GELOOF en LEVEN
GELOOF EN LEVEN
GELOOF EN LEVEN Jg 112 (2007) nr 4
STILTE Willy Verschaetse cssr
DE DROOM VAN MARIA Libanese kerstvertelling
DE WERELD DRAAIT, HET KRUIS STAAT RECHTOP
ADVENTSKRANSEN MAKEN: een uitnodiging!
OUDEJAARSAVOND 2007: een uitnodiging!
BIJBELSE POËZIE OVER MARIA IN DE SYRIAC-
MEEGEDEELD VANWEGE DE MARIA-
VAN JOODSE ATHEÏST TOT VERVOLGDE CHRISTEN -
IRENEÜS VAN LYON, EEN STRIJDVAARDIGE VREDESDUIF Vergaard door Ben Van Vossel
BOEKENPLANK (1)
DE EERSTE MISSIEVLUCHT NAAR KONGO (31)
HEILIGENVERERING : VERKEERD OF PRIJZENSWAARD? Dom Marmion
PRETENTIE BIJ DE VERKONDIGING Abt Theodorus
GEBEDSBRIEF ARAB VISION
IN DE VREDE VAN DE HEER
BOEKENPLANK (2)
OVER ‘SPREKEN EN LUISTEREN’ (voor toekomstige schrijvers) George Gernaert
“MYSTERY IN GHENT” (3) Father John and the Just Judges Ben Van Vossel
Willy Verschaetse cssr
uit: ‘viermaal weven winden anders in de bomen’
Ik ruik je -
of reeds te slapen ligt in ’t gras
of in de kruinen van de bomen staat.
Ik voel je handen in mijn handen -
Ik hoor je taal
in ’t sprekenvan de ondergaande zon
en zie jouw sierlijk kleedbrokaat
uit draden vrede en verlangen.
Je bent mijn inspiratie
mijn veilig vogelnest
mijn balsem, lippen op mijn wonde.
Je bent telkens anders -
van het hoogland
in de duinen aan de winterzee.
Maar in je diepste schoot
ligt geen ander
stilte ben je
onveranderd
steeds dezelfde echo
van dé Stilte:
God.
DE DROOM VAN MARIA
Libanese kerstvertelling
Jozef, ik had een droom deze nacht. Ik begrijp hem niet helemaal,
maar ik denk dat hij ging over een verjaardagsviering voor onze Zoon.
Tenminste, ik denk dat het toch dàt was waar het over ging.
De mensen hadden er zich al minstens 4 weken op voorbereid.
Zij hadden hun woning versierd en kostbare kleren gekocht.
Zij hadden verscheidene keren gewinkeld om uitgelezen en kostelijke geschenken te kopen.
Maar, ’t is eigenlijk wonder, deze geschenken leken mij echt niet aangepast voor onze Zoon. Zij hadden ze wel mooi ingepakt en versierd met mooie linten. Zij hadden ze op een hoop onder een soort boom gelegd.
Ja, Jozef, een boom midden hun woning. En ook deze boom hadden ze versierd. De takken hingen vol veelkleurige bollen, slingers en alle soorten blinkende versiering...
O, ’t was echt heel mooi! Iedereen lachte en was gelukkig. Zij waren heel verrukt door deze versieringen en door de geschenken, die zij met elkaar uitwisselden.
Maar, Jozef, … er was niets bij voor onze Zoon. Ik denk zelfs dat ze Hem niet schenen te kennen. Zij hebben zijn Naam trouwens geen enkele keer uitgesproken. Is dat niet wonder? Heel deze drukte om de verjaardag te vieren van iemand die men niet kent?
Ik had het vreemde gevoelen dat indien onze Zoon zou deel genomen hebben aan dit feest, zij Hem als een indringer zouden beschouwd hebben.
Alles was zo mooi, Jozef, echt, maar toch had ik zin om te wenen. Ik was bedroefd voor Jezus. Zelf niet uitgenodigd zijn op Zijn eigen verjaardag!
