GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

  GELOOF EN LEVEN

 TERUG NAAR INHOUD

 


GELOOF EN LEVEN Jg 112 (2007) nr 3

 

GESPREK MET DE DRIEËNE GOD

MARIA IN DE VISIE VAN LOUIS-MARIE GRIGNION DE MONTFORT

GEZINSWEEKEND TE BONHEIDEN

OUD-TESTAMENTISCHE CHRISTOLOGISCHE TYPOLOGIEÊN (4) NOACH Ben Van Vossel

LIEVE JEZUS  Mother Teresa

GETUIGENIS OVER BRUSSEL ALLERHEILIGEN 2006 Jeanne Verhelst- GMK

DE EERSTE MISSIEVLUCHT NAAR KONGO

DE “BROERS” VAN JEZUS (2)

CARDIJN GOES INTERNATIONAL

OEKRAÏNE, DANKBAAR JEGENS BELGISCHE REDEMPTORISTEN

40 JAAR  POPULORUM PROGRESSIO  naar Pastorale brief van de Nederlandse Bisschoppen

HEER MAAK MIJ TOT WERKTUIG VAN UW VREDE   Heilige Franciscus van Assisi

PAUS OVER SELECTIE VAN BABY’S

ICONENCURSUS  Verslag van een cursist

MEDEDELING van de Fraterniteit van Maria

ENGAGEMENTEN IN DE GEMEENSCHAP MARIA-KEFAS

GEZINSDAG ZONDAG 16 SEPTEMBER 2007

BOEKENNIEUWS

CASEY, Michael -, Naar God. Inleiding tot de praktijk van het gebed.
LUBICH, Chiara -, Wijsheid van Chiara Lubich. 365 teksten voor elke dag van het jaar

IN DE VREDE VAN DE HEER

GEBED TOT JEZUS GG

SAMEN OP WEG IN HET GEZIN Alain Raick

BRUGSE MADONNA VAN MICHELANGELO GERED UIT ZOUTMIJN

MYSTERY IN GHENT  Father John and the Just Judges  door Neb Singleberg

 

 TERUG NAAR INHOUD

  


GESPREK MET DE DRIEËNE GOD

M.L.

Uit: Un message de vie - B 7780 Comines


"Ik prijs U, Vader, omdat Gij dit hebt geopenbaard aan kleinen"

God, Gij zijt Vader, papa, voor mij,

heel levend, heel aanwezig.

Gij vervult mij

en geeft mij het Leven vandaag,

want Gij wilt mij

als een geschenk uit uw hand.

Vandaag hou ik van u zoals ik kan

en ik offer wat ik ben,

mijn goed en mijn zonde.


"Ik ben met u alle dagen"

Jezus,

Gij zijt er,

verlaat mij niet,

blijft in mij.

Leer mij in U te blijven

U te volgen.

Neem mijn hand en hou ze goed vast.


"De Geest van God rust op mij"

Geest van Liefde,

ik wil mij laten doen door u,

mij laten verlichten,

me laten genezen door u.

Help me mij te openen voor uw inspraken

en me te openen op de wereld.

Amen.


EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       


MARIA IN DE VISIE VAN LOUIS-MARIE GRIGNION DE MONTFORT

 

Priester de Montfort was 39 jaar. Maar zijn onafgebroken missionariswerk in West-Frankrijk vooral in de volksmissies, met daarbij een leven van (in onze ogen overdreven) versterving (vasten, geseling en boetepraktijken), hadden zijn krachtig gestel ondermijnd; misschien nog het meest de vermoedelijke vergiftigingspoging door Hugenoten die het succes van de missiearbeid van de missionaris niet konden verkroppen. Volgens de meeste biografen van de Montfort is deze vergiftigingspoging de echte oorzaak van zijn voortijdige dood. Dit is nu niet meer te achterhalen. In juli 1712 was hij ten einde krachten (na zijn missiearbeid in het bisdom Luçon / Vendée) en kwam hij wat rusten in La Rochelle (meer naar het zuiden tussen Nantes en Bordeaux aan de Atlantische oceaan in de Charentes).

 

Van persoonlijke beleving tot publicatie

Eerst preekt hij daar nog een retraite in het Sint-Lodewijkziekenhuis, waarbij ook heel wat buitenstaanders naar de avondsermoenen komen luisteren. Maar na enkele weken trekt hij zich terug in zijn kluis van Sint-Eligius. Hij wil nu neerschrijven waar hij van leefde en wat het geheim was achter zijn vruchtbaar missiewerk: ‘De volmaakte Godsvrucht tot de Maagd Maria’. Het moet vlug gaan, want in september moet hij weer volop aan de slag. Met zijn ganzenpen schrijft hij 158 bladzijden vol. In zijn jeugd had men hem de godsvrucht tot de ‘Onbevlekte’ bijgebracht (o.m. zijn moeder) en tijdens zijn seminarietijd in Saint-Sulpice (Parijs) was daarop voortgebouwd. Maar aan de universiteit had hij geleerde doctoren van de Sorbonne een heel ander lied horen zingen:‘Dat volkse gedoe doet tekort aan de ernst van het christelijk geloof’. Maar Grignion de Montfort had in zijn verlangen naar Christus (de Gekruisigde, de Goddelijke Wijsheid), de weg ontdekt die hem op de meest volmaakte en eenvoudige wijze kon verenigen met het goddelijk Hart van Jezus: een tedere godsvrucht tot de heilige Maagd. Wij kunnen ons nog moeilijk indenken hoe sterk de gelovige omgang is geweest van Grignion met Maria. In zijn biografie is vaak sprake van onschuldige kinderen of eenvoudige gelovige mensen die getuige waren van zijn gesprek met “de wondermooie Witte Dame”.

