multipotent Adult Progenitor Cells). Als dit bevestigd wordt zou men de grenzen van het ethisch en menselijk waardenbesef niet hoeven af te tasten of mogelijkerwijze overschrijden. Men zou dan ook beter kunnen aansluiten bij de beoordeling van het kerkelijk magisterie en bij het gewetensoordeel van heel wat christenen en niet-gelovigen voor wie een embryo nog altijd een menselijk leven in ontwikkeling is en niet gewoon een klompje cellen. Het Amerikaanse ‘National Institute of Health’ houdt echter totnogtoe de stelling dat volwassen stamcellen minder onderzoeksmogelijkheden bieden. President Bush daarentegen vindt dan weer dat het onderzoek op embryonale cellen “ons over de kritische lijn tilt waarbij we impulsen geven aan de vernietiging van beginnend menselijk leven. Ik ben tegen het gebruik van geld van de belastingsbetaler om wetenschap te promoten die een leven wil redden door een ander leven te vernietigen”. Misschien zullen sommigen deze uitspraak van de Amerikaanse president wegwuiven met een verwijzing naar het optreden van de Amerikanen in Afghanistan en Irak, toch blijft die uitspraak overeind en is hij de moeite waard.

(Naar: Bart Hansen, Stamcelonderzoek: de mens als “geschapen medeschepper?” Een medische, maatschappelijke, etische en theologische verkenning, doctoraat KU Leuven, gecit. Door Luc Demullier  in: Achtergrond: Levens redden of vernietigen’, in GVA, vrijdag 27 mei 2005 bl. 13).

In hoever het klonen van onrijpe vrouwelijke eicellen kan meewerken aan medische toepassingen terwijl het zich toch zal inpassen in de ethische grondoptie om pril menselijk leven (bevruchte eicel, embryo) nooit als medisch materiaal te gaan beschouwen, zal zich verder moeten bewijzen (dit naar aanleiding van berichtgeving op 21 juni’05 omtrent die mogelijkheden door een medisch team van de UG.

Voor wat de katholieke stellingsname terzake betreft: zie volgend artikel.

EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 


RESPECT VOOR ELK MENSELIJK EMBRYO

(Paus Joannes Paulus II)

Het leven is het eerste geschenk dat God ons gaf en de hoogste rijkdom waarover een mens zich verheugen mag. De Kerk verkondigt het “evangelie van het leven”. Het is de opdracht bij voorrang van de Staat, het menselijk leven te beschermen en te bevorderen. In de loop van het laatste jaar is de uitdaging van het leven steeds meer omvattend en beslissend geworden. Het zwaartepunt ligt daarbij speciaal op het begin van het menselijke leven, dit moment waarop de mens de mens het zwakst is en het meest bescherming nodig heeft. Bij de vragen van vruchtafdrijving, artificiële bevruchting, gebruik van embryonale stamcellen voor wetenschappelijke doelstellingen en het klonen botsen tegengestelde opvattingen tegen elkaar. De stelling van de Kerk die gesteund is op het verstand en de wetenschap is eenduidig: het menselijke embryo is een persoon, die identiek is met het ongeboren en met het geboren kind, dat zich uit dit embryo ontwikkelt. Van daaruit mag in ethisch opzicht niet geoorloofd zijn, dat zijn ongeschondenheid en waarde zou kunnen beschadigen. Ook een wetenschappelijk onderzoek, dat het embryo tot een laboratoriumobject herleidt, is de mens onwaardig.  Zeker moet het wetenschappelijk onderzoek aangemoedigd en bevorderd worden, maar evenals elke andere menselijk handelwijze mag het niet van morele voorschriften losgemaakt worden. Bovendien kan het met veelbelovende vooruitzichten bij volwassen stamcellen verder ontwikkeld worden. (Nieuwjaarsontvangst voor bij de h. Stoel geaccrediteerde diplomaten, 10.01.2005, gecit. in : INFORMATION, Freundeskreis Maria Goretti e. V., Wort des Papstes, Bedreiging van het gezin vanuit een tegennatuurlijke visie op de mens. Mei 2005 nr.85, s. 14).

EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 


ADOPTIE DOOR HOLEBIKOPPELS

(Standpunt Belgische bisschoppen 31 mei 2005)

De Belgische bisschoppen hebben met betrekking tot adoptie door homokoppels volgende bezorgdheid uitgedrukt: “in de huidige context maakt een dergelijke maatregel de idee nog geloofwaardiger dat homoseksuele koppels een simpele variant zijn van het koppel dat uit man en vrouw bestaat. Toestaan dat een verbintenis tussen twee mannen of twee vrouwen een ‘huwelijk’ wordt genoemd, doet op zich al afbreuk aan de oorspronkelijke betekenis van het woord en vooral aan de diepere werkelijkheid die eraan beantwoordt. Nu ook nog eens adoptie bij wet mogelijk maken, zou de verwarring rond de seksuele verscheidenheid als wezenlijk kenmerk en grondslag van het gezin alleen maar groter maken”.  Hiermee willen de bisschoppen niet de oprechtheid van het verlangen naar adoptie in twijfel trekken van homoseksuele koppels noch zich mengen in het debat omtrent eventuele gevolgen voor de psychologische ontwikkeling van de eventueel betrokken kinderen, waarbij overigens soms tegenstrijdige berichten de wereld worden ingestuurd. (Verklaring van de Belgische Bisschoppen, dinsdag 31 mei 2005). In een debat met Staf Nimmegeers gaf de woordvoerder van de bisschoppen, priester Eric De Beuckelaar een duidelijke verantwoording bij die verklaring (4/6/05).

     

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

HEILIGE MARIA, MOEDER GODS

Moeder van God of moeder van Christus?

 

Oktobermaand, maand van de rozenkrans. Tijdens deze maand zullen christenen, zeker de katholieken en orthodoxen, ontelbare malen het ‘Weesgegroet’ bidden: dit bestaat uit enige evangeliewoorden met de groet van de engel en van Elisabeth tot Maria en dan de kerkelijke aanroeping: heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons, zondaars, nu en in het uur van onze dood.

Hoe komt het volk van God ertoe om Maria te aanroepen als ‘Moeder van God’? Dat God een moeder zou hebben, dat is toch gewoon ondenkbaar en onzegbaar door een rechtgelovig mens: geen jood, geen moslim, geen christen zou zoiets gaan beweren. God staat aan de oorsprong van alles, uit zijn liefdevolle scheppingswil is alles kunnen ontstaan. Ik weet wel dat sommigen last hebben met enkele dingen in de schepping die wat vierkant draaien, verwoestende krachten, spijtige gebeurtenissen, en we kunnen niet alles terugvoeren op een verkeerde keuze van mensen. Een ware gelovige weet echter dat uiteindelijk alles terechtkomt en dat het heil nu reeds zo vaak doorbreekt, als we er maar oog voor hebben.

