GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

GELOOF EN LEVEN 2006 nummer 3


 TERUG NAAR INHOUD  

 

- Maria, beeld van de gelukte mens  (Maria Tenhemelopneming) naar Karl Veitschegger

- Oudtestamentische Christologische typologieën. 1. Abel de onschuldige. B. Van Vossel

- Nieuwe bewegingen en evangelisatie. Vz. Pausel. Raad voor de leken Stanislaw Rylko

- De passie van Sint Gerardus en de Maria-Kefasgemeenschap

- Paus veroordeelt ‘geweld in naam van God’ Kerknet

- Aantal christenen 2006

- Lucas, evangelist en arts  Vrij naar A. Läpple

- Paus Joannes-Paulus II over het gebed van de kinderen

- Paus Benedictus XVI Liefde als weg tot de waarheid

- De eerste missievlucht naar Kongo (26)

- Het evangelie van Judas. Oude christelijke dwaalweg (1)  Samenstelling:Ben V. Vossel.

- Paus Benedictus tot de jongeren: Lees de Bijbel

- De Messiaanse Joden  (3 en slot) p. Daniêl Maes

- Het kinderrijke gezin. Paus Benedictus XVI tijdens Alg. audiëntie van 31/08/2005

- Papa en mama slapen uit op zondag Paus Benedictus XVI

- Vertrekken – achterlaten – rouwen: Ervaringen van afscheid en gemis. B.V.Vossel

- Meegedeeld door Gemeenschap Maria-Kefas v.z.w.  www.mariakefas.be

- Cursus iconen schilderen

- Onze overledenen

  NAAR INHOUD  


 

MARIA, BEELD VAN DE GELUKTE MENS

 

Onder deze titel schreef Karl Veitschegger enige treffende bijdragen over de figuur van Maria, zo o.m. over de Tenhemelopneming van Maria, het feest dat we in de katholieke kerk vieren op 15 augustus.

Vrucht van Jezus Verrijzenis

Reeds rond 450 na Chr. was er in Jeruzalem een Feest van de Opneming van Maria en sedert de 7de eeuw werd het ook in het Westen gevierd. Het is een feest van hoop voor Katholieke en Orthodoxe christenen. Het behoort tot de kern van ons christelijk geloof dat Christus na zijn dood verrezen is. Zijn opstanding betekende echter niet enkel zijn verheerlijking maar zij wordt ook vruchtbaar naar anderen. Wij mogen dat enigszins aflezen uit zijn woord: “Wanneer Ik verhoogd zal zijn, zal ik allen tot Mij trekken” (Joh. 12,32). En dat andere woord: “In het huis van mijn Vader zijn veel woningen. Wanneer Ik zal zijn heengegaan en een plaats voor u heb bereid, dan zal ik terugkeren en u tot Mij halen opdat ook gij zult zijn waar Ik ben” (Joh.14,2-3). Vooral sedert de 5de eeuw groeide bij de christenen de overtuiging dat aan Maria, de Moeder van Jezus, dit ‘Ik zal u tot mij trekken’ op bijzonder mooie wijze in vervulling is gegaan: Maria mag sedert de voleinding van haar aardse leven geheel deelhebben aan de heerlijkheid van haar opgestane Zoon. Deze geloofsovertuiging treedt in de loop van de eeuwen naar buiten op zeer verscheiden en vele wijzen: in hymnen, volkse legenden, kunstwerken, maar ook in doorgedreven theologische overwegingen. In het jaar 1950 werd ze door paus Pius XII vastgesteld en als Dogma verkondigd: Maria is met ziel en lichaam ten hemel opgenomen.  

Wat heeft dit mysterie met ons te maken?

In feite betekent ‘dogma’ dat hier iets gezegd wordt dat voor ons leven met God heel belangrijk is: het gaat om ons heil. Maria is de icoon van de helemaal verloste mens. In haar wordt ons voorbeeldmatig (exemplarisch) getoond waartoe wij allen geroepen zijn: tot de voltooiing in God, en wel “met ziel en lichaam”. Ja, ook met ons lichaam! Wij moeten daarbij niet denken aan gerevitaliseerde lijken, die door de lucht vliegen. Zoiets past in een science-fiction-film. Wij mogen er echter op vertrouwen dat onze lichamelijke werkelijkheid, die zo ogenschijnlijk aan de vernietigingskracht van de dood onderworpen is, voor God niet verloren is. Niets valt uit zijn scheppende liefde weg, geen gedachte, geen atoom. En Hij belooft ons nog veel meer: “Zie, Ik maak alles nieuw” (Openbaring 21,5). Wat wij ontbinding noemen, is voor God wellicht het begin van een herschepping. De apostel Paulus schreef: “Wat gezaaid wordt is vergankelijk, wat opgewekt wordt is onvergankelijk… Gezaaid wordt een aards lichaam, wat opgewekt wordt een bovenaards” (1 Kor. 15,43f ). Over het “hoe” moeten wij ons het hoofd niet breken. De gelovige hoop volstaat dat alles, wat wij denken, voelen en doen, kort gezegd, dat alles wat wij “met lichaam en ziel” zijn, door God aangenomen wordt, gelouterd, herschapen en voltooid.