De ontdekking van Maria’s permanente opdracht in het heilswerk deelde hij ook graag mee aan de mensen om zich heen. Maar “Opdat (de ware vereerder van Maria) voortaan niet meer zo zeldzaam zou zijn, heb ik de pen ter hand genomen, om op papier te zetten wat ik, in ’t openbaar en in ’t bijzonder, vele jaren lang, met vrucht in mijn missies verkondigd heb”.

Hij heeft het boek niet zelf gepubliceerd. Hoe dat kwam? Tot zijn dood in 1716 heeft hij onafgebroken moeten rondtrekken om te preken; bovendien voorzag hij dat het boekje en zij die het zouden lezen zouden aangevallen worden maar dat het vrucht zou dragen “in gevaarvolle tijden, die meer dan ooit op komst zijn”. Maar ook zijn opvolgers gaven het niet uit. In 1793 werd het samen met andere kostbare documenten in een kist gesloten en onder de grond verstopt. Na de terreur op het einde van de 18de eeuw (Omwenteling en Franse Revolutie) kwam het weer boven water, maar nog werd het niet gepubliceerd. In 1842 tenslotte werd het opnieuw ontdekt, nog net op tijd om ingebracht te worden met de stukken die voor zijn zaligverklaring moesten dienen.

 

De Ware Godsvrucht tot de heilige Maagd Maria

In zijn kluis van Sint Eligius schrijft hij over de volmaakte godsvrucht tot Maria. Hij valt echt met de deur in huis als hij schrijft: “Door de allerheiligste Maagd Maria is Jezus ter wereld gekomen, door haar moet Hij ook in de wereld regeren” (nr.1). Over het eerste deel van die zin zal weinig discussie zijn. Het tweede deel leidt hij hieruit af dat de rol in het heilsplan die aan Maria werd gegeven niet van haar werd afgenomen.  Eigenlijk berust heel zijn betoog daar op. In nr. 49 klinkt het juist hetzelfde: “Door Maria is het heil van de wereld begonnen, door haar moet het ook voltooid worden”.  Maar vooraleer te gaan steigeren bij zo’n uitspraak, alsof Jezus’ plaats als redder en enige Middelaar tussen God en de mens wordt aangevallen, moeten we luisteren naar zijn bedoeling: God heeft Maria willen nodig hebben om tot ons te komen (en dit kunnen we opnieuw niet ontkennen) dan is zij in feite voor de mens noodzakelijk om tot hun einddoel te komen. We stellen dan de vraag waarom dat zo is, waarom de Godsvrucht tot Maria zo belangrijk (hij zegt ‘noodzakelijk’) is? Zijn antwoord: omdat ze een onfeilbaar middel is om de vereniging met Jezus te bereiken. Dat klinkt ook weer iets te radicaal (sommigen zullen zeggen, ‘onjuist’, ‘geforceerd’, ‘godslasterlijk’) maar hij dwaalt echt niet af van de grote christelijke visie: “Jezus Christus, onze Verlosser, waarlijk God en waarlijk mens, moet het laatste doeleinde zijn van al onze devoties. Indien wij ijveren voor een degelijke godsvrucht tot de allerheiligste Maagd, is dit enkel en alleen … om Jezus Christus volmaakt te vinden, teder te beminnen en getrouw te dienen (nr. 62). Immers, wij behoren helemaal aan Jezus toe, die ons met zijn kostbaar bloed heeft gekocht (nr. 68). Zoals we slaaf waren van het kwaad, willen we nu helemaal aan Jezus toebehoren. Welnu, “datzelfde doet men door deze devotie tot Maria; wij verzaken aan de kwade, aan de wereld, aan de zonde en aan onszelf en wij geven ons geheel aan Jezus Christus door de handen van Maria” (nr. 126). “Het is Jezus die ons verlost, die ons ophelpt naar de Vader; we steunen helemaal op de verdiensten van Jezus” (nr. 84). Maar in het volgend nummer klinkt het opnieuw: “Door Maria is Jezus Christus tot ons gekomen, door haar moeten wij tot Hem gaan” (nr. 85). “Hoe meer een ziel aan Maria is toegewijd, des te meer zal zij aan Jezus Christus toegewijd zijn” (nr. 120).

 

Aan Maria toegewijd

Daarom zal Louis-Marie Grignion de Montfort in zijn “Gebed van toewijding” heel zijn persoon aan Maria toewijden, lichaam en ziel, alles wat hij bezit of zal bezitten, en alle inwendig en geestelijk goed (goede werken, deugden en eventuele verdiensten), op elk moment en voor de eeuwigheid tot meerdere eer en glorie van God.

Deze spiritualiteit van Louis-Marie Grignion de Montfort hebben wij in de praktijk beleefd gezien bij een paar mensen die we ons nog herinneren door hun voorbeeldig en vruchtbaar leven: de zalige priester Edward Poppe van Temse (‘Door Maria tot Jezus’, ‘Een kind van Maria gaat nooit verloren’), pater Kolbe en paus Johannes-Paulus II (de Poolse paus Karol Vojtyla), wiens wapenspreuk deze van Grignion de Montfort zelf was: ‘Totus tuus ego sum’, ‘Ik ben geheel van U’.

Met profetische en wat bombastische woorden beschreef de Montfort de mensen die zich helemaal aan Maria zouden toewijden: “Zij zullen het tweesnijdend zwaard van Gods woord in de mond houden, de bebloede standaard van het kruis op hun schouder dragen, het kruisbeeld in de rechter-, de rozenkrans in de linkerhand, de heilige namen van Jezus en Maria in het hart en de zedigheid en versterving van Jezus Christus in heel hun gedrag… Zij zullen opstaan op bevel van de Allerhoogste en Maria zal hen vormen om Gods rijk over dat van de goddelozen uit te breiden” (nr. 59).

  EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       


LIEVE JEZUS

Moeder Teresa

Lieve Jezus,

help me

om de glans van uw aanwezigheid uit te stralen

waar ik ook ga.

Overspoel mijn ziel

met uw Geest van leven.