God aan de oorsprong van alles, God van eeuwigheid. Maar wat moeten we dan aanvangen met die titel ‘Moeder Gods’die men aan Maria, de moeder van Jezus toekent? Wie deze titel het eerst gebruikt heeft is niet meer te achterhalen. Feit is dat deze titel, in het Grieks ‘Theotokos – de God-barende’, stilaan bij het gelovige volk was gaan leven. In Efese (Efes aan de West-kust van Turkije, niet zover van Izmir-Smyrna) stond een kerk, toegewijd aan Maria, de Theotokos (Moeder Gods). We spreken over de 4de eeuw na Christus. De patriarch van Constantinopel, Nestorius, een verstandig man, weigerde om die titel aan Maria toe te kennen, want dat was volgens hem niet zomaar een titel, het betekende volgens hem dat Maria, als moeder, aan de oorspong zou staan van God zelf, en dat was een ongehoorde ketterij!  Nestorius vond het daarom beter om Maria te noemen ‘Christo-tokos’, ‘zij die Christus heeft gebaard’.

Nestorius was echter niet de enige verstandige christen. De bisschop van Alexandrië, Cyrillus, verkondigde klaar en duidelijk dat je Maria gerust ‘Moeder Gods’ mocht noemen omdat in Christus geen twee personen zijn, maar alleen de Persoon van de eeuwige Zoon van de Vader.  Maria is inderdaad moeder van Christus, maar daardoor ook Moeder van God. Zij staat niet aan de oorsprong van de goddelijke natuur van Christus, wel van zijn menselijke natuur, maar de persoon die zij ter wereld brengt is de Persoon van het eeuwige Woord, Zoon van God. Deze visie van Cyrillus werd aanvaard en plechtig afgekondigd in Efese (juist in de kerk van ‘ de Moeder Gods’) in het jaar 431! In feite legden 197 bisschoppen tijdens dit concilie er de nadruk op dat in Jezus een diepe eenheid is tussen zijn mensheid en zijn goddelijkheid; zo diep is die eenheid dat er in Hem maar één Persoon is, zijn goddelijke Persoon. Maria staat niet aan de oorsprong van zijn goddelijkheid, maar het kind dat zij baart is wel de Persoon van de Enige Zoon.

Later zal het concilie van Chalcedon (451) er de nadruk op leggen dat de diepe eenheid tussen de goddelijke en menselijke natuur in Christus niet mag doen vergeten dat Jezus, die echt God is (God uit God, Licht uit Licht, ware God uit de ware God) tegelijk ook echt mens is, die onze menselijke situatie helemaal heeft doorleefd (Hij die bestond in goddelijke majesteit … is mens geworden, gehoorzaam tot de dood aan het kruis) (Fil. 12,6-8). (Naar : P. Descouvemont, Marie au coeur de nos vies. 1. Mère de Dieu. La proclamation du concile d’ Éphèse. Ed. du Cerf. 1999, p. 11-12).

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

SLOT GERARDUSJAAR

naar p. Velocci cssr

Wees mijn getuigen!

We willen het Gerardusjaar niet laten voorbijgaan zonder een bepaald aspect van de heilige Gerardus Majella even onder ogen te brengen, waardoor hij beantwoordde aan Jezus’ woord: “maar ook gij moet getuigen”(Joh. 15,27).  Zoals van andere heiligen (bv. Don Bosco) wordt van hem verhaald hoe hij als kind en jonge knaap reeds getuigde naar andere kinderen toe. Maar meer bekend is zijn manier van doen als broeder-redemptorist. Daar beleefde hij niet enkel zijn verbondenheid met Christus door zijn gebed, zijn gestreng leven, zijn broederliefde en nauwgezette beleving van de kloosterregel; dit alles maakte ook deel uit van zijn missionaire ijver om “zielen te redden”, dat wil zeggen: om het heil dat Christus voor alle mensen bedoeld heeft ook gemakkelijker tot mensen te laten komen. Die diepe bezieling om mensen met het heil in aanraking te brengen toonde zich  ook heel  concreet doordat hij zich – waar hij kon en gezonden werd – deel te nemen aan de zending van de Redemptoristen-priesters (paters): hij gaf graag catechese (uitleg van de catechismus) aan de kinderen, bad met hen de katholieke gebeden zodat deze in hun geheugen werden gegrift, nodigde hen uit om deel te nemen aan de Eucharistieviering en aan de eucharistische zegening ’s avonds (het ‘lof’, zoals het hier bij ons genoemd werd).

Hoevelen van ons hebben niet de gelegenheid – misschien wend je die ook reeds aan - om in het contact met kinderen hen te leren bidden of met hen te bidden. Ik herinner me hoe vader zaliger op zijn 80ste nog het morgen- en avondgebed reciteerde dat hij op de lagere school (!) had geleerd, en dat waren heel zinvolle gebeden!

Wie van ons (de ouders op de eerste plaats natuurlijk) nodigt kinderen uit om deel te nemen aan de Eucharistieviering en begeleidt hen daar wat bij hoe ze dat goed kunnen doen, wat we daar komen doen; wie legt hen daarna wat uit over wat er gebeurde en gezegd werd en vangt hun vragen wat op? Vertellen we de kinderen iets uit het evangelie, vertellen wij hen over Jezus, niet als over een figuur uit een sprookje, maar als iemand die leeft, die hen wil vergezellen, die hen kracht wil geven om echt goede mensen te worden ook in deze wereld waarin zoveel zaken verkeerd en slecht zijn? Wie van ons durft zich – desnoods voor een tijd – engageren om een kindergebedsgroep bijeen te brengen en te begeleiden, om met kinderen een tijd van eucharistische aanbidding door te brengen, hen in de zon van Jezus eucharistische aanwezigheid te plaatsen (en ze daar op de geschikte manier op voor te bereiden)?  Mogen Gerardus en de zalige priester Poppe ons daar wat toe aansporen en begeleiden als we daartoe enig talent hebben of mensen kennen die dat zouden aankunnen!

Daarnaast is er natuurlijk het doen en laten van Gerardus: zijn eenvoud, zijn verdraagzaamheid bij verdachtmakingen, geduld met opvliegende mensen? En dan natuurlijk zijn levensgetuigenis tijdens de parochiemissies door de redemptoristen. Men zag hem bidden, men kon met hem spreken en daarbij kwam men onder de indruk van zijn woord van aansporing tot bekering, tot levensbiecht en ernstig christelijk leven.

Dit alles kwam vanuit een diepe bezieling die bijvoorbeeld ligt uitgedrukt in dit eenvoudig gebed: “O mijn God, mocht ik zoveel zondaars bekeren als er water is in zee en als er graankorrels zijn of als er takken zijn aan de bomen of zoveel als er mensen zijn op aarde of alle schepselen” (Uit: Voornemens). Hij was er dan ook echt op bedacht om mensen naar God te brengen. En eigenlijk mocht hij genadevol het hele heil van de mens bewerken: er zijn nogal wat verhalen hoe zijn gebed mensen genas, hoe hij verzoening bracht in families, ergerlijk gedrag kon verhinderen, hoe hij mensen kon terugbrengen tot geregeld gebed en het ontvangen van de sacramenten.