Ik ben blij dat het maar een droom was. Hoe triest zou het geweest zijn, Jozef, indien het werkelijkheid was geweest.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
In het concentratiekamp van Dachau hebben tijdens de 2de wereldoorlog 2720 katholieke geestelijken uit 134 bisdommen en 24 nationaliteiten opgesloten gezeten. 1034 van hen zijn er gedood.
Pater Johann Maria Lenz schreef daar een boek over “Christus in Dachau oder Christus der Sieger” (Christus de overwinnaar).
“Opnieuw brak de Heilige Nacht aan – Kerstmis 1942! Met vreedzame hoop zien we de toekomst tegemoet. Weldra zou de vrijheid kunnen komen. In ieder geval waren we de zekere hongerdood ontglipt.
’s Avonds, na het appèl begonnen de feestelijke Christusmetten. Aangrijpend, ja diep ontroerend, zoals jubelkoren uit de diepten van een graf steeg het priestergezang prijzend op naar God. Eerst de Metten en daaropvolgend het feestelijke misoffer. Het waren Tabor-
En op het einde weerklonk als slotlied ons stemmingsvol “Stille Nacht! Heilige nacht!”. Allen zongen mee, daar allen het kenden: het kerstlied van de hele wereld. Maar nooit tevoren hadden wij het met groter ontroering gezongen, het lied van de reddende Christus.
“Heil de Redder is daar!” (Christ, der Retter, ist da!). Deze woorden waren aan ons letterlijk waarheid geworden. En als we van de Metten in de kamer terugkwamen, zagen wij, wat wij in het Concentratiekamp voor onmogelijk gehouden hadden: levensmiddelen van de dierbare verwanten tussen kaarsen en dennenversiering. Een waarlijk kerstnachtelijke heerlijkheid in het kamp Dachau.
‘Christus, de redder, is daar!’ – Maar velen waren dood. Zij vierden reeds de eeuwige Kerstnacht in het huis van de hemelse Vader. God had hun offer aanvaard. Zij waren voorsprekers voor onze redding geworden. Nog maar enige weken of maanden geleden hadden zij met ons gebeden, gewerkt, honger geleden. – “Wij zijn in de vreemde – zij keerden naar huis!”.
Kerstnacht 1942! Het klinkt als een feestelijke afsluiting van een grote Passietijd. Het lijdensjaar was in kerstvrede, in kerstgeluk geëindigd. Feestelijk werden de doden op de Silvesteravond aangeroepen. Luid werd voor hen gebeden. Maar groter dan het lijden was onze dankbaarheid jegens God.”
DE WERELD DRAAIT – HET KRUIS BLIJFT OVEREIND
In hetzelfde boek als hierboven staat een kort maar sterk getuigenis van een jonge religieuze wier geloof en levenskeuze belachelijk gemaakt werd door een SS-
“Er zullen geen tien jaar verlopen", zei een SS-
Moedig antwoordde de zuster: “Als Hitler zich voor zijn volk ook laat kruisigen en dan op de derde dag uit de doden opstaat, zal ik mijn kloosterkleed omwisselen met het uniform van de Duitse MeisjesBond (BDM). Eerder niet!”
(Aangehaald in: N.R. Dr. Felix Hurdes in “Vater Unser”, s. 59,
gecit. in J.M. Lenz, Christus in Dachau . 155).
EINDE VAN DIT ARTIKEL
BIJBELSE POËZIE IN DE SYRIAC-
In de christelijke traditie was de bijbel steeds een goed startpunt voor de predikatie en het onderricht. Een sterke vertegenwoordiger hiervan is trouwens de heilige bisschop Ireneüs, die we onlangs als onderwerp namen in de cursus ‘Iconen schilderen voor beginners’. In de Syriac-
Omtrent de boodschap aan Maria (een dialoog tussen de engel en Maria)
In deze poëzie wordt de verwondering en de angst van Maria uitgedrukt tegenover het mysterie van de Maagdelijke ontvangenis.
De engel richtte zich tot de Maagd en sprak,
vrede zij u, o moeder van mijn Heer,
gezegend zijt gij, kind,
en gezegend is de Vrucht die in u is.
En Maria zei, wie bent u, heer?
en wat brengt gij hier tot uiting?
Wat gij hier zegt staat ver van mij
en wat het betekent begrijp ik niet.