Wie de 15de augustus viert, viert ook zijn eigen toekomst.

EINDE VAN DIT ARTIKEL

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


 

NIEUWE BEWEGINGEN EN EVANGELISATIE

Naar een bericht van KerkNet/CNA

Op de eerste Latijns-Amerikaanse ontmoeting van nieuwe kerkelijke bewegingen en gemeenschappen in Bogota (Colombia) stelde aartsbisschop Stanislaw Rylko, de voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Leken, dat deze bewegingen drager zijn van een kostbaar potentieel voor evangelisatie, waaraan de kerk momenteel zo’n nood heeft: “Ze vertegenwoordigen een rijkdom die veelal nog niet gewaardeerd en geapprecieerd wordt.” Aartsbisschop Rylko herinnerde aan paus Joannes Paulus II en zijn oproep voor levendige christelijke gemeenschappen.

Verwijzend naar de geloofsvorming en de verkondiging van het evangelie benadrukte hij dat de nieuwe kerkelijke bewegingen en gemeenschappen op beide domeinen vruchten dragen voor het leven van de kerk en de christenen in alle hoeken van de wereld. “Te vaak is het christelijk gezin  uit zichzelf niet in staat om het geloof aan de nieuwe generaties door te geven en ook de parochies schieten tekort (…) Te midden van deze situatie zijn de kerkelijke bewegingen een plaats geworden van een diepgaande en stevige christelijke vorming.” Mgr. Rylko prees ook hun enorme verscheidenheid van opvoedkundige methoden en projecten, “die buitengewoon efficiënt zijn (…) Dat succes is te wijten aan het charisma dat leidde tot de geboorte van deze bewegingen.”

 

EINDE VAN DIT ARTIKEL

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


DE PASSIE VAN SINT GERARDUS EN DE MARIA-KEFASGEMEENSCHAP

Ben Van Vossel  

Hier geschiedt Gods wil

In augustus 2004 schreef paus Johannes-Paulus II een brief naar de generale overste van de Redemptoristen om de Redemptoristen aan te moedigen “dezelfde passie als sint Gerardus levendig te houden”. Waarschijnlijk bedoelde hij minder alles wat Gerardus geleden heeft in vereniging met Jezus’ lijden, maar eerder wat Gerardus bovenal bezielde en wat de paus noemt “het heil van de zielen”. Uit het leven van Gerardus spreekt een sterke gedrevenheid om Gods wil te doen, dat streefde hij met passie na. Op zijn deur stond het geschreven “Hier wordt Gods wil volbracht”. De echte zin van zijn leven was de wil van God lief te hebben, een volmaakte kopie van Jezus’ woorden: “Mijn spijs is, de wil te doen van Hem die Mij gezonden heeft en zijn werk te volbrengen.” (Joh.4,34)

‘Gods wil’ volbrengen bestond er voor Gerardus in om steeds nauwer met Jezus verbonden te leven. Vooral ook in het beleven van het lijden van de Heer. Wij zouden dat wel eens vergeten als we al die opvallende tekenen zien waarvan zijn leven blijk geeft; de wonderbare gebedsverhoringen en genezingen springen er zo uit. Pater Sean ziet in Gerardus een toepassing van wat Paulus schrijft aan de christenen van Filippi: “Ik wil Christus kennen, ik wil de kracht van zijn opstanding gewaarworden en de gemeenschap met zijn lijden, ik wil steeds meer op Hem lijken in zijn sterven om eens te mogen komen tot de wederopstanding uit de doden” (Fil.3,10-11). Gerardus leefde zo sterk in vereniging met Christus dat zijn leven en lijden Jezus uitstraalden.

De passie voor de mensen

Maar juist die passie voor Gods wil, als leerling van Jezus, toont zich naar buiten door een passie voor de mensen. Gerardus had in zijn hart een passie voor de mensheid. Hij zette zich in voor religieuze vrouwen, met name ook voor de Redemptoristinnen, voor armen, voor de moeders in verwachting. Paus Johannes Paulus zag in dit laatste een schitterend samenvallen van wat Gerardus én de Redemptoristen van vandaag betrachtten: de cultuur van het leven. De paus spoorde de Redemptoristen dan ook aan om hun theologische en morele reflexie in dienst te stellen van het leven, vooral in situaties waar het leven minder beschermd en verdedigd wordt. De paus beschouwde dit als “een concrete manier om het werk van de heilige Gerardus Majella voort te zetten en getuigen te zijn van de hoop en bouwers van een nieuwe mensheid”.  

