GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

GELOOF EN LEVEN 2005 nummer 2

 TERUG NAAR INHOUD  

De Paus en het Gerardusjaar     Red.
Gerardus Majella. Korte levensschets     b.v.v. 
Zou ik misschien geroepen zijn?     B. Van Vossel cssr 
De weg naar het geluk     Ludo Henderickx, br.v.Liefde 
Exodus Redemptoristinnen uit Brugge     Nieuwjaarsbrief Zusters 
Roepingenpastoraal Baltimore     Lettre à nos amis 
Mijn
beroep als roeping    Hilde Tusschans, gmk 
Opgrimbie De
monastieke Familie van Bethlehem    b.v.v. naar folder 
Onze
roeping tot het christelijk huwelijk  (1)Anneke en Peter Dewulf-Van de Mergel 
Geroepen in de
Gemeenschap Maria-Kefas    Gina Ghijs-Geysen, gmk 
Ongehuwd omwille van het Koninkrijk    S. D, gmk 
Bericht uit Bagdad    Vincent Van Vossel cssr 
Katechismus v.d. Kath.Kerk (30) Eenheid    Résum. bvv 
Ingezonden boek (Anselm Grün, Rituelen voor lichaam en ziel)    b.v.v. 
Overdenking    Julien de Kesel  
Gerardus als voorspreker     red. 
Onze dierbare oveledene: p. Harry Mattheesssens 
Onze Gebedsgroep op Internet (2005)
Vormingsreeks ‘Op weg naar Pinksteren’

    NAAR INHOUD  


PAUS JOHANNES PAULUS II  EN HET GERARDUSJAAR

Ter gelegenheid van het dubbele jubileumjaar van Sint Gerardus (op 11 dec. 2004: 100 jaar geleden heiligverklaard en op 16 oktober 2005: 250 jaar geleden overleden) onderlijnt Johannes-Paulus in zijn boodschap aan P. Joseph Tobin, algemene overste van de Redemptoristen, wat Gerardus, deze eenvoudige lekenbroeder, zo sterk kenmerkte: het gebed, de boete, zijn liefde voor de Gekruisigde Christus, zijn liefde voor de Eucharistie, zijn verering van de Moeder Gods, zijn zorgende aandacht voor de noodlijdenden en voor de vrouwen in verwachting.

Het kon niet anders of de paus zou deze gelegenheid ook gebruiken om het thema van de eerbied voor het menselijk leven te benadrukken. “De inculturatie van het geloof en de snelle maatschappelijke veranderingen plaatsen de verkondiging van het Evangelie voor talrijke uitdagingen. De niet te misverstane verkondiging van de Wijsheid van het Kruis moet daarom steeds vergezeld gaan van de concrete verplichting om voor de geringen en armen het ‘evangelie van de naastenliefde’ te brengen, zoals de H. Gerardus het deed…”

“Ik voor mij wens dat het Jaar van de H. Gerardus tot een nog beslister inzet van de christenen moge bijdragen, om aan deze ‘cultuur van de dood’ weerstand te bieden en duidelijke tekenen te stellen in dienst van de ‘cultuur van het leven’. Bij deze betekenisvolle gelegenheid wil ik jullie, eerwaarde paters en alle Redemptoristen, de opdracht toevertrouwen nog doelgerichter voor de verspreiding van het ‘Evangelie van het leven’ te werken. Uw dienst aan het leven wordt ondersteund door uw theologische en morele overdenkingen, die gij, in getrouwheid aan de traditie van de H. Alfonsus, moet ontwikkelen, vertrekkend van de situaties waarin het leven weinig beschermd en verdedigd wordt”.

 EINDE ARTIKEL

     NAAR INHOUD             NAAR TOP      


KORTE LEVENSSCHETS H. GERARDUS MAJELLA  
(1726-1755) Feestdag 16 october

Ben Van Vossel cssr

Op 11 december 2004 was het inderdaad 100 jaar geleden dat Gerardus werd heiligverklaard en op 16 oktober 2005 is het 250 jaar geleden dat Gerardus overleed aan tuberculose. 16 october vieren we dan ook als zijn geboortedag voor het eeuwig leven. 
Gerardus werd zalig verklaard op 29 januari 1893 door paus Leo de 13de  en heiligverklaard door de H. paus Pius de 10de op 11 december 1904.
Hij is patroon van de moeders in verwachting, van de vals beschuldigde mensen; patroon van de goede biecht, patroon van de lekebroeders, patroon van het moederschap, patroon van Muro (zijn geboortestadje in Italië), patroon van de  ongeboren kinderen, patroon van de beweging die opkomt voor het leven (Pro-life movement)…

Gerardus, een eenvoudig mens om naar op te zien

Terwijl de reeks Gerardusbezinningen verder loopt, willen we daarom toch nadrukkelijk aandacht schenken aan de figuur van Gerardus. Het is tevens een uitnodiging om, wat deze heilige vooral kenmerkte, ook tot ons te laten komen en ons misschien (opnieuw) wat in beweging zetten op de weg die hij heeft voorgeleefd.

Met Gerardus Majella hebben de Redemptoristen een heilige in hun midden die echt niet alledaags is. Natuurlijk is geen enkele heilige alledaags, hoewel ze soms heel gewoon en onopvallend kunnen zijn. Gerardus Majella, werd als zoontje van Domenico en Benedetta Galella geboren te Muro (6 april 1726), een klein bergstadje in Italië; hij overleed als broeder-Redemptorist te Caposele (16 oktober 1755) in ons klooster Materdomini.  Vader, een kleermaker, had een vrij zwakke gezondheid (Gerardo was ook niet heel sterk) en hij stierf toen Gerardus nog maar 12 jaar was. Het al niet welgestelde gezin kwam dan in de armoede terecht en Gerardus moest mee de kar trekken om wat geld in het laatje te brengen. Wondere feiten, daar staat Gerardus’ leven bol van, maar ik vermoed dat de meeste van zijn dagen toch heel ‘gewoon’ geweest zijn.

Steeds op weg met Jezus

Het buitengewone wordt eigenlijk reeds voorafgebeeld in een gebeuren toen hij zowat 7 jaar was en hij een wit broodje had gekregen ‘van een jongetje’; dit herhaalde zich gedurende enige maanden.  Wanneer hij dit veel later aan zijn oudste zus, Brigida, vertelt en zij hem weer naar Muro uitnodigt, geeft Gerardus het eenvoudige maar veelzeggende antwoord: “Waartoe zou dat dienen, ik tref Hem nu overal aan”. Van Gerardus kan je zeggen dat hij “wandelde met Jezus”, dat hij leefde in de aanwezigheid van de Heer, de Gekruisigde, de Verrezene. In de boeken en filmen over “Don Camillo” zien we die wat vierkantige Italiaanse priester vaak spreken met een kruisbeeld. Zo ging het er bij Gerardus in werkelijkheid aan toe, maar dan met dit verschil dat hij niet zoals Don Camillo af en toe zijn heel eigen interpretatie gaf aan wat de Heer hem zei. Gerardus zocht enkel naar het verlangen van de Heer. Hij heeft dit ooit nadrukkelijk op zijn deur geschreven: “Hier geschiedt de wil van God, zoals God wil en zolang als God wil”.

Naar het klooster “om heilig te worden”

Hoewel Gerardus aanvankelijk bij de Kapucijnen wil intreden (waar hij geweigerd wordt wegens zijn zwakke gezondheid) zal hij later intreden bij de Redemptoristen, die hij aan het werk had gezien tijdens een volkmissie. Zoals in vorig nummer reeds aangegeven ontvluchtte hij het huis en liet een briefje achter voor moeder: “Ik ga heen om een heilige te worden”. En dit keer laat hij de missiepaters niet gaan vooraleer ze hebben toegezegd dat ze hem zouden aanvaarden in hun midden. In 1752 mag hij zijn professie doen. Dan verhuist hij ook van Deliceto naar Materdomini.

Een leven, gegeven aan God en mens

Als eenvoudige lekenbroeder zal hij dan zijn weg gaan in enkele Italiaanse kloosters van de beginnende Congregatie van de Allerheiligste Verlosser, de Redemptoristen. Zoals andere heiligen wordt hij daar niet steeds geacht om zijn vroomheid – dat gebeurt pas later – en krijgt hij de nodige kritiek. Hij zet zich in voor de materiële zaken van het klooster, zodat de paters hun werk van rondtrekkende predikanten ongehinderd kunnen doen. Hij is kleermaker, koster, portier, kok. Soms vergezelt hij ook wel eens de paters op hun missie en geeft dan catechese aan de kinderen. Bovendien raakt hij toch wat bekend want hij heeft heel wat brieven moeten beantwoorden, zelfs van mensen die hem om geestelijke raad vragen. Waar de gelegenheid zich voordoet leidt hij zondige mensen naar de biechtstoel van de paters.