Doordring mij

en neem totaal bezit van mijn ganse wezen

opdat mijn leven

alleen maar de uitstraling zou zijn

van het uwe.

Schijn doorheen mij en leef zo in mij

dat allen die met mij in contact komen,

uw aanwezigheid in mij mogen aanvoelen.

Laat hen naar mij kijken

en niet langer mijzelf zien,

maar alleen U,

mijn Jezus.

Blijf in mij en ik zal zoals U

schijnen als een licht voor de anderen.

Dit licht, o Jezus, komt volledig van U.

Laat mij U dan prijzen

en uw grote liefde weerspiegelen

door allen rondom mij te verlichten,

U wil ik verkondigen

zonder veel omhaal van woorden,

maar door mijn voorbeeld,

door de aangrijpende kracht en invloed van mijn daden,

door de vanzelfsprekende liefde

die mijn hart U toedraagt.


   EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       




GETUIGENIS OVER BRUSSEL ALLERHEILIGEN 2006

Jeanne Verhelst- GMK

De Heer helpt als wij op Hem vertrouwen.

Ik verlangde ernaar een dag van “Brussel Allerheiligen 2006” te mogen meemaken. Mijn man, die 84 is kon onmogelijk mee. Ik ben evenwel nog nooit alleen met de trein naar Brussel geweest en onze gemeenschap Maria-Kefas was vorige dag reeds vertrokken. Waar moest ik juist zijn? En zou er nog wel een plaatsje zijn in de basiliek want ik was niet ingeschreven, enzovoort. Maar alles ging vanzelf! De Heer heeft de weg geëffend voor al wat ik vreesde.

Ten eerste: ik vroeg mijn zus, die enkele maanden geleden weduwe geworden was, om mee te gaan en ze was blij er te mogen bij zijn. Zo was ik al niet meer alleen!

Wat de reis naar Brussel aangaat: een van onze zonen stelde voor ons op zaterdagmorgen vroeg naar Brussel te brengen. Op die manier waren we klokslag acht uur op de afgesproken plaats bij de Paters Redemptoristen op de Jettese laan waar onze Gemeenschap Maria-Kefas al gelogeerd was (De zussen en broers van de Gemeenschap zouden deze dag evenwel niet naar de basiliek komen maar eerst gaan evangeliseren op een marktplein vóór het klooster en dan zouden zij nog Eucharistie vieren).

Ten derde: Plaats in de basiliek? Ook dat kwam in orde! Vermits wij maar voor één dag kwamen, hadden wij geen herkenningsteken. Wij kwamen juist aan de basiliek van Koekelberg aan toen er een dienst eindigde, zodat veel mensen de kerk verlieten. Nu konden wij ons een weg banen tot bijna vooraan in de kerk. Klokslag 11.30 u. kwam heel de stoet van misdienaars, diakens, priesters, bisschoppen en kardinalen uit de sacristie, twee lange rijen. Toen de eersten reeds aan het altaar stonden, moesten de laatsten nog aan de processie beginnen! Een fantastisch zicht! Ik herkende maar 2 priesters: onze kardinaal en onze bisschop van Antwerpen. Ieder die ingeschreven was, kreeg een boekje met de eucharistieviering en de liturgie in de zes talen. Die dag hoorden we afwisselend Portugees en Frans. Sommige gezangen, onder andere het ‘Pater noster’, werden met heel de kerk in het Latijn gezongen. Twee grote schermen vooraan en veel kleinere aan de zijkanten zorgden ervoor dat iedereen de Eucharistie kon volgen. Zo zagen wij koningin Fabiola - die elke dag kwam - op de eerste rij zitten. Wij waren een internationaal gezelschap, maar wij voelden ons zo verbonden met elkaar, een in liefde en saamhorigheid bij dit vreugdevolle gebeuren. Op het afgesproken uur stond er weer iemand klaar om ons veilig thuis te brengen. Het was voor ons een genadevolle dag, waar ik nog graag aan terugdenk. Lof en dank aan U, o Heer.


   EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       


CARDIJN GOES INTERNATIONAL

Een kleine terugblik en een droom

Ben Van Vossel

 Kardinaal Jozef Cardijn stichter van de “Katholieke ArbeidersJeugd” (K.A.J.) was een man van grote ideeën, weidse gebaren, grote getallen (soms nogal overdreven in het vuur van het betoog) en van concrete situaties, die jonge arbeiders uitnodigde om vanuit een grote visie (jullie zijn kinderen van God, waardevol in zijn ogen) hun lot en de toekomst van hun lotgenoten in eigen hand te nemen. Vanuit een klare visie, een scherpe beoordeling van de situaties, werken aan concrete verwezenlijking: zien – oordelen – handelen.

 

Het was wel klein begonnen: zijn gerichtheid op en interesse voor de werkende volksklasse kon hij reeds volop uitleven als onderpastoor te Laken, een wel drukke, levendige parochie; met de neus gedrukt worden op een hoop wantoestanden waarvan de jonge arbeid(st)ers de dupe waren. Hij ging de arbeiders opzoeken, liep tegenstroom als ze naar hun werk trokken en had korte gesprekken. Klein begonnen, ja, maar het werd een wereldbeweging, jonge arbeiders die zelf thuis waren in de arbeidsplaatsen en daar iets van menselijkheid, menswaardigheid en christelijke geest konden brengen en beleven. Het wondere is dat die levendige onderpastoor en later stichter van die internationale beweging van jonge arbeiders ook in goede relatie stond met de verschillende pausen. Pius XII, Johannes XXIII en Paulus VI (kardinaal Montini, lang voordat hij paus werd). Cardijn was in de wolken bij het verschijnen van Populorum Progressio (26 maart 1967!). Het was dan ook een belangrijke encycliek die duidelijk liet uitschijnen dat de Kerk, tot in haar hoogste geledingen, echt geïnteresseerd was in het wel en wee van de wereld en van de arme volkeren op de weg van de (economische, kulturele en sociale) ontwikkeling. Zo belangrijk is deze encycliek dat de Nederlandse bisschoppen hem voor hun vastenbrief (van 2007) nadrukkelijk en uitgebreid ter sprake brachten.