De passie van de Gemeenschap Maria-Kefas  

Dit sluit nauw aan bij wat de Gemeenschap Maria-Kefas reeds meer dan 25 jaar met ijver tracht te doen: de gegevenheid aan God (uitgedrukt in het engagement van ‘Aanbidding’) combineren met de inzet voor mensen-in-nood en voor het ongeboren leven. ‘Mededogen’ en ‘Evangelisatie’, die naast de ‘aanbidding’ de grote engagementen van de Gemeenschap uitmaken, worden vooral geconcretiseerd in de Gezinswerking (open gezinsdagen en gezinsweekends) omdat de gezinnen in deze moderne tijd zwaar beproefd worden en vaak de steun van de samenleving moeten missen voor de beleving van de trouw, de opvoeding vanuit geestelijke waarden, het doorgeven van het evangelisch en christelijk erfgoed en om met vreugde en trouw de weg van Jezus te gaan. Langsheen Vormingscursussen, Alphacursusen, Vijfweekse Vorming in christelijk leven en wekelijkse Gebedsgroep werden ook op ruimere schaal mensen aangemaand om de leegte van de ‘einde beschaving’ te toetsen aan de rijkdom van het christendom; in die zin vormt de evangelisatie van de Gemeenschap een uiting van diepgegronde naastenliefde. Zelfs het verzorgen van de Verzoeningsvieringen, het Adventskransen maken, Kerst- en Goede weekvieringen en de Eucharistievieringen op zaterdagavond, de wekelijkse verrijzenisvespers op zaterdagavond… wilde, doorheen een mooie en doorleefde liturgie, mensen brengen tot het binnentreden in de heilbrengende realiteit van het christelijk mysterie.

Vanuit het mededogen voor de jeugd van vandaag (haar eenzaamheid, de vele verleidingen, gebrek aan geestelijke vorming,) heeft de Gemeenschap ook een hele Jongerenwerking opgezet, die in de loop van 25 jaar allerlei vormen heeft gekregen: Jongerentochten, Jongerendagen en -weekends, maandelijkse Tienerdagen, de Tienerkampen (Op en Top …) evenals evangelisatie naar scholen (jarenlang de Brondagen, de laatste 2 jaar de V-dagen van de Schoolmissions in samenwerking met de kerygmateams en ook vorming van Jongerenteams.

In de lijn van wat paus Johannes Paulus hierboven zegde over de verdediging van het prille menselijk leven, heeft de Maria-Kefasemeenschap zich reeds van in de jaren ’80 ingezet voor het propageren van de Natuurlijke methoden van Vruchtbaarheidsbeheersing langsheen vormingssessies en echtpaarbegeleiding. De oproep daartoe kreeg ze vanuit een samenkomst van kernleden van de Charismatische Vernieuwing om iets te doen aan ‘de plaag van de abortus’. Zowel met de ‘Couple to couple-league’ als met de ‘Natural Family Planning’ hebben we dan samengewerkt tot we eigen ‘teachers’ hadden om het vanuit de Gemeenschap zelf te organiseren.

Ook de relatiedagen voor leerlingen van Middelbare scholen (twee dagen per week, ‘Jij en Ik: een wonder!’) die nog tot volgend werkjaar (2006/2007) in de Voskenslaan kunnen doorgaan, kaderen in het doorgeven van de waardering en het respect voor het menselijk leven en de seksualiteit en bedoelen de jongeren van deze tijd te helpen de basis van een goede relatie te zien en te waarderen; hiervoor werken leden van de Maria-Kefasgemeenschap samen met personen uit andere gemeenschappen.  

Toen gingen ze op weg  (Lk.9,6)  

Een groot aantal van deze activiteiten konden we totnogtoe laten doorgaan in ‘Oase in de Stad’ dat zo tot een drukke oase maar ook tot een echte genadeplaats uitgroeide. We voelden ons verwelkomd en gesteund door de plaatselijke Redemptoristencommuniteit in wier spiritualiteit en zending we ons volop herkenden. Door een herstructurering, rationalisering en nieuwe beleidsvisies binnen de onlangs opgerichte Clemensprovincie van de Redemptoristen zal echter naar een nieuwe locatie uitgezien moeten worden voor de Maria-Kefasgemeenschap en haar activiteiten in ‘Oase in de Stad’.

De vzw Geloof en Leven, die evenzeer bekommerd is om de beleving van het mededogen, evangelisatie en christelijke vorming vanuit de gegevenheid aan God, in de geest van de heilige Gerardus, hoopt dat een en ander geen domper zal betekenen voor de inzet van de leden van de Gemeenschap Maria-Kefas en haar vrienden, maar integendeel een nieuwe impuls en relance in de zending, die aan de Gemeenschap werd toevertrouwd. Moge Maria aan wie ze van bij haar ontstaan in 1980  is toegewijd en de heilige Petrus (Kefas) haar verder begeleiden en beschermen in haar dienst aan de Kerk. De Gemeenschap Maria-Kefas, te Gent opgericht op 22 augustus 1980, Feest van Maria-Koningin, werd op 1 september 2003 door Mgr. Arthur Luysterman, toenmalig bisschop van Gent, erkend als een private vereniging van christengelovigen.  

Een zending voor ons allen  

De beleving van een sterke persoonlijke gegevenheid aan Christus is evenwel niet alleen de roeping van de Redemptoristen of van de leden van de Maria-Kefasgemeenschap, het is de roeping van ieder van ons en daartoe wil ‘Geloof en Leven, Tijdschrift voor Evangelisatie en Christelijke Vorming’ u in alle eenvoud telkens weer stimuleren (en hopelijk wat inspireren). Ieder van ons is geroepen tot heiligheid en dus tot het leven in de wil van God. ‘Heiligheid is: de wil van God doen op elk ogenblik’, zei priester Poppe. Maar ook de beleving van oprechte en geëngageerde liefde voor de armen en mensen in nood – ook in hun diepe geestelijke nood – is een opdracht van ieder van ons, daar waar we leven, in de situaties die zich voordoen en met de talenten die we gekregen hebben. Zo vormen we samen een grote Jezusgemeenschap van mensen die zich met Hem hebben toegewijd aan de Vader en die zich met Hem laten zenden voor het heil van de wereld, in de kracht van de heilige Geest. Zo brengen we aan die wereld ‘overvloedige verlossing’.