Het leven van Gerardus was een concretisering van het principe dat God wil dat alle mensen gered worden. Gerardus wou niet alléén gered worden, maar zoveel mogelijk anderen met Gods heil in contact brengen.

In het artikel van pater Velocci met betrekking tot het Gerardusjaar besluit hij (we vatten samen): Gerardus voelde zich een verantwoordelijk lid van het Mystiek Lichaam, een levende cel van de Kerk. Omdat hij zo van God hield, wilde hij ook het heil van zijn medemens. Het heil bewerken van zijn medemens was voor hem het in praktijk brengen van het dringend gebed van Jezus om van je medemens te houden als van jezelf (o.a. Mt. 22,37). En de liefde toont zich bovenal in het mee bewerken van het eeuwig heil van je naaste.

Heilige Gerardus, bid voor ons!

(Feestdag 16 oktober)

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

WEES NIET BANG

“Wees niet bevreesd”, het is een woord van Jezus, het is ook een bemoedigend woord dat we van paus Joannes Paulus II zullen onthouden. Naar aanleiding van zijn overlijden en uitvaartmis en van de keuze van de nieuwe paus, Benedictus XVI, zijn we als gelovigen sterk bemoedigd geweest door de enorme belangstelling en de gelovige reactie van zeer veel eenvoudige christenen. Anderzijds kregen die eenvoudige gelovigen hier ten lande wel heel wat negatieve reacties te verteren. Die kwamen van de gewone antichristelijke lobby in de media, iets wat ons niet al te zeer verwondert, maar ook van enige kerkelijke mediafiguren, die ter gelegenheid van zulke gebeurtenissen meestal ten overvloede gemolken worden door malafide reporters opdat ze hun kritische stellingnamen mee zouden inbrengen in het geheel van een soort dodendans à la Jeroen Bosch rondom de vermaledijde oude kerk. Dat, naast de te verwachten stellingnamen van bepaalde ‘christelijke’ verenigingen die hun achterban een kritische indruk moeten laten, enige ongelukkige uitspraken van kerkelijke voorgangers zich eveneens hebben ingepast in dit ensemble, heeft veel gewone gelovigen geshockeerd. Wij kunnen dat begrijpen en wij willen die gewone gelovige mensen ondersteunen in hun gelovig aanvoelen, hun kerkzin, hun vreugde om het sterke gebeuren rond het afscheid van paus Johannes Paulus II en hun vreugde bij de verkiezing van paus Benedictus XVI. Dat sommigen daar problemen mee hebben of hadden, is hun eigen probleem; misschien hebben ze heel dat gebeuren – met name ook de verkiezing van de nieuwe paus - wat al te menselijk benaderd. Voor ons part laten wij ons eerder leiden door heel die menigte eenvoudige gelovigen dan door de intellectuele vooruitdenkers die menen dat alleen wat in de lijn van hun denken ligt ook de lijn van de heilige Geest kan zijn. Wij willen hier verder niet meer op terugkomen. We willen enerzijds met barmhartigheid eventuele ongelukkige reacties of uitspraken van medegelovigen voorbijzien en anderzijds, samen met zoveel gewone katholieke christenen, onze vreugde en dankbaarheid betuigen aan God voor deze nieuwe herder van de Kerk.

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

JUBILEUM Gemeenschap Maria-Kefas

Op 18 september vierde de Gemeenschap Maria-Kefas in uitgesteld relais (22 augustus: Maria Koningin) haar 25-jarig bestaan. We zijn de Heer dankbaar voor alles wat Hij doorheen deze Gemeenschap heeft bewerkt.

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

BEHEREN NAAR GODS VERLANGEN
DE WOORDEN DIE WE ZAAIEN

Ieder van ons is in zijn/haar leven een tijdlang bezig geweest met actief in te werken op de wereld die ons omringt of op de samenleving waarin wij leven.  Zelfs jonge mensen kunnen positieve of negatieve invloed uitoefenen op onze wereld en ons menselijk samenleven. En ook senioren kunnen nog altijd heel wat positieve uitstraling hebben op hun omgeving, door hun manier van zijn, hun glimlach, hun moed, hun geduld, hun eenvoudig woord…  Dit alles staat niet los van het woord uit het eerste Bijbelboek: “Toen bracht de HEER God de mens in de tuin van Eden, om die te bewerken en te beheren (Genesis 2,15). God heeft ons op deze aarde gewild om er verantwoordelijk voor te zijn: voor onszelf, onze medemensen, onze omgeving. Bewerken en beheren betekenen zo enorm veel. En dit houdt niet in dat er geen zevende dag mag zijn om wat uit te rusten en met genoegen naar het werk van God en van onszelf te kijken. Maar we zijn verantwoordelijk voor de wereld, voor de mens, voor ons leven, en bij dat alles moeten wij ons bezinnen afvragen: Hoe zou God dit alles willen hebben? Waar dienen wij Hem, de schepping en de mensheid het beste mee? Bij het zoeken naar een antwoord luisteren wij ook naar wat de Kerk zegt…

Dat we ook luisteren naar wat allerlei panels op de teevee aan ‘wijsheid’ over ons uitstrooien, al of niet gemanipuleerd door een zelfingenomen spelleider, och dat kan geen kwaad. We moeten alleen onderscheid kunnen maken tussen de ethische inbreng van een gewezen trainer of een uit het niets opgedoken of door de media of door een of andere producer gecreëerde B.V. en de inbreng van wijze en gevormde mensen die terzake een gedegen kennis en oprecht levensengagement hebben; wij dienen te weten uit welke achtergrond ze stammen en welke hun houding is ten overstaan van de eeuwenoude wijsheid van het evangelie en de kerkelijke leer. De Kerk is meer dan ooit in voeling met de mens van vandaag maar draagt ook de diepschouwende verantwoordelijkheid om aan te voelen of voorgestelde oplossingen en allerlei bedenkingen al of  niet in overeenstemming zijn met de diepe roeping van ieder mens en van de mensheid.  Zeker, de kerk is kind van haar tijd, maar als gelovige steunen wij op het woord van onze Heer en Heiland, dat Hij zijn Kerk niet zonder Bijstand zou achterlaten. Het is duidelijk vervelend voor andersdenkenden dat de Kerk inderdaad - naast haar meedenken samen met andere mensen rond allerlei problemen - tegelijk ook luistert naar de Bijstand die de Heer haar heeft toegezegd. Voor ieder katholieke moralist en verantwoordelijke in de Kerk blijft het zaak niet vast te hangen aan eigen of voorbijgestreefde opvattingen maar anderzijds ook open te staan – door innerlijke afstelling – voor de weg van heil waarlangs  Gods Geest de wereld, de mensheid en de Kerk wil leiden.

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

  KERKGEVOEL  

“Als je de kerk liefhebt,

heb dan een diep respect

voor haar instituties en haar opdracht.

Wat in haar onzuiver en nutteloos is

moet eerder genezen dan bestreden worden,

eerder in lijden gezuiverd dan bekritiseerd.”

Uit  ‘Regel voor een nieuwe broeder’.