 

Cardijn was in de wolken, ja, maar dat wil niet zeggen dat hij de trappers kwijtraakte. Zijn realistische blik deed hem reeds lezen over de tekst heen. En hij richt dan aan de paus ook een korte bedenking:

“Eens dat het onderricht van de encycliek gekend zal zijn, stelt zich een vraag – misschien de allerbelangrijkste – die me voortdurend voor de geest komt. Deze vraag heeft twee aspecten die nauw met elkaar verbonden zijn:

1 Hoe gaat men de arbeiders (in het bijzonder de jonge arbeiders) inlichten, vormen en geestdriftig maken met het oog op de zending tot ontwikkeling die hun eigen is: het probleem van de solidaire ontwikkeling van alle mensen, van alle volkeren en van de hele mensheid zoeken, ontdekken en oplossen?

2 Wie moet deze voorbereiding, deze vorming verdelen met het oog op een engagement in de integrale ontwikkeling, tenzij de geestelijkheid? En hoe moet die op haar beurt voorbereid worden, en wel zodanig dat zij de arbeiders, zoals de encycliek het zegt, daadwerkelijk kan helpen om zelf het voornaamste deel op zich te nemen van de verantwoordelijkheid van hun ontwikkeling?...”

De schrijvers van het boek ‘Cardijn’ wijzen in onderstaande notitie op de praktische zin van Cardijn en tevens op de waardering die Paulus VI voor hem en zijn inzichten had:

“De stichter van KAJ ontwikkelt eens te meer de vereisten van een in het concrete leven verankerd apostolaat en wenst dat in de Kerk een meer inductieve theologie zou worden ontwikkeld, gevoed door het contact met de waarden van het dagdagelijkse leven. Hij treedt in detail en gaat er zelfs toe over aan de paus zijn waardering te geven omtrent een tijdschriftartikel dat het onderwerp positief behandelt; en Paulus VI verzekert, met een vertrouwvolle eenvoud, dat hij er nog diezelfde avond kennis van zal nemen.”


   EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       


OEKRAÏNE, DANKBAAR JEGENS BELGISCHE REDEMPTORISTEN

 

Onlangs ontving ik 2 dvd’s over de beginnende Oekraïense provincie van de Redemptoristen. De provinciale overste van de toenmalige Belgische provincie der Redemptoristen gaf gehoor aan de vraag van een Canadees bisschop die niet in de mogelijkheid was om de pastorale zorg op te nemen voor de vele Oekraïense inwijkelingen die een andere taal spraken en gewoon waren aan een andere liturgie dan de Romeinse ritus; toch waren het christenen van de Grieks-Katholieke ritus die met Rome verbonden waren. Pater Delaere werd naar Canada gezonden en er werd contact gezocht met het Oekraïense thuisland en patriarch (graaf) Andrei Cheptitzky.

De dankbaarheid van de Oekraïners ten overstaan van die Belgische Redemptoristen die hen ter hulp zijn gekomen in Canada (waar ze uitgeweken waren omwille van de armoede) en daarna in Galicië (in het toenmalige Polen en het huidige West-Oekraïne) is werkelijk ontroerend. En ook hetgeen ze over die Redemptoristen vertellen: hun geloof, hun mariale godsvrucht, hun verbondenheid met het Oekraïense volk, hun toeleg op de Oekraïense taal, hun durf tegenover de Duitse (lees nazistische) en Russische (lees: communistische) bezetters, hun bekwaamheid in het onderwijs, hun gedrevenheid bij de volksmissies… Het heeft de Oekraïners diep geraakt en de getuigenissen zijn echt ontroerend.

Het werk dat ze tot stand gebracht hebben: het volledig doen herleven van het geloof in een volk, bij de kinderen en de volwassenen (zodat de oude mensen die deze paters als kind nog gekend hebben er nog niet kunnen over zwijgen) heeft volgens mijn inzicht te maken met de vreugde die deze paters hadden om die zending op zich te nemen, de bekwame inzet en trouwe toeleg op het werk dat zich aan hen presenteerde, het diepe geloof en de doorleefde godsvrucht die een onuitwisbare invloed uitoefende op die eenvoudige bevolking. De figuur van pater Schrijvers (een man om zalig te verklaren) had zowel de bekwaamheid van een bestuurder als van een geestelijke leidsman. Het is echt te betreuren dat dit diepe geloof dat op dit ogenblik nog steeds verder leeft in de Oekraïense kerk niet op zijn beurt naar hier kan georiënteerd worden om een tegengewicht te vormen tegen de kanker van het geseculariseerde geloof van het Westen.

  EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       

40 JAAR  POPULORUM PROGRESSIO

naar een Pastorale brief van de Nederlandse Bisschoppen

 

Zijn we soms iets vergeten? Geraakt het ooit opgelost?

We mogen leven in een zich razendsnel ontwikkelende wereld. Althans wanneer je er vanuit het Westen naar kijkt. Op veel gebieden, ook en vooral op het vlak van het menselijk samenleven, de alledaagse samenleving gebeuren er week na week, maand na maand zaken die je niet meer alle kan bevatten, waar mensen ook niet zo heel lang bij stil blijven staan. Er is weer wat anders aan het gebeuren.  En nu is er weer dat…

Ik vernoem wat – alledaags geworden – zaken: echtscheiding, abortus als voorbehoedmiddel, pornografie langs de teeveezenders, leegloop van de kerken, de gsm, de gps, het internet, de problemen van het chatten van kinderen, de WTC-torens, het drama Irak (Afghanistan ligt iets verderaf), de multiculturele samenleving, het wereldwijde terrorisme, het drugprobleem bij de jongeren, het tekort aan plaats in gevangenissen… Veel van die zaken gaan met heel wat van onze tijd en onze aandacht lopen. In een en ander winden wij ons wel eens op.