De aanvang van dit artikel is gebaseerd op Sean Wales cssr,

‘La passion de Saint Gérard’ in: Orbis’, Annales Congregationis Sanctissimi Redemptoris, 2005, Nova Series, Annus I,  pp. 121/122

  EINDE VAN DIT ARTIKEL

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


PAUS VEROORDEELT ‘GEWELD IN NAAM VAN GOD’

Naar een bericht van KerkNet/CathNews

Enige maanden geleden veroordeelde Paus Benedictus in een toespraak na   het Angelusgebed  het recente geweld tegen kerken en moskeeën in Irak en Nigeria. De paus verwees  naar de aanslag tegen de gouden koepelmoskee in Samarra en de toenemende spanningen tussen Soennieten en Sjiieten in Irak. Tegelijkertijd onderstreepte hij dat de rouw en de haat die daarvan het gevolg zijn een ernstige belemmering vormen voor de bijzonder moeilijke heropbouw van het land. Paus Benedictus veroordeelde tevens de vernieling van kerkgebouwen en moskeeën in Nigeria, waar er vooral in de noordelijke deelstaten al enkele dagen botsingen waren tussen christenen en moslims. “Ik veroordeel ten stelligste het geweld in gebedsplaatsen en vertrouw alle doden en rouwenden toe aan de Heer”, zei paus Benedictus. Tegelijkertijd haalde hij fel uit naar al diegenen die aanzetten tot religieuze haat of die God gebruiken om het doden van mensen te rechtvaardigen. “De vruchten van een geloof in God (…) zijn: broederschap en samenwerking, ten dienste van het algemeen welzijn. God, de schepper en vader van allen, zal des te meer rekenschap vragen van diegenen die bloed vergieten ‘in Zijn naam’”. Vooruitblikkend op de vasten riep de paus de gelovigen op tot meer intens gebed en boetedoening, opdat God de dreiging van gelijkaardige conflicten in deze naties en op vele andere plaatsen wereldwijd zou wegnemen.

 

EINDE VAN DIT ARTIKEL

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


MET HOEVEEL ZIJN WIJ?

Het aantal christenen is de laatste vijf jaar gegroeid met circa 140 miljoen. Dat staat op de site van de Engelse christelijke onderzoeksorganisatie Christian Research. In 2000 waren er nog ongeveer twee miljard christenen, nu bijna 2,14 miljard. Het christendom is daarmee ook iets sneller gegroeid dan de wereldbevolking, namelijk met 1,3 procent tegen 1,2 procent en die groei situeert zich vooral in Afrika en Azië. Het aantal moslims en Hindoes in de wereld groeit echter nog sterker. Voor de moslims geldt een percentage van 1,9 procent per jaar (in totaal ongeveer 1,3 miljard) en de wereldwijde hindoegemeenschap is met een groeipercentage van 1,5 procent gegroeid tot een totaal van 870 miljoen Hindoes.

Kath. Nederl. 5 januari 2006.

  EINDE VAN DIT ARTIKEL

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


OVER HET GEBED VAN KINDEREN

Paus Johannes Paulus II

“De kinderen zijn

heden en toekomst

van de Kerk.  

Door hun gebeden

dragen zij ertoe bij

de wereld te redden

en beter te maken”

  EINDE VAN DIT ARTIKEL

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


  LIEFDE ALS WEG TOT DE WAARHEID

Geloofsgemeenschap

De kerkgemeenschap is zich ervan bewust geworden een “geloofsfamilie” te zijn, een door een diepe en mysterievolle band verenigd gezin, dat de meest verscheiden werkelijkheden omvat en dat – door de aanwezigheid van God in haar – tot teken van eenheid wordt voor de hele maatschappij. Zij is een ‘katholieke’ gemeenschap; en ‘katholiek’ betekent dat zij een open verzameling is, behoedster van een aan ieder mens gerichte boodschap van universele betekenis…


Met liefde het licht doorgeven!

In een samenleving, die dorst naar waarachtige menselijke waarden en die talrijke scheuringen en scheidingen doormaakt, moet de gelovige gemeenschap overbrenger zijn van het Licht van het evangelie, in de zekerheid dat liefde voor allen de bemiddeling van de waarheid is.


Communicatiemiddelen aanwenden!

Moge de Kerk  tot dit doel aanwezig zijn op alle gebieden van het dagelijkse leven, hetgeen ook door de sociale communicatiemiddelen gebeurt. Dit is een belangrijk aspect omdat de Geest ons oproept, naar ieder mens alle liefde over te brengen die God-Vader in Jezus Christus getoond heeft. Deze liefde is attent, edelmoedig, belangeloos en zij wordt niet enkel aangeboden aan hen die gehoor schenken aan de verkondigers van deze liefde, maar ook aan hen, die ze niet kennen of afwijzen. Ieder gelovige moet zich geroepen voelen, als gezant van Christus naar al degenen te zoeken of die zich van de Gemeenschap verwijderd hebben…”


Paus Benedictus XVI tijdens de audiëntie voor een pelgrimsgroep uit het aartsbisdom Madrid aansluitend bij een diocesane synode 4 juli 2005 Gecit. in FMG (Freundeskreis Maria Goretti e.v.) Information, dez. 2005 nr. 87, p. 8/9).


