GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


     TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT        


GELOOF EN LEVEN  JAARGANG 113 (2009) nr. 2

 O Vrouw, bij het begin der tijden beloofd Vinc. Van Vossel cssr

Paashomilie uit de Chaldeeuwse liturgie Gerardusbode 1953

Paulus, de onbezorgde gevangene  Ben Van Vossel

Pinksterbezinning          Wijlen P. P. De Smijter CSsR

Heiligen en ons persoonlijk geloof   citaat Mgr. A.-M. Léonard

Het geloof doorgeven!   citaat             P. Descouvemont pr.

Sprak Jezus Vlaams?   Taal van Jezus Naar Liguorian

Missionaris-Kluizenaar (4)   Samenstelling bvv

Gezonden naar de Chaldeeuwse christenen (4) Wegwijs

In de voetsporen van Paulus (2)  Martin & Ingrid Van Vossel-Schaekers

Paus tegen gsm?    Info

Katholieke Anglicanen?   Kerknet

Poverello nu ook in Antwerpen  

Mirakelen te Lourdes   

Fit voor Zending? (2)   Samenvatting bvv

Verborgen Bijbelboeken? Apocriefen(1)  Naar Liguorian

Mystery in Ghent. Deprimerend slot. Ben Van Vossel


        NAAR INHOUDSOVERZICHT          TOP VAN DIT NUMMER      


BIJ HET BEGIN DER TIJDEN BELOOFD

t : Vincent Van Vossel cssr  m: pater Servaes o.f.m.

O Vrouw, bij het begin der tijden

beloofd als beeld van troost,

bid gij voor ons in dood en lijden.

1 Uw bloei heeft zijn gemoed bekoord,

U heeft Hij als de vrouw gewild,

in uw gebed de mens aanhoord,

zijn wachten en zijn pijn gestild:

Keervers:

Gij zijt de volheid van de tijden,

de zee die scheurt en openrijt

opdat het heil, dat komt verblijden,

een weg vindt door uw openheid.

 

2 Elk hart heeft ’t uwe voorbereid,

in ons zelfs leeft iets onvermoed

van ’t warme hart waar door de tijd

God groeide in ons vlees en bloed: (keerv.)


3 Terwijl Hij leeft in uwe schoot

- daar gij van God gezegend zijt -

bereidt gij reeds het heilig Brood,

zijn Vlees van u, voor onze tijd: (keerv.)

     

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP      




PAASHOMILIE UIT DE CHALDEEUWSE LITURGIE

 

Pasen! Dag vol grote plechtigheid, vorst onder alle feestdagen. Aan alle kerken wordt vandaag een onmetelijke vreugde geschonken. Kom in vrede, onuitsprekelijke dag! Gij maakt een einde aan de duisternis van de oude nacht. Kom, stralende dag, gij meldt het blijde nieuws… Kom in vrede, trooster der bedroefden, zaaier van vreugde in de sombere zielen… Gij brengt de verwijderden nader tot elkander, gij stelt de vreesachtige gerust, gij zaait het goede zaad in het gemoed der leerlingen. Kom, dag zonder avond, heldere morgen, die geen deemstering tegemoet gaat, kom in vrede … eerstgeborene der dagen: gij verrijkt met uw gaven en weldaden de zichtbare en onzichtbare wereld.

Gisteren werd de Herder geslagen en de schapen verstrooid, maar vandaag vluchten de wolven en wordt de kudde weer bijeengebracht.

Gisteren ontving Judas zijn dertig zilverlingen, Kajafas deelde zijn bevelen uit; Annas klaagde aan, de schriftgeleerden waren gejaagd, Pilatus zetelde op zijn rechterstoel, onze lieve Heer was met purper gekleed, Andreas sloeg op de vlucht, Petrus verloochende, Johannes haastte zich weg, Thomas verdook zich, Jacobus dwaalde rond...  al de leerlingen her en der verspreid.

