GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


     TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT           TERUG NAAR THUISPAGINA   

 


GELOOF EN LEVEN Jg 113 (2009) nr 1

Een nieuw jaar Bezinning door Ben Van Vossel

Maria, Moeder van God  bvv

Fit For Mission (1)  Een revisie van ons christelijk leven

Van missionaris-piloot tot kluizenaar (3)

Gezonden naar de Chaldeeuwse christenen (3)

Slecht en vooral goed nieuws uit Irak bvv

Nieuwe patriarch in Jeruzalem (Naar “Terre Sainte”)

De paus en sint Paulus Paulusjaar 2008/2009

Zonder God (citaat Solzjenitsyn)

Golfkamp

Medjugorje, een ervaring van de hemel  Pastoor Hans Vergeer

Mededeling vanwege de redactie van Geloof en Leven:

Gaat nu allen heen in vrede Kerknet

In de voetsporen van Paulus (1) Martin en Ingrid Van Vossel-Schaeckers

Nieuwe gemeenschappen en bewegingen Mgr. André Mutien Léonard

Meegedeeld

Lourdes 150 jaar

“Mystery in Ghent”  (Roman) 8 Een kordate beslissing

 

    NAAR INHOUDSOVERZICHT         NAAR TOP VAN DIT NUMMER          

 

 

Een nieuw jaar

Bezinning door Ben Van Vossel

Een uitdaging?

Een uitdaging om het een klein beetje anders  aan te pakken in dit nieuwe jaar. Om even wat op afstand te gaan staan. Waar laat ik me door inpalmen? Door welke gedachten? Door welke gebeurtenissen? Door welk (positief, oppervlakkig, negatief of zwaarmoedig) zicht op de werkelijkheid… en op het leven… Een nieuw jaar. Een nieuwe aanpak.


Ik schud sommige ballast van me af.

Als ik veel te vaak voorthol, mezelf voorbij ren, zonder echt te leven, wil ik het nu wat langzamer aan doen.

Als ik vaak te zwaarmoedig of te pessimistisch op zaken (en woorden en artikels of berichten) – ook als ze de kerk en het geloof betreffen -  reageer, wil ik nu een gemeende glimlach op mijn gelaat laten verschijnen; niet zo’n zelfingenomen grijns, zo van ‘och, ik sta boven al dat gedoe van de mensen’, maar iets van ‘begrijpen’, zoiets van ‘een heel aantal zaken kunnen relativeren’…

Als ik wat te oppervlakkig leef, te zeer verhangen ben aan zaken die echt – eerlijk – de moeite niet waard zijn, wil ik me daarvan diep bewust worden, van die oppervlakkigheid, en wil ik orde op zaken stellen. Vandaag. Deze nieuwe dag in het spiksplinternieuwe jaar.

 

Het juiste onderscheid

Het echte relativeren gebeurt voor een verstandig christen vanuit het geloof. Je bekijkt dan - in toenemende mate - zaken en gebeurtenissen vanuit het licht van God. Ja, wat vindt Hij daarvan? Is dit voor Hem de moeite waard? Je moet dan wel wat thuis zijn in het ‘juiste onderscheiden’. Het is niet omdat iets alledaags is, of zeer eenvoudig, of weinig geacht door de mensen… dat het voor God ook maar weinig waarde zou hebben. Rust en ontspanning kunnen best ook thuis horen in Gods verlangen en dus in “wat waardevol is”.  Denk maar eens aan die Bijbelse “zevende dag” waarop God wat op afstand ging zitten en “zag dat wat Hij gemaakt had goed en zeer goed was”. Zonder eens halt te houden, zonder bezinning rond ‘wat vindt God daar nu eigenlijk van’ blijft ons leven verder hollen op versleten, diep uitgeholde sporen zodat uw karretje al met zijn buik tegen de grond sleept en bijna niet vooruit gaat. We moeten het wat hoger op zijn wielen zetten en misschien wat andere sporen volgen. Ja, het wat anders aan boord leggen. Wat versleten gewoonten achter ons laten, sommige vastgeroeste reacties toch eens laten aanpakken door Gods Geest, die ons gegeven wordt als we op Hem beroep doen (want “hoeveel te meer zal mijn Vader in de hemel de heilige Geest geven aan wie er Hem om vragen”).