EINDE VAN DIT ARTIKEL

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


PAUS TOT JONGEREN: LEES DE BIJBEL!

Wie Christus ontdekt heeft, moet ook anderen naar Hem brengen. Een grote vreugde kan men niet voor zichzelf houden. Men moet ze verder doorgeven.  

Zelfgezochte godsdienst schiet tekort

Vandaag is er in grote delen van de wereld een wondere God-vergetelheid. Het schijnt ook zonder Hem te gaan. Maar tegelijkertijd is er een gevoel van frustratie, van ontevredenheid met alles: dat kan toch niet het leven zijn! Inderdaad niet. En zo is er tegelijk met de Godvergetenheid ook zo iets als een ‘Boom” (uitbarsting) van het godsdienstige. Ik wil niet alles slecht maken, wat zich daar voordoet. Er kan ook oprechte vreugde van het ‘gevonden-hebben’ bij zijn. Maar – om de waarheid te zeggen – meestal wordt de godsdienst gewoonweg tot marktproduct. Men zoekt eruit wat hen aanstaat en velen weten er winst uit te slaan. Maar de zelfgezochte godsdienst helpt ons tenslotte niet verder. Zij is gemakkelijk, maar op het moment van crisis laat zij ons alleen.

In de bijbel leer je Jezus kennen

Paus Benedictus XVI heeft in zijn boodschap voor de Wereldjongerendag benadrukt dat het belangrijk is voor jonge mensen om intensief de bijbel te lezen. Als thema gaf hij de jongeren Vers 105 uit Psalm 119: “Uw woord is een lamp voor mijn voeten, het is een licht op mijn pad”. In de brief (22 februari 2006) schrijft de paus: “Mijn beste jonge vrienden, ik raad jullie dringend aan om vertrouwd te raken met de bijbel en die altijd bij de hand te hebben, zodat hij je kompas kan zijn dat je wijst welke weg je moet gaan. Door de bijbel te lezen leer je Christus kennen.”  

Bouw je leven op Jezus

“Je leven bouwen op Christus, het Woord met blijdschap aanvaarden en zijn woorden in praktijk brengen: dat, jonge mensen van het derde millennium, moet jullie motto zijn!” “Er is dringend behoefte aan een nieuwe generatie apostelen, die stevig verankerd zijn in het Woord van Christus, in staat om te reageren op de uitdagingen van onze tijd en bereid om het evangelie wijd en zijd te verspreiden.”

Help de mensen de werkelijke Ster te ontdekken, die ons de Weg toont: Jezus Christus. Laten wij zelf trachten Hem steeds beter te leren kennen, zodat wij door onze overtuiging ook anderen tot Hem kunnen leiden. Daarom is de liefde voor de heilige Schrift zo belangrijk, en daarom is het belangrijk het geloof van de Kerk te kennen, waarin ons de Schrift aangeboden wordt. Het is de heilige Geest, die de Kerk in haar groeiend geloof steeds verder in de diepte van de waarheid binnengevoerd heeft en binnenvoert (zie Johannes 16,13)… Natuurlijk zijn boeken alleen niet voldoende… Bouw geloofsgemeenschappen uit …  

Blijf in contact met de Kerk!

Het spontane van de nieuwe gemeenschappen is belangrijk; maar belangrijk is ook, daarbij de gemeenschap met de paus en de bisschoppen te behouden, die ons de zekerheid geeft dat wij geen privaatwegen zoeken, maar werkelijk in de grote familie van God leven, die de Heer met zijn twaalf apostelen opgericht heeft…”“De apostelen ontvingen het woord van de verlossing en gaven het door aan hun opvolgers als een kostbaar juweel dat veilig wordt bewaard in het juwelenkistje van de Kerk: zonder de Kerk bestaat het gevaar dat deze parel verloren gaat of vernietigd wordt.”  

Ga nu reeds op pelgrimstocht naar 2008

Deze 21ste Wereldjongerendag werd niet op één locatie gevierd, maar in de plaatselijke kerken gevierd en wel op Palmzondag. De paus raadde de jongeren aan om die dag in hun hart reeds op weg te gaan, op een soort pelgrimstocht naar de wereldwijde ontmoeting met jongeren toe die in juli 2008 zal plaatsvinden in Sydney.

(Preek tijdens de Eucharistieviering op het Marienfeld tijdens de Wereldjongerendag te Keulen 21/08/2005 en boodschap voor de Wereldjongerendag 9 april 2006 (ondertekend op 22 februari 2006) respectievelijk gecit. in FMG (Freundeskreis Maria Goretti e.v.) Information, dez. 2005 nr. 87, p. 10/11 en KerkNet/KatholiekNederland).