En dan is er het gigantisch probleem van de armoede in de wereld. Bestaat dat nog? Is dat nu nog niet opgelost? Hoelang doen we al aan 11.11.11, hoelang reeds Broederlijk Delen… Hoelang zijn er reeds grootschalige geldinzamelingen en bewustmakingsprogramma’s…

 

En als we nu eens zouden delen en de ontwikkeling stimuleren?

40 jaar geleden (40 jaar!) publiceerde Paus Paulus VI zijn encycliek Populorum Progressio, ‘Over de ontwikkeling van de volkeren’ (26/03/67).

“In dit baanbrekende document over de ontwikkeling van de volken stelt hij het onrecht aan de kaak, dat voortkomt uit de tegenstellingen tussen arm en rijk. De paus roept de wereldburgers op tot een eerlijke verdeling van welvaart en noemt ontwikkeling het nieuwe woord voor vrede.

Ontwikkeling van de hele menselijke persoon begint bij praktische solidariteit. Dat is het elkaar kansen geven op een beter leven, door te zorgen voor voedsel, kleding, een dak boven je hoofd.

Als tweede stap is algemene ontwikkeling nodig omdat mensen daardoor in staat zijn zelf een beter leven op te bouwen. Volgens de paus zijn dit belangrijke voorwaarden om te komen tot een blijvende vrede tussen de volkeren.

De kernwoorden in de encycliek zijn Justitia et Pax – gerechtigheid en vrede. Dat is ook de naam van de Pauselijke en Bisschoppelijke Commissies die sindsdien actief zijn. Door aan ontwikkeling te werken maken we onze liefde tot God en tot de naasten concreet, naar het voorbeeld dat Jezus ons gegeven heeft.”

 

Solidariteit als navolging van God

“Uit de brief spreekt optimisme. De ontwikkeling van de afzonderlijke mens, van hele volken en van de mensheid ligt binnen de mogelijkheden van de menselijke inzet. Wij mensen zijn geroepen tot internationale solidariteit. Tegelijk zijn wij ons bewust van de dubbelzinnigheid van ons menselijk hart. Maar in de kracht van Gods Geest zijn wij tot veel in staat.

Met solidariteit bedoelt paus Paulus VI de hulpverlening van de rijkere landen aan de armere landen. Solidariteit is de strijd tegen de honger. Het opbouwen van een wereld waarin iedereen, zonder onderscheid van ras, godsdienst of nationaliteit, een menswaardig leven kan leiden. Solidariteit betekent een stijging van de productie en het delen van overschotten. Solidariteit verwijst naar de uitbouw van hulpprogramma’s en de oprichting van een wereldfonds tot hulpverlening aan misdeelde volkeren. De paus verwijst naar bilaterale en multilaterale overeenkomsten, en een dialoog die leidt tot oplossing van de schuldenlast (Populorum progressio, 45-55).”

 

In hun Pastorale brief wijzen de Nederlandese Bisschoppen er op hoe solidariteit en verbondenheid (‘Geen mens is een eiland’) hun basis vinden in de wijze waarop God zich geopenbaard heeft in Jezus Christus. Wie bij Jezus hoort moet zich betrokken voelen bij het lief en vooral ook bij het leed en het tekort van zijn medemens.

“Wij hebben lief, omdat Hij ons het eerst heeft liefgehad.  Maar als iemand zegt dat hij God liefheeft, terwijl hij zijn broeder haat (= over hoofd ziet), is hij een leugenaar. Want als hij zijn broeder die hij ziet niet liefheeft, kan hij God niet liefhebben die hij nooit heeft gezien.  Dit gebod hebben wij dan ook van Hem gekregen: wie God liefheeft moet ook zijn broeder liefhebben.” (1 Joh.4,19-21)

 

Barmhartigheid en ... gerechtigheid

“Paus Benedictus XVI werkt in zijn eerste Encycliek Deus caritas est – God is liefde – die band tussen barmhartigheid en gerechtigheid uit (nr. 25a en b). De liefde tot de naasten is verankerd in de liefde tot God. De diaconie is een wezenskenmerk van de Kerk, samen met de bediening van de sacramenten en de verkondiging van het woord. Die diaconie strekt zich over de grenzen van de Kerk heen uit tot allen die gebrek lijden. De politiek en de staat hebben de opdracht om de maatschappij rechtvaardig te structureren. De Kerk heeft de taak om zich in de strijd om de gerechtigheid te mengen langs de weg van de argumentatie. Gerechtigheid vraagt om offers en de Kerk bevordert het opwekken van de geestelijke en morele kracht die daarvoor nodig is. Daartoe inspireert de Kerk de gelovigen en roept ons op actief te zijn in het openbare leven. De Kerk stelt daartoe haar caritatieve organisaties ter beschikking (nr. 28a en b en 29).”

 

Zien we het nog zitten of geven wij het op?

Paulus VI was zeer optimistisch in zijn encycliek. Het was bemoedigend, hoopvol. Maar als wij even wegkijken van onze computer, onze gsm even uitzetten, het ontspanningsprogramma op de teevee uitschakelen, dan worden wij misschien opnieuw bewust van de enorme noden van mensen over de hele wereld (dicht bij ons niet uitgesloten).

Welnu, in 2000 hebben de regeringsleiders van 189 landen, waaronder Nederland en België, een aantal afspraken gemaakt: de ‘Millenniumdoelen’. Vóór 2015 worden de belangrijkste wereldproblemen van extreme armoede en uitsluiting, epidemieën, milieubederf, gebrek aan voedsel, water, onderwijs en huisvesting aangepakt. Elk land heeft zich ethisch verplicht om zich op zijn manier in te zetten om die doelen in 2015 te bereiken. (…)  “Internationale spiritualiteit en solidariteit vragen om internationale soberheid. We kunnen grenzen stellen aan de eigen groei, voorspoed en welvaart. We zullen sober moeten zijn en meer moeten delen met anderen.”