Maar vandaag is Kajafas verstomd, Annas beschaamd, Judas verhangen, de dertig zilverlingen weggeworpen, de Schriftgeleerden tot zwijgen gebracht, de Opperpriesters laten het hoofd hangen, de Levieten maken elkaar verwijten, Pilatus is radeloos, daar er nu geen woelende volksmassa’s noch honende soldaten meer zijn. De bende wolven is uiteengedreven, de Herder laat zich opnieuw horen door zijn schapen, de kudde heeft zijn lieflijke geur waargenomen en heeft zich verheugd om zijn bijzijn. Maria springt op van blijdschap, Salome jubelt van vreugde, Magdalena brengt de heilsboodschap. De leerlingen herleven, de apostelen verlaten hun schuilplaatsen, Petrus en Johannes lopen naar het graf, Mattheus, Andreas en de anderen vergeten hun droefheid, Thomas belijdt zijn geloof.

En terwijl wij onze vreugde uitjubelen, en we voor deze plechtigheid zijn samengekomen, laten we elkaar begroeten oprecht en zonder bedrog, zonder bijbedoelingen noch berekening. Dat het niet de kus van Judas zij, die zijn straf heeft ontvangen, maar de groet van onze Heer tot zijn apostelen, die vergaderd waren in het Cenakel: “Vrede aan u allen, en dat deze vrede de ketenen van de oude slavernij verbreke!”

(Vervolg en slot in volgend nummer)

     

    

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP      

 



PAULUS, DE ONBEZORGDE GEVANGENE

Wees onbezorgd !

Ben Van Vossel

Beste lezer, eind september en begin oktober van vorig jaar zaten we volop in de financiële crisis, die nog steeds nadeint. De indexen van de beurzen maakten rare sprongen, hoofdzakelijk neerwaartse sprongen. Nogal wat mensen zagen hun aandelen op een duizelingwekkende manier in waarde verminderen, een snelle lift… naar beneden. Zelfs het spaargeld zou in gevaar gekomen zijn, waren de regeringen niet bijgesprongen hier en elders.  Misschien was u er ook niet gerust in?

En uitgerekend op 5 oktober 2008  kregen we als tweede lezing een stukje te horen uit de brief van (onze geliefde broeder) Paulus aan de Christenen van Filippi (4,6-9),een stad in Macedonië. Het is niet onwaarschijnlijk dat deze brief eigenlijk 3 verschillende brieven van Paulus bevat: een dankbrief (4,10-20), een nogal scherpe, vermanende brief (3,1b-4,1) en dan het gedeelte dat we hier krijgen en dat hij waarschijnlijk schreef toen hij gevangen zat in Efese, in Griekenland (1,1-3.3,1a en 4,2-9.21-23).


Paulus roept ons daar op tot “onbezorgdheid”. Amaai zeg! Die oproep kón bij ons niet slechter aankomen natuurlijk. De wereldwijde beurscrisis, waaraan ook heel wat gewone, kleine beleggers een heel deel van hun spaarcentjes in waarde zagen verminderen, de enorme bedragen die nationale staten in banken pompten in een poging om het gewone spaargeld toch maar enige zekerheid te bieden opdat niet heel het monetair en economisch bestel op losse schroeven zou komen. Even later zouden de G8, de rijkste landen en ook wat nieuwe groeieconomieën, zoals China, Japan, India en Saoudi-Arabië en Brazilië samenkomen om te zien hoe ze die wereldwijde crisis kunnen aanpakken en in de toekomst vermijden… En in zo’n klimaat komt Paulus ons zeggen: Wees onbezorgd. Nou, dat kan tellen! Natuurlijk kan je niet zeggen dat hijzelf alle reden had om onbezorgd te zijn, want het is dus best mogelijk dat hij in de nor zat; als gevangene had hij  dus ook wel wat om zich zorgen over te maken, niet? Inderdaad, maar hij doet het niet.


En nu moet je eens goed opletten! Je zit in de zondagsmis en de lector leest min of meer onbewogen voor: “Wees onbezorgd”. Je vraagt u dan af: “Zou die persoon ook aandelen gehad hebben bij Fortis of Dexia?” “Wees onbezorgd”, schrijft Paulus. “Wees onbezorgd”, leest de lektor met vlakke stem… Terwijl Nederland het Nederlandse Fortis nationaliseerde en men bij ons nog wat aarzelde, maar ondertussen reeds vele miljarden in een paar banken pompte… “Wees onbezorgd” Jawadde!