Bekend is de episode waarin hij door een vrouw vals beschuldigd werd van ontrouw aan het celibaat en daar krijgt hij zelfs een fikse vermaning en straf voor van Sint Alfonsus, de Stichter. Gerardus zwijgt en de waarheid – die hem volledig vrijspreekt - komt pas na enige tijd aan het licht.

Zijn goedheid als portier wordt bekend bij de mensen, de bedelaars en ook de vele arme gezinnen. En Gerardus geeft van de armoede van het klooster, hij geeft en blijft soms geven, zelfs al was er geen brood meer… En op zijn gebed gebeurt zoveel onbegrijpelijks, worden zovelen wonderlijk geholpen dat men gaat spreken over Il Santo, de heilige.

Christus is mijn leven

Gerardus was een man van gebed, maar eigenlijk gaat het om die persoonlijke relatie met Christus waar hij permanent van leefde. Dat was de diepe en stevige basis van waaruit hij leefde. En dat hij daarbij vooral Jezus in zijn lijden wilde navolgen kan misschien wat eigen geweest zijn aan die tijd, maar eigenlijk spreekt Sint Paulus daar reeds over en tenslotte ging het ook bij Gerardus om het volgende:  “De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien, dat Een is gestorven voor allen. Maar dan zijn allen gestorven! En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die ter wille van hen is gestorven en verrezen” (2 Kor.5,14-15). Het is dan ook niet zo wonder dat Gerardus omzeggens steeds wordt afgebeeld met een kruisbeeld in zijn armen. Tijdens zijn pijnlijke terminale ziekte was zijn eenvoudig getuigenis: “Ik heb alles gedaan uit liefde tot mijn God”.

   EINDE ARTIKEL

      NAAR INHOUD             NAAR TOP      


IK GEROEPEN ?

 

God gaat toch mij niet roepen zeker!
Hoe weet ik of ik geroepen ben?
Is trouwen ook een roeping?
Is priester worden nog iets van deze tijd?
Roept God soms iemand om ongehuwd te blijven?

 

Ben Van Vossel, redemptorist - Gent

Roeping (ik zie mijn werk als een roeping)

In ons tijdschrift “Geloof en Leven” (2005 nr 1) getuigde een nachtverpleegster dat zij haar werk zagals een roeping. In haar geval zag zij dat werk als een roeping, een zending die haar door God was toevertrouwd. Er zijn heel wat mensen die hun werk zien als een roeping. Heel onlangs las ik  in de krant het getuigenis van een dokter die zijn werk ook als een roeping zag. Ik meen zelfs dat hij geen gelovige was. Wat hij wou meedelen was in feite dat zijn taak voor hem niet enkel een geld verdienen was, maar een inzet vanuit een caritatieve of altruïstische gedrevenheid. Ik vermoed dat er zo heel wat mensen zijn, in heel wat bewegingen, organisaties en vrijwilligerswerk.

Huwelijk en ouderschap: een roeping?

Een christen zal ook zijn huwelijk, zijn vader- of moederschap zien als een roeping, dat wil zeggen: een uitverkiezing door God, een gekozen worden door God, afzonderlijk genomen worden door God, speciaal Gods  liefde ondervinden, maar die roeping bevat ook altijd een zending. In het geval van het huwelijk om van elkaar te houden, met tedere en trouwe liefde die dagelijks beleefd moet worden en een leven lang. Niet voor niets heeft de Heer van zulk een roeping en zending ook een sacrament gemaakt; de liefde van de christelijk gehuwden is gegrondvest in de liefde van Christus tot zijn Kerk. Die zending heeft bovendien de kinderen in het vizier die de Heer schenken wil; ook zij moeten met tedere en trouwe maar ook met wijze (= verstandige, soms kordate) liefde omgeven worden en begeleid.

GIJ zijt geroepen tot koning – profeet – priester!

Ten diepste heeft roeping – vanuit christelijk standpunt – te maken met ons doopsel, waar God zijn hand op ons legt (‘Gij zijt mijn geliefde zoon, mijn geliefde dochter’) en ons zendt om (dienende) koning, (voorsprekende) priester en (getuigende) profeet te zijn en zo te delen in de waardigheid en de zending van Jezus zelf. In om het even welke levensstaat (als kind of jongere, of als gehuwde,  of als geroepene tot het vrijwillige of aanvaarde celibaat, geroepene tot het Godgewijde of religieuze leven, tot het priesterschap…  in al die levensstaten of roepingen mogen wij ons door God geroepen voelen, bij de hand genomen. Maar in al die levensstaten en roepingen worden wij ook gezonden om koning, priester en profeet te zijn: dienend, voorsprekend, getuigend.

En het gaat hier dan niet over deze of gene, het gaat over jou! Kijk gerust in de spiegel: het gaat over jou. Jij (!) bent geroepen en gezonden.

In de bijbel: God doet appèl op u!

Als we in de bijbel lezen ontmoeten wij daar heel wat mensen die door God geroepen worden tot een bepaalde taak, of tot een bepaalde levensrichting. Er is de grote roeping van de mensheid om de aarde te bevolken en te bewerken. Abraham wordt geroepen om uit het veelgodendom weg te trekken en met God op weg te gaan. Dan zijn er verschillende profeten, er zijn koningen die een verantwoordelijke taak krijgen. Vaak is het een wereldlijke taak, een verantwoordelijkheid voor het welzijn van het volk. Wij ontmoeten mensen die een speciale hoedanigheid hebben en dan ook een taak krijgen die in de lijn ligt van hun talenten (denk aan de kunstenaars die de opdracht kregen om mee te werken bij het maken van de liturgische voorwerpen voor de heilige tent ). Ook in het Nieuwe Testament krijgen mensen bepaalde opdrachten... die af en toe heel hun leven in beslag nemen of bepalen. Maria wordt geroepen om moeder te worden van Gods Zoon, Jozef wordt opgeroepen om bij Maria te blijven en zorg te dragen voor het Kind en zijn moeder. Johannes de Doper zal waarschijnlijk ook niet gewoon op eigen houtje zijn profetenrol op zich genomen hebben. Duidelijker zien wij mensen geroepen worden waar Jezus zijn eerste apostelen uitkiest. Het valt zelfs op hoe indringend zijn uitnodiging of appèl is: “Kom, volg Mij”. Zij lieten hun netten in de steek om Hem te volgen. Het zelfde gebeurt met de tollenaar Levi in zijn belastingskantoor: “Hij stond op en volgde Hem”.

Mijn goesting of mijn roeping?

Als je nu zegt: “Ik kies ervoor te trouwen”, of: “Ik kies ervoor om naar het klooster te gaan”, “Ik kies om in een nieuwe Gemeenschap in te treden, om vrij het celibataire leven op mij te nemen, ik kies om priester te worden…” Dat is dan natuurlijk wel jouw keuze, maar het is niet zo zeker dat daar niets aan vooraf gaat. Je kan wel menen dat trouwen iets heel gewoons is. Maar dan heb je blijkbaar nog niet gehoord over het groot aantal echtscheidingen, het groot aantal huwelijken dat mislukt of waar het behoorlijk vierkant draait. Dan heb je nog niet gehoord over de problemen die zich stellen bij het opvoeden van de kinderen… En om in het klooster te gaan of als ongehuwde te leven in vrij gekozen celibaat, of om priester te worden… Dat zijn allemaal geen lichtvaardige keuzes en bovendien zijn dit bijna stuk voor stuk keuzes die onze krachten te boven gaan! En toch is er iemand (Iemand) die vertrouwen stelt in ons en ons uitnodigt om die keuze te maken, Iemand die ons roept tot die weg of levensrichting (die, zoals hoger gezegd ook een zending inhoudt). En stilaan, ja stilaan wordt die Roep, die Stem duidelijker (als we tenminste kunnen luisteren en als we bidden om licht: ‘Spreek Heer, uw dienaar luistert’). Maar als we dan “ja” antwoorden, dan is dat nog het einde niet. Het zou heel onwijs zijn te geloven dat je maar hoeft te trouwen om elkaar en de kinderen trouw te kunnen blijven en een goede echtgeno(o)t(e) te zijn, of priestergewijd te worden om een goede en trouwe priester te zijn, of religieuze of geëngageerde leek of ongehuwde. Dat zou zelfoverschatting zijn. Roeping beleef je dagelijks. En dagelijks moet je contact houden met Degene die je geroepen en gezonden heeft. Anders plot je engagement af. Je bezieling verzwakt en rot weg. En op de duur ben je een graatmager koninkje, profeetje, priestertje, zonder veel uitstraling en zonder veel bezieling. Je dienstbaarheid is onder nul gedaald, je gebedsleven compleet verschraald of achtergebleven, je christelijk getuigenis betekent niets meer. En je trouw wordt soms een lachertje.