Druk.-Uitg. Brakkenstein, Nijmegen, sept. 1972 7de druk, blz. 59.


 EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 


ROEPING TOT HET CHRISTELIJK HUWELIJK

Ons gelovig op weg zijn ….  Een getuigenis (slot)

Anneke & Peter Dewulf – Van de Mergel

Bijzondere gelegenheden

Bijzondere aandacht is er in ons gezin ook voor de sterke tijden in het jaar.  Tijdens de Advent leven we sterk mee met de campagne van Welzijnszorg en dit zie je ook.  En Kerstmis gaat niet onopgemerkt voorbij.  De laatste jaren beelden we samen met anderen de levende Kerststal uit in de kerstviering op het werk van Anneke in P.C. Caritas te Melle, waar ze werkt als pastoraal werkster.

Ook in de Vasten kijken we hoe we de acties van Broederlijk Delen kunnen mee beleven.  Dit jaar speelden we een toneeltje in de Aswoensdagviering in Caritas.  Pasen en Pinksteren proberen we ook passend en feestelijk te vieren.

De symbooltaal is heel belangrijk in onze religieuze beleving.  We houden ervan om ook naar onze kinderen toe beelden te gebruiken om bepaalde dingen duidelijk te maken.  We werken met zaadjes, bloembollen, schelpjes, steentjes, kruisjes,  ….

Voor hun verjaardag proberen we ook te zorgen voor een symbolisch cadeautje.  Ze kosten niet veel maar zijn inhoudelijk heel rijk.  Enkele voorbeelden : een parel in een oesterschelp, een hartje, een ketting met geloof, hoop en liefde,  een levensverhaalboek, een rituelendoosje, een moderne jongens- en meisjesengel met een franciscuskleed aan, een bronnetje, …

Elkaars Hou Vast

Los van wat we doen vinden we het heel belangrijk dat er thuis een rustige, constructieve sfeer heerst.  Het fundament van onze gezinsgemeenschap is vertrouwen en openheid.  We leren onze kinderen om te geloven in zichzelf, om de parel te ontdekken die ze in zich verborgen dragen.  In de mate dat ze openbloeien, zullen ze gelukkig worden en automatisch Jezus en het Evangelie op het spoor komen.  Dat geloven we vast.

We denken hierbij aan een uitspraak van Ulrick Geniets, voormalig abt van de abdij van Averbode op een Gezinsdag die ons hierin bevestigde en zei dat de verbondenheid thuis tussen de gezinsleden heilzaam en helend is.  Dit is voor velen vandaag een grote nood.  

Verhalen

Een heel belangrijk moment is het slapengaan met voorafgaand avondritueel.  ’ s Avonds nemen we bewust tijd om op verhaal te komen bij elkaar.  Wij vertellen de kinderen ook een verhaal.  Dit is dikwijls een bijbelverhaal.  We hebben reeds een aantal keren het volledige Oude en Nieuwe Testament verteld uit verschillende kinderbijbels.  We merken dat kinderen heel ontvankelijk zijn voor deze verhalen.  Door ze regelmatig te herhalen leren ze deze door en door kennen, ze nemen ze op in hun hart en gaan er ook naar leven.

Naast de bijbel komen ook andere verhalen aan bod.  In goede verhalen zit heel veel materiaal waaruit ze dan bewust of onbewust kunnen putten.  Een mens leeft niet van brood alleen.

Na het verhaal wordt er dikwijls nog een poosje gemediteerd of komen we spontaan tot gebed.

We hebben ondervonden dat het belangrijk is om rustig naar bed te mogen gaan.  De laatste indrukken van de dag bepalen de sfeer en de kwaliteit van de slaap.  Als je rustig en gelukkig mag inslapen, slaap je dieper en sta je ook blijer op.

Andere verhalen halen we uit boeken, maar ook uit tijdschriften als Samuël of Bezinningsblad (van Kerk & Wereld) waarin Hans Schmidt elke maand een prachtig verhaal schrijft.

Op onze boekenplank staan ook veel gebedsboekjes. Ook voor onszelf zijn goede tijdschriften en af en toe een boek belangrijk geestelijk voedsel.

Als de kinderen van school komen met verhalen of andere dingen uit de catecheseles proberen we daar ook op in te spelen en hen ook aan elkaar bepaalde dingen te laten doorgeven.

Samen dingen doen

We proberen als gezin een aantal dingen samen te doen, ook op geloofsgebied.

We waken er bewust over dat niet iedereen zijn eigen gangetje gaat.  Nu zijn de kinderen nog jong, maar we hopen dat deze eenheid kan blijven.

Eucharistie

Meestal gaan we ’s zondags samen naar de eucharistie.  Soms op verplaatsing, maar als het kan bij ons op de parochie.  Wij zijn er verantwoordelijk voor de kindernevendienst.  Tijdens de woorddienst krijgen de kinderen de bijbelverhalen in hun taal en op hun niveau aangeboden in een aparte kinderwoorddienst.  Op die manier zijn we als gezin ook dienstbaar naar andere gezinnen-met-kinderen toe.

Oase

Heel belangrijk voor ons en ons gezin is de Oasegroep.  We hebben er elkaar leren kennen.  Daar hebben we enkele echte vrienden die ons ook in ons Christenzijn steunen.  Tweemaal per maand is er op vrijdagavond een gebedsavond.  Dit is meestal zonder de kinderen.  Uitzondering op de regel is bijvoorbeeld de Lichtmisviering waar we dan vroeger starten en na het gebed een pannenkoek eten en de dia’s van het afgelopen jaar bekijken.

Naast de gebedsavonden, die wij stilte-uren noemen omdat de stilte er een centrale plaats heeft, is er maandelijks een activiteit.

Zo waren we half februari voor een bezinningsweekend in Bonheiden.  De volwassenen luisterden naar de inleidingen van Jo Hanssens en de kinderen hadden een eigen programma.  Ze werkten dit jaar rond ‘Er zit een schat verborgen in jezelf’.  Er werden heel het weekend activiteiten rond gedaan en op zondag verzorgden de kinderen de eucharistieviering.

Contacten

We zoeken ook heel bewust regelmatig contact met andere gelovige gezinnen.  Goede gelegenheden daarvoor zijn de gezinsdagen van Maria-Kefas en de dagen of namiddagen die het bisdom organiseert onder de noemer ‘Even bijtanken’.  Dit laatste verwoordt ook goed wat we daar zoeken.  Buitenshuis wat kracht, energie en bemoediging opdoen en geven, ervaringen uitwisselen en delen met elkaar om van daaruit met hernieuwde moed verder te trekken.

Zo nemen we binnenkort deel aan het gezinsweekend in de Abdij Van Postel bij Pater Nicolaas;  we leerden hem vorig jaar kennen in Hoogstraten.  Ook hebben we bijvoorbeeld regelmatig contact met de Benedictinessen van St-Hubert.  We vinden het belangrijk en heel verrijkend om op die manier mee in te stappen in de rijke traditie van de Kerk.

Dit verhaal is niet af.  Wie er graag met ons over praat mag steeds bellen of schrijven.