 

Verse vrucht in een vermoeide tijd

De vrucht van de Geest is ook vandaag nog “liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, zelfbeheersing”  (Brief van Paulus aan de Galaten, 5, 22). Dit voor het geval dat u ondertussen reeds ervaren hebt dat het louter op eigen kracht omzeggens niet te doen is. Roepen om Gods Geest dus. ‘De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt’, zingen we in een van onze kerkliederen. We moeten drinken aan die Bron waar we nog te weinig aan gedronken hebben, roepen om Gods Geest om ons te vernieuwen, te verfrissen, om ons met een nieuw hart op weg te kunnen begeven in het nieuwe jaar. “Kom, heilige Geest”. Elke dag opnieuw moeten wij het vragen, om niet te verzanden, om niet mee te drijven met een heidense omgeving en een heidense mediacultuur, gedachteloos, vaak waardeloos, meestal goddeloos. Vergelijk dat eens met die ‘vrucht van de Geest’, zoals Paulus die hierboven beschrijft: liefde, vreugde, vrede… Het is in feite een beeld van Christus. Hèm zouden wij moeten volgen, leven volgens de waarden die Hij beleefde. Wordt dit onze beslissing bij het begin van dit jaar 2009 sedert de geboorte van Onze Heer? Ik wens het ons allen toe en bid er om.

   

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    NAAR INHOUDSOVERZICHT         NAAR TOP VAN DIT NUMMER          

 



MARIA, MOEDER VAN GOD

bvv

Jezus is niet van bij God rechtstreeks geparachuteerd op onze aarde om daar als volwassen profeet of iets dergelijks wat rond te lopen. Als een mensenkind is Hij geboren.

 

Et incarnatus est

In onze oudste geloofsbelijdenis, het symbolum van de Apostelen (de 12 artikelen van het geloof) klonk het als volgt :

Ik geloof in God, de almachtige Vader, schepper van hemel en aarde en in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer, die ontvangen is van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus enz…

In de latere, wat meer uitgebreide geloofsbelijdenis wordt het zo verwoord:

“Ik geloof in één God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde, van al wat zichtbaar en onzichtbaar is.  En in één Heer, Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, voor alle tijden geboren uit de Vader, God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God, geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader, en door wie alles geschapen  is, Hij is voor ons mensen, en omwille van ons heil,  uit de hemel neergedaald”. Tijdens de volgende woorden boog de priester diep het hoofd en klonk de Gregoriaanse zang innig: “Et incarnatus est de Spiritu sancto ex Maria virgine, et homo factus est”:  Hij heeft het vlees (= ons menselijk bestaan) aangenomen door de heilige Geest uit de maagd Maria, en is mens geworden…

 

Moeder Gods

De reden waarom wij Maria de Moeder van God noemen (minstens sedert het concilie van Efese) is omdat uit haar Jezus geboren is, de Zoon van God “die één in wezen met de Vader” is.  Uiteraard staat Maria niet aan de oorsprong van de godheid van Jezus; dan zou ze een godin zijn. Maar Jezus, die geboren wordt, heeft de goddelijke en – door Maria – ook de menselijke natuur. Maria brengt een persoon ter wereld die Gods Zoon is, maar die door haar ook de menselijke natuur heeft. Hij is het Woord, Hij is de Zoon van God, mensgeworden door de heilige Geest uit de Maagd Maria. En daarom noemen wij Maria, de Moeder van God, omdat het kind dat zij voortbrengt Gods Zoon is. Theologen hebben daar lang het hoofd over gebroken, hoe dat allemaal zomaar kan. Tenslotte kunnen wij ons enkel buigen voor het mysterie van Gods menswording waardoor Hij zal bewerken dat wij, mensen, puur uit genade, Gods aangenomen kinderen worden. Door Jezus’ leven, sterven en verrijzen wordt mogelijk wat niet mogelijk was door de opstandigheid van de mens wilde grijpen naar de gelijkheid met God (de boom van de kennis van goed en kwaad). Het mysterie van de Theotokos, de Moeder Gods, is dat God in zijn Heilsplan en Heilswerk ook op mensen beroep heeft willen doen, mensen die de grondmentaliteit van Jezus hadden: Mij geschiede naar uw woord.

   

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    NAAR INHOUDSOVERZICHT         NAAR TOP VAN DIT NUMMER          





DE PAUS EN SINT PAULUS

 

Paulusjaar 2008/2009

Zijn naam is dan wel niet Paulus of Johannes-Paulus, maar paus Benedictus XVI draagt de apostel Paulus zeker nauw aan het hart. Niet zo verwonderlijk, als je bedenkt hoe de apostel Paulus zich voor de christelijke boodschap heeft ingezet met al zijn gaven en talenten. Vaak heeft Benedictus dan ook over Paulus gesproken in zijn catechesen. Enige willen we er uitlichten in dit Paulusjaar (dat zoals u weet loopt van juni 2008 tot juni 2009).

In dit artikel laten wij ons inspireren door een catechese die paus Benedictus XVI hield tijdens de algemene audiëntie van 8 november 2006.

 

Van vervolger tot volgeling

We weten allemaal hoe Paulus, de rabiate jonge farizeeër, de Joodse geloofsgemeenschap wilde behoeden van de besmetting door die personen die een wat afwijkende “weg” wilden ingang doen vinden.

“Intussen ging Saulus, wiens ziedende woede nog steeds de leerlingen van de Heer met de dood bedreigde, naar de hogepriester aan wie hij brieven vroeg voor de synagogen in Damascus, om alle aanhangers van “de Weg” die hij zou vinden, mannen zowel als vrouwen, gevangen naar Jeruzalem te mogen voeren. Toen hij op zijn tocht Damascus naderde, omstraalde hem plotseling een licht uit de hemel. Hij viel ter aarde en hoorde een stem die hem zei: ‘Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? ‘ Hij sprak: ‘Wie zijt gij, Heer? ‘ Hij antwoordde: ‘Ik ben Jezus, die gij vervolgt” (Handelingen.9,1-5).

Op weg naar Damascus ontmoet Hij dus de verrezen Christus, die van Zichzelf gezegd had: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij” (Joh.14,6).

We kunnen veel theoretiseren over wat Paulus daar overkomen is en hoe het mogelijk is dat hij daar een radicale ommekeer meemaakt. Die Jezus die hij vervolgde gaat hij nu volgen door dik en dun. 'Ik ben gegrepen door Christus', zegt Hij. 'Christus is mijn leven'.

“Gegrepen” door een man die vermoord is? Iemand volgen en van Iemand zeggen dat hij alles is in uw leven, terwijl Hij er niet meer is… Wat voor Iemand moet dat dan wel zijn!

Niets anders dan Christus

Paulus was – ook vóór zijn bekering – een diepgelovig mens. In zijn brieven – zo merkt de paus op – komt de naam van God meer dan 500 keer voor. Maar onmiddellijk daarna komt de naam van Christus: 380 keer. Wat een diepe betekenis moet Jezus voor Paulus gehad hebben, als hij schrijft: “Ik wil niets anders kennen dan Christus”. “Christus is mijn leven!” Het is voor ons ook een uitdaging om ons bewust te worden van wat (Wie) Paulus gezien heeft, wat hij ingezien heeft, waarvan hij zich bewust geworden is. Hij heeft op een bepaald moment - en steeds dieper - ingezien dat zijn eigen leven maar betekenis krijgt vanuit Christus, en dat Christus niet enkel voor hem maar voor heel de mensheid het centrum is, “het hoogtepunt van de heilsgeschiedenis”. Dit inzicht, deze realiteit, gaan we nooit uit de weg kunnen gaan in onze dialoog met anderen godsdiensten. In de Kolossenzenbrief staan daarover sterke woorden: “Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid, om door Hem het heelal met zich te verzoenen. en vrede te stichten door het bloed aan het kruis vergoten, om alles in de hemelen en op de aarde te verzoenen, door Hem alleen” (Kol. 1,19-20).

Wat heeft dat ‘verzoenen’ met ons te maken?

Heel wat, zegt Paulus: “Ook gij waart eertijds van God vervreemd en Hem vijandig gezind en uw daden waren slecht. Maar thans heeft God u met zich verzoend in Christus’ sterfelijk lichaam, door zijn dood, want Hij wil dat gij als heilige mensen voor Hem zult verschijnen, zonder smet of blaam” (Kol. 1,21-22).

Ondanks zijn farizeïsche hoogstandjes is Paulus zich bewust geworden dat hij zonder Jezus tot niets in staat is, dat hij alleen door Jezus verlost is, “bevrijd uit een zinloos bestaan” en zo op weg is gezet naar een heilig leven, een leven dat Gods welbehagen heeft.

 

De conclusie van Paulus

Paus Benedictus citeert Paulus: “daarom zijn ook wij in Jezus Christus gaan geloven, om gerechtvaardigd te worden door het geloof in Christus en niet door de werken van de Wet, want door de werken van de wet zal geen mens gerechtvaardigd worden” (Gal. 2, 16). “Gerechtvaardigd worden”, zo legt de paus uit, betekent rechtvaardig gemaakt worden, dat wil zeggen: onthaald, opgevangen worden door de barmhartige rechtvaardigheid van God, en in gemeenschap (communio) met Hem treden, en daardoor een veel authentiekere relatie kunnen aangaan met al onze broeders en zusters: en dit op basis van een volledige vergeving van al onze zonden. Welnu, Paulus zegt in alle helderheid dat dit niet van onze eventuele goede werken afhangt, maar louter van de genade van God: “Wij worden om niet door zijn genade gerechtvaardigd, krachtens de verlossing die in Christus Jezus is” (Rom. 3, 24).

Maar, zegt Paulus, als ik alles te danken heb aan Christus, die me weer in de oorspronkelijke relatie gebracht heeft met de Vader, dan bestaat mijn echt leven in de gerichtheid op Jezus: “Voor zover ik nu leef in het vlees, leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij” (Gal. 2, 20).

Het echte christelijke evenwicht

De paus noemt dit een diepe geestelijke ademhaling, een dubbele beweging van in- en uitademen:

Van de ene kant moet het geloof ons in een voortdurende houding van nederigheid bewaren tegenover God, ja, in een houding van aanbidding en lofprijzing ten overstaan van Hem. Wil niets en niemand Gods plaats innemen in ons leven, dan moet ook aan niets en niemand het eerbetoon worden gebracht dat wij Hem brengen. Geen enkele afgod (waar wij overdreven belang aan hechten in ons leen) mag ons geestelijk universum vervuilen, anders zouden wij, in plaats van te genieten van de verkregen vrijheid, terugvallen in de een of andere vorm van vernederende slavernij.

Van de andere kant moet ons radicale toebehoren aan Christus en het feit dat wij “in Hem zijn” ons een houding inboezemen van een algeheel vertrouwen en een mateloze vreugde. Uiteindelijk moeten wij immers met de heilige Paulus uitroepen: “Als God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn?” (Rom. 8, 31). En het antwoord is dat niets en niemand ons ooit “zal kunnen scheiden van de liefde Gods die is in Christus Jezus, onze Heer” (Rom. 8, 39). Ons christelijk leven steunt dus op de meest stabiele en veilige rots die men zich maar kan voorstellen. En daaruit putten wij heel onze energie, zoals de Apostel trefzeker schrijft: “Alles vermag ik in Hem die mij kracht geeft” (Fil. 4, 13).

 

Paus Benedictus besluit:

Pakken wij dan ons bestaan op, met zijn vreugden en zijn smarten, bemoedigd door deze grootse gevoelens die Paulus ons voorhoudt. Wanneer we er ervaring in opdoen, zullen we begrijpen hoe waar het is wat dezelfde Apostel schrijft: “Ik weet wie ik mijn vertrouwen heb geschonken, en ik ben ervan overtuigd, dat Hij bij machte is ongerept te bewaren wat mij is toevertrouwd, tot aan die grote dag” (2 Tim. 1, 12), dat wil zeggen tot aan die laatste dag van onze ontmoeting met Christus als Rechter, die de Redder is van de wereld en van ons.

     

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    NAAR INHOUDSOVERZICHT         NAAR TOP VAN DIT NUMMER          

 



ZONDER GOD

(citaat) Solzjenitsyn

Schrijver van o.a. De Goelagarchipel

 

“Indien mij werd gevraagd om in het kort het voornaamste kenmerk van de gehele twintigste eeuw weer te geven,

zou ik ook hier niet in staat zijn om iets te vinden dat nauwkeuriger en bondiger zou zijn

dan wat ik reeds herhaaldelijk gezegd heb: ‘De mensheid is God vergeten.’

Het tekortschieten van het menselijk bewustzijn, beroofd van zijn goddelijke dimensie

is een beslissende factor bij al de grote misdaden van deze eeuw.”

       

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    NAAR INHOUDSOVERZICHT         NAAR TOP VAN DIT NUMMER          



 

GAAT NU ALLEN HEEN IN VREDE  

Kerknet

Kardinaal Francis Arinze, die 76 wordt en weldra wordt opgevolgd als hoofd van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Toediening van de Sacramenten, stelde gisteren drie door de paus goedgekeurde alternatieve Latijnse formules voor:

- “Ite ad Evangelium Domini nuntiandum” (Ga om het evangelie van de Heer te verkondigen)

- “Ite in pace, glorificando vita vestra Dominum” (Ga in vrede, verheerlijk met uw leven de Heer)

- en tot slot het nu al vaak gebruikte  “Ite in pace” (Ga in Vrede) aangevuld met “alleluia, alleluia” (Paastijd).

Kardinaal Arinze kondigde aan dat weldra een compendium wordt gepubliceerd over de eucharistie, eveneens in opvolging van de bisschoppensynode over de eucharistie uit 2005. Het compendium zal de eucharistische doctrine, zegening, eucharistische heilige uren, aanbidding en gebeden voor en na de mis vastleggen. De kardinaal bevestigde ook nog dat, op vraag van Benedictus XVI, de verplaatsing van de vredeswens wordt bestudeerd, maar daarover is nog geen definitieve beslissing gevallen.

      

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    NAAR INHOUDSOVERZICHT         NAAR TOP VAN DIT NUMMER          




NIEUWE GEMEENSCHAPPEN EN BEWEGINGEN

Mgr. André Mutien Léonard

Onlangs na ik deel aan een bijeenkomst voor bisschoppen, georganiseerd door de Pauselijke Raad voor de Leken, over ‘De pastorale zorg van de bisschoppen omtrent de nieuwe gemeenschappen en bewegingen in de Kerk’. Men had mij uitgenodigd er het woord te nemen, omdat ik een tiental van dergelijke gemeenschappen in mijn bisdom heb.

Wat ik vooral verwacht van deze gemeenschappen, is dat ze oorden van evangelisatie zouden zijn voor het bisdom. Zoals ook tal van kloosters, maar eveneens parochies van mijn bisdom dat zijn. Wat me vervult van vreugde in al deze nieuwe werkelijkheden, is er enkele passies te vinden die heden zo belangrijk zijn: de passie voor het Woord van God, de liefde voor de Eucharistie, gevierd en aanbeden, de liefde voor de Kerk, lokaal en universeel en de liefde voor de Maagd Maria. Bovendien hebben deze passies steeds een missionaire dimensie. Dat vervult mijn verwachtingen. Dus is mijn eerste zorg het charisma van die realiteiten te bevorderen.

 

Ik ken de bisschoppelijke bekoring er zich voor te interesseren, met als bedoeling gaten op te vullen in de parochies. Ik weersta er met dapperheid aan! Zeker, van de tien nieuwe bewegingen binnen het bisdom zijn er zeven die, op verschillend niveau, parochiale taken op zich nemen omdat dit deel uitmaakt van hun programma. Maar ik vraag hun eerst en vooral te zijn wie ze zijn en hun eigen charisma te ontplooien.

Dit gezegd hebbende, wat ook hun inbreng is op parochiaal vlak, ze hebben elk een waardevolle betekenis in en oor de parochies, in het bijzonder voor gezinnen en jogneren. Mijn belangrijkste verwachting is dat ze een welwillende, dynamische tegenwoordigheid zijn dichtbij gezinnen en jongeren.

Ik ben dus zeer gelukkig dat ik deze gemeenschappen verwelkomd heb, zelfs al stemmen ze niet op alle vlakken overeen met mijn persoonlijke aanvoelen. Maar het persoonlijk gevoel van een bisschop is niet de maatstaf van de waarde van die realiteiten die de Heilige Geest verwekt in de Kerk. Dus is al wat katholiek is, welkom in het bisdom.

Uiteraard heeft het ontvangen van die nieuwe gemeenschapen me ook enkele zorgen gebaard. Ze hebben soms hun fouten. Ze zijn vaak ook voorwerp van koppige vooroordelen. maar uiteindelijk verdwijnen die vooroordelen. Na verloop van enkele jaren stellen zelfs de tegenstanders vast dat het toch positieve bewegingen zijn. Ze maken deel uit van de erfenis die ik met vreugde aan mijn bisdom zal nalaten als mijn missie voltooid is. Bisschoppen gaan, maar dat alles kan als een ware diocesane schat blijven.

   

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    NAAR INHOUDSOVERZICHT         NAAR TOP VAN DIT NUMMER          



 

LOURDES 150 JAAR (1858-2008)

In de loop van de eerste 7 maanden van het jaar 1858 kreeg een 14-jarig meisje in de Franse Pyreneeën 18 maal een verschijning van de heilige Maagd. “De eerste keer dat ik bij de grot kwam was donderdag 11 februari (1858). Ik ging er hout sprokkelen, samen met twee andere meisjes… Toen ik in de richting van de grot keer zag ik daar een Dame in het wet”. Bernadette Soubirous was de dochter van een arme molenaar. Bij de grot van Massabielle aan de Gave had zij op 11 februari 1858 een eerste ontmoeting met de onbekende ‘schone Dame’ die zichzelf later de Onbevlekte Ontvangenis zou noemen. Sedertdien zijn miljoenen mensen naar Lourdes getrokken, alleen en in groep. Sommigen (misschien velen) kwamen om genezing af te smeken voor zichzelf en vooral voor anderen en af en toe gebeurden er inderdaad genezingen waar de wetenschap geen uitleg voor had. Maar Lourdes is vooral een genade van vernieuwing van de geestelijke mens. Een vernieuwing van geloof in Gods liefde en een uitnodiging tot een vernieuwing van ons leven als christen. Velen komen echt vernieuwd terug. Voor sommigen is het maar een korte opflakkering. Voor anderen blijft die genade een herinnering die hen toch telkens weer bemoedigt om sterk te staan in het geloof, om moeilijkheden te doorstaan en om op het vlak van het christelijk leven zich ook telkens te herpakken. Als we goed luisteren naar wat Maria als boodschap bracht is het vooral een oproep tot boete en gebed, luisteren naar het woord van God en te weerstaan aan wat ons van God zou afbrengen.

Het is met blijde verwondering dat we telkens weer mogen vaststellen met wat een innerlijke (en ook zichtbare) vreugde velen thuiskomen van hun pelgrimstocht naar Lourdes.

1858-2008. 150 jaar reeds is Lourdes een genadeplaats voor ontelbaar velen.

Voor hoeveel anderen is Lourdes: het gebed tot Maria, de voorspraak van Maria, niet een genade geweest doordat onbekende pelgrims daar in gelovig vertrouwen en overgave Maria’s voorspraak hebben afgesmeekt?

   

EINDE VAN DIT ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER 2009_1   

    NAAR INHOUDSOVERZICHT         NAAR TOP VAN DIT NUMMER