 

EINDE VAN DIT ARTIKEL

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


HET KINDERRIJKE GEZIN

“In Psalm 127,3 lezen we: ‘De Heer schenkt als gave de kinderen’ die als een zegen en genade, als teken van het leven dat zich voortzet, en als teken van de heilsgeschiedenis aanzien worden, gericht op nieuwe tijden ...

Dit beeld past goed bij de kultuur van deze tijd. Het wil de zekerheid, de vastheid, de kracht van een kinderrijk gezin onderlijnen zoals het in de daarop volgende psalm (128) herhaald wordt, waarin het beeld van een gelukkig gezin geschetst wordt. Het slotbeeld toont een vader temidden van zijn kinderen;  aan de stadspoort, aan het centrum van het openbare leven, wordt hij met eerbied behandeld. Kinderen zijn immers een gave die aan de samenleving leven en welstand brengt. Dat weten wij op onze dagen bij het zien van volkeren, die door de bevolkingsafname  frisheid, energie en toekomst missen, die door de kinderen belichaamd worden. Over allen verheft zich echter de zegenende aanwezigheid van God, de oorsprong van het leven en de hoop ...”

Benedictus XVI tijdens Algemene audiëntie van 31/08/2005, gecit. in FMG (Freundeskreis Maria Goretti e.v.) Information, dez. 2005 nr. 87, p. 13).


EINDE VAN DIT ARTIKEL

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


PAPA EN MAMA SLAPEN UIT OP ZONDAG

Op 12 juni 2005 waren op het St.-Pietersplein te Rome zo’n 150.000 personen samengekomen, waarvan een 100.000 kinderen. Het was eigenlijk bedoeld als en ontmoeting van eerste kommunikanten met Paus Benedictus Enige eerste kommunikantjes mochten een vraag stellen aan de paus.

Julia

Heilige vader, allen zeggen ons dat het van belang is om ’s zondags naar de Mis te gaan. Wij zouden het gaarne doen, maar dikwijl begeleiden onze ouders ons niet, omdat zij ‘s zondags willen uitslapen… Kunt u hen niet iets zeggen zodat zij verstaan hoe belangrijk het is iedere zondag naar de Mis te gaan?

Paus Benedictus XVI

Ja, ik wil dat gaarne doen, natuurlijk in volle liefde en achting tegenover de ouders, die zeker veel te doen hebben. Maar met het respect en de liefde van een dochter zou men kunnen zeggen: ‘Lieve mama, lieve papa, het zou voor ons allemaal, ook voor u, zo belangrijk zijn Jezus te ontmoeten. Het zou ons rijker maken, het zou een belangrijk element zijn in ons leven. Laten wij er tijd voornemen, wij zullen wel een mogelijkheid vinden’. Ik zou hiermee willen zeggen, dat men met liefde en eerbied tot de ouders zou kunnen zeggen: ‘Versta toch, dit is niet enkel voor mij van belang, dat zeggen niet enkel de catecheten; het is voor ons allemaal van belang; en het zal de zondag in ons gezin met licht vervullen’”.  (Gecit. in FMG (Freundeskreis Maria Goretti e.v.) Information, dez. 2005 nr. 87, p. 14).


EINDE VAN DIT ARTIKEL

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP VAN DIT NUMMER      


VERTREKKEN  - ACHTERLATEN - ROUWEN

Ervaringen van afscheid en gemis

Ons gebouw krijgt een andere bestemming en we moeten vertrekken. Naar elders. Met soortgelijke gebeurtenissen en ervaringen krijgen veel mensen te maken. Ik moet dan denken aan mensen in Afrika bijvoorbeeld. Ik hoorde het een jonge zwarte priester vertellen wiens dorp bedreigd werd door vijandige elementen uit een andere bevolkingsgroep  nadat naburige dorpen reeds in as zijn gelegd en de bewoners gemolesteerd. Door weg te vluchten en te schuilen in de brousse heeft hij – ternauwernood – zijn leven kunnen redden...  Denk ook maar aan een man of vrouw die wegens echtscheiding voor een totaal andere levensinvulling komen te staan, met alle bijhorende praktische problemen. Denk aan een failliet of een ernstig gezondheidsprobleem. Denk aan een jongere die tijdens zijn studies een van zijn ouders verliest, of in zijn laatste jaar mislukt, of te maken krijgt met een depressie, of zijn lief verliest… Hoe moet het nu allemaal verder? Is er nog toekomst? Welke? Ga ik dat aankunnen?

Rouwproces

Je weet dat bij zo’n ingrijpende ervaringen van afstand moeten doen, afscheid moeten nemen (van mensen, je huis, je zaak, je werk of …  je gezondheid) je een soort verwerkingsproces doormoet – men vergelijkt het met het rouwproces – van verbijstering (we begrijpen nog niet goed wat ons is overkomen), ontkenning (dit kan niet waar zijn), marchanderen (misschien, als ik er nog eens mee ga praten, of eens contact neem met die of die, wie weet komt het toch nog in orde en gaat dat afscheid toch niet door; misschien genees ik toch nog, moet mijn been … niet worden geamputeerd), opstandigheid (we worden furieus, we geven nu deze dan weer gene de schuld van wat ons overkomt; we slaan om ons heen, we roepen en tieren), depressie (we ervaren dat we de situatie toch niet kunnen veranderen, ze niet naar ons hand kunnen zetten en we worden er neerslachtig van, de hemel sluit zich, het wolkendek is potdicht, de toekomst heeft niets aanlokkelijks) en… als alles toch min of meer harmonieus verwerkt kan worden (maar doorheen die pijnlijke stadia) kan er vaak nog een ander stadium aanbreken, stilaan, af en toe, het stadium van (positieve) berusting, aanvaarding; men stelt zich in wat gebeurd is en waaraan men niets meer kan veranderen en men begint te zien, langzaam, af en toe, dat er ook in de nieuwe situatie bepaalde zaken goed zijn, men kan weer, stilaan, af en toe … zelfs glimlachen in de nieuwe situatie… Als alles goed verloopt…