Anneke& Peter DEWULF – VAN DE MERGEL

Hollekenstraat 2 b / 9960 Assenede / 09/343.01.24

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

 

ZALIG DIE VREDE BRENGEN

Uit Contactbrief  van de gewezen Zwitserse CSsR-Provincie.

Op donderdag 28 juli 2005 deelde het Iers Republikijns leger (IRA) officieel mee dat het een einde maakt aan de gewapende strijd; men wil verder uitsluitend met politieke middelen de doelstellingen trachten te verwezenlijken. Deze beslissing hangt niet in het luchtledige maar komt na een lange beïnvloeding van de publieke opinie door ‘vredesmensen’.

Zo ontving op 27 september 2004 pater Alex Reid, een Iers redemptorist, het ‘doctoraat honoris causa’ van de Raad van het hoger onderwijs, tijdens een ceremonie in het Koninklijk Hospitaal, Kilmainham, te Dublin, Ierland. Die beloning betekende een herkenning van heel zijn levensinzet voor de vrede.

Pater Reid werd reeds geëerd op nationaal en internationaal vlak wegens de doorslaggevende rol die hij speelde in het tot stand brengen van de vrede in Noord-Ierland.  Hij was de sleutelfiguur die de dialoog opende tussen de verschillende betrokken partijen op een kritiek moment van het vredesproces. Zonder hem zou het vredesproces anders geweest zijn.

Bij heel zijn actie geloofde p. Reid rotsvast dat een dienaar van Christus tijdens een conflict de pastorale dienaar moet zijn van de Heilige Geest. Hij geloofde dat er een belangrijke bijbelse richtlijn is die men in zulke situatie moet volgen. Men moet zich, zoals Jezus, persoonlijk met heel zijn mensheid inzetten totdat men de realiteit kent met zijn hart, in heel zijn lichaam en in heel zijn bloed. In een hopeloze situatie zegde hij ooit: “wij hebben de genade van God nodig om hier doorheen te geraken”.

Hij was ervan overtuigd dat het de rol van de Kerk was om het conflict te doen overgaan van de straten naar de onderhandelingstafel. Alleen daar kon men een oplossing vinden die aan de betrokkenen zou toelaten als broeders samen te leven en samen te werken voor het welzijn van allen.

Actueel bedient p. Reid zich van de ervaring die hij verworven heeft bij zijn activiteit in Ierland, om te pogen de vrede te brengen in het Baskenland. Hij is bovendien bezig lessen voor te bereiden vanuit hetgeen hijzelf geleerd heeft bij zijn Ierse ervaring gedurende al die jaren. Hij noemt het ‘lessen van de straat’.

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

GEBED TOT MARIA

Uit ‘Het evangelie van het leven’ (EvangeliumVitae),

Encycliek van Paus Johannes Paulus II (1995)

O Maria,

dageraad van de nieuwe wereld,

Moeder van de levenden,

U vertrouwen wij de zaak van het leven toe:

o Moeder, zie neer op het grote aantal

kinderen dat niet geboren mag worden,

armen die het moeilijk hebben om te leven,

mannen en vrouwen die slachtoffer zijn van bruut geweld,

ouderen en zieken die gedood worden uit onverschilligheid

of uit zogenaamd medelijden.

Geef dat allen die geloven in uw Zoon

met oprechtheid en liefde

het Evangelie van het leven verkondigen

aan de mensen van onze tijd.

Verkrijg voor hen

de genade dat Evangelie te aanvaarden

als een steeds nieuw geschenk,

de vreugde om het te vieren,

dankbaar, hun leven lang,

en de moed om er resoluut van te getuigen,

om samen met alle mensen van goede wil

de beschaving van de waarheid en de liefde op te bouwen,

tot lof en eer van God,

de Schepper

en Vriend van het leven.

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

 

VROEGERE KONGOMISSIONARISSEN (6)

PATER ROGER AMPE  (1930-1995)

door p. Hugo Gotink in Mémorial 22 mars met gegevens van
pp. Ribbens, Karel Ampe en A.Deboutte (o.a. in Geloof en Leven 1995, nr. 7-9).

De wereld veranderen vanuit een diepe bezieling

1. De wereld maken tot een thuis voor de mens

Hij was 27 jaar toen hij in 1957 als jonge Redemptorist in Matadi aanlandde. Drie weken later werd hij door pater Wim Korstens ‘afgezet’ in Kasangulu ( 50 km . ten zuiden van Kinshasa) en kon hij de dorpen intrekken om de christenen te bezoeken, om te onderrichten, de sacramenten toe te dienen en wat goedkope medicamenten te bezorgen aan de zieken. Hij werd vergezeld van een catechist die de taal zeer goed kende en ook wat Frans; langs hem zouden de mondelinge contacten met de mensen aanvankelijk moeten verlopen. Vooral de contacten met de kinderen zouden Roger helpen om stilaan zelf het Kikongo, de taal van de Neder-Kongo, onder de knie te krijgen. Spoedig had hij ook veel materieel werk te doen: samen met de inlanders bomen hakken, ze naar het dorp sleuren, ze wat bewerken en dan aanwenden voor de muren van een nieuwe kerk of school. De maandag daarop kwam hij terug met golfplaten en nagels voor het dak. De ruwbouw was klaar. Nu nog een groot kruis aanbrengen, 6- 7 meter hoog. Elke morgen om acht uur Eucharistieviering. Op zondag om acht uur hoogmis voor de parochianen, om drie uur Vespers en Lof met de kinderen in openlucht. In dat eerste jaar Zaïre (nu opnieuw Kongo) bouwde hij veertien kerken en klassen, plantte hij twintig grote kruisen, doopte 300 kinderen en volwassenen. In het totaal richtte hij 9 missieposten op, met kerk, scholen, woonhuizen, slaapzalen enzovoort. Roger had een uitstekende gezondheid. Hij paste zich aan aan het harde bestaan van die eenvoudige mensen; ook als het snikheet was of bij regenweer sliep hij in een eenvoudige hut. De malariakoorts, wegens de muggen uit de moerassen van Songololo, kon hem niet van zijn werk afhouden. Veertig jaar hield hij dit leven vol.

Pater Roger beschreef ooit zelf zijn dag als broussemissionaris:

“Het programma? Elke dag opnieuw: ’s avonds eten wat ‘hun’ potje me heeft voorbereid; daarna avondgebed met voorbereiding van mis en doopsels; dit duurt ongeveer 2 uur (een uurwerk is er niet) en daarna wordt er voor het naar bed gaan nog wat gepraat met de mensen. En wat dat slapen betreft, jawel, ‘à la guerre comme à la guerre’: je slaapt waar ze je een paar vierkante meter wisten vrij te maken voor het veldbed en het muskietennet. En ’s morgens rap eens voelen of de 10 vingers en 10 tenen er nog wel aan zitten (want ratten lopen er bij de vleet!). Daarna samen ontbijten met de voor de gelegenheid uitgenodigde dorpscatechisten, en dan aan het werk: biechten, mis, doopsels, vergaderingen met de kerkgemeenschap!  Zo wordt het rap 3 uur in de namiddag en is het tijd voor ’t eten; alweer wat ‘hun’ potje me voorzet. Ziet ge wat vlees in de soep ronddrijven, vraag dan best na het eten niet waar het vandaan komt! En daarna gaan de koffers open: wij organiseren er een markt aan sterk verminderde prijzen – alles volgens onze mogelijkheden en zelfs wat gratis tussendoor voor de vele sukkelaars allerhande. Dan in der haast nog een goeie dag en naar het volgende dorp – om er vóór de nacht aan te komen.”