Engel
De Vader heeft mij geopenbaard, wat ik nu aan u openbaar,
dit mysterie dat besproken werd tussen Hem en zijn Zoon
toen hij me zond om te zeggen
dat Hij vanuit u wil uitstralen over de werelden.
Maria
Ik ben bang, u te onthalen
want toen Eva, mijn moeder, de slang onthaalde
die tot haar sprak als vriend,
werd zij weggerukt van de heerlijkheid van haar Schepper.
Deze ontmoeting met u en uw aanwezigheid hier
zijn zeer mooi indien de natuurlijke orde van de zaken
mij niet zouden verontrusten om twijfels te hebben omtrent uw komst
zoals: hoe er een vrucht kan zijn in de schoot van een maagd.
Engel
Ik werd door de Vader gezonden om u deze boodschap te brengen,
dat zijn liefde Hem zozeer dwong
dat zijn Zoon zou verblijven in uw schoot,
en op u zal de heilige Geest rusten.
Maria
In dat geval, o Engel, zal ik niet opnieuw antwoorden;
en als de heilige Geest tot mij zal komen,
dan ben ik zijn dienstmeisje en hij heeft het gezag;
laat het aan mij gebeuren volgens uw woord.
De dialoog tussen Jozef en Maria
Ook treffend is het preekgedicht over de ontmoeting tussen Jozef en Maria. Maria heeft aan Jozef meegedeeld dat ze zwanger is en hoe dat gekomen is, een uitleg die hem heel onwaarschijnlijk overkomt. Het doet een beetje denken aan het proto-
Op de meeste Oosterse iconen van de geboorte van Jezus zit Jozef ook te dubben en wordt hij zelfs door de Satan, in de gedaante van een oude herder, bekoord om het mysterie van Jezus’ maagdelijke geboorte in twijfel te trekken. Het is geïnspireerd op die paar zeer sobere woorden uit het evangelie: “Omdat Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, dacht hij er over in stilte van haar te scheiden. Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer die tot hem sprak: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest’” (Mt.1,19-
Jozef:
Ik sta verbijsterd bij wat je zegt:
hoe kan ik jouw woorden aanhoren?
Maagden zijn gewoon niet zwanger
totdat ze gemeenschap hebben of huwen.
(In een lange dialoog laat Jozef zich stilaan overtuigen)
Jozef:
Er zijn twee mogelijkheden, en beide verontrusten mij:
als wat je zegt waar is, is het voor mij beangstigend,
maar als het ontrouw is, is het een bron van leed.
Hoezeer zou ik wensen aan de twee te ontkomen!
Maria:
Nu zal ik mijn woorden helder maken
en mij richten tot mijn Zoon, verborgen in mijn schoot;
Hij zal jou openbaren dat ik geen andere kinderen zal hebben
en dat dit me niet zal beroven van jouw gezelschap.
(slotvers)
Jozef sliep, en de engel kwam,
en openbaarde hem hoe het mysterie had plaats gevonden.
Jozef stond vroeg op en knielde vol bewondering
in gebed voor Maria, die niet gelogen had.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
VAN JOODSE ATHEÏST TOT VERVOLGDE CHRISTEN
Kerk-
Uit de diepten roep ik, Heer
Het is normaal dat we als Rooms-
Bekering en zending
In een van de toenmalige 12.000 dorpen van Roemenië was er een arme, oude en zieke timmerman die aan God om de genade vroeg een Jood te ontmoeten in zijn dorp om die op de weg naar Christus te leiden. Richard Wurmbrand voelde zich gedreven naar dat dorp, hoewel hij daar niets te zoeken had. Met een ongelooflijke genegenheid werd hij door die oude timmerman opgevangen, die hem spoedig een bijbel gaf. Later getuigde die ouderling dat hij samen met zijn vrouw urenlang had gebeden voor de bekering van zijn Joodse gast. Wurmbrand kon nauwelijks in die bijbel lezen, hij kon slechts zitten schreien als hij zijn eigen slechte leven vergeleek met het leven van Jezus, zijn eigen onreinheid vergeleek met Jezus’ reinheid, zijn eigen haat vergeleek van Jezus’ liefde. Jezus raakte zijn hart. Wurmbrand bekeerde zich en kort daarna bekeerde zich ook zijn vrouw. Zij bracht ook anderen tot Christus en die anderen leidden ook weer anderen tot de Heer. En zo ontstond in de Roemenië een nieuwe soort Lutherse gemeenschap.