 

Ben IK bereid?

Wie van ons is daartoe bereid? Of gaan we zeggen: Is het nu nog niet genoeg? Betaal ik nu nog niet voldoende belasting? Mag ik me echt geen nieuwe PC, geen nieuwe TV, geen nieuwe frigo, geen nieuwe auto permitteren? Hier staan we met ons geweten. En als we nadenken weten we dat het zo niet verder kan. De bisschoppen spreken van een “economie van het genoeg”. Eens kunnen zeggen: Ik heb dat (op dit ogenblik) niet nodig. En dan aan solidariteit doen. Delen met die velen die samen met mij aan de lange tafel zitten die over de hele wereld staat opgesteld, en waar een hongerige wereld naar mijn overvol bord zit te staren…

De vasten is al lang voorbij. Populorum Progressio is 40 jaar oud. Is mijn geweten ook verschrompeld of nog steeds gevoelig en heb ik nog een warm hart?  Met wie ga ik rond deze problematiek eens spreken en wat ga ik hiermee aanvangen?

  EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       


HEER MAAK MIJ TOT WERKTUIG VAN UW VREDE

Heilige Franciscus van Assisi

 

Heer, maak van mij een werktuig van uw vrede.

Laat me liefde brengen waar haat overwoekert.

Laat me vergeving brengen waar beledigd werd.

Laat me eendacht brengen waar tweedracht heerst.

 

 

Laat me waarheid brengen waar mensen dwalen.

Laat me geloof brengen waar getwijfeld wordt.

Laat me hoop brengen waar gewanhoopt wordt.

Laat me licht brengen waar duisternis heerst.

Laat me vreugde brengen waar droefheid is.

 

 

En moge ik bij dit alles zoeken,

niet zozeer om getroost te worden,

dan wel te troosten,

niet zozeer begrepen te worden,

dan wel te begrijpen,

niet zozeer bemind te worden,

dan wel te beminnen.

 

 

Want het is door te geven dat men krijgt,

door zichzelf te verliezen dat men vindt,

door te vergeven dat men vergeving bekomt

en door te sterven dat men verrijst tot eeuwig leven.

  EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       

 

PAUS (Ben XVI) OVER SELECTIE VAN BABY’S

 Paus veroordeelt selectie ‘designer’ baby’s

uit: Site van Katholiek Nederland  en Reuters/AFP 25/02/2007

Paus Benedictus XVI is op 24 februari fel van leer getrokken tegen kunstmatige inseminatie, prenataal onderzoek en eugenetica. Dat deed hij in zijn toespraak tot de Pauselijke Academie voor het Leven, een internationaal gezelschap van medici, biowetenschappers, filosofen en moraaltheologen.  

Zoeken naar perfecte kind

“In ontwikkelde landen groeit de belangstelling voor het meest geavanceerde biotechnologische onderzoek voor de introductie van verfijnde en extensieve eugenetische methoden geschikt voor de obsessieve zoektocht naar het ‘perfecte kind’”, aldus de paus.  

Prenataal onderzoek

Benedictus XVI veroordeelde de groeiende praktijk van zwangere vrouwen om hun vrucht te laten onderzoeken op mogelijke afwijkingen. Volgens de paus  genereert prenataal onderzoek een eugenetische mentaliteit waarbij enkel nog gezonde “designer baby’s” geboren mogen worden.  

Aanvallen op leefrecht

De paus riep de katholieken op zich te weren tegen alle praktijken die de “waarde van het menselijk leven” bedreigen. Volgens de Heilige Vader wordt het fundamentele recht op leven steeds vaker en heviger aangevallen. Die aanvallen “nemen steeds nieuwe vormen aan”.

  EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       


ICONENCURSUS

Verslag van een cursist

 

Voor de 3e keer hebben we ons aangemeld om de iconencursus te volgen. Je kunt wel zeggen dat we in de ban van iconen zijn geraakt. Vroeg opstaan om vanuit Zeeuws-Vlaanderen op tijd in de Voskenslaan te arriveren waar we stipt om 8 uur verwacht worden voor de Lauden. Het is heerlijk samen al biddend de dag te beginnen. Vervolgens met z’n allen te ontbijten en ondertussen uitleg te krijgen over de icoon en hoever we moeten geraken die dag. De nieuwelingen krabben eens achter hun oor bij zoveel informatie en kunnen alles nog niet overzien. Iedereen wordt gerustgesteld dat het allemaal goed komt en daar vertrouwen we dan ook op. Al snel gaan we aan de slag, iedereen achter zijn eigen tafel met spullen, en worden de dragers (planken) die al voorbewerkt zijn geschuurd met verschillende soorten papier. Trots zijn we dat hij zo glad als een spiegeltje aanvoelt. De volgende stap is het overbrengen van het voorbeeld op de drager. Ook al hebben we dit eerder voorhanden gehad, het blijft toch een precisiewerkje. Hier en daar hoor je wat zuchten en steunen en dit is nog maar het begin!! Gelukkig kunnen we even om te ontspannen een kop koffie drinken en krijgen we daarna een onderricht van pater Ben waar we iedere keer veel van leren en ook met andere ogen de iconen bekijken. Zo leren we waarom een icoon er niet “werelds” uitziet en waarom de mantels en het kleed van een bepaalde kleur moeten zijn en waarom de ene keer het kindje Jezus naar zijn moeder kijkt en de andere keer niet. Zo wordt elk aspect behandeld en motiveert het ons opnieuw aan de slag te gaan. Soms kun je een speld horen vallen, er hangt een sfeer van concentratie en eerbied voor hetgeen waarvoor en waarmee we bezig zijn. Op de achtergrond klinkt religieuze muziek die mede de sfeer bepaalt.