Dit broussewerk is het grote werk geweest van pater Roger.

Het meest opvallende was echter zijn inzet voor de vluchtelingen in de grensstreek met Angola, een werk dat bepaald werd door de politieke gebeurtenissen uit de periode 1961-1974 (kort na de onafhankelijkheid van Kongo in 1960), toen de ene na de andere groep vluchtelingen Songololo aandeed: Angolezen op de vlucht voor de Portugezen, Portugezen en mensen die met het FNLA sympatiseerden en nu op de vlucht waren voor het MPLA. Duizenden mensen kwamen langs het opvangstcentrum, waar men hen voedsel gaf, noodzakelijke zorgen en werktuigen om aanplantingen te doen. En dan kwam de “onafhankelijkheid” van Angola: zo’n 200.000 mensen trokken in 1975 hoopvol naar hun heimat terug.

Maar wat ze daar in Noord-Angola vonden na 15 jaar ballingschap was een verkommerd land: moerasland, bossen, onbewoonbare vlakten. Geen dorpen meer, geen huizen, geen bewerkte velden, geen voedsel en zeker geen geneesmiddelen. En uit dit niets moest er een nieuwe samenleving worden opgebouwd.  Gevraagd door de verantwoordelijke bisschop voor Noord-An- gola, trok ook Pater Roger nu met die mensen mee, samen met nog 3 Redemptoristen-Kongomissionarissen:  Jef De Munck, Alouis Willemsen, Jozef Buyens.

Acht maanden duurde dat werk. Maar door politieke destabilisatie werden in februari van 1975 weer zo’n 50.000 Angolese vluchtelingen Neder-Zaïre ingejaagd, in een onbeschrijfelijke ellende. Ook de vier missionarissen moesten naar Zaïre vluchten. De ellende waarmee p. Roger geconfronteerd werd had hij zich niet kunnen indenken, zoals hijzelf schreef aan p. Provinciaal, “zelfs niet na 17 jaar Songololo”: “Een opeenstapeling van miserie: politiek, burgeroorlog, droogte, totale afwezigheid van hulp, geen Rode Kruis, geen hulp van eigen partij. Helemaal niets; handen en geld tekort, en toch oorlog en bewapening…Neen, zo zwart had niemand het verwacht. Alles is uitzichtloos, zonder morgen!” En toch zal hij doorwerken in dienst van die verdrukten en opgejaagden, die mensen die niets meer hadden en weer opnieuw een leven moesten opbouwen, ook voor hun kinderen.

De laatste jaren van Roger’s werk in Kongo werden verzwaard door de groeiende tegenstand tegen het christendom vanwege heroplevende sekten, die naar de heersende problemen wezen en zeiden dat het christendom geen heil had kunnen brengen.

Terug in het land overleed pater Roger Ampe op Pinksteren 1995 (4 juni) te Houthulst op straat toen hij de heilige Communie droeg naar een zieke.

2. Vanuit een diepe bezieling

Missionering en christianisering hebben zich meestal gekenmerkt door de verkondiging van het Blijde Nieuws van Gods liefde maar ook door caritatieve en sociaal-economische inzet, verkondiging-metterdaad. Dit laatste zien we in de geschiedenis vooral gebeuren rond de abdijen en in de acties voor de bevrijding van slaven, de zorg voor verwaarloosde zieken, melaatsen, pestlijders, weduwen en wezen. De missionering van de laatste decennia heeft zich in arme streken ook ingezet voor projecten die de sociaal-economische ontwikkeling van plattelandsbewoners in de hand werkten. In de missionarisactiviteit van pater Roger Ampe zien we de verschillende aspecten verwezenlijkt. Maar de vraag rijst vanwaar hij de bezieling haalde. Was het het avontuurlijk leven, je nuttig voelen en op de handen gedragen door eenvoudige, dankbare mensen?

Uit een aantal getuigenissen, vooral van p. Gaston Ribbens, komt Roger naar voor als een Godzoeker en als iemand die door Christus gegrepen was, iemand in de ban van Jezus: “Uw gelaat zoek ik, Heer”, “Zizi kiaku isosanga e Mfumu”. Hij schilderde het gelaat van Jezus, ontelbare keren en overal bracht hij die afbeeldingen aan, in dorpskapellen, in de parochiezaal, 5- 6 in de refter en verscheidene in zijn kamer. Jezus’ gelaat dat hij met liefde schilderde. Hij zocht de Heer in de H. Schrift: hij versierde de evangelieboeken, de boeken die hij elke dag gebruikte bij de Eucharistie. Niet omwille van het boek, maar omwille van Jezus, die Hij zocht en vond. En hij schreef er persoonlijke teksten bij die opwelden uit zijn hart: ‘Ik ben van U, God, ik ben geboren voor U’, ‘God, Gij ziet mijn hart. Ik leg het in uw hand’, ‘Geliefde God, ontsteek in mij het vuur’, ‘God, bevrijd me van mezelf, geef me geheel aan U’.

God zoeken en vinden in de Schrift en het gebed, God zoeken en vinden in het gelaat van de armen en behoeftigen. Alles deed Hij om Jezus te verkondigen, Die hij volledig toegewijd was, maar die Jezus diende Hij ook in de naakten die hij kleedde, de zieken die hij naar de kliniek bracht en voor wie hij geneesmiddelen zocht, de vluchtelingen, vreemden, eenzamen die hij ontving; de mensen die niets meer hadden en die hij werktuigen bezorgde om de aanplantingen te doen; voor de jongeren die wilden studeren bouwde hij klaslokalen, voor de kinderen die geen speelgoed hadden maakte hij auto-tjes, aan wie dorst hadden bezorgde hij een pomp om water op te pompen en in de zaaitijd zocht hij granen… Wat gij voor de geringsten van mijn broeders hebt gedaan, hebt gij voor Mij gedaan…

In de laatste jaren in Kongo sprak p. Roger veel over de heilige Geest. De lange inleidingen op de eucharistievieringen handelden altijd over de heilige Geest. In het missaal dat hij zelf had samengesteld en dat hij alle dagen gebruikte zijn er bladzijden en bladzijden over de heilige Geest, bladzijden die hij ook aanwendde… Hij wou zich echt stellen onder de werking van de heilige Geest.

En het was op Pinksteren, Feest van de komst van de heilige Geest, terwijl paus Johannes-Paulus II pater Damiaan zalig verklaarde, dat Roger met de Eucharistische Jezus op weg was naar een zieke. Onderweg begaf zijn hart en hoorde hij een stem die zei: “Gij hebt zozeer mijn Gelaat gezocht, kom en aanschouw nu dit gelaat in heel zijn glans”.