Nu, dit soort onbezorgdheid waarover Paulus het heeft ontslaat de regeringen niet van hun verantwoordelijkheid om beslissingen te nemen, zoals goede huisvaders op hun niveau ook zo goed mogelijke beslissingen en maatregelen dienen te nemen.

Maar je zit ‘als goede huisvader’ niet heel de dag (en dagen en weken aan een stuk) alleen maar met geld en deviezen en aandelen bezig. Er zijn nog andere belangrijke zaken in het leven. Er is je gezin, er is je vrouw of je man, er zijn de kinderen, er is je werk, en er zijn zoveel mensen die het op dit moment (ook) moeilijk hebben. Er is God voor wie je ook wat aandacht zou moeten opbrengen (in je eigen voordeel).  Dat zegt Paulus in feite.


Want die zondagslezing begon zó: “Wees onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking… en nooit zonder dankzegging”.  En Paulus eindigt met de woorden: “En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus”.  De vrede van God, de innerlijke vrede die van God komt, zal uw harten en uw gedachten behoeden door uw relatie met Jezus. Om die innerlijke vrede te bereiken wijst Paulus naar een levend  contact met God: “Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking… en nooit zonder dankzegging”. Je moet spreken met God, zegt hij: “… laat al uw wensen bij Hem bekend worden. Spreek Hem over alles in gebed en smeking… Ga met God heel vertrouwelijk om. Maar: nooit zonder dankzegging. Vergeet niet te danken!”

We kunnen iets leren van Jezus die God al dankte vóórdat Hij verhoord was toen Hij bij het graf van Lazarus stond: “Toen namen zij de steen weg. Jezus sloeg de ogen ten hemel en sprak: ‘Vader, Ik dank U dat Gij Mij verhoord hebt. Ik wist wel, dat Gij Mij altijd verhoort” (Joh.11,41-42). Nooit zonder dankzegging! Het is trouwens een geweldige bron van vreugde wanneer we in ons hart God kunnen danken om alles: we zijn in zijn liefde geborgen, en dat te weten brengt reeds vreugde in ons en vrede, waarover de Bijbel zo vaak spreekt: vrede zij u!


Maar ja (zucht!), ondertussen liggen we wakker van de aandelenkoers, van ons spaargeld: is het wel veilig? Aan het einde van de lezing zegt Paulus: “Tenslotte, broeders, houdt uw aandacht gevestigd op al wat waar is, al wat edel is, wat rechtvaardig is en rein, beminnelijk en aantrekkelijk, op al wat deugd heet en lof verdient. En brengt in praktijk wat u geleerd is en overgeleverd, en wat gij van mij hebt gehoord en gezien.” (Filippenzen.4,8-9)²

En hij voegt er fijntjes aan toe: “ Dan zal de God van vrede met u zijn.”

Zouden we dit eens uittesten? Wat dunkt u?

    

    

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP      



   

SPRAK JEZUS VLAAMS?  

Welke taal sprak Jezus?

 

One dollar

Nee. Jezus sprak geen Nederlands. Evenmin als Adam Antwerps sprak (zoals een plezante Sinjoor eens beweerde). Maar alle gekheid op een stokje: welke taal sprak Jezus? Was Hij polyglot (meertalig)? Sprak Hij Hebreeuws? Grieks? Latijn? Aramees? Als je vandaag op pelgrimstocht bent in het Heilig Land hoor je de kinderen daar Arabisch spreken, de kleine Israëli’s vermoedelijk een soort van Hebreeuws, maar de kleine Palestijntjes die je van alles willen aansmeren voeren hun publiciteit in het Engels: “One dollar, two shekel” (Een dollar, twee sikkels = de Israëlische munt).