Als christen moet je ook dit durven beschouwen

Vinden mensen het huwelijk toch de ‘normale’ weg, dan hoeven personen voor wie die weg niet openvalt zich nog niet abnormaal te voelen. God roept ieder van ons en zendt ieder van ons. Niemand valt buiten zijn aandacht en liefde. Hij heeft geen tweederangskinderen.

Maar ik zou hier wel iets willen zeggen over de roepingen tot het religieuze leven, tot het vrijwillige celibaat omwille van het Rijk Gods en tot het priesterschap.  Dat zijn in ieder geval roepingen die niet meer zo maatschappelijk gewaardeerd worden, zelfs niet in redelijk christelijke milieus.

Sommigen zeggen: priesters zijn er niet meer nodig, met wat gebedsdiensten redden wij ons wel, trouwens, de kerk kan toch aan leken ook toestaan dat ze voorgaan in de Eucharistieviering. Ik laat deze profeten rustig hun toekomstvisie. Op dit ogenblik voelen heel wat mensen, die nog bekommerd zijn om hun parochie, hun gemeente wat een verlies het is geen eigen priester meer te hebben, of maar af en toe een Eucharistieviering… Zij voelen het als een gemis. Op sommige kleine parochies voelt men zelfs het gemis van geen eigen zusters meer te hebben in ziekendienst, armenzorg, basisschooltje. En er is een gemis dat we niet zo gemakkelijk zullen voelen: het engagement van missionarissen (priesters, religieuzen, leken) in het buitenland, het engagement van contemplatieve kloosterlingen en andere Godgewijden, de waarde van het ongehuwd zijn omwille van het rijk Gods. Toch zijn dat allemaal heel belangrijke roepingen en engagementen binnen de kerkgemeenschap, belangrijk voor het leven van de Kerk en de maatschappij.

Specifieke roepingen tot Godgewijd leven vallen – normaal gesproken - niet uit de lucht  

Deze roepingen blijven het vrije initiatief van God. Maar God zwaait niet voortdurend met de toverstaf. Die roepingen ontstaan vaak waar er een gunstige grond voor is, een goede voedingsbodem. Het gaat dan evenzeer over het milieu als over het hart van de persoon in kwestie.

In een gezin waar niet gebeden wordt zal minder gemakkelijk een roeping ontstaan waarin het gebed belangrijk is. In een gezin waarin weinig aandacht is voor elkaar en voor mensen in nood zal minder gemakkelijk een roeping ontstaan waarbij heel wat zelfvergetelheid en altruïsme komt kijken. Als een kind vaak negatief hoort spreken over kerk, religieuzen en priesters zal dat kind of die jongere zelf met authentieke kerkmensen, religieuzen en priesters in contact moeten komen wil het ook enige openheid krijgen voor die levensroepingen. Als er op een parochie geen dienstbaarheid leeft, weinig aandacht is voor de eucharistievieringen, nooit aanbidding … is dat ook geen goede voedingsbodem.

Maar de persoon in kwestie heeft ook zijn eigen verantwoordelijkheden, al dan niet geconditioneerd door het milieu waaruit hij/zij komt.

En natuurlijk: God kan recht schijven op kromme lijnen en roept sommigen ‘van wie we het nooit zouden verwacht hebben’. God stoort zich niet aan statistieken en allerlei menselijk-logische bedenksels.

Zou dat voor mij kunnen zijn?

“Ik voel in mijn hart wel iets voor het priesterlijk leven, maar dat lijkt  toch te hoog gegrepen… voor mij. Ik voel mij soms wel getrokken tot het godgewijde celibaat, maar … ik moet er bijna om lachen, dat is natuurlijk niet voor mij weggelegd, ik ben maar een heel gewoon iemand. Bij ons thuis zijn ze eigenlijk niet zo buitengewoon christelijk, dat kan toch niet dat ik geroepen zou zijn om als ongehuwde deel te gaan uitmaken van een nieuwe christelijke Gemeenschap? Soms voel ik in mijn hart kompassie met zoveel jonge mensen die niet geloven, jonge mensen aan de drugs, het doet me pijn dat mensen er maar op los leven, ik zou iets voor hen willen doen, ik zou … Maar dat kan toch niet dat God nu juist mij zou willen gebruiken om ‘evangelisator’ te zijn, of ‘priester’ of toegetreden lid van een evangeliserende Gemeenschap!”

‘k Kan zijn dat God jou daar niet toe roept, tot die specifieke invulling van jouw ‘koning – profeet – priester’-zijn, maar als Hij jou nou toch eens roept. Ja, schrik niet, als God dat nou eens van jou vraagt, wat dan?

Hoe kan ik dat ‘zeker’ weten?

Dat “zeker”, dat is natuurlijk al veel ineens vragen. Begin al met je af te vragen: Hoe kom ik dat te weten, of God me roept of niet? Hoe ontstaat zo’n specifieke roeping?

Heel gewoon meestal. Je bent bv. onder de indruk van mooie liturgische vieringen, onder de indruk van mooie kerkelijke gebouwen. Of, heel anders, je bent onder de indruk van het leven van sommige priesters, sommige nieuwe gemeenschappen van religieuzen of van andere Godgewijden, je bent onder de indruk van sommige jonge mensen die zich helemaal inzetten voor evangelisatie, of voor ziekendienst en je zou je leven ook wel zo waardevol willen uitbouwen. Maar je vind jezelf maar zo heel gewoon, niet zo heldhaftig, en eigenlijk, het celibaat, dat lijkt je toch ook wel wat hoog gegrepen. Ga ik dat wel aankunnen? Wat gaan ze in mijn omgeving zeggen, thuis, in mijn jeugdbeweging, mijn vriend(inn)en, .

Wat je moet doen: beginnen bidden! Veel bidden, maar het mag een heel eenvoudig gebed zijn.

“Heer, (dit of dat) heeft me getroffen.
Nu vraag ik me af of zo’n leven ook voor mij zou zijn.
Maar Gij kent mij, Heer, mijn twijfel, mijn zwakheden, mijn gemakzucht…
Toch wil ik dat wel doen, als Gij mij echt roept.
Maar dan moet Gij mij die zekerheid geven
en Gij moet mij dan ook de kracht geven
en de bezieling om dat echt aan te kunnen.
Kijk, Heer, ik stel mij ter beschikking. Ik wil doen wat U wilt.
Maak het mij spoedig duidelijk, Heer, ik reken echt op U”

Wat kan ik nog doen om zeker te zijn?

Al is de roeping iets tussen God en jou, meestal gaat God ook mensen gebruiken om je te helpen jouw roeping te onderscheiden. Ik bedoel daar mee: opdat je zou kunnen onderscheiden of het wel echt de Heer is die je roept en of Hij je nou echt tot die specifieke roeping (en zending) roept. Meestal is een priester de aangewezen persoon om je te helpen onderscheiden omdat hij dat normaal met kennis van zaken kan doen. Maar er zijn ook heel wat biddende èn wijze (best die twee samen) christenen die naar jou willen luisteren en samen met jou willen bidden en samen met jou willen luisteren naar wat God met jou zou kunnen voorhebben. Het moeten personen zijn met een open geest (geen bekrompen personen) en echte christenen. Overigens kan veel jou duidelijk worden tijdens deelname aan een sessie met een (gezonde) christelijke gemeenschap met jongeren of tijdens Wereld Jongerendagen enz…

Ga af en toe te biechten, neem regelmatig deel aan de Eucharistie en luister in je hart naar wat Jezus je zegt… Lees in het nieuwe Testament Jezus’ woorden, kijk naar Hem, leer van Hem houden… Hij wil jouw Herder zijn naar het echte geluk. Vraag Hem waar dat voor jou ligt en vul je hart ondertussen niet met teveel andere zaken.

   EINDE ARTIKEL

     NAAR INHOUD             NAAR TOP      


DE WEG NAAR HET GELUK

Broeder Ludo Henderickx, Broeder van Liefde, Tottori/Japan

Een tijdje geleden had ik met twee jonge vrienden een rustige babbel met de vraag van ‘Iedereen wil graag gelukkig worden, maar hoe dat te bereiken?’ En toen trof ons het idee: “Ook God wil niets anders dan mij gelukkig te zien. Als ik dus kan ontdekken wat God met mijn leven voorheeft, wat Hij verlangt dat ik doe, en dan die weg volg, dat ten uitvoer breng… wel, dan vind ik mijn geluk”.