 

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

VROUWEN IN DE LIFT

Blijkbaar hebben de laatste pausen meer aandacht gekregen voor de inbreng van vrouwen op het vlak van christelijke leer, christelijk leven en de mystiek. De Kerk telde 33 kerkleraars. Paus Paulus VI voegde daar Teresa van Avila (1515-1582) en Catharina van Siëna (1347-1380) aan toe, en paus Joannes-Paulus II Theresia van Lisieux (1873-1897). (Uit: L’ Homme Nouveau, n° 1382)

Naast de 3 mannelijke heiligen die door de kerk als beschermers van Europa worden gezien (Benedictus, Cyrillus en Methodius) zijn er ook 3 vrouwen tot patronessen van Europa uitgeroepen door de Kerk: Catharina van Siëna, Birgitta van Zweden en Edith Stein (Zuster Teresa Benedicta).

 

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

 

HET GROTE PARDON:  ONS OMGAAN MET SCHULD EN VERGEVING

Het is al heel wat maanden geleden dat minister van Buitenlandse zaken Zaken K. De Gucht, in nogal kleinerende woorden over de Nederlandse premier Balkenende sprak in een interview in Het Laatste Nieuws. Den Haag stond op zijn kop. Beeld je in dat de Nederlandse Minister van Buitenlandse zaken op zulke kleinerende en in niet mis te verstane woorden zou spreken over onze premier. Zoiets doe je niet natuurlijk. De Gucht wel. Op maandag 6 mei stond dan ook een goed getypeerd kartoon van Kamagurka in De Tijd: ‘Er zijn twee soorten mensen: zij die beledigd werden door Karel de Gucht … en zij die nog beledigd moeten worden’.

Maar daar wil ik het niet over hebben. Wel over de manier waarop je van je misstappen bewust bent, ze al of niet erkent en hoe je daar verder mee omgaat naar eventuele excuses toe als je anderen benadeelde. In een brief aan premier Balkenende ontkende De Gucht echter dat hij zoiets zou gezegd hebben; de reporters had zijn woorden verdraaid. Een bandopname bewees echter het tegendeel. In een interview insinueerde hij dat dat over ‘Harry Potter’ en ‘burgermannetje’ niet zijn vinding was, maar dat anderen het al eerder hadden gebruikt. Op een ander moment beweerde hij dat niet hij maar zijn medewerkers toelating hadden gegeven tot publicatie van dat interview. Om het even. Zijn brief was een leugen en een valse aantijging van de journalist. En dat hij die woorden van anderen overnam? Kan best, maar een diplomaat en zeker  een minister van Buitenlandse zaken die zich wat respecteert gaat dat zelf niet zomaar in de mond nemen.  

Wat me eigenlijk trof in die reactie is dat het zoveel weg heeft van een kleine jongen die iets verkeerd deed, het ontkent en desnoods de schuld naar anderen toeschuift. Een kleine jongen, maar het is in feite heel menselijk en echt niet eigen aan een minister van buitenlandse zaken.

In  het eeuwenoude bijbelse verhaal over de zondeval (Genesis 3)  lezen we  hoe Adam God hoort aankomen in de tuin van Eden en zich verbergt. “Toen zij, bij het opkomen van de middagwind, de donder van Jahwe God in de tuin hoorden klinken, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor Jahwe God tussen de bomen van de tuin. Maar Jahwe God riep de mens en vroeg hem: `Waar zijt gij?’ Hij antwoordde: `Ik hoorde uw donder in de tuin, en toen werd ik bang, omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen.’ Maar Hij zei: `Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt? Hebt ge soms gegeten van de boom die ik u verboden heb?’ De mens antwoordde: `De vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt, zij heeft mij van die boom gegeven, en toen heb ik gegeten.’ Daarop vroeg Jahwe God aan de vrouw: `Hoe hebt gij dat kunnen doen?’ De vrouw zei: ‘De slang heeft mij verleid, en toen heb ik gegeten’ (Genesis 3,8-13).” Een valse uitleg vanwege de mens en zowel hij als zijn vrouw schuiven de schuld af op een ander. Het is zo menselijk, zo klein-menselijk. Maar... is het wel de ideale manier van doen in relatie met medemensen en… in relatie tot God? Hoe gaat het in het gezin, of tussen vrienden als men verkeerd handelde? Ontkennen! De schuld aan de ander geven! In ieder geval: niet om vergeving vragen! Welnu, wie wordt daar beter van? Ga je op deze manier een relatie herstellen en proberen weer met elkaar op weg te gaan? En tegenover God? Niet erkennen dat we beneden de maat bleven? Niet erkennen dat we Gods kinderen tekort deden of gekwetst hebben? Dit is vast niet de beste manier om met God verder op weg te gaan. Het is immers geen oprechte houding en alleen in oprechtheid kan je een diepe en vertrouwvolle relatie opbouwen.

Den Haag was dus niet tevreden met die brief. Begrijpelijk. Daarom dan maar een volgende brief: als men daar in Nederland zo zwaar aan tilt en excuses eist, okay hé, dan wil ik daar wel mijn spijt over uitdrukken...  Den Haag - nog niet tevreden met deze oppervlakkige spijtbetuiging - eiste dat de plaatsvervangende ambassadeur uitleg kwam geven. Uiteindelijk zou een telefoon van premier Verhofstadt naar premier Balkenende de diplomatieke plooien gladstrijken, mogelijkerwijze nog niet de relatie tussen de Nederlandse premier en De Gucht… Begrijpelijkerwijs.

Als niet van harte en met open vizier een geschonden relatie wordt opgeklaard in een houding van verontschuldiging, die ook aanvaard wordt in barmhartigheid en vergevingsgezindheid, dan blijft daar een smet op liggen. Binnen de Joods-christelijke traditie leren we dat alleen zo er verder met elkaar kan op weg gegaan worden in een wederzijds opbouwende relatie.

En de rol van premier Verhofstadt?  Eigenlijk ook leerzaam. Soms kunnen we zelf ons blazoen niet meer reinigen omdat we ons zo diep in de puree gewerkt hebben. Er is een helper nodig, iemand, hogergeplaatst, die in onze plaats en wat overwelvend de zaken weer herstelt.

Natuurlijk, als we het hebben over de spirituele weg van zonde, schuld, vergeving, dan hebben wij ook Iemand (met hoofdletter) nodig die onze schuld op zich neemt, maar... die ons tegelijk herschept. In het geval van De Gucht blijft hij – ondanks de verzoening tussen de premiers - in zijn blootje staan en zijn alleen tussen de twee landen de diplomatieke rimpels weer gladgestreken. In het geval van vergeving in christelijke zin worden wijzelf mee betrokken in de herschepping. En voor wat degene betreft die vergeving te schenken heeft: die wordt naar Gods voorbeeld opgeroepen om radicaal vergeving te schenken, dat wil zeggen: herscheppend vergeven en vergeten … Het grote  pardon. Een les voor een logeman … en voor ieder christen. Iets om in te oefenen...