Ik sprak zo-even over ‘een soort Hebreeuws’. Het Hebreeuws dat nu in Israël gesproken wordt is inderdaad niet meer de taal van het Oude testament, maar een moderne taal, ontworpen door een Litouwse Jood, Eliezer Ben Yehuda in 1880. Hij baseerde zich op een Hebreeuwse Bijbel en waar er geen modern woord voorradig was, vond hij nieuwe woorden uit die wat Hebreeuws klonken. Zijn bedoeling was dat de Joodse inwijkelingen in Palestina, die uit vele landen afkomstig waren, toch een gemeenschappelijke taal zouden hebben; dat zou de nationale eenheid een deugdelijke basis geven.


Een taal kwam en verdween … maar niet helemaal

Vader Abraham, de eerste Hebreeër sprak geen Hebreeuws. Hij kwam ergens uit Irak, Ur van de Chaldeeën, beneden in het Tweestromenland (Mesopotamië). Je kan dat erop nalezen in het boek Genesis, o.m. Gen. 11,28.31. Maar aangekomen in het land Kanaän, het Beloofde Land, hoorden hij en zijn clanleden daar een taal die veel verder geëvolueerd was dan de hunne, en waarmee je veel vlotter met elkaar kon van gedachten wisselen. Mettertijd hebben zijn kinderen en kleinkinderen die Kananese taal overgenomen. Na hun terugkeer met Mozes uit de Egyptische gevangenschap hebben ze die Kananese taal definitief overgenomen, maar die werd spoedig ‘het Hebreeuws’ genoemd omdat ze nu gesproken werd door het Hebreeuwse volk. In die taal zong David de psalmen en we stellen vast dat op de 46 boeken van het Eerste Verbond (het Oude Testament) er 39 geschreven werden in het Hebreeuws.


Maar kijk. Komt daar toch wel een koning van Babylonië, Nebukadnessar (onze vroegere Nabukodonosor). Hij vernielt Jeruzalem, steekt de tempel in brand en voert een groot deel van de bevolking mee in ballingschap. Pas 50 jaar later is er de Perzische koning Kuros (of Cyrus) die de ballingen laat terugkeren. Vijftig jaar! Je begrijpt dat de jonge mensen die nu terugkeerden  het Hebreeuws niet meer spraken, maar de taal van Babylon, het Aramees. Het Hebreeuws werd op de duur enkel nog begrepen en gebruikt door de ontwikkelde Joden, de schriftgeleerden en zo. Toch werd het nog gebruikt als ‘geschreven’ taal en zo gebeurde het dat de laatste boeken van de (Joodse) Bijbel, rond de jaren 200 voor Chr., geschreven werden… in het Hebreeuws.


De gebedsplaatsen

Wij hadden tot vorige eeuw het Latijn als Liturgische taal. Om de lezingen te verstaan hadden we een ‘missaal’ waarin naast de kolom met het Latijn ook de Nederlandse vertaling gegeven werd. Dat Latijn was een goed teken van eenheid tussen de katholieke christenen over de hele wereld. Zoals de kerken vroeger - meer dan tegenwoordig - echte ontmoetingsplaatsen waren van de locale gemeenschap, zo waren de synagogen ook dè plaats van samenkomst. Synagoog is trouwens de Griekse vertaling van het hebreeuwse Keneset, wat "vergadering", "samenkomst" betekent. Welnu, in de Joodse synagogen werd het Hebreeuws gebruikt voor de officiële gebeden en de lezingen uit de heilige Schriften. Probleem was dat de mensen – na de Babylonische ballingschap en later - het Hebreeuws niet (meer) verstonden en dus had men de gewoonte aangenomen om, in de gebedsdienst op de Sabbat, na de lezing in het Hebreeuws een commentaar te geven in het Aramees.


Sprak Jezus dus het Aramees?

Wel, rond de tijd van Jezus’ geboorte was de gangbare taal het Aramees. Die taal leerde Hij van Maria, z’n moeder. Het is de taal waarin hij met de mensen in Nazaret sprak en waarin Hij later de parabelen vertelde en zieken meedeelde dat ze genezen waren. Marcus heeft nog zo’n 4-tal Aramese woorden van Jezus bewaard in zijn Evangelie:

- Talita koem! (meisje, richt je op). Het dode dochtertje van Jaïrus richtte zich op.