Naziterreur en communistische dictatuur
De Nazitijd kwam eraan. Extreem Orthodoxe christenen vervolgden protestanten en joden. Arrestaties, brutale behandeling, rechtszaken. Maar eigenlijk was het een voorbereiding op de latere folteringen onder de Communistische dictatuur. Op 23 augustus 1944 trok een miljoen Russische soldaten Roemenië binnen. De nachtmerrie begon. Op een bevolking van 18 miljoen telde de communistische partij slechts tienduizend leden, toch kregen de communisten de macht in handen. En Amerika en Engeland steunden de machthebbers die tegen de Nazi’s hadden gevochten.
Nogal wat priesters en bisschoppen van allerlei kerken wilden hun gemeenschappen redden en op het congres van alle christelijke kerken in het parlementsgebouw werd Jozef Stalin door de vierduizend priesters en predikanten tot erevoorzitter van het congres gekozen. Krankzinnig! Orthodoxe en protestantse kerkelijke leiders wedijverden in het zwichten voor het communisme. Noem me geen ‘Monseigneur’ meer maar ‘kameraad bisschop’. Bisschop Rapp van de lutherse Kerk in Roemenië ging in het seminarie onderrichten dat God drie openbaringen had gegeven: één door Mozes, één door Jezus, en een derde door Stalin, waarbij de laatste telkens hoger was dan de vorige.
Evangeliseren tijdens de dictatuur
Samen met anderen begon Wurmbrand een ondergrondse kerk die verder aan evangelisatiewerk zou doen, wat streng verboden was. Als dekmantel was hijzelf predikant van de Noorse Lutherse Zending en tegelijk vertegenwoordiger van de Wereldraad van kerken in Roemenië (waarvan hij niet vermoedde dat die ooit met de communisten zou samenwerken).
Hij en zijn medestanders werkten dan aanvankelijk vooral onder dat 1 miljoen Russische soldaten waarvan een groot deel atheïstisch opgevoed waren. De Roemeense christenen lieten hun kinderen naar de soldaten gaan; dezen gaven hen chocola of snoep, en de kinderen gaven Bijbels en Evangelies. Zelf trachtte hij te evangeliseren op treinen of waar dan ook. Hij was enorm vindingrijk in het scheppen van kansen om over Jezus te getuigen. Hij heeft er ook wondere ontmoetingen. “Eens vroeg ik aan een Baptist: ‘Hoe komt het dat u geen vreugde kent?’ Hij antwoordde: ‘Hoe zou ik blij kunnen zijn als ik voor de dominee van mijn kerk verborgen moet houden dat ik een ernstig christen ben, dat ik een biddend leven leid, dat ik zielen tracht te winnen? De dominee van mijn kerk is een verklikker van de geheime Politie. Bij ons wordt de één door de ander bespioneerd en het zijn de herders, die de kudde verraden. Heel diep in ons hart is er de vreugde van het heil, maar die uitwendige blijdschap die u bezit, die kunnen wij niet meer hebben” (blz. 22).
De ondergrondse kerk werkte ook onder de Roemenen zelf. Maar ze moesten uiterst voorzichtig zijn. Daarom zetten ze soms op de voorpagina van de boekjes die ze uitgaven een afbeelding van Karl Marx, de grondlegger van het communisme en als titel ‘Godsdienst is opium voor het volk’. De eerste bladzijden gaven dan citaten uit Marx, Lenin of Stalin, maar daarna werden die tegengesproken en ging het over Jezus en wat Hij leerde. Wurmbrand en zijn medestanders kwamen bijeen in particuliere huizen en bespraken hoe ze aan straatprediking konden doen. Ze hielden dat zingen en getuigen tijdens de straatevangelisatie wel kort, zodat ze al weg waren wanneer de politie ter plaatse kwam.