 

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

EEN RUSTIGE STEM TUSSEN HET GEKWAAK

Het zal onze lezers ook wel opgevallen zijn dat, tijdens de dagen rond het afscheid van Paus Joannes Paulus II en de verkiezing van Benedictus XVI, er nogal wat gekleurde berichtgeving is geweest, vaak van linkse of (nou ja) ‘progressieve’ (mei 1968!) signatuur, waarvan je aanvoelde: dit is geen objectieve berichtgeving, dit is gewoon een heel persoonlijke visie die als alomgeldend over de goegemeente wordt uitgegoten… Maar midden het allegaartje van mediafiguren en bepaalde progressieve christenen die tot vervelens toe worden opgevoerd door de linkse mediabonzen, kwam ook een verfrissend geluid af en toe onze huiskamer binnen; het was de ongekunstelde inbreng van Kurt Martens (32), die op een ongedwongen en sympathieke manier commentaar en duiding gaf bij de vieringen en gebeurtenissen rond de begrafenis van de vorige en de verkiezing van de huidige paus. Martens is wetenschappelijk medewerker aan de faculteit Kerkelijk Recht van de KU Leuven. Hij vond het zelf al te sterk dat men iemand (de nieuwe paus) op voorhand veroordeelde zonder dat deze de kans kreeg te zeggen en te tonen hoe hij zijn functie zou invullen. Kurt Martens schreef zijn mening klaar en helder in zijn boek “Van Ratzinger tot Benedictus XVI”, uitg. Davidsfonds, 125 blz., € 12,95. Dit boek vormt een goed tegengif tegen heel wat nonsens die we enige maanden terug te slikken kregen langs radio, teevee en geschreven pers. Een aanrader.

En Kurt Martens wensen we toe dat hij zal weten te weerstaan aan de sirenenzang van de media om zich tot hun wufte kultuur te laten verleiden; het zijn sterke schouders die het B.V.-schap kunnen dragen zonder zichzelf te verliezen.

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 


DE CRISIS (of uitdaging) VAN DE ISLAM –
Fundamentalisme en Moderniteit

Naar een notitie in La Terre Sainte

Terwijl landen als Saoedi-Arabië en Iran, naast andere landen, over heel de wereld grote sommen geld besteden aan het promoten van de Islam, het uitzaaien van moskeeën en moskeescholen, zelfs op plaatsen waar momenteel nog maar weinig moslims zijn, en terwijl zogenaamde islamitische terroristen bijna dagelijks in het nieuws komen, verkeert de Islam in feite in een diepe crisis.  Deze crisis ligt in de uitdaging om onder te gaan in fundamentalisme en terroristisch extremisme of anderzijds de dialoog aan te gaan met de moderniteit. Sommigen denken dat de Islam maar te redden valt als hij zich helemaal afzet tegen het moderne denken en zich trouw houdt aan alle voorschriften van de traditie, die men dan de fundamenten noemt.  Maar ‘fundamentalisme’ is in feite een heel bedrieglijk woord. Je zou kunnen zeggen dat het goed is geregeld terug te keren tot de fundamenten van je overtuiging, je godsdienst (of dat nu jodendom, christendom of islam is).  Daarbij komt echter een groot gevaar om de hoek kijken: men kan bijkomstigheden, allerlei vormen verwarren met essentiële, echt ‘fundamentele’ zaken, of kernbeginselen waar de betreffende godsdienst mee staat of valt.  

Voor gelovige mensen, joden, moslims en christenen stelt zich steeds het probleem van de ‘letter’ en de ‘geest’, onderscheid tussen iets belangrijks en het belangrijkere. Jezus vond het gebod van de sabbat(rust) belangrijk. Maar als een zieke geholpen moest worden, moest dat voorschrift – zoals het door de rabbijnen werd geconcretiseerd – toch overtreden worden. Fundamenteel in de echte betekenis was dat je die dag niet liet opgaan in wereldse bezigheden, maar verbieden om een mens in nood te helpen en dit op grond van een bepaalde uitleg is ‘fundamentalistisch’.

De eerste joodse christenen waren uiteraard Joden, juist zoals Jezus zelf. Maar de heidenen die zich tot het christendom bekeerden moesten zich volgens sommigen ook tot het Jodendom bekeren en alle voorschriften van het Jodendom nakomen: besnijdenis, geen vlees eten waar nog bloed in aanwezig was of vlees van – volgens de joodse wet – onreine dieren… Voor het christendom waren dat evenwel geen essentiële zaken meer. Dat de Joodse christenen die voorschriften onderhielden, goed, maar zij mochten dat niet opleggen aan alle andere christenen.  

Zo kenden de katholieken het kerkelijk gebod om op vrijdag geen vlees te eten. Op zekere dag was dat niet meer verplicht, althans in onze streken.  Volgens sommigen had dat moeten verplicht blijven. Ook het Latijn in de Eucharistieviering, het nuchter zijn vanaf middernacht als men ’s anderendaags ging communiceren. De kerkelijke leiding heeft evenwel geoordeeld dat de gezindheid waarmee men Eucharistie viert of communiceert of waarmee men vast belangrijker is dan de concrete manier waarop men naar die praktijken toeleeft of waarmee men die praktijken beleeft. Daarmee wordt niet gezegd dat het Latijn verkeerd is, dat men zich niet mag voorbereiden - ook lichamelijk  - op de communie of dat men de vasten niet ook letterlijk mag beleven. Maar de nadruk moet liggen op de gezindheid.

In verband met de Islam schreef Mgr. Foead Twal, aartsbisschop van Tunis in een open brief: “Vandaag is de Islam een wereld in crisis. Vaak meent hij kracht en zekerheid te halen uit het fanatisme. Het is niet de oorlog die het probleem zal oplossen, maar de liefde en de hoop terwijl het een moeilijke wereldsituatie is.”

Met betrekking tot de inwijking van veel moslims in het Westen vraagt de aartsbisschop dat men het onderwijs en de werkgelegenheid zou bevorderen. Maar tegelijk ook dat men de uitwisseling op academisch en wetenschappelijk vlak zou intensifiëren om die islamitische wereld, die een open en vrije relatie wil met de moderniteit, te helpen. Men moet er ook aan denken dat het fundamentalisme een gunstige voedingsbodem vindt in armoede, onwetendheid en onrecht.  Om te dialogeren moeten christenen natuurlijk zelf een stevige kennis hebben van hun eigen geloof en een sterke verbondenheid met het kerkelijk leergezag. Aldus Mgr. Twal. ( La Terre Sainte. Janvier-Février 2005, p. 49)

  EINDE ARTIKEL

   NAAR INHOUD       NAAR TOP    

 

SPOT of HUMOR

Spot is een heel primitieve vorm

om macht te verwerven over anderen.

Humor daarentegen ontstaat

uit zelfkennis

en liefde voor de waarheid,

en uit een diep verlangen om die twee

ook in de tegenstander te zien groeien. (bvv)


EINDE ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER  2005_4    

   NAAR INHOUD       NAAR TOP