- Effata (open je) en de doofstomme kon weer horen en spreken. (Mc. 7,33-34)

- Abba (papa) (Mc. 14,36)

- Eloi, Eloi, lema sabaktani – Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten (Mc. 15,34). Het is het begin van psalm 21 waaruit een zwaar lijden spreekt maar waar toch ook een hoopvolle tussenkomst van God wordt uitgedrukt. Het is wel treffend dat Marcus het nog in het Aramees citeert en Matteüs (die zijn evangelie later schreef) reeds in het Hebreeuws (Eli, Eli, lema sabaktani).

We mogen in ieder geval zeggen dat het Aramees de eerste taal van Jezus was, zijn moedertaal, de taal die, waar hij leefde, door de overgrote meerderheid van de mensen gesproken werd.

Een heel deel namen die in het Evangelie voorkomen zijn ook typisch Aramees: persoonsnamen zoals Barabbas en Kefas, maar ook plaatsnamen (Kafarnaum, Golgotha) en Aramese uitdrukkingen zoals Hosanna (Redding alstublieft) en Maranatha (Kom, o Heer) die (naast 'Abba') ook door de eerste christenen werden bewaard.

Aramees dus, dat is zeker, maar Aramees met een accent uit het Noorden (Galilea), zodat, terwijl Jezus veroordeeld wordt, zijn vriend, Petrus, die zich aan het warmen is bij het vuur, ontmaskerd wordt door zijn Galilese accent: "Jij was ook bij de Galileeër. Zeker, gij zijt er ook een van en trouwens, uw taal verraadt u" (Mt. 26,69.73). Aan Jezus konden ze ook horen dat hij uit het Noorden van Palestina afkomstig was.

 

Kende Jezus ook Hebreeuws?

Hebreeuws? Dat is toch een sterke veronderstelling. De boekrollen in de synagoge waren in het Hebreeuws geschreven. Welnu, we lezen bij Lucas 4,16-17a: “Zo kwam Hij ook in Nazaret, waar Hij was grootgebracht, ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen. Ze reikten Hem de boekrol van de profeet Jesaja aan...” Jezus, als gekende lector, zal zeker die taal goed gekend hebben, al zal Hij de uitleg – zoals het de gewoonte was – wel gegeven hebben in het Aramees. Ook het feit dat men hem bij herhaling “rabbi’ noemt, wijst erop dat hij in het openbaar de Schriften kon voorlezen, vertalen en er commentaar bij geven. Mattheüs zegt trouwens dat Jezus Galilea doorkruiste en onderricht gaf in hun synagogen (Mt. 4,23); Hij was het echt wel gewoon van voor te lezen in het Hebreeuws.

 

Ook Grieks?

Nu mag je eens niet verwonderd opkijken, maar hoeveel mensen spreken tegenwoordig niet een mondje Engels? De meeste jongeren in ieder geval wel, omdat het zowat de wereldtaal geworden is. In Jezus tijd was dat nog veel meer het geval met het Grieks, het ‘Koinè’ of de 'gemeenschappelijke', 'gewone' taal, het volksgrieks. Ook de Romeinse gezagvoerders kenden het Grieks en daar Galilea nogal doorsneden werd door internationale wegen was het Grieks er ruim verspreid. In zijn artikel in ‘Terre Sainte’ citeert p. Valdès een 5-tal voorvallen in het Nieuw testament waarbij Jezus vermoedelijk (het volkse) Grieks heeft gesproken, zoals tot de bezetene van Gerasa, de Syro-fenisische vrouw, de Grieken die langs Filippus Jezus wilden benaderen en ook om de Romeinse honderdman en Pilatus de landvoogd te antwoorden. Toch zou het niet juist zijn om Jezus als een geleerde te gaan zien.