De Eucharistie is het hoogtepunt van de dag om daarna van de heerlijke  zelfgemaakte soep van Linda te genieten. Helemaal hersteld van de inspanning van de ochtend gaan we stevig aan de slag want de leiding is strak en we moeten aan het eind van de dag klaar zijn met onze opdracht. Tussendoor nog een half uur aanbidding en natuurlijk maken we tijd om af en toe de spieren te strekken, wat te eten en te drinken en er wordt ook wel eens gelachen. De innerlijke mens moet toch ook in conditie blijven. Aan het einde van de inspannende dag slaat de vermoeidheid een beetje toe, zetten we alle iconen bij elkaar op een rij en bekijken we het resultaat. Na gebed en Zegen vertrekken we huiswaarts voldaan tevreden en dankbaar.

Naarmate de cursus vordert en we resultaat beginnen te zien van hoe het zal worden, ontspannen we wat meer en wordt de groep hechter. De 6e en laatste dag is heel speciaal. We mogen een uurtje langer slapen en worden pas om 10 uur verwacht. Na de Lauden, het onderricht en de H. Mis worden we verrast met een etentje en foto’s van de afgelopen cursusdagen. ’s Middags worden onze iconen elk afzonderlijk gewijd, wat voor ons allemaal een heel plechtig moment is.

Vol  vreugde, dankbaarheid en alle eer aan Hem maar ook een klein beetje trots op onszelf mogen we eindelijk onze icoon mee nemen en een mooie centrale plaats geven in ons huis. (Marleen)

  EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       


GEBED TOT JEZUS

GG

Heer Jezus U bent één in Wezen met God,

de Almachtige en Barmhartige Vader,

de Bron van Liefde,

Die ons uit Zijn Liefde heeft geschapen

naar Zijn Beeld en Gelijkenis

en met een vrije wil;

om Zijn Liefde te ontvangen

en Hem al zijn liefde te geven

door Hem, die ons als eerste liefhad,

te beminnen boven alles,

en door onszelf te aanvaarden

zoals Hij ons heeft gewild,

evenals ook onze naasten en Zijn Schepping,

waarin Hij zich toont.


Heer Jezus, U bent ontvangen van de Heilige Geest,

die zuivert en nieuw geestelijk leven geeft,

die voortkomt uit de Vader

en met de Vader en U, de Zoon, tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt

en die van U naar ons uitgaat

als Helper, Trooster, Gids en Parakleet,

om ons terzijde te staan op onze tocht naar God.


Heer Jezus, U bent door uw smartelijk

geestelijk en lichamelijk lijden

en uw dood aan het Kruis

gekroond als Zoenoffer

voor de vergeving van onze zonden,

voor de verlossing van onze zondigheid,

voor de bevrijding van het kwaad

en de redding van onze Ziel.

Door uw heilig leven, heilbrengend levensoffer,

uw opstanding uit de dood en uw opstijging ten hemel

voor elk mens de Weg, de Waarheid en het Leven.


Vervul de intentie van ons hart met

de genegenheid van uw Goedheid en Gerechtigheid.

Verlicht de geest van ons verstand

met het inzicht van uw Wijsheid en Waarheid,

ontvlam de zuiverheid van onze ziel

met de Schoonheid van Uw Liefde en Verlangen


Ik dank u Heer Jezus,

te mogen staan in de kracht van het Geloof,

te mogen wandelen in het licht van de Waarheid;

te mogen verstaan het geheim van Uw Blijde Boodschap.

Laat Uw Eer mijn en onze vreugde zijn.


EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD       


SAMEN OP WEG IN HET GEZIN

Alain Raick

verantwoordelijke Gemeenschap Maria-Kefas

Meinummer 2007 'Samen op Weg'

 

“I had a dream!” Wie kent deze uitspraak niet van Martin Luther King? Een droom waarin mensen van alle rassen en kleuren in vrede kunnen leven. Wie heeft geen dromen? Ik hoop alleszins dat jullie nog dromen hebben. En omdat we geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis, moet dus ook God dromen hebben!

Ik heb dit in vorig nummer (van 'Samen op Weg) al aangehaald en in Bonheiden hebben we het uitgediept: volgens Johannes-Paulus II had God inderdaad een droom voor het echtpaar. In Genesis 1, 27 staat er “En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.”

Onze vorige paus was een zeer biddend mens, met een grote liefde voor het echtpaar en het gezin, en als jonge priester in Polen heeft hij honderden koppeltjes begeleid en daarbij veel nagedacht, gebeden en ervaring opgedaan.

Zijn pontificaat heeft hij geopend met de woorden: “Wees niet bang” en dat geldt ook als je kennis maakt met Gods droom voor man en vrouw. Gods droom is namelijk overweldigend, de lat lijkt zo hoog te liggen dat de wereld eerder geneigd is er onderdoor te wandelen. Maar… jullie zijn in de wereld, maar niet van de wereld!

Wat Gods droom is, haalt Karol Wojtyla (Jo.-Paulus II) uit Genesis 2, 18-26. Je moet het helemaal lezen, maar de sleutels zijn wel: “Toen zei de mens: Eindelijk, dit is been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees!” en ook: “Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn.”

Het eerste in het hebreeuws betekent de hele mens, lichaam en geest, en het tweede gaat over het één zijn van man en vrouw in het huwelijk, naar Gods droom en volledig in het verlangen van de mens, die eindelijk de andere gevonden heeft die bij hem past.

Anders dan de engelen hebben we een lichaam en zijn zo zichtbaar in de wereld. Gods droom voor het echtpaar is dat de twee-eenheid van man en vrouw een zichtbaar beeld is van de drie-eenheid van de Vader, de Zoon en de H. Geest.

Ik zei toch dat het overweldigend is, maar Adam en Eva hadden er in het begin blijkbaar geen moeite mee, want: “Ze waren beiden naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze voelden geen schaamte voor elkaar.” Die naaktheid moet je begrijpen, zowel naar lichaam als naar het innerlijke, er was harmonie, geen dominantie van de een op de ander.