Christenen in communistische gevangenissen
Op 29 februari 1948 werd Wurmbrand tenslotte opgepakt door de geheime politie, op een zondag, op weg naar de kerk. In de gevangenis zitten in Roemenië betekende in die tijd ook gemarteld worden. Die martelingen zijn verschrikkelijk geweest. In een ander boek “Christus in communistische gevangenissen” heeft hij daarover meer verteld. De vindingrijkheid van de communistische beulen was ongelooflijk. De ouderen onder ons hebben nog iets gehoord over Breendonk, wat de Nazi-
Ook zijn vrouw kwam in de gevangenis terecht en zo in een van de werkkampen voor vrouwen. De christenvrouwen waren er nog slechter aan toe dan de mannen. Hun zoon van negen jaar moest gaan zwerven. Twee jaar later mocht hij zijn moeder eens bezoeken. “Ze was vuil, mager, haar handen waren vereelt en ze droeg haveloze gevangeniskleren. Hij herkende haar nauwelijks. Haar eerste woorden waren: ‘Mihai, geloof in Jezus!’” Razend van woede werd ze weggetrokken door de bewakers, maar voor de jongen, wiens geloof in crisis was, betekende dit zijn definitieve bekering tot een radicaal christelijk leven hoewel hij dan ook veel heeft moeten verduren...
Liefde...
14 jaar zat Wurmbrand gevangen. Hij kwam tenslotte vrij ter gelegenheid van een algemene amnestie, o.m. wegens de publieke opinie in Amerika. Hij mocht op een klein parochietje van 35 leden dominee spelen, maar mocht geen enkele (!) bekering verrichten. Hij ging dan maar weer ondergronds werken. Dankzij Joods-
Onze vervolgde broeders en zusters niet alleen laten
Het getuigenis van Richard Wurmbrand is dat christenen tot op onze dagen worden vervolgd en gefolterd, maar dat de Westerse wereld het vaak teveel op een koopje wil gooien met de regimes. We zien vaak wel terreur op straat bij sommige regimes, maar wat er in de gevangenissen gebeurt – ook de Chinese gevangenissen – dat kan niet in de kranten komen. En naast de fysieke en maatschappelijk vervolging is er vaak ook nog die andere: die sistemen vervalsen het denken van de mensen, ze vergiftigen de kinderen en de jeugd. Ze plaatsen hun eigen mensen op belangrijke plaatsen in de kerken om de christenen te leiden en de kerken te verderven. Hoe moet een christenmartelaar zich gevoelen als hij na jaren opsluiting thuiskomt en met verachting wordt onthaald door zijn kinderen , die intussen tot militante atheïsten zijn opgevoed? Zijn boeken zijn daarom een oproep tot liefde voor die vijandige regimes. Maar deze liefde mag niet ophouden met het geven van voedsel wanneer die regimes zelf in nood komen, maar ook door hen de Blijde Boodschap van Christus te brengen. En bovendien mag de liefde voor de vijand, de vervolger, nooit betekenen dat wij de vervolgden vergeten. Als christelijke organisaties voedsel sturen aan vijandige of verdrukkende regimes omdat hun bevolking in nood is, dan moet er ook gezocht worden (en geëist!) dat op de eerste plaats de verdrukten, de gevangen christenen kunnen geholpen worden, vrijgekocht worden, gevoed worden…
Liefde... èn waarheid
Een diep inzicht van deze man die zoveel heeft doorstaan is enerzijds zijn verlangen om nog dieper verbonden te zijn met Jezus, de Mensgeworden Liefde, en anderzijds de ‘andere’ gevangenen te bevrijden: de communisten, de verdrukkers, de folteraars: “Christus heeft de communisten lief en begeert hen van het communisme te verlossen, gelijk Hij alle zondaars liefheeft en begeert hen te verlossen van de zonde. Sommige Westers kerkelijke leiders stellen in de plaats van deze enige juiste houding een andere: toegeeflijkheid jegens het communisme. Zo begunstigen ze de zonde, zij helpen het communisme naar de overwinning en verhinderen daardoor het behoud (de redding) zowel van de communisten als van hun slachtoffers”.