De taal van het hart

Ondanks het feit dat Jezus dan toch een paar talen kende of er zich in kon verstaanbaar maken, besluit Pater Alvarez Valdés zijn artikel over Jezus’ taal met deze bedenking: Jezus sprak vooral “de taal van het hart, de taal van de liefde; de enige (taal) die in staat is in communicatie te treden met personen van alle talen, van alle kulturen en van heel de wereld. Het is deze taal van de liefde die Hij onderwees, toen Hij zei: “Hou van uw vijanden… opdat jullie kinderen worden van uw Vader die in de hemel is; want Hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden” (Mt. 5,41,45). De taal van de liefde, de enige echte wereldtaal!

    

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP      






VERBORGEN BIJBELGESCHRIFTEN? (1)

Over apocryfen

 

Slechts 4 evangelies?

Nee.  We kennen allen de 4 (officiële) evangelies die in de christelijke kerken als zodanig erkend worden (Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes), maar er zijn heel wat meer evangelies bekend. Een heel deel mensen was daar niet van op de hoogte, maar ‘verborgen’ evangelies waren het nu ook weer niet. Ze waren heel goed bekend in de academische wereld en bij personen die zich meer met de studie van de Bijbel bezig houden. In die zin waren het dus geen “verborgen” geschriften. Toch worden ze meestal “apocriefen” geheten, “geheime boeken” omdat ze niet tot de officiële boeken van de heilige Schrift worden gerekend. We staan natuurlijk wel met het feit dat de Kerk niet al die evangelies mee op de kar heeft geladen om ze dan aan de christenen en aan de wereld aan te reiken.  Nee! Maar waarom deed ze dat niet? Waarom heeft ze die ‘andere’ evangelies en Schriftteksten achtergelaten, waarom heeft ze die niet meegenomen op haar tocht doorheen de eeuwen? Is dat geen verarming? Heeft de Kerk misschien toch wat te verbergen?

Verbergen is niet het juiste woord, maar ze heeft sommige dingen niet willen bewaren. Zo ga je in onze 4 evangeliën niet lezen dat Jezus’ voetstappen niet te zien waren in het zand, of dat hij vogels boetseerde die hij dan levend maakte zodat Jozef niet kon zien dat ze op de sabbat gemaakt waren, of dat hij als (stoute) jongen een andere jongen die met hem ruzie maakte deed sterven enz… Nee, dat lees je niet in onze 4 evangeliën. Maar in die andere evangeliën wordt nog veel meer verhaald, allerlei wondere toestanden, zowel in verband met Jezus’ openbaar leven als met zijn kinderjaren…

Waarom heeft de Kerk die teksten achter zich gelaten?

Er zijn tal van redenen:

- Soms is het overduidelijk dat een of ander persoon vond dat er sommige lacunes waren, sommige stukken in het evangelie waar wel wat meer uitleg moest komen, of wat best wat zou aangevuld worden, en die heeft dan daar gewoon zo’n aanvulling gefabriceerd.

- Soms merk je duidelijk dat men van het evangelie eerder een novelle heeft gemaakt, een verhaaltje dat boeiend moest zijn om verteld te worden.

- Soms maakt men er ook een nogal heel locaal verhaal van, gericht aan de Hebreeën of de Egyptenaren.

- Een voor de hand liggende reden waarom de Kerk een heel aantal evangeliën en andere zogezegd apostolische geschriften niet mee opgenomen heeft in de Bijbelcanon is dat verscheidene van die andere evangeliën soms antichristelijke overtuigingen bevatten en ze ook wilden verspreiden. Ze vervalsten het christelijke erfgoed. Dat Jezus bijvoorbeeld geen voetsporen achterliet was een manier om te beweren dat hij geen echt lichaam had. De Doceten (dokein in het Grieks betekent “schijnen”) verkondigden met name dat Jezus geen echt maar een schijnlichaam had; dat Gods Zoon een echt menselijk lichaam zou hebben, was voor hen gewoon onaanvaardbaar. De materie was voor het Gnosticisme iets verwerpelijks. Maar in het Johannesevangelie staat nu juist heel duidelijk (1,14) dat ‘het Woord is vlees geworden en onder ons heeft gewoond’.

In volgend nummer geven we nog enige verdere redenen waarom de Kerkgemeenscap die apocriefe geschriften niet heeft bewaard.

        

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT         TERUG NAAR TOP