Moge de H. Geest ons leiden om dit jaar die weg nog scherper te ontdekken en enthousiast te volgen.

EINDE ARTIKEL

          NAAR INHOUD             NAAR TOP      


EXODUS VAN DE ZUSTERS REDEMPTORISTINNEN UIT BRUGGE

Naar een Nieuwjaarsbrief van de zusters Redemptoristinnen

In 1841 kwamen de eerste Redemptoristinnen naar Brugge; sedert 1845  woonden ze in de Katelijnestraat. Zoveel zusters leefden en stierven op die plaats, getekend door hun gebeden en offers. De zusters van Brugge hebben ook veel bijgedragen aan de verspreiding van hun Orde over de hele wereld. Veel mensen vonden, zelfs dagelijks, de weg naar hun kapel. Onder die mensen waren ook hun trouwe en toegewijde vrienden, hun ‘familie’… In 2004 kwam een einde aan het verblijf van de zusters in Brugge.

Om een lang verhaal kort te maken: onze zusters Redemptoristinnen (O.Ss.R) van Brugge zijn verhuisd - zij noemen het hun ‘exodus’ - naar Heule en Harelbeke. Het heeft zich in enkele stadia voltrokken. In het rusthuis van de zusters van Liefde te Heule verbleven reeds vier bejaarde medezusters Redemptoristinnen waar ze echt met goedheid en openheid ontvangen en verzorgd werden. Op 21 mei 2004 zijn zuster Marie-Clement en zr. Marie-Agnès, na zoveel jaren trouw in gebed en dienstbaarheid, hen daar gaan vervoegen. Op 5 augustus werd onze oudste zuster, Marie-Imelda (96 jaar), evenwel door de Heer geroepen tot de grote uittocht naar het Beloofde Land. Zelfs toen ze reeds 90 jaar was zorgde ze nog voor onze zieke zusters. Pater Werner Vanmoerkerke, provinciaal, E.H. Geerardyn en pater Hugo Deboutte (als Redemptorist-Missionaris vooral in Haïti lange jaren werkzaam) gingen voor in de uitvaartdienst te Heule. Naast de twee bovengenoemde zusters zijn daar nu nog drie Redemptoristinnen: zuster Marie-Alfonse (sinds mei 2001), zuster Marie-Celeste en zuster Christa (sedert november 2003).

Op 17 november 2004 trokken ook zuster Marie-Hilde - die ondertussen werd herkozen tot priorin - en zuster Marie-Aneta op Uittocht, evenwel niet naar Heule maar naar Harelbeke. Na heel wat onderscheiding, ook door pater Generaal van de Redemptoristen en pater Fiore, die op 16 mei 2004 op bezoek kwamen, vonden zij een thuishaven in het gewezen priesterhuis van Harelbeke. Veel vrienden hebben geholpen bij de verhuis, ook medezusters uit Slowakije (Sacurov) en Polen (Bielsko).

“Uittocht, Exodus, betekent: achterlaten, betekent verscheuring en pijn, maar betekent bovenal met veel vertrouwen de hand van de Heer vasthouden en met hem de weg gaan die voor ons ligt. We zijn Hem dankbaar voor alles wat Hij ons geschonken heeft in Brugge, wij danken Hem voor zijn trouw op dit moment, en dankbaarheid leeft ook in ons hart voor allen langs wie Hij zijn liefde tastbaar geopenbaard heeft. Beste mensen van Brugge, van Harelbeke, van Heule en van nog zoveel plaatsen: wij vergeten u niet en dragen u in ons hart en in ons gebed!

Wij vragen ook u om gebed, want de aanpassing is toch zeer groot en er wacht ons nog de opgave om gaandeweg te ontdekken hoe wij onze roeping van Redemptoristinnen en contemplatieve zusters op creatieve en trouwe wijze kunnen beleven in heel andere omstandigheden. Dank u wel!”

 

“Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand;

moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land.

Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed!

Leer mij slechts het heden dragen met een rustig- kalme moed!”

Zuster Hilde en Aneta: Gentsestraat 22  te 8530 Harelbeke (verhuisden in 2013 naar Ierland)

De andere zusters wonen in de Steenstraat 57A  te 8501 Heule (zijn alle overleden sedert 2012)

   EINDE ARTIKEL

     NAAR INHOUD             NAAR TOP      



ROEPINGENPASTORAAL IN BALTIMORE

Naar: Lettre à nos amis,  
omzendbrief van de Zwitserse Redemptoristen (Déc. 2004).

In de provincie van Baltimore zijn er vorige herfst zeer vroege zwaluwen gesignaleerd. Zwaluwen die men niet meer verwachtte, althans niet in die hoeveelheid. Wij hebben het over roepingen tot het religieuze leven in de Redemptoristengemeenschap. Eind augustus boden zich 15 jongemannen aan voor vorming tot priester of broeder. Dit heeft niet alleen vreugde, maar ook nieuwe hoop gewekt. Het is voor de Redemptoristen een bron van nieuw enthousiasme geworden voor hun zending. De verantwoordelijke voor de roepingenpastoraal meent dat er voornamelijk drie redenen zijn tot dit positieve resultaat:

1° Wij hebben een programma dat Crossroads heet (Kruispunten,Wegkruising, Tweesprong of Beslissend moment). Het is een weekend van ontspanning en retraite, en dit op twee niveaus. Één voor de studenten aan de hogeschool en een ander voor de collegeleerlingen. Zo hebben we vier retraites per jaar. Ieder niveau heeft twee sessies, een in de lente en een ander in de herfst. Door het scheiden van die twee groepen hebben we de mogelijkheid om ons te concentreren op het aanmoedigen van de jongeren van de hogeschool om het evangelie te beleven en om op een of andere wijze van hun geloof te getuigen door een dienst in hun parochiegemeenschap. Een weekend van de Crossroads is geen eenmalige retraite. De deelnemers worden aangespoord om terug te komen voor een ander weekend. Vooral op het niveau van de hogeschool worden de jongeren op de hoogte gebracht van de levenswijze van de Redemptoristen. Dit brengt hen ertoe om ernstiger de keuze van een roeping onder ogen te zien.

2° Naast ‘Het Kruispunt’ hebben we een programma waarbij we allen die zich aan ons interesseren uitnodigen op onze Vormingsresidentie St. Alfonsus te Whitestone (NY). Het is een weekend van “Kom en Zie”, een daadwerkelijke ervaring van het leven van een Redemptoristencommuniteit, met alle aspecten: werk, studies, financies, rust en gebed.

3° Een essentiëel aspect van het werk voor roepingen is de communicatie met de Provincie over onze inspanningen. Wij houden de confraters op de hoogte, maar evenzeer de ouders en de vrienden van de kandidaten, over hetgeen er gebeurt. Vier keer per jaar publiceren wij “De Uitdaging” (The Challenge), een nieuwsbrief van acht bladzijden die de Redemptoristen toont in hun onderscheiden bedieningen, de studenten-kandidaten zelf en daarbij ook artikelen over het roepingenwerk. “De Uitdaging” wordt gezonden naar confraters, weldoeners en studenten; ze wordt uitgedeeld in de parochiemissies door onze confraters die in dit dienstwerk actief zijn.

Wij geloven dat het succes komt door het feit dat het een procesgebeuren is dat een geleidelijke inleiding aanbiedt in het Redemptoristenleven.

   EINDE ARTIKEL

      NAAR INHOUD             NAAR TOP      



MIJN BEROEP ALS ROEPING

Door Hilde Tusschans, Gent S/Amandsberg
Gemeenschap Maria-Kefas

Toen ik veertien was, was ik plots zonder veel reden (tenzij een ijskoude tocht) gedeeltelijk verlamd in mijn aangezicht.  De dokter beangstigde me toen bleek dat die bepaalde hersenzenuw verlamd leek te zijn, en hij helemaal niet kon garanderen dat die verlamde zenuw zich ooit nog zou herstellen.  Zoals die ene zenuw zo maar zijn werk niet meer deed, zo zou ik plots ook wel eens gewoon dood kunnen zijn.  Het was wellicht heel ver gedacht, maar ik maakte me toen toch die bedenking.

Ik besefte plots hoe relatief alle dingen zijn.  Als ik dood zou zijn, zouden alle dingen waar ik toen belang aan hechtte (mijn ouders, familie, de jeugdbeweging, de academie enz.) gewoon weg vallen.  Ik heb me toen gericht tot die God waarover zoveel gesproken was bij mijn plechtige communie en bij wie er ook sprake was van eeuwig leven.  Ik heb toen - heel kinderlijk misschien- gebeden dat ik zou mogen blijven leven.  En als ik dan toch zou sterven, was ik wel geïnteresseerd in dat eeuwig leven…   
Stilaan heeft die verlamming zich hersteld.  

Het maakte me heel dankbaar om wat ik wel nog kon.  Het liet me doorheen de dag danken omdat ik nog kon lopen en fietsen, schrijven en tekenen enz.  Zo heel evidente dingen, maar als het plots niet meer kan…  Dat ziekzijn leerde me dan ook leven van dag tot dag; in het nu-moment.  Dankbaar om wat ik vandaag nog kon en me geen zorgen maken om wat ik morgen misschien niet meer zal kunnen.  Die dankbaarheid richtte me tot Iemand die groter was dan mezelf.  Als ik er nu aan terugdenk, was dit het prille begin van gebed en van een relatie met de levende Heer.

Enkele jaren later werkte ik als verpleegkundige op een heel drukke ziekenhuisafdeling.  Er werd heel veel tijd en energie gestoken in onderzoeken en behandelingen van patienten.  Maar voor mensen die gingen sterven was er nauwelijks nog tijd en energie over. Toen er eens een man belde om te melden dat hij dood zou gaan (hij was heel kortademig en had een blauwe gelaatskleur) was er niemand die zijn of haar tijd mocht of kon besteden aan hem.  Dit voorval was voor mij hartverscheurend en bezorgde me slapeloze nachten.  In die tijd kwam ik in contact ( via ‘Getuigenis van Gods liefde’) met een boekje: ‘Een leven voor stervenden’  Het was het levensverhaal van Cicely Sanders, de grondlegster van palliatieve zorg in Engeland.  In dat boekje werd verwoord wat er diep in mij leefde.  Toen er enige tijd later in Gent een afdeling Palliatieve Zorg werd opgericht, mocht ik daar 5 jaar werken als verpleegkundige.  Ik ben heel dankbaar om deze tijd waar ik heel dicht bij stervenden en hun familie mocht werken.  Het was mensen verzorgen, zoals ik het altijd al had willen doen.  Ik mocht de woorden van Jezus: ‘Blijf hier bij Mij en waak hier met Mij’ dikwijls heel letterlijk beleven.  

Plots kreeg ik een rugprobleem waardoor ik dit werk, dat ik als een roeping ervaren had, niet goed meer kon doen.  Het heeft heel wat moeite gekost om mijn werk los te laten.  De Heer heeft me toen opnieuw echt geleid zodat ik in een Bezinningscentrum kwam werken waar ik de eerder administratieve en onthalende taken in sterke verbondenheid met de Heer mocht beleven.  Ik ben heel dankbaar om die tijd van verdere innerlijke vorming en waarin ik ook voor mij verborgen talenten mocht ontdekken.  Ondertussen was ik de opleiding pastorale werkster begonnen.  Tot ik een telefoon kreeg waarin ik gevraagd werd om mijn ervaring als palliatief verpleegkundige en pastorale werkster te combineren in een Woon- en Zorgcentrum voor bejaarden.  Zo mag ik nu werken bij bejaarden waar ik mag ervaren hoe de Heer doorheen beperktheid en doorheen heel eenvoudige gebedsvieringen werkzaam aanwezig wil zijn.  Zo mag ik nu mensen en hun familie begeleiden, voorbereiden op de grote Ontmoeting met de Heer.  

Vanuit de confrontatie met mijn eigen dood als tiener, heeft de Heer me geleid en geroepen om te werken bij stervenden.  Ik ben heel dankbaar omdat ik in hen Hem mag ontmoeten en mag weten ‘Al wat gij gedaan hebt aan één deze geringsten van mijn broeders hebt gij aan Mij gedaan.’  Mt.25,40  

   EINDE ARTIKEL

     NAAR INHOUD             NAAR TOP      


KLOOSTER OPGRIMBIE

DE MONASTIEKE FAMILIE VAN BETHLEHEM EN MARIA TEN-HEMEL-OPGENOMEN

In stilte bidden en werken, wachtend op de Heer.

bvv naar een folder

Monastieke vernieuwing vanuit een oude bron

Terwijl de kerk van binnenuit en vanuit de samenleving gecontesteerd en bekritiseerd wordt, terwijl vastgesteld wordt dat het met priesterroepingen en roepingen tot het religieuze leven serieus bergaf gaat, stoot je soms op van die zaken die je niet voor mogelijk houdt, kerkvernieuwing, verdieping van het christelijk leven, nieuwe vormen en stichtingen van religieus en monastiek leven… zelfs hier in het Westen en in het Europa dat de religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder aan de deur wil zetten. De Rede, de Zelfrealisatie, Moeder Aarde en nog een hele rits totems, ja, daarrond willen wij ons allen buigen. Alsof religie en christendom, en zeker die versmade katholieke Kerk, haaks op al die waarden staat. Een ernstige misvatting. Alleen ziet het christendom soms iets verder, iets ruimer, situeert het die waarden binnen een ruimte die heel wat ruimer is dan het ‘hier en nu’… Maar dat is nu juist de ingebeelde muur die de moderne mens vaak voor zichzelf optrekt. Hij heeft zijn bestaan verengd tot het ‘hier en nu’, tot het grijpbare en direct genietbare. Terwijl hij de ruimten verkent en wellicht  in een niet al te verre toekomst de ruimte inpalmt, heeft hij zijn hart zo klein gemaakt, zo klein, en zijn verlangens  beperkt tot het materiële of tot al te menselijke dromen… Een genie als Augustinus van Carthago heeft na lang nadenken en ervaren daarover gezegd: “Mijn hart blijft onrustig, totdat het rust in U, Heer”. Vanuit die ervaring is ook de monastieke familie van Bethlehem en Maria tenhemelopneming ontstaan. Deze benaming klinkt niet erg protestants en zal door een bepaald soort progressieve christenen ook wel als aftands beoordeeld worden. Ik voor mij kan niet anders dan constateren wat een enorm diepe Godsverbondenheid en van daaruit ook een ingrijpende menselijke solidariteit binnen die entiteiten beleefd wordt. Laten we dit van wat dichterbij bekijken. Ik laat me daarbij leiden door een folder die zij hebben uitgegeven. (Foto uit folder)

Sint Bruno: een Westerse Godzoeker in de 11de eeuw.

Vrij vroeg in het christendom zijn er mensen geweest die een radicale toewijding aan God wilden beleven en zich niet tevreden konden stellen met een te gemakkelijk christelijk leven (na het einde van de christenvervolgingen) ofwel die de evangelische raden op doorgedreven wijze wilden beleven. Zo waren er kluizenaars, eremieten. Er waren ook kluizenaars die zich wat verenigden, een zeker contact hadden met elkaar, maar toch nog echt kluizenaars waren (anachoreten), en er ontstond later ook een soort monniken die een echt gemeenschappelijk leven leiden (cenobieten).

In het westen waren er ook vrij vroeg (overigens af en toe tot op onze dagen) kluizenaars en stilaan ook monniken die in gemeenschap leefden (denk aan stichters zoals Benediktus en Bernardus). Maar dat kluizenaarsleven, met toch wat verbondenheid, de zogenaamde laura’s, daarvoor heeft men moeten wachten tot de 11de eeuw, toen Bruno van Keulen in het massief van Chartreuse een monastieke evangelische “Laura” stichtte. De Kartuizers waren geboren.

In 1950: afkondiging van een dogma

Op 1 november 1950 kondigt paus Pius de 12de het dogma af van de tenhemelopneming van de Maagd Maria: “Maria van Nazaret die Jezus, de Zoon van de Allerhoogste ter wereld heeft gebracht, is door Hem met ziel en lichaam ten hemel opgenomen, is met heel haar wezen in de heerlijkheid van de Vader”. De kerk jubelde om de plechtige afkondiging van deze geloofswaarheid, die zich baseert op de uitverkiezing van Maria tot moeder van Jezus, Zoon van de levende God. Voor sommige mensen uit andere godsdiensten zoals joden en moslims, is het een vloek dat God een Zoon heeft die ook God zou zijn, of dat naast God nog iemand anders ook God zou zijn. Vanuit de christelijke openbaring hebben we weet van de ene God, die het mysterie van zijn wezen enigszins heeft geopenbaard: de ene God die in zichzelf gemeenschap is: Vader, Zoon en Geest, van in alle eeuwigheid. In Jezus van Nazaret is Gods Zoon mens geworden, een mysterie van Gods ondoorgrondelijke liefde waarvoor wij ons alleen maar in aanbidding en dankbaarheid kunnen buigen. De innige band van geloof en liefde die Maria verbond met haar Zoon, Jezus Christus, is voor de Kerk de bron geweest van waaruit zij zich kon vinden in het eeuwenlange geloof van de tenhemelopneming van Maria. Met heel haar wezen is Maria reeds verheerlijkt bij God.

Heilig en vlekkeloos...  zoals Maria

Verloren in de grote massa op het Sint-Pietersplein horen een 7-tal pelgrims, tijdens de toespraak van paus Pius XII, los van elkaar in hun hart het woord uit Efesiërs 1,4: “In liefde heeft God ons in zijn Zoon uitverkoren om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht”. Dit is niet enkel de roeping van Maria, maar van ieder christen. Deze 7 bedevaarders bekenden aan elkaar dat zij die uitnodiging op een bijzondere wijze tot zich gericht voelden als “Het plan van de Maagd Maria”. Twaalf weken na de afkondiging van het dogma van de tenhemelopneming wordt in het dorpje Chamvres in het bisdom Sens in Bourgondië de eerste gemeenschap gevormd. Haar leden willen onophoudelijk de Allerheiligste Drievuldigheid aanbidden en Christus aanwezig in de Eucharistie, in een leven van stilte en eenzaamheid, onttrokken aan de blik van de mensen. De volgende jaren werden van hieruit links en rechts andere kluizen opgericht. De inspiratie van Bruno van Keulen herleefde opnieuw. (Hierboven Kloosterkerk Opgrimbie, foto Bisdom Hasselt - Binnenkort boeddhistische tempel ?)

Verdere uitbreiding

De monialen (vrouwelijke religieuzen), gesticht in 1950, waren enige jaren geleden met ongeveer 400, verdeeld over 23 kloosters in West- en Oost-Europa, in het Midden-Oosten, Noord- en Zuid-Amerika. Stichtingen in het Verre Oosten waren in voorbereiding. Zowel in Wallonië (Marche-les-Dames) als in Vlaanderen (op het koninklijk domein te Opgrimbie; zie afbeelding hierboven) bevindt zich een klooster van deze monialen. De monniken (mannen) werden opgericht in 1976. Ze zijn met 40, verdeeld over 3 kloosters in Frankrijk, Italië en Canada. Stichtingen in Spanje en het Midden-Oosten waren in voorbereiding. Kartuizers waren er tot voor kort niet meer in ons land, maar die zijn er wel geweest, o.m. in Leuven en ook in Gent (Meerhem, en later in het huidige Sint Jan de Deo (Fratersplein) waar je in het Meerhem-museüm vanuit de zaal waar de ‘Pacificatie van Gent’ werd ondertekend een luikje in de haard kan openen dat uitzicht geeft op het inwendige van een vroegere kartuizerskerk).

Bidden en werken

In het eigenlijke klooster of “Hoog-huis” heb je de kerk voor de gemeenschappelijke gebedsoefeningen, en dan de kluizen voor de individuele monniken of monialen. In dit Hoog-Huis komen de monniken, i.c. monialen helemaal niet in contact met buitenstaanders. Zoals de heilige Bruno het formuleerde: “Zij houden een heilige wacht in afwachting van de terugkomst van de Bruidegom”. Dat wil niet zeggen dat ze hun dagen doorbrengen in ledigheid. Het “ora et labora” (bidden en werken) van Benediktus vinden we in elk gezond christelijk-religieus leven. Maar het eerste werk van deze monniken is toch: waak en bid.

De handenarbeid verrichten de monniken of monialen in hun individuele kluis (zoals de kartuizers); er zijn evenwel ook monniken die in de kloosterateliers werken. De vruchten van hun handwerk die aan de ingang van hun kloosters wordt verkocht stelt de religieuzen in staat hun boterham te verdienen. Door zich toe te leggen op de “gewijde” kunst willen ze ook iets doorgeven van de schoonheid van God.

Het overgrote deel van de dag brengen de monniken/monialen door in hun kluis voor gebed, studie, de kleine getijden (terts, sext, noon en ’s avonds de completen; ’s nachts het officie van de Hoop). Kortom: in hun kluis bidden, werken, eten en slapen ze. Waar vormen ze dan Laura of gemeenschap? Twee keer per dag gaan ze naar de kloosterkerk om de heilige Eucharistie te vieren en samen de Metten en Vespers te zingen. Hier voelen ze zich in een broederlijke of zusterlijke verbondenheid met hun medemonniken en met hun medemensen over de hele wereld. (Foto uit folder)

Zie ook op www.bethleem.org     Giften van harte welkom op KBC 458-4091091-04  


NASCHRIFT (2013):

1) In juni 2013 lijkt het er op dat de zusters van Opgrimbie hun gedeeltelijk opgetrokken gebouw moeten verlaten en dat de locatie zal ingenomen worden door een Boeddhistische gemeenschap. Arm Vlaanderen! Shame on you !

Er wordt  toch nog een petitie-actie ondernomen.  

2) Hiena nog twee uittreksels uit de berichtgeving van Kerknet uit 1999. Al die tijd is het dossier in behandeling geweest. Dan weer goedgekeurd, dan weer aangevochten. Politieke (en anti-royalistische) invloeden speelden zeker mee. Uiteindelijk had de bouw moeten stilgelegd worden. De zusters beweren dat dit gebeurd is en dat alleen de aan gang zijnde zaken verder werden afgewerkt. Hierna dus die oude berichtgeving (1999 en 2009) van KERKNET:


 VERKLARING OVER OPGRIMBIE (HASSELT (KerkNet) - Vrijdag, 15 oktober 1999)

In zijn vergadering van woensdag 6 oktober jl. heeft de Pastorale Raad, het hoogste pastoraal overlegorgaan van de katholieke gemeenschap van Limburg, gesproken over de mogelijke komst van de monialen van Betlehem naar Opgrimbie. De Pastorale Raad beseft dat er heel wat juridische aspecten zijn die dienen bekeken te worden en stelt voor de wettelijke afhandeling van het dossier zijn vertrouwen in meester Lindemans, de raadsman van de religieuzen . In een rondschrijven zal de Pastorale Raad alle Limburgse parochies informeren over het grote belang dat zij hecht aan de aanwezigheid van deze monastieke gemeenschap in Opgrimbie. Deze jonge monialen willen zich richten tot al de zinzoekers van onze tijd om hen te helpen bij het vinden van spiritualiteit en levensperspectief.


RAAD VAN STATE VERNIETIGT MINISTERIEEL BESLUIT KLOOSTER OPGRIMBIE (KerkNet  Vrijdag, 03 april 2009)

– Het bisdom Hasselt bevestigt dat de Raad van State op 31 maart 2009 een arrest heeft geveld betreffende het klooster van Opgrimbie. De Raad van State heeft het ministeriële besluit van 13 april 2001, waarbij aan Mgr. Paul Schruers, de toenmalige bisschop van Hasselt, voor het bisdom een stedenbouwkundige vergunning werd verleend, vernietigd. De Raad van State oordeelt dat er bij het toekennen van de bouwvergunning procedurefouten zijn gebeurd.
“Het bisdom zal nu met zijn raadsman, meester Lindemans, verder overleggen wat er moet gebeuren om deze procedurefouten recht te zetten”, zegt Clem Vande Broek, perschef van het bisdom Hasselt.  (Kerknet)

 EINDE ARTIKEL

     NAAR INHOUD             NAAR TOP      




ROEPING TOT HET CHRISTELIJK HUWELIJK (1)

Ons gelovig op weg zijn ….  een getuigenis

Anneke & Peter Dewulf – Van de Mergel

Hoe we elkaar vonden

Graag brengen wij een klein getuigenis over onze roeping als gelovig gezin in de 21ste eeuw.  Het is zeker niet spectaculair, maar wij geloven dat de Blijde Boodschap de weg is van de eenvoud (zie : Teresia van Lisieux).  

Anneke :

Ik ben 41 jaar, afkomstig van Zottegem. 

Op een dag, ik was 27, ging ik met onze “gebedsgroep Oase” mee op weekend en daar was Peter ook.  Hij droeg er ‘s avonds enkele gedichten voor en meteen was er iets in zijn blik, in zijn woorden, in zijn glimlach dat me aansprak.  
Enkele dagen later schreef ik hem een brief waarin ik zei dat ik hem wel tof vond, hij antwoordde, ik schreef terug en hij antwoordde opnieuw. Toen gingen we eens samen eten en van dan af is alles heel snel gegaan : we gingen meer en meer dingen samen doen.  
Enkele maanden later maakten we het aan. Nog negen maand later hebben we ons verloofd en op 11 juli 1992 zijn we voor de Kerk gehuwd.

Peter

Ik werd in 1965 in Gent geboren. Net als Anneke kreeg ik een katholieke opvoeding.  Mijn ouders waren actieve KAJotters.  
Als wij er vandaag voor kiezen om geëngageerde Christenen te zijn gebeurt dit zeker op de bodem die door onze ouders werd klaargemaakt.  
Ik liep school in het Sint-Amandusinstituut en was daar reeds betrokken bij de voorbereiding van de klasmissen en de bezinningsdagen.  Mijn belangrijkste vrijetijdsbesteding waren de Scouts en wij waren er toen fier op om katholiek te zijn.  
Toen ik zelf mocht en kon kiezen, zette ik me in op de parochie (o.a. Kringwerking).  

Ik was toen ook actief in de focolare-beweging.  Ik organiseerde voor onze plaatselijke groep o.a. jaarlijks een stille kersttocht.  In oktober 1990 was ik daarmee bezig toen er een artikel verscheen in Kerk & Leven over “Oase”.  Ik schreef naar “Oase” met de vraag of zij geen inspirerende kerst-teksten hadden.   
Ik kreeg prompt een uitnodiging voor een bezinningsweekend.  Zo was ik enkele weken later in Merendree voor een weekend rond ‘Angst’.  
Toen ontmoette ik Anneke voor het eerst. Ik besteedde er op dat moment niet zo veel aandacht aan want ik was eigenlijk nog een vorige relatie aan het verwerken. Maar ze schreef me een brief en stilaan smolt ik.

Elkaar dieper leren kennen   

Op het moment dat we echt voor elkaar gekozen hebben is ons leven grondig veranderd.

Uit vorige relaties wist ik dat ik geroepen was om te huwen en vader te worden van een gezin, maar dat het zo sterk zou zijn wist ik nog niet.

Op het moment dat ik Anneke leerde kennen had ik nogal wat activiteiten: ik werkte op het provinciebestuur, was er actief in de personeelsvereniging, ik was ook actief in de focolare en op de parochie, ik maakte deel uit van het bestuur van de mutualiteit, ik zat ook in de vergaderingen van de vakbond en nam deel aan allerlei acties voor de 3de wereld.  Eens we voor elkaar gekozen hadden, hebben we samen beslist om serieus te schrappen in de eigen activiteiten om meer tijd te hebben voor elkaar om dingen samen te doen: we gingen samen naar het toneel, naar concerten, wandelen, enz ...

Anneke was ook sterk geëngageerd in de Jongerengroep OASE die elke vrijdagavond bijeenkomt en ook grote activiteiten onderneemt: daguitstappen, weekends, enz.  Vooral dat laatste was belangrijk omdat je elkaar pas echt beter leert kennen door samen de dagelijkse dingen te doen : koken, afwassen, boodschappen doen, ...

We hebben er bewust voor gekozen om niet ongehuwd te gaan samenwonen, maar om de relatie rustig te laten groeien.

Tijdens onze verlovingstijd hebben we ook heel veel gepraat met elkaar  
- over wat ons bezighield, inspireerde en wat ons bang maakte,  
- over ons verleden en onze toekomstverwachtingen,  
- over praktische dingen,  
- maar ook over serieuze dingen zoals het feit of we kinderen wilden, ...

Voor veel van die gesprekken lieten we ons begeleiden door een priester. Deze gesprekken waren voor ons heel belangrijk omdat je je als niet-gehuwde eigenlijk nauwelijks realiseert hoe ingrijpend je leven verandert eens je een levenspartner hebt ontmoet.  Ik zei : levenspartner : partner voor het leven : het is steeds, van bij het begin ons doel, ons verlangen geweest om elkaar voor altijd, onvoorwaardelijk trouw te blijven.

Onze motivatie om te huwen  

In feite is het bij ons allemaal heel snel gegaan :  in januari 1991 hebben we elkaar voor het eerst ontmoet, in april hebben echt ‘ja’ gezegd tegen elkaar, in september (nog steeds datzelfde jaar) hebben we ons dan verloofd en het jaar daarop op 11 juli 1992 zijn we getrouwd.  
Er zat dus nauwelijks 18 maanden tussen onze eerste ontmoeting en ons huwelijk.  
We zijn niet gehuwd om van thuis weg te zijn : ik was 27 en Peter 25 : we waren toen al een heel stuk losgekomen van onze thuis.  
We zijn ook niet gehuwd om door die verbintenis, door dat contract meer zeker te zijn van elkaar, maar omgekeerd : Omdat we er na een aantal maanden zeker van waren dat we genoeg van elkaar hielden om elkaar gans ons leven trouw te zijn, zijn we gehuwd.

Met ons huwelijksfeest wilden wij een getuigenis afleggen.  We wilden tonen aan onze familie en aan onze vrienden dat we het echt meenden met elkaar en met God.  
Het huwelijk is een geheel van rechten en plichten.  
Door te huwen wilden we benadrukken dat we er bewust voor kozen om elkaar trouw te zijn in goede en kwade dagen, wat er ook zou gebeuren.

Er waren heel veel mensen aanwezig op ons huwelijk, zowel in de kerk, als op het feest.  We wilden onze vreugde delen met onze familieleden, onze collega’s, onze buren, onze vrienden.  
We hebben dan ook heel veel zorg besteed aan deze dag.  We zijn er ongeveer een jaar mee bezig geweest om er een echt feest van te maken.

Heel kort enkele dingen die wij deden om er ook echt een feest van te maken :

onze huwelijksmis werd voorgegaan door een vriend-priester die onze heel goed kende waardoor de mis iets heel persoonlijks werd, binnen het traditionele ritueel hebben wij enkele persoonlijke elementen ingebracht en accenten gelegd, in de mis werd er ook gedanst : één van Anneke’s hobby’s is nl. : religieuze dans, er waren ook heel veel kinderen aanwezig waardoor het een jong, blij gebeuren werd, daarna zakten we af naar de feestzaal waar er eerst een receptie was voor de kennissen, geburen en kameraden.

Voor de maaltijd hebben we een speech gegeven waarin we iedereen hartelijk welkom heetten en bedankten : onze ouders hebben we speciaal in de bloemetjes gezet en aansluitend hebben we ook een persoonlijk gebed uitgesproken. We hebben het bewaard en willen het graag delen, het kan ook dienen ter inspiratie  :

Gebed voor de huwelijksmaaltijd   

Levende God, Liefdevolle Vader,  
Voor Jou hebben wij vandaag  
aan elkaar ons ja-woord gegeven.  
Jij wil met ons meegaan  

in goede en kwade dagen.

Zegen nu deze maaltijd,

de eerste van ons huwelijk,

en alle komende maaltijden :

dat wij erdoor gesterkt mogen worden

en dat het steeds kansen zijn

om elkaar en andere mensen te ontmoeten.

Wij bidden Je,

zegen ook alle mensen hier aanwezig,

dat zij ook in de toekomst

onze gasten mogen zijn

die ons met raad en daad bijstaan.

Amen.

Kinderwens

Beiden hadden we een heel groot verlangen naar een gezin met enkele kinderen.  We wilden echt bouwen aan een kleine gemeenschap.  Na een kort verblijf in Velzeke bouwden we een gemeenschapshuis in Assenede, samen met priester Daniël Neetesonne en Andrea, de moeder van Anneke.  Er waren ook enkele kinderkamers voorzien.

We volgden intussen in de Gemeenschap Maria-Kefas de cursus Natuurlijke Familieplanning.  Geert en Myrose bezorgden ons een heel sterke ervaring.  We werden ons heel bewust van ons lichaam en van het wonderlijke van de schepping.  Hierdoor groeide onze liefde voor elkaar en voor de Schepper en steeg ook het respect.

NFP is bedoeld als voorbehoedsmiddel, maar omdat je door een aantal waarnemingen van lichaamstemperatuur, slijmen en opening van de baarmoederhals een zeer nauwkeurig beeld krijgt van de cyclus van de vrouw weet je ook perfect wanneer de vrouw het vruchtbaarst is.  Wij gebruikten NFP dus als methode om zwanger te worden.

Anneke raakte echter niet direct zwanger.  Ons geduld werd op de proef gesteld.   
Omdat we geen achttien meer waren en achteraf geen spijt wilden hebben van wat we hadden kunnen doen, besloten we na ruim een jaar ons te laten onderzoeken. De conclusie van de gynaecoloog was heel duidelijk : “Voor mij, zei hij, zijn jullie een koppel zonder kinderen.” (we horen het hem nog zeggen).  Dit was een slag in ons gezicht.  Onze wereld stortte in elkaar.  Een 11 september-ervaring avant la lettre.

We worstelden hier enkele maanden mee.  We spraken erover met vrienden en deskundigen.  We hebben die periode ook veel gebeden.  Na enkele medische ingrepen mocht het wonder geschiedden en enkele weken later wisten we dat we een kindje verwachtten.  Dit was voor ons een heel intense periode met heel veel uiteenlopende gevoelens.  Hoop en vreugde, maar ook angst en twijfel.

Op 22 september 1994 werd Benedikte geboren.  Omdat de mama een zwangerschapsvergiftiging opliep werd ze enkele weken te vroeg geboren, woog ze slechts 1 kg 800 en moest ze enkele weken in de couveuse liggen.  
Achteraf gezien is Benedikte wel onze sterkste spruit.

Want inderdaad, na Benedikte mochten we nog twee kinderen ontvangen.  Dag op dag een jaar na ons eerste geschenk werd Francis geboren.  Nadien moesten we terug een lange tijd wachten.  Dit wachten was minder erg want we hadden onze handen vol.  Eigenlijk dachten we na enkele jaren dat onze gezin voltallig was.  Groot was dan ook onze vreugde toen tijdens de zomervakantie van 1999 Anneke zich wat onwel voelde.  Enkele weken later werd immers bevestigd wat we vermoedden en hoopten.  Er zou toch nog een derde kindje komen.  Onze millenniumbaby zou geboren worden op 1 mei, dag van de arbeid.  Het was echter wachten tot  9 mei om Teresa te verwelkomen.

Benedikte, Francis en Teresa.  Onze kinderen zijn heel bewust genoemd naar grote Heiligen. Wij zullen niets opleggen of forceren, maar we hopen stilletjes dat die figuren hen mogen inspireren om van hun leven een boeiende tocht te maken die ook iets Goddelijks omvat. (Vervolg KLIK HIER)

 EINDE ARTIKEL

     NAAR INHOUD             NAAR TOP      



DE GEMEENSCHAP MARIA-KEFAS

door Gina Ghijs-Geysen, St.-Amandsberg,  
raadslid Gemeenschap Maria-Kefas (2005)

De Gemeenschap Maria-Kefas, te Gent opgericht op 22 augustus 1980,  Feest van Maria-Koningin, werd op 1 september 2003 door Mgr. Arthur Luysterman, toenmalig bisschop van Gent, erkend als een ‘private vereniging van christengelovigen’. Hieronder het getuigenis van een gehuwde over haar roeping tot deze nieuwe christelijke Gemeenschap. Zij was jarenlang hoofdverantwoordelijke.

Christenen moeten samen gaan  
Dit jaar mogen we terugblikken op 25 jaar Gemeenschap  Maria-Kefas. We doen het met dankbaarheid en vreugde want de gemeenschap heeft voor ons persoonlijk, voor ons echtpaar en voor ons gezin enorm veel betekend. Ze beantwoordde aan een diep verlangen dat bij ons ontstaan was na een nieuwe doorbraak van de heilige Geest, een gebeuren dat een totale ommekeer teweeg gebracht had in ons leven en in ons koppel. We hadden opnieuw de rijkdom van het christelijk geloof ontdekt. En zoals onze Kardinaal zegt: “Een christen alleen is in doodsgevaar” voelden we de behoefte aan een gemeenschap van zussen en broers die het geloof delen. We vonden daartoe inspiratie bij de Franse Gemeenschap Emmanuël.

Als leek God radicaal toegewijd  
Als echtpaar waren we betrokken bij het ontstaan van de Gemeenschap Maria-Kefas, een nieuwe gemeenschap die de mogelijkheid biedt om ook als leek en gehuwden die midden in de wereld staan, samen met zussen en broers van verschillende levensstaten aan God toegewijd te leven, een concretiseren en een radicaliseren van ons doopengagement. Een roeping voor deze tijd, een roeping in de kerk.

Samen geroepen en … gezonden  
Maandelijks komen we samen voor een gemeenschapsdag of vormingsdag waar we elkaar ontmoeten als zussen en broers in de Heer. Een van onze stichtingswoorden is de ontmoeting van Maria met Elisabeth, in die geest mogen we samen zijn. Sterke momenten zijn de gezamenlijke lofprijzing, de aanbidding en de eucharistieviering. De vormende onderrichtingen helpen ons om te groeien in het christelijk leven en het gemeenschapsleven. De ontmoetingen tussendoor bij koffie of bij picknick zijn een gezellige bedoening, we kunnen er bijpraten met onze zussen en broers van West-Vlaanderen Antwerpen en Vlaams-Brabant. Tijdens de mededelingen vernemen we nieuws van allerlei evangelisatieactiviteiten waar zussen en broers bij betrokken zijn. Want we zijn niet enkel geroepen maar ook samen gezonden, gezonden in de wereld naar mensen die leven in leegte en geestelijke nood, gezinnen, volwassenen en jongeren. De oogst is groot…

Verbintenissen  
Elk jaar kunnen we onze toewijding in de gemeenschap hernieuwen. Het is een engagement van aanbidding, mededogen en evangelisatie. Deze drie engagementen of genaden liggen dicht bij elkaar. Vanuit onze dagelijkse gebedstijd worden we meer en meer gevoelig voor de noden van de medemensen, in deze tijd is er een grote geestelijke honger vanuit deze compassie groeit het verlangen en de ijver om het Blijde Nieuws te brengen.

Diepe christelijke spiritualiteit  
In de gemeenschap hebben we geleerd wat christelijk leven is: leven in relatie met de Levende Heer. We hebben er de genade gekregen om ons leven aan God aan te bieden als een levende heilige offergave Rom.12,1-2 (een tweede stichtingswoord). We hebben er opnieuw de sacramenten ontdekt. We hebben er leren bidden en mochten groeien naar voortdurend gebed, lofprijzing en intercessie (voorbede). We hebben het Woord van God leren smaken, een Licht dat ons richt op het pad van ons dagelijks leven. We hebben er Maria gekregen als koningin en moeder van ons geestelijk leven. We hebben er zussen en broers gekregen en er geleerd wat echte broederliefde is. We hebben geleerd wat geestelijke strijd is, en hoe we enkel door Gods barmhartigheid staande kunnen blijven. We hebben er onze gaven en talenten ontdekt, ze mogen ontwikkelen en ze in dienst leren stellen. We hebben de vreugde mogen smaken van gezamenlijke inzet bij evangelisatieactiviteiten.

Leefgroep  
Dit alles mogen we delen met onze zussen en broers in de (kleinere) deelgroep waar we veertiendaags mee samen komen. Zo zijn we voor elkaar een steun en een oproep en weten we ons gedragen door het gebed van onze zussen en broers.

Na jaren van zoeken naar het geluk mogen we zeggen dat het toebehoren tot een christelijke gemeenschap het grootste geschenk is dat we in ons leven gekregen hebben en dat we er zeer dankbaar voor zijn.

 EINDE ARTIKEL

     NAAR INHOUD             NAAR TOP      


OVERDENKING

door Julien De Kesel

Julien De Kesel is 88 jaar (2005) en schrijft over het thema: “Denk aan de uitersten: dood, oordeel, hemel, hel”. Onze vroegere missiepredikanten zouden er jaloers op zijn.

Allen zijn w’ aan ’t pelgrimeren,  
elk op zijnen levensweg,  
wat ons ook kan overkomen,  
God is ook met ons op weg.

Onze doortocht hier op aarde,  
als een schim gaat hij voorbij,  
als de wind langsheen de baren,  
als het einde van ’t getij.

In elk mens schuilt wel de hunker,  
naar een eeuwig voortbestaan,  
zonder hoop op eeuwig leven,  
kan geluk moeilijk bestaan.

Wie kan zich het onrecht denken,  
dat wie ’t kwade heeft gedaan,  
of dat wie wel eerlijk leefde,  
’t zelfde lot zou ondergaan.

Neen de dood is niet het einde,  
Jezus heeft het zelf gezeid,  
voor elk volgt aanstonds het oordeel,  
loon of straf voor d’ eeuwigheid.

Gods geboden zijn de wijzers,  
voor een gelukkig hierbestaan,  
ze zijn vast de wegbereiders,  
voor ook een eeuwig voortbestaan.

 EINDE ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER  2005_2   

     NAAR INHOUD             NAAR TOP