Het probleem is dat door de zondeval de mens niet alleen deze harmonie, maar ook het begrijpen van deze droom verloren is.

Lap, zie je wel, eerst het goede nieuws, en dan is alles kapot, wat hebben we daar nu aan?

Jezus was begaan met het huwelijk en kende Gods droom. Deze brief is te kort om hierop dieper in te gaan, maar het goede nieuws is dat Jezus alles heeft hersteld. Na zijn Verrijzenis en Hemelvaart zendt Hij de H. Geest, de Helper die ons alles zal doen herinneren wat Hij aan zijn apostelen geleerd heeft. Aan de Kerk heeft hij de sacramenten toevertrouwd als de nodige middelen op weg naar God.

Beste vrienden, God geeft ons de kracht om te streven naar zijn droom. Door het Doopsel zijn we zijn kinderen geworden, door het Vormsel ontvingen we nogmaals zijn Geest in ons hart, door het huwelijkssacrament geeft God ons zijn genade om die droom waar te maken. In elke eucharistieviering wordt hernieuwde kracht gegeven. Natuurlijk beantwoorden we hier niet altijd aan en ook maar in het klein, maar zoveel als we willen kunnen we Hem om vergiffenis en nieuwe kracht vragen. Naar Pinksteren toe kunnen we vragen om de H. Geest opnieuw in ons te laten doorbreken, want de H. Geest woont in ons hart en als we naar Hem luisteren en ons hart voor Hem open stellen, zullen we die zachte roepstem van God horen en weten wat Hij ons vraagt. Hij leert ons stilaan weer Gods droom kennen: hoe we door de liefdevolle eenheid van man en vrouw, weer God aan de wereld kunnen tonen.

Ik zie dat heel concreet: de tederheid tussen man en vrouw is beeld van God, de trouw doorheen goede en kwade dagen is beeld van God, de liefdevolle blik naar je echtgenoot is beeld van God, vergiffenis geven is beeld van God, een stralende vrouw die zich bemind weet is beeld van God, … je mag dit zelf aanvullen.

Omwille van dit alles, is het thema van de Gezinsdag (ingericht door de Gemeenschap Maria-Kefas en hoger reeds  aangekondigd in dit nummer van 'Geloof en Leven) op 16 september 2007: WaterWordtWijn.joh2. Een verwijzing naar Kana, waar Jezus het huwelijksfeest redde en al een voorsmaakje gaf van Gods vrijgevigheid. We willen de gehuwden nogmaals de vaardigheden en houdingen aanreiken die van het huwelijk een mooi avontuur kunnen maken en een weg om samen af te leggen, met anderen. Gastspreker is Hilde Kieboom, stichteres van de Sint-Egidiusgemeenschap van België en een begenadigd spreekster. U mag nu al inschrijven.

Met alle zussen en broers van de Gemeenschap Maria-Kefas, één in gebed.


  EINDE VAN DIT ARTIKEL  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD   

    

BRUGSE MADONNA VAN MICHELANGELO GERED UIT ZOUTMIJN

 

Het is nu eens echt oud (goed) nieuws, maar vaak aan weinigen bekend. Een mooi beeldhouwwerk van Michelangelo, Madonna met Kind, bevindt zich op het altaar in de zuidelijke zijbeuk van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge (De Romaanse kerk werd in 1116 door brand verwoest; de huitdige Gotische kerk is een hoogtepunt van deze kunststijl).

Het beeld is 128 cm . hoog en uit marmer van Carrara gebeeldhouwd door de 26-jarige Michelangelo Boanorotti. Enige jaren later beeldhouwde hij de Piëta uit de St.-Pietersbasiliek te Rome. Wegens onenigheid met zijn opdrachtgever (Francesco Picollomini, de latere Paus Pius III) die 15 beelden bestelde voor de Dom van Siena (als aandenken aan paus Pius II) werd het in 1504 te Florence aangekocht door de koopman Giovanni di Moscerone (Jan van Moeskroen); diens graf ligt in de Onze-Lieve-Vrouwekerk aan de voet van het altaar vóór het beeld.  Twee jaar later kwam het beeld vanuit Lucca per karveel in Brugge aan en in 1516  schonk de familie Moeskroen het beeld aan Brugge.

Tijdens de Franse revolutie, die zich wel eens uitte in fanatieke vernielingszucht, werd de Brugse Madonna bedreigd, maar Brugse burgers hebben het beeld op vindingrijke wijze weten te verbergen voor de vernielers van kerkelijke kunst.

Tijdens W.O.II  konden ook de Duitsers hun handen niet afhouden van dit kunstwerk. Terwijl de geallieerden oprukten beslisten ze om o.a. deze Madonna van Michelangelo niet "in handen te laten vallen van Amerikaanse Joden" en ze over te brengen naar de zoutmijn in Alt-Ausse in Oostenrijk. Een 'Kriegsverwaltungsrath' Ludwig Seiterich, kunstminnaar, katholiek en anti-nazi, trachtte het bisdom nog op de hoogte te brengen van dit plan maar de povere maatregelen die men nam volstonden niet om het Duitse plan te beletten. In de nacht van 6 op 7 september 1944 werd het beeld 'geëvacueerd' door Duitse mariniers. In een vrachtwagen van het Rode Kruis ging het naar Antwerpen, dan  per boot over de Schelde langs Nederland en Duitsland naar de zoutmijn nabij Salzburg. Het Opperbevel van de Wehrmacht schreef in een brief aan Bisschop Lamiroy dat 'Duitsland Europa niet had kunnen redden maar wel zijn kunstschatten'. De mijntoegang werd wel gedynamiteerd. In 1945 ontdekten Amerikanen de bergplaats (foto) in de Oostenrijkse zoutmijn met o.m. de madonna van Michelangelo. Zo kwam ze terug in Brugge.

 

EINDE VAN DIT ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER 2007_3  

  TERUG NAAR TOP       TERUG NAAR INHOUD