GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD


   NAAR INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE        

GELOOF EN LEVEN  JAARGANG 114 (2010) nr. 3

 

Voorpagina              Editoriaal          red.    

Thuis bij God, die leven is     Naar Fulton J. Sheen     

Ons leven en onze verrijzenis (Paashomilie)      Jürgen François, Pastoor X-Koning/Gent

Maak je hart wakker . Een bezinning  Naar Floris

25 jaar geleden vermoord in Libanon  Naar De Telegraaf

Redemptorist, aartsbisschop in Irak  radiovaticana

Hij aan het kruis    Een getuigenis 2

De Beloften van Christus     Samenstelling Ben Van Vossel  

Benoit Labre en de H.Eucharistie

Paus Leo XIII en het huwelijk    Naar A. Auer

Geschokt

Het meisje met de glimlach – Satoko Kitahara

Het ware Kruis (2)        Ben Van Vossel

Antonius Triest Bisschop van Brugge en Gent       bvv

Boek (J. Ratzinger, Oefeningen in geloof, hoop en liefde / D.Van Belleghem. Aan God toegewijd. Religieus leven in beweging)  

In de vrede van de Heer

De mantel van sint Maarten (5)    Ben Debeer

Lachedingen

Inhoudstafel

 

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  

   

THUISKOMEN BIJ GOD DIE LEVEN IS

Naar een boek van Fulton J. Sheen

Mgr. Fulton J. Sheen (1895-1979), was een gedreven, geleerd en begaafd predikant, spreker en schrijver. Hij kon op een boeiende wijze tot de kern van de dingen doordringen, tot de kern van ‘het leven’, alles ontrafelen tot hij uitkwam bij wat niet te ontlopen belangrijk is. In een boekje “Het leven van al wat leeft” zoekt hij zo naar de oorsprong, de vruchtbaarheid, de toekomst van het leven. “Zoek leven, waar ge wilt, het wordt nergens gevonden dan in God … wees pas voldaan, als de verborgen tinnen van de eeuwigheid zijn bereikt, waar leven is, dat de Oneindige Gemeenschap van de Oneindige met zichzelf is, het oorspronkelijk Leven van alle wezens, het eeuwige Leven, waaruit alle leven is voortgekomen, God, het leven van al wat leeft…” Als illustratie bij dat thuiskomen bij God, “het Leven waarin alle leven rust: de Vader, de Zoon en de H. Geest, aan Wie zij alle eer en glorie in alle eeuwen der eeuwen”, citeert hij een gedicht van F.R.Havergal, een uitnodiging om dat eeuwige rustpunt te zoeken en nu reeds deels te ervaren in de aanbidding en het vertrouwvol ‘wandelen met God’:

Men zegt dat er een holte is,

veilig en stil,

een punt van koelheid en van rust

in het binnenst van een vlam,

waarin leven huizen kan, ongedeerd en onverbrand,

als in een lichtende schelp,

die wordt omsloten door heldere muren van vuur

in ongeschonden glas,

een vesting die de vijanden weert.

Er is een punt van stilte in het grote hart

van de wervelwind,

een stilte bij zijn geheime bron van kracht;

- een kleine baby kan daar ongedeerd slapen,

zonder dat er één van zijn lieve krullen

in de war geraakt

in die vreemde, binnenste kalmte

van de machtige werveling.

 

Zo, in het midden van deze gedachten van God,

cyclonen van kracht, verterend glorievuur,

- als we vol ontzag neervallen op ons gelaat,

en opgetild worden door zijn grote goedheid

en nader gevoerd dan de door Christus’ bloed niet vrijgekochte engelen,

tot we staan in de holte zelf van Zijn hand,

- nee, meer nog, rusten aan Zijn hart, -

dààr, dààr vinden we een punt

van volkomen rust

en glorievolle veiligheid.

         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  

 



ONS LEVEN EN ONZE VERRIJZENIS

Paashomilie 3-4 april 2010

Jürgen François, Pastoor Christus Koning / Gent

 

Vorige dinsdag (30 maart 2010) werd in het CERN in Genève met zijn deeltjesversneller, een hoogtechnologisch buizenstelsel van 27 kilometer , een buitengewoon experiment gehouden. In dat experiment wil men de grote oerknal, het begin van ons universum zo’n 14 miljard jaren geleden, proberen nabootsen en vooral de allereerste miljoensten van de eerste seconde na de knal beschrijven en trachten te begrijpen, iets wat tot op heden geen enkele wetenschapper is gelukt. Dan zou het – wie weet – mogelijk zijn om ons universum te kunnen uitdrukken in één wiskundige vergelijking. De gedachte dat de mens ooit daartoe in staat zou zijn is duizelingwekkend en eigenlijk nog fascinerender dat de eerste mensenvoet op de maan.