Daarom voelde hij zich geroepen om niet alleen heel braafjes Christus te prediken maar ook om het communisme publiek en nadrukkelijk te veroordelen, zoals ook Johannes de Doper niet alleen zei: “Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen”, maar ook zei: “Herodes, u deugt niet!”. Misschien moet dit niet enkel gezegd worden tot de communisten, maar tot allen die in naam van welke ideologie dan ook mensen stukmaken, christenen vervolgen of broodroven, het geweten van kinderen en volwassenen misvormen en hun geest misleiden… En niet de slachtoffers vergeten die onder die misleiding bezwijken.
Wat doen wij voor de kindsoldaten in het gebied van de grote meren? Wat doen wij voor de vervolgde christenen in Darfour? Wat doen wij voor de uitgeweken Irakese christenen in Jordanië en Syrië? Wat doen wij voor de jonge mensen van bij ons die door allerlei media, organisaties en zelfs politici een mensonwaardige moraal en wereldvisie krijgen ingepompt? Wat doen wij op “onze eigen kleine plaats”?
EINDE VAN DIT ARTIKEL
HEILIGENVERERING : VERKEERD OF PRIJZENSWAARD?
Dom Columba Marmion, een bekende geestelijke bezieler, wiens geestelijke conferenties werden gebundeld in enkele volumes, werd in 1858 geboren te Dublin (vader was Ier, zijn moeder Française). Hij werd priestergewijd te Rome maar in 1886 vroeg hij om benedictijn te worden in de Abdij van Maredsous in Wallonië. In 1899 zond men hem van daaruit als prior en theologieprofessor naar de abdij Keizersberg te Leuven waar hij tien jaar bleef tot hij in 1909 tot abt gekozen werd in zijn abdij van Maredsous. Daar overleed hij in 1923. Hij werd unaniem erkend als meester en leraar van het geestelijk leven. Mgr. Szepticky, patriarch en aartsbisschop van Lwiw (Lemberg) in Oekraïne (die zo blij was met de Belgische Redemptoristen om hun hulp aan de verdrukte Geünieerde kerk van Oekraïne) kreeg van paus Benedictus XV de goede raad : "Dat moet je lezen : het is de zuivere leer van de Kerk". Uit een verzamelwerk met bezinningen voor elke dag van het jaar citeren we een bezinning rond de heiligenverering. Waarom vereren we eigenlijk de heiligen ? Is Allerheiligen alleen maar een accapareren van het heidense feest van 'alle' goden?
De Heiligen zijn de verheerlijkte leden van het mystieke lichaam van Jezus ; Christus is reeds "gevormd in hen "; zij hebben "hun volheid bereikt ". Door hen te loven, verheerlijkt men Christus in hen. "Loof Mij, zei de Redder tot de heilige Mechtildis, want ik ben de kroon van alle heiligen." En de moniale zag heel de schoonheid van de uitverkorenen zich voeden aan het bloed van Christus en schitteren van de deugden die Hij in praktijk had gebracht. Gevolg gevend aan de goddelijke oproep loofde ze met al haar krachten de allerheiligste en aanbiddingwaardige Drie-
Het is inderdaad aan de Drie-
Zo is de vorm van de kerkelijke vroomheid ten aanzien van de heiligen : de voldoening (welbehagen, complaisance). Zij is fier over deze legioenen uitverkorenen, die de vruchten zijn van haar vereniging met Christus en die reeds deel hebben aan het Rijk van haar Bruidegom in de schittering van de hemelen.
Zij viert Christus in hen, hernieuwt de herinnering van de vreugde die hun zielen overspoelt wanneer zij ingetreden zijn in de hemelen, zij bezingt de deugden en verdiensten van haar apostelen, van haar martelaren, haar pausen, haar belijders, haar maagden, en stelt aan hun broeders hier beneden hun voorbeeld voor om na te volgen en als motief tot lofprijzing. Zij beveelt zich ook aan hun voorspraak aan. Schendt ze daarmee de oneindige macht van Jezus ? Hoegenaamd niet ! Christus stelt er behagen in, niet om zijn actie te verminderen, maar om haar uit te breiden, om de heiligen te aanhoren die de prinsen zijn van het hemels hof en om ons langsheen hen de genaden te geven die wij afsmeken. (uit : Le Christ, Vie de l’âme, pp. 394-
De gelukzaligen in de hemel zijn de verheerlijkte leden van het Lichaam van Christus : zij zijn aan de voltooiing van hun eenheid met God gekomen. Onze verering tot hen moet een van de meest volmaakte vormen aannemen, deze van het welbehagen en de dankzegging. Dit zal erin bestaan hen te feliciteren met hun heerlijkheid, ons met hen te verheugen, en met hen God te danken voor de plaats die Hij hen toekent in het Rijk van zijn Zoon. (uit : Le Christ, Vie de l’âme, pp. 444)
EINDE VAN DIT ARTIKEL
Abt Theodorus
Een monnik kwam van zeer ver abt Theodorus bezoeken
en smeekte hem gedurende drie dagen om hem een of ander onderricht te geven.
Maar hij kreeg geen woord te horen.
Daar hij niet meer kon hopen iets van hem te leren keerde hij bedroefd terug.
Toen hij vertrokken was , vroeg de leerling van de heilige ouderling:
“Vader, waarom heeft u hem niets gezegd?”
“Ik heb me daarvoor behoed, mijn zoon, antwoordde hij,
want hij doet handel in woorden, en zoekt onderrichtingen
om ze daarna aan anderen door te zeggen
en er ijdele glorie uit te halen.”
(De levens van de heilige Vaders der woestijnen van het Oosten. In het vlaamsch overgebracht door eenen Pater Trappist. DL 2. Gent 1859, p. 232)
EINDE VAN DIT ARTIKEL
VOOR TOEKOMSTIGE SCHRIJVERS
George Gernaert
Toen me eens werd gevraagd iets te schrijven over een onderwerp, waarover ik meende veel te vertellen te hebben, bekroop mij -
Ik vond echter, dat dit te weinig toegevoegde waarde had. Maar waarom ?
Al nadenkend realiseerde ik me, dat ik eigenlijk alleen iets van mezelf wilde overbrengen.
Ik wilde melden wat ik zelf van het onderwerp vond; hoe ik zelf de feiten waarneem en interpreteer; welke waarde ze voor mij hebben; welke ervaring ze bij mij teweeg brengen. Kortom; welke betekenis het onderwerp voor mijn leven heeft. En dat wilde ik dan breed uitmeten tegenover anderen. Mogelijk om anderen er iets van te laten leren; maar wellicht meer om er mezelf mee te bewijzen.
Ik werd me er echter -
Later die dag, biddend, ergens halverwege het vierde tientje van de Rozenkrans, liet God mijn gedachten opeens afdwalen naar mijn hiervoor vermelde beleving. Hij deed me plots beseffen hoe welkom ik bij Hem was met mijn gebed. Vooral mijn gebed, maar evenzeer mijn gedachten, gevoelens en verlangens. Hij deed me tegelijk beseffen, dat ik best met mijn verhaal ook bij mijn naasten mag komen. Daar is Hij immers ook aanwezig. En als men mijn verhaal niet herkent, Hij begrijpt het wèl. Toch liet God me ook subtiel merken, dat Hij maar weinig woorden nodig heeft; maar des te meer gevoelens van liefde. Ik besefte, dat ik mijn naaste dus ook niet hoef lastig te vallen met breedvoerige uiteenzettingen. Voor God zijn ze niet nodig en de luisteraar wordt er wellicht alleen maar mee op de proef gesteld. Belangrijker is te luisteren, bv. naar Gods influisteringen, die vaak door spontane opmerkingen van onze naaste tot ons komen.
Het spreekwoord: 'spreken is zilver maar luisteren is goud' behoudt dus zijn waarde..
Of nog anders gezegd: Wie te lang van draad is, is meestal te kort van zicht.
Beste lezer, schrijver 'in spe', ik hoop, dat dit artikeltje niet te lang is geworden en je niet ontmoedigt om je inspiratie en diepe overtuiging wereldkundig te maken.
EINDE VAN DIT ARTIKEL
EINDE VAN DIT NUMMER 2007_4