Abraham

Als ik over Abraham ga spreken maak ik wel een hele stap. Want Abraham werd door God geroepen om “weg te trekken uit zijn vertrouwde milieu”: “Jahwe zei tot Abram: `Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u aan zal wijzen” (Gen.12,1 ).  In het boek Genesis staat er wel een voor die nomade grote belofte bij: “Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat gij een zegen zult zijn. 3 Ik zal zegenen die u zegenen, maar die u versmaadt zal Ik vervloeken. Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde. (Gen.12,2 )”

Veel later klinkt eenzelfde uitnodiging tot Mozes en de belofte blijft: “Jahwe sprak tot Mozes: `Vertrek van hier met het volk dat gij uit Egypte hebt geleid en ga naar het land dat Ik aan Abraham, Isaak en Jakob beloofd heb met deze eed: Ik zal het schenken aan uw nakomelingen.” (Exodus 33,1 )

Abraham, Mozes… Maar wat met ons? Wat met mij?

Als ik uit mijn huis wordt gezet omdat de zoon van de eigenaar er in komt wonen, als ik mijn werk verlies, als mijn vrouw er vandoor gaat, als ik misluk in mijn studies, als ik geen geschikte omgeving vind waarin ik kan leven, wat heb ik dan aan die verhaaltjes uit de Bijbel? Nou ja, verhaaltjes? Tracht je maar even in te leven in wat die mensen meemaakten en wat zij moesten verwerken. Maar goed. Ieder heeft zijn eigen probleem, zijn eigen uitdagingen vanuit omstandigheden en vanuit wat anderen beslissen en onze eigen huid is ons het meest nabij. Maar toch kunnen we iets leren van die mensen.

Heer, ik vertrouw op U, laat uw genade spoedig blijken

In het Nieuwe Testament staat Abraham als het grote voorbeeld van iemand die op weg ging met geloof en vertrouwen op God. En dat is onze diepste uitdaging. We staan niet tegenover mensen, we staan op de eerste plaats tegenover God. Of die mensen het nu goed meenden of niet, we moeten op de eerste plaats (‘first things, first’ – het voornaamste moet het eerst gedaan worden!) naar Gods gelaat kijken. Wat hier gebeurt, ontgaat niet aan zijn aandacht, Hij is daar met heel zijn hart bij, omdat Hij met heel zijn hart bij ons is. Ik moet het gesprek aangaan met Hem. Voor mijn part mag je ook ontkennen, agressief worden, marchanderen (wat zeker niet pakt), Hem zelfs verwijten naar het hoofd gooien… maar uiteindelijk – en liever vroeg dan laat – moet je Hem zeggen dat je op Hem blijft vertrouwen en dat je op weg wilt gaan als dat zijn verlangen is (het is zijn verlangen op weg te gaan met jou waar jij heengaat).  En als je naar Hem opkijkt, en Jezus’ naam voortdurend in je hart tracht te hebben (‘Heer Jezus, Zoon van God, ontferm U over mij’), dan zul je gaan zien wat je te doen hebt. Je mag dan bidden om kracht, om hulp, om inzicht en uitzicht… Maar hoe meer vertrouwen je Hem geeft, des te vlugger zul je herleven, zelfs midden een situatie die je niet gewenst hebt en die je – louter menselijk gezien – ook niet zou verwelkomen.


De Kerk gaat ons voor in gebed

God toont zich echt een nabije God als we zijn aangezicht (blijven) zoeken. Ik geef je gewoon enige teksten door uit het liturgisch morgengebed van de Kerk (Getijdenboek, Lauden: Eerste week – zaterdag – 5de week Paastijd)

- “Aan God hoort de aarde en al wat erop is; komt, laat ons Hem aanbidden”.  Alles is in zijn hand; de vroegere situatie en de huidige of deze die zich aankondigt… overal is Hij. Laat ons Hem daar aanbidden.

Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang, Hem met liederen eren. De zee is van Hem, Hij heeft haar gemaakt, zo goed als het land door zijn handen gevormd… Hij is onze God en wij zijn volk, Hij is de herder en wij zijn kudde. Luister vandaag dan naar zijn stem, wees niet halsstarrig… (psalm 95).

- Antifoon 1“Aanhoor mij, Heer, in uw goedheid, en laat mij leven zoals Gij bepaalt, alleluja”. Ja, Heer, Gij weet wat ik op dit moment doormaak, maar laat mij leven zoals Gij het graag wilt, Gij die niets anders wilt dan mijn geluk. Maak mijn hart leeg van alle verwijten, wrok en negatieve gedachten. Ik wil met U op weg gaan.

Psalm 119,145-152

“Reeds vroeg in de ochtend roep ik uw hulp in, ik stel mijn hoop op uw woord. Mijn ogen zijn wakker al voor de tijd, dan denk ik over uw uitspraken na. Die mij achtervolgen komen steeds nader… maar Gij zijt voor ieder nabij, Heer” .

- Antifoon 2 “Zij die de zege hebben behaald, zongen ter ere van het Lam het lied van Mozes, de dienstknecht van God, alleluja”.

Lofzang uit exodus 15,1-4b.13.17-18: “Mijn kracht is de Heer, mijn sterkte, Hij is het die mij heeft gered”. Ik zit nog volop in de miserie, tussen de scherven van al wat er gebeurd is of wat er staat te gebeuren, maar in mijn hart begint stilaan wat vrede te komen, iets van licht, doordat ik opkijk naar het gelaat van de Heer. Hij is er! De vijanden schreeuwden: ‘Vooruit, haalt ze in, wij delen de buit, wij zwelgen in weelde… Gij strekte uw hand uit, de aarde verslond hen, maar voor het volk dat Gij vrijgekocht hebt zijt Gij barmhartig een leidsman geworden”.  Ook in ons hart moeten wij het oordeel aan God laten, wij moeten onze tegenstanders niets kwaads toewensen, integendeel, de zegen van God over hen afsmeken (zo gauw we dat met Gods genade kunnen).  Hoe meer bitterheid en wrok er nog in ons hart is, des te moeilijker is het voor God om zijn zegen in ons hart te laten binnenstromen. Belangrijker dan te zien naar wat (wat wij menen dat) anderen ons hebben aangedaan, is het te zien hoe God inderdaad ‘barmhartig een leidsman, een gids is geworden doorheen deze moeilijke omstandigheden’.

- Antifoon 3 “God heeft bij ons zijn goedheid getoond. Alleluja.Stilaan zullen we dan ook deze psalm (117) kunnen zingen: God heeft bij ons zijn goedheid getoond, alleluja. De trouw van de Heer houdt in eeuwigheid stand.

- In de lezing uit Rom. 14,7-9 horen we: “Of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe”. Hij stoot ons niet af gewoon omdat we een tegenslag meemaken, failliet gaan of moeten verhuizen. Jezus wil Heer zijn over levenden en doden (Antifoon bij lofzang van Zakarias).

- Als we dus als kind van God en als gered door Jezus leven zullen wij ons moeten openstellen voor de innerlijke vrede en vreugde die de Heer ons wil schenken. Dat klinkt dan ook door in de steeds maar herhaalde vraag van de slotgebeden: “Heer, geef ons vrede en vreugde”. We mogen dit vragen tot we die innerlijke ‘vreugde en vrede’ ook daadwerkelijk mogen ervaren.

- Het slotgebed zelf richt ons op onze uiteindelijke bestemming: het onsterfelijk leven en wij vragen dat God zelf onze leidsman zou zijn en ons zou brengen tot de volle heerlijkheid.


Besluit

Moeten vertrekken, vertrouwde en geliefde dingen en mensen en activiteiten, een apstolaatsveld moeten achterlaten, voor nieuwe uitdagingen staan, ongewild in een vreemd milieu terechtkomen… Het overkomt ons in de loop van ons leven.

Eén vaststaand feit is er: binnenin ons blijft dezelfde Gast ons vergezellen. “Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een liefhebbende moeder het kind van haar schoot? En zelfs als die het zouden vergeten, Ik vergeet u nooit!  Zie, in mijn handpalmen heb Ik u geschreven, en uw muren staan Mij voortdurend voor ogen”

De voornaamste obstakels voor innerlijke vrede liggen niet zozeer in wat anderen of de omstandigheden ons aandoen, maar wel in wat wijzelf zouden wensen of in de negatieve gevoelens of veronderstellingen: dat mij dat moet overkomen! Dat ze me dat hebben aangedaan!

En de grote uitdaging blijft dan het intreden in het vertrouwen dat HIJ ons nabij blijft, dat HIJ ons trouw blijft en dan bidden om innerlijke vrede  en vergevingsgezindheid om wat (we soms veronderstellen dat) mensen ons eventueel hebben aangedaan.

Innerlijke genezing door Psalm 23, een lied van geloof en vertrouwen:

De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.

Hij laat mij in grazige weiden rusten,

Hij voert mij naar vredig water

daar geeft Hij mij nieuwe kracht.

Hij leidt mij op het rechte spoor, omwille van zijn naam

Al moet ik door dalen van duisternis en dood,

ik ben voor geen onheil bang, want U bent bij mij:

uw knots en uw staf geven mij nieuwe moed.

Voor mijn ogen dekt U de tafel, zodat ook mijn belagers het zien;

met olie zalft U mijn hoofd, mijn beker is tot de rand gevuld.

Ja, uw goedheid en liefde blijven mij volgen alle dagen van mijn leven.

Zo mag ik telkens weer wonen in het huis van de HEER,

tot in lengte van dagen.



EINDE VAN DIT ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER  2006_3

     TERUG NAAR INHOUD      NAAR TOP