Die wetenschappelijke vragen zijn heel boeiend voor wie zich ervoor interesseert maar ze roepen ook andere vragen op die ons allen betreffen: “Wat dan met de mens en met alle leven op onze planeet? Heeft dit alles een bedoeling ? Zijn we de lang verwachte gasten in dit onmetelijk grote heelal met zijn miljarden melkwegstelsels en zijn ongeveer 4,5 miljard jaren evolutie van het leven? Heeft God hier iets mee te maken of zijn we een kosmisch ongelukje en zullen we als mensensoort ooit uitsterven?”

In ons christelijk geloof, dat we straks zullen hernieuwen, en dat in dit pastorale jaar om en rond het Credo extra aandacht krijgt, is het eerste dat over God wordt gezegd dat Hij, de Vader, de Schepper is van hemel en aarde. Het scheppingsverhaal dat we in de paaswake hebben beluisterd klinkt zo anders dan de huidige beschrijving over het ontstaan van het heelal vanuit wetenschappelijke hoek.

Het is inderdaad een ander verhaal, niet alleen omdat het geschreven is in een periode waarin nauwelijks enige wetenschap bestond, maar ook omdat het aan de hoorders een boodschap wil meegeven: God is de uiteindelijke grond van heel deze wijde wereld, van alle leven en ook van onszelf. We kunnen ons onmogelijk voorstellen hoe God heeft geschapen. Hij is geen grote architect en ingenieur of opperbouwmeester van het heelal, zoals hij in bepaalde vrijmetselaarsloges wordt vereerd. Hij is geen supermens. Wel drukt de Schrift  het geloof van mensen uit die door God zijn geraakt en tot wie Hij heeft gesproken.  In dat spreken zegt God de mens toe dat de diepste lagen van de wereld niet die kleine partikeltjes zijn waarrond men in Genève experimenten doet, maar dat er daaronder een spreekwoordelijke laag schuilt – onmogelijk zichtbaar voor ons ogen, onmogelijk detecteerbaar voor de fijnste meetinstrumenten – die ons draagt en schraagt als een energieveld van liefde, als een mysterie dat God is. Dat mysterie is scheppend, het is de kracht waarvan we leven mogen, volop en vrij, het mensenleven met zijn heerlijkheden en drama’s, zijn verwachtingen en teleurstellingen, met zijn dankbaarheid en bitterheid, ja, dat mensenleven met zijn geboortekreet en glimlach maar ook met zijn onvermijdelijke dood.

God, de  Schepper van hemel en aarde draagt de hele kosmos, de levende wezens, en ons mensen van lichaam en geest. Met dit ‘begin’ van alles in God spreken we ook uit in onze geloofsbelijdenis dat Hij trouw blijft aan wat hij is begonnen met Zijn schepping. Dit heeft Hij nog het duidelijkst laten zien in Jezus van Nazaret. Over deze man spreken we uit dat Hij Gods Zoon is, van Zijn Geest vervuld, de godmens. In Hem is God mens geworden, ter wille van ons en omwille van ons heil. Deze man, één in wezen met God die Hij Vader noemde, bracht de vervulling van Wet en Profeten, de belofte gedaan aan Abraham en zijn nageslacht. Hij heeft de liefde beleefd rondtrekkend door zijn land en ten dode toe, toen hij onder Pontius Pilatus werd gekruisigd, gestorven is en werd begraven.

Nu vieren we zijn verrijzenis en we vieren hierin onze verrijzenis, want in ons doopsel  heeft Hij a.h.w. alle vuil dat in ons kleeft weggewassen. Hij trekt ons evenzeer uit al het negatieve en uit de dood zelf, op. Mét hem staan we op ten leven hier en nu en over de dood heen. Hij is onze verzoening, maar hij brengt ons ook de verrijzenis van onze heel persoon- vandaar dat de geloofsbelijdenis het heeft over de verrijzenis van het lichaam, want kunnen we ons anders denken dan als lichaam? Ook in die moeilijke zin ‘de nederdaling ter helle’ wordt juist uitgedrukt dat Jezus de dood en de hel waar mensen in zijn terecht gekomen, gevangen in hun kwaad, verslavingen en onmacht, teniet heeft gedaan door zijn dood en verrijzenis.  In Jezus zijn we opnieuw geschapen door God, de Schepper, herschapen tot Zijn beeld en gelijkenis, gezonden om goed te zijn als Hij, en erop te vertrouwen dat met onze dood niet het definitieve doek valt over ons. In hem trekt God ons weg uit de levenstragiek.

Het geloof in de verrijzenis van Christus net als het geloof in een God Schepper is bij velen van onze tijdgenoten afwezig of is geworden tot een geloof in een vage kracht, een iets. Wat scheppen is weten we eenvoudigweg niet, niemand heeft het gezien. En zo ook wat verrijzen is, weten we niet, niemand heeft Jezus zien opstaan. De steen is weggerold, de zweetdoek opgerold en de zwachtels opzij liggen er wat verloren bij. De beminde leerling zag het nà Petrus en eerst na Maria Magdalena. Beiden  weten niet wat ervan te denken. De beminde leerling zag het en geloofde staat er, en de anderen zijn later tot geloof gekomen nadat ze Jezus hebben gezien als de levende in hun midden…

Wij mensen van 2010, veelal nuchter en nogal wantrouwig tegenover dingen die we niet zelf gezien hebben of kunnen verklaren met ons verstand, wij worden uitgenodigd om doorheen het noodzakelijke nuchtere zien, ook te zien in de diepere zin van het woord, om te geloven, werkelijk te geloven dat het hoogste, het breedste en het diepste van ons universum liefde is, God, en dat wij, geworpen in dit leven, dit levensavontuur mogen ingaan hoe lang of kort het ook duurt, vanuit het grondige vertrouwen dat Jezus Christus die ons mens-zijn is komen delen en onze dood, ons ook zal laten delen in de verrijzenis, daar in die diepste laag die alles schraagt en bergt en niets laat verloren gaan van wat Hij met u en mij is begonnen.  Daarom mogen de twee beginwoorden van het Credo een echo vinden in uw hart: ‘IK GELOOF’ en een antwoord zijn op onze Schepper, ons leven en onze verrijzenis. Zalig Pasen !

         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  



 

MAAK JE HART WAKKER

Een stripverhaal

 

“Maak je hart wakker” is een fantastisch boekje, een lang stripverhaal met diepe evangelische en mystieke inzichten die je hart kunnen wakker maken om als wakkere christen te gaan leven vanuit de diepe realiteit waarin je leeft en… waarvan je je niet of nauwelijks bewust bent.

In “Wijsheid in één minuut” van Anthony de Mello vond ik overigens een schitterende illustratie van de manier waarop wij zouden moeten verlangen om in contact te komen met God. Een jongeman was novice geworden bij een spirituele leidsman. Hij was echt erop uit om zo vlug mogelijk een geestelijk leven te leiden. Hij ging naar de leidsman en zei: ‘Vader, hoe kan ik God vinden?’ De Meester antwoordde hem: ‘Door verlangen’. ‘Maar, vader, ik verlang naar God met heel mijn hart en heel mijn wezen’. ‘Verlang naar Hem’, was steevast het antwoord van de geestelijke leidsman. Maar de novice bleef maar aandringen en zijn vraag herhalen. Op een keer waren ze aan het baden en de Meester greep de novice beet en duwde hem kopje onder en hield hem zo een tijdlang onder water… tot de novice begon te spartelen als een kalf dat aan het verdrinken is. De Meester liet hem weer boven komen en vroeg hem waarom hij zo spartelde. ‘Ik snakte ernaar om adem te kunnen halen.’ ‘Wel, zei de Meester, als je de genade krijgt om zo naar God te verlangen zoals je nu naar zuurstof verlangde, dan zul je God gevonden hebben.’

God vinden is inderdaad een genade. Het is ook een geschenk wanneer ons hart wakker wordt. Wanneer ons hart geen voldoening meer vindt in wat de aarde ons biedt, maar naar Hem verlangt die ons dat alles schenkt, die aan de oorsprong staat van ons bestaan en die de Enige is die ons bestaan helemaal kan vervullen…

In ‘Maak je hart wakker’ wordt ons het Jezusgebed aangereikt om ons hart in voortdurend gebed te houden. ‘Heer Jezus, Zoon van God, ontferm U over mij, zondaar’. Steeds maar herhalen, steeds maar herhalen, tot het in je hart begint te leven en je er voortdurend op gaat terugvallen in allerlei omstandigheden. Je leven wordt een roep naar Jezus, de Redder, om redding voor jezelf en voor zovelen in de wereld. Je roept zijn Naam aan over jouw leven, je denken en je spreken, je handelen, en je roept zijn Naam aan over hen met wie je verbonden bent en over zovelen die in geestelijke en tijdelijke en psychische nood zijn…

Maak je hart wakker en vul je leven met gebed, terwijl je toch volop werkzaam bent in diezelfde wereld waarover je Jezus’ Naam afsmeekt.

‘Gij die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons.

Gij die wegneemt de zonden der wereld, aanvaard ons gebed.

Gij die zit aan de rechterhand van de Vader, ontferm U over ons’

         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  


 

25 JAAR GELEDEN VERMOORD IN LIBANON  
p. Nico Kluiters s.j.

 

Einde maart 1985 cirkelden opvallend veel gieren boven de ravijn, een honderd meter diepe kloof, tussen de dorpen Nabha en Chaât in de Bekaa-vallei, in Oost-Libanon. Enige bewoners waagden zich in de diepe ravijn. Men vond er de stoffelijke resten van de Nederlandse Jezuïetenpater Nico Kluiters. “Gruwelijk gefolterd en op beestachtige wijze vermoord”, zoals De Telegraaf enige jaren later verwoordde.

Tony Kairouz leefde toen als jonge twintiger ook Nabha woonde en daar werkt op de boerderij van zijn ouders. Eind 1987 werd Tony zelf slachtoffer van een moordaanslag,  waarbij een viertal mannen hem met een bijl bewerkte; de namen van die mannen zijn bekend, ze zijn leden van van de familie A. waarvan een lid toen officieel afgevaardigde was in het Libanese Parlement (dat toentertijd omzeggens niet bijeenkwam).  Een van deze mannen werd eerder enige tijd vastgehouden door het Syrische leger dat het toen voor het zeggen had in de Bekaa-vallei. Hij gaf toe betrokken te zijn bij de moord op de Nederlandse pater, maar ontkende de moordaanslag op Kairouz. Hoewel Kairouz deze man positief erkende, liep hij korte tijd later toch weer vrij rond. Hij is er zeker van dat hetzelfde viertal dat Hem ernstig toetakelde met een bijl, dezelfde mannen zijn die pater Nico Kluiters vermoord hebben. Zij hebben de Westlandse Jezuïet “in een hinderlaag gelokt, ontvoerd en in de blauwe Al Azra-grot gruwelijk gefolterd en op beestachtige wijze vermoord”, aldus De Telegraaf. Zij ontdeden zich dan van zijn lichaam door het in die diepe kloof te gooien.

 

Waarom moest pater Kluiters dood? Het Iranese Khomeini-regime verspreidde toen een sterk antichristelijke sfeer, die goed overkwam in de Sjiïetische moslimgemeenschappen in de Bekaa-vallei, waar pater Kluiters succesvol werkte en een gedegen christelijk getuige was. Maar bovendien bloeide het economisch leven binnen zijn geloofsgemeenschap. En dat was een doorn in de ogen van arme moslims die daar in de Bekaa-vallei hun toevlucht zoeken in de hasj-productie. De familie van de 4 betrokkenen was nauw verbonden met de grootscheepse drughandel in de Bekaa-vallei waarvan bepaalde overheden eveneens een graantje willen meepikken. De geestelijke herder van die christelijke gemeenschap stond op verscheidene punten in de weg van die mensen en dus werd hij uitgeschakeld. 25 jaar geleden. Eén slachtoffer van blinde haat en terrorisme, één van de zovelen.

Eind 1983 schrijft hij: “Sinds de Israëlische invasie van juni 1982 ben ik al drie maal geblokkeerd geweest in de dorpen waar ik pastoor ben. Gevaar voor kidnapping op de wegen, geen telefoonverbinding meer sinds 1975, vaak wekenlang geen elektriciteit, dan weer geen water. Maar gelukkig eten in overvloed, want de Bekaä-vlakte is vruchtbaar voor veeteelt en landbouw. En de oorlog gaat nog steeds door... Alleen door het geloof zal ik in staat zijn met heel mijn hart te werken voor een betere wereld. Eén is er die ons verlost heeft van het kwaad. Gespijkerd op het kruis daalt zijn blik ook af naar mij en vraagt Hij mij: ‘Durf ook jij te geloven dat ik Liefde ben komen brengen in deze wereld? En durf jij mij dan te volgen voor het Heil van de mensheid in haar geheel en van iedere mens afzonderlijk?’ En verlegen naar Hem opziend: wat kan ik anders antwoorden dan dat ik mijn best zal doen...?”

Hij wordt begraven op 3 april 1985. Door zijn gelovigen uit de Bekaä-vlakte wordt Nico beschouwd als een echte martelaar. Zijn kantoortje is nog volledig intact, precies zoals hij het in maart ‘85 voor het laatst verliet. In de kerk en bij katholieken thuis hangt zijn portret, waar wierook en kaarsjes voor gebrand worden. Zijn graf wordt druk bezocht. In hun gebeden roepen gelovigen hem aan als een heilige. Officiële stappen voor een kerkelijke zalig- of heiligverklaring zijn evenwel nog niet ondernomen.

         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  


 

REDEMPTORIST AARTSBISSCHOP IN IRAK

Op maandag 24 mei gaf paus Benedictus XVI zijn akkoord aan de Canonieke verkiezing door de van pater Beshar Mati Warda, redemptorist, als Aartsbisschop van het Chaldeeuwse bisdom door de Chaldeeuwse Synode van bisschoppen. Erbil bevindt zich in Noord-Irak waarheen ook het seminarie van de Chaldeeuwse kerk is overgebracht nadat het in Bagdad te gevaarlijk was geworden. Pater Mati Warda (wij noemen hem meestal pater Beshar) vervangt Mgr. Rabban Alqas die sedert 2007 postolisch Administrator was van Erbil.

Pater Beshar is geboortig van Bagdad (Irak) op 15 juni 1969.  In 1981 trad hij in het klein-seminarie en daarna in het Chaldeeuwse Patriarchale seminarie van St.-Pieter te Dora, vlakbij Bagdad, waar onze Vlaamse Paters vele jaren werkzaam waren. Toen onze pater Generaal, Juan Lasso de la Vega Irak bezocht besloot pater Beshar in te treden bij de Redemptoristen hoewel hij toen al priestergewijd was en vooral pastoraal werkzaam was onder de jongeren. Hij deed zijn noviciaat en religieuze opleiding in Ierland (Dundalk). Hij deed zijn eerste professie op 24 augustus 1997 en zijn definitieve professie op 15 september 2001. Ondertussen behaalde hij het doctoraat in de moraaltheologie aan de Katholieke Universiteit van Leuven, Engelstalige afdeling, terwijl hij verbleef in het toenmalige klooster van de Redemptoristen in de Brabançonnestraat.

Op de website van Radio Vaticaan (www.radiovaticana.org) las ik met betrekking tot deze keuze door de synode en de pauselijke benoeming een aandoenlijk getuigenis van een jonge parochiepriester, Rayan Attos, van de Mar Qardach kerk in het bisdom Erbil en leraar aan het Babelcollege: De benoeming van de nieuwe bisschop door paus Benedictus is een nieuw voorbeeld van de Geest die aan het werk is voor de toekomst van zijn kerk in deze streek. “Ik was niet zo zeker omtrent mijn toekomst als jonge priester: studeren en ondertussen zelf les geven terwil ik ondertussen parochiewerk deed en dit terwijl er al 5 jaar geen bisschop was; het viel moeilijk om een weg vooruit te zien, bijzonder door de gegeven moeilijke situatie die we beleven in de Kerk van Erbil en in heel Irak. Maar dit was nu een teken van hoop voor mij, en werkelijk de kracht van de Geest die we gisteren vierden. In dit jaar dat gewijd is aan de priesters dank ik uit de grond van mijn hart God en de heilige Vader dat ik nu een toekomst zie en dit is belangrijk."

         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  

 


HIJ AAN HET KRUIS 

Een bezinning

 

Genademomenten

Ieder van ons krijgt van die genademomenten waarop (iets van) God je hart raakt. Momenten van genade. Maar wat doet dat? Wat werkt dat uit? Wat is daar het impact van voor onszelf of anderen of voor onze relatie met God?... Voor een paar weken stond ik in de sacristie en keek in de richting van de deur. En daar, in de gang, werd mijn blik getroffen door het relatief grote kruisbeeld tegen de wand. Het was niet zozeer het kruis dat me trof als wel ‘Hij aan het kruis’. Ik durf niet zeggen dat ik Hem heel goed ken, maar Hij is me zeker niet onbekend. Ik dacht, wat oppervlakkig wellicht, ik maak daar een foto van, opdat dit moment me nog lang zou kunnen bijblijven… Het moet zijn dat het beeld van die gekruisigde, die daar zomaar hing, me toch dieper geraakt had dan alleen maar mijn netvlies. En ik dacht toen aan twee mensen die ‘iets’ hadden met datzelfde kruis.

 

Hem erkennen

Ik dacht aan Willy, die jarenlang het stoeltjesgeld ophaalde in de Zondagseucharistievieringen, maar vaak ook in de week naar de mis kwam. Ik zag eens hoe hij de voet van dat kruisbeeld zoende. ‘Ja, zei hij mij, dat ik dagelijks naar de mis kom voel ik aan als een verplichting; het is zoals een priester die elke dag het misoffer opdraagt; ik zie dit als mijn roeping’. Het eenvoudige gebaar van die man die het kruisbeeld zoende, is me sindsdien bijgebleven.

Ik dacht ook aan een jonge Irakese, die een van onze iconencursussen volgde. Telkens we voorbij dat kruisbeeld passeerden, legde zij haar hand op het beeld en zoende zij Jezus op de borst. ‘Oosterse emotionaliteit’, dacht ik. Maar achteraf trof me toch die persoonlijke relatie van een jonge thuisloze, een uit een volk dat verloren zit midden een zee van moslims, haar persoonlijke relatie met de Gekruisigde Heer.

 

Hij hing daar voor mij

Sedertdien was ik me steeds bewust van dat kruisbeeld, telkens ik daar passeerde of wanneer we daar op die kruising met enkele personen stonden te praten; ik boog geregeld wanneer ik daar voorbijkwam. Maar toen, vanuit de sacristie, trof het me dat Hij daar zo hing, Hij, aan het kruis.

Vele jaren geleden hoorde ik jonge Pinksterchristenen eens dit liedje zingen, een tekst zonder veel pretentie:

 ²Ver, heel ver weg en ook heel lang geleên

 was er een Man die daar stierf aan een kruis;

 Lam zonder schuld en met doornen gekroond,

 droeg Hij onze schuld, onderging onze dood.

 Als ik denk aan het kruis, raakt het mij

 zijn handen doorboord, de wond' in zijn zij,

 als ik denk aan het kruis, raakt het mij:

 Hij hing daar voor mij, Hij hing daar voor mij,

 en nu ben ik vrij, ik ben vrij, ik ben vrij …

Ik vond dat lied aandoenlijk. Misschien vind u dat ook? Maar opnieuw vraag ik me af, volstaat het bij de beschouwing van het kruis ‘aangedaan’ te zijn, met een soort van emotionele aandoening? Zoals in onze kindertijd toen ze bij de wijkkruisen op Goede Vrijdag zongen: “Mijn volk, wat heb Ik u misdaan, dat gij Mij wilt aan ’t kruise slaan? Antwoord mij, antwoord mij”. Of welke andere reactie zou ik of zouden wij dan wel moeten hebben?

 

Welke reactie?

Welke was de  reactie van Petrus toen Jezus aan hem (je weet wel, van wie hij tot driemaal toe gezegd had: Ik ken die man niet) tot driemaal toe vroeg: Simon, zoon van Jona, bemint gij Mij? De reactie van Petrus was: “Heer, Gij weet alles, Gij weet dat ik U bemin”.  En Petrus, de rouwmoedige enthousiasteling zou Jezus volgen, tot in de dood.

En Sint Paulus (aan wie de verrezen Heer vroeg: Saulus, waarom vervolgt gij Mij?) was zich plots of stilaan ook bewust geworden van alles wat Jezus voor ons had gedaan, zijn liefde tot het uiterste. Welnu, hoe reageerde deze Paulus toen hij zich bekeerd had en reeds heel wat kerken gesticht had? Aan de Galaten, die hij heel graag zag maar die hij toch ook af en toe eens goed hun waarheid moest zeggen, schreef hij: “Met Christus ben ik gekruisigd. Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij. Voor zover ik nu leef in het vlees, leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij.” (Brief aan de Galaten 2,19-20). Bij Paulus bracht de bewustwording van Jezus’ liefde tot het uiterste blijkbaar de vaste overtuiging mee dat het enkel dit initiatief van Gods liefde ons kon verlossen uit onze verlorenheid…

Paulus’ bekering was in feite het besef dat de zonde en de afstand tussen ons (beperkte, zondige mensen) en God zo groot is dat wij uit onszelf die afstand niet kunnen overbruggen; wij kunnen onszelf niet redden door inspanning, door een gestreng leven enz. Als Farizeeër had Paulus dat wel lange tijd gedacht, maar dan is hij plots tot het schokkende inzicht gekomen dat alleen God ons redden kon en dat Hij dat ook gedaan heeft door Jezus, die voor ons stierf aan het kruis. En daarom schrijft Paulus aan diezelfde Galaten: “Mij moge God er voor bewaren op iets anders te roemen dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik voor de wereld.” (Gal.6,14)

In de brief aan de Efesiërs lezen we: “Thans echter zijt gij die eertijds veraf waart, in Christus Jezus dichtbij gekomen, door het bloed van Christus” (Ef.2,13). Als de schrijver van de Efesiërsbrief het dan verder heeft over de scheidsmuur tussen de joden en de heidenen dan is het toch zo dat deze scheidsmuur tussen hen beiden en God door Jezus’ levensoffer wordt neergehaald.

 

Iets concreter?

Liefde dus en gelovig vertrouwen, wanneer we ons plots sterk bewust worden van Gods liefde tot het uiterste. Toch blijven wij vragen: “Wat moeten wij dan doen?” Een vraag die de mensen bij de Jordaan ook aan Johannes de doper stelden en de mensen in Jeruzalem aan de apostelen op het Pinksterfeest: “Wat moeten wij doen?” We krijgen dan antwoorden te horen. Johannes zegt: je leven afstemmen op je geloof! De apostelen antwoorden: Bekeer u en dompel u onder in Jezus en dan zul je innerlijk vernieuwd worden door de heilige Geest!

Dit zien we in feite ook aan Jezus zelf gebeuren na zijn doop in de Jordaan: Hij wordt door Gods Geest aangeraakt en laat zich dan ook helemaal door die Geest leiden, naar de woestijn en daarna naar zijn verkondigingsopdracht. Is dit een antwoord op onze vraag?

Ons bekeren (ons afkeren van een en ander en ons naar God keren; niet meer op onszelf gericht leven maar naar God toe en op Hem vertrouwend), ons onderdompelen in Jezus (zijn Naam in ons hart hebben, Hem erkennen als onze Redder en Leidsman) en ons, zoals Jezus, gehoorzaam laten leiden door de H. Geest.

Daar mag het kruisbeeld ons toe uitnodigen: ons ervan bewust zijn dat we uit eigen kracht niet kunnen beantwoorden aan Gods verlangen. En daarom Jezus’ naam noemen, met grote dankbaarheid, want Hij heeft ons Gods liefde geopenbaard tot onze redding. Jezus’ Naam in ons hart laten weerklinken. En bidden dat zijn Geest ook ons zou willen leiden. En dan … luisteren en gehoor geven aan wat de Geest ons influistert…

 Hij hing daar voor mij,

 Hij hing daar voor mij

 en nu ben ik vrij,

 ik ben vrij!

         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  

 


DE BELOFTEN VAN CHRISTUS (2)

Samengebracht door Ben Van Vossel

Bid voor ons, heilige Moeder Gods Opdat we de beloften van Christus waardig worden

 

Iedereen is genodigd

+ Ik zeg u, dat velen uit het oosten en het westen zullen komen

+ en met Abraham en Isaak en Jakob zullen aanzitten in het Rijk der hemelen (Mt.  8,11)

Geloof beloond

+ En tot de honderdman sprak Jezus:

+ ‘Ga, zoals gij geloofd hebt, geschiede u.’

+ En op datzelfde ogenblik werd de knecht gezond. (Mt.  8,13)  

Niet voor hoogmoedigen

+ Gaat heen en leert wat het zeggen wil:

+ “Ik wil liever barmhartigheid dan offers”.

+ Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’ (Mt.  9,13)  

Men zal u vervolgen maar IK zal u helpen

+ Neemt u in acht voor de mensen.

zij zullen u overleveren aan de rechtbanken en u geselen in hun synagogen.

+ Gij zult voor stadhouders en koningen gebracht worden omwille van Mij,

 om zo ten overstaan van hen en de heidenen getuigenis af te leggen.

+ Maakt u echter, wanneer men u overlevert

niet bezorgd over het hoe of wat van uw spreken:

op dat ogenblik zal u worden ingegeven wat gij moet zeggen.

+ Want niet gij zijt het die spreekt,

maar door u spreekt dan de Geest van uw Vader.

+ De ene broer zal de andere overleveren om hem te laten doden,

de vader zijn kind; de kinderen zullen opstaan tegen hun ouders

en hen ter dood doen brengen.

+ Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen omwille van mijn Naam.

Wie echter ten einde toe volhardt, hij zal gered worden. (MT. 10,17-22)

Gij zijt kostbaar voor God

+ Bij u echter is zelfs ieder haar van uw hoofd geteld.

+ Weest dus niet bevreesd; gij zijt toch meer waard dan een zwerm mussen. (MT.  10,30-31)

Trouw aan Christus betekent leven

+ Wie zijn leven vindt, zal het verliezen,

+ en wie zijn leven verliest om Mijnentwil zal het vinden. (Mt.  10,39)

Wie Jezus’ leerlingen  helpt wordt beloond

+ Wie u opneemt, neemt Mij op;

+ en wie Mij opneemt, neemt Hem op die mij gezonden heeft.

+ Wie een profeet opneemt, omdat het een profeet is,

+ zal ook het loon van een profeet ontvangen;

+ en wie een deugdzaam mens opneemt, omdat het een deugdzaam mens is,

+ zal ook het loon van een deugdzame ontvangen.

+ En wie een van deze kleinen al was het maar een beker koud water geeft,

+ omdat hij mijn leerling is,

+ voorwaar, Ik zeg u: Zijn loon zal hem zeker niet ontgaan. (Mt.  10,40-42)

Niet beschaamd zijn over Jezus

+ Gelukkig is hij

+ die aan Mij geen aanstoot neemt.  (Mt.  11,6)

Op Jezus bouwen

+ Voorwaar, Ik zeg u: Onder wie uit vrouwen geboren zijn,

+ is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper.

+ Niettemin is de kleinste in het Rijk der hemelen

+ groter dan hij. (Mt.  11,11)

Je stevig inzetten voor het geloof

+ Van de dagen van Johannes de Doper tot nu toe

+ breekt het Rijk der hemelen zich met geweld baan

+ en geweldenaars maken het buit. (Mt.  11,12) …

+ Aan wie heeft, zal gegeven worden, en wel in overvloed;

+ maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden, zelfs wat hij heeft. (Mt.  13,12)

Jezus is uw kracht

+ Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt,

+ en Ik zal u rust en verlichting schenken.

+ Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij:

+ Ik ben zachtmoedig en nederig van hart;

+ en gij zult rust vinden voor uw zielen,

+ want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ (Mt. 11,28-30)

Tot Jezus’ familie behoren

+ En met een gebaar naar zijn leerlingen zei Hij:

+ Ziedaar mijn moeder en mijn broeders;

+ want mijn broeder, mijn zuster en mijn moeder zijn zij

+ die de wil volbrengen van mijn Vader in de hemel. (Mt. 12,49-50)

         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  

 


 

ICONENCURSUS VOOR BEGINNERS

Een verrijkende, spirituele ervaring

Cursus 14 Christus en de Samaritaanse

Cursus 15 H. Jozef en het Kind Jezus

 

 

BENOIT LABRE EN DE EUCHARISTIE  

Een Frans-Vlaming met speciale roeping

 

De heilige Benoit-Jozef Labre (1748-1783) was een Frans-Vlaming uit Amettes. Nadat gebleken was dat zijn roeping niet bij de Kathuizers en Trappisten lag, heeft hij Gods liefde gaandeweg mogen ontdekken en ervaren. Dat ‘gaandeweg’ is letterlijk te nemen aangezien hij altijd ‘onderweg’ was, van de ene kerk naar de andere, van het ene bedevaartsoord naar het andere. De meeste van zijn tochten ondernam hij vanuit Rome en de laatste jaren was dat vooral een bevaart naar (het heilig huisje van) Loreto. Benoit Labre is zo een van die heiligen waarvan je vroeger zou gezegd hebben: 'te bewonderen maar niet na te volgen'.  Tegenwoordig zou ons oordeel nog heel wat scherper klinken. Hij verwaarloosde immers totaal zijn gezondheid, had niet de minste zorg voor zijn lichaam, trachtte zo weinig mogelijk in contact te zijn met mensen om niet afgeleid te worden van zijn innerlijke aandacht voor God. Het probleem hiermee was echter dat hij enerzijds geroepen was tot die voortdurende innerlijke omgang met God, maar anderzijds de roeping niet had om in een strenge kloosterorde te zijn. De Heer wilde hem blijkbaar op heel speciale wegen leiden, die vast niet voor iedereen zijn weggelegd. Bij zijn dood werd hij door de mensen van die tijd aanstonds gezien als een bijzondere heilige. Hij overleed in de Goede Week maar werd – zelfs voor die tijd heel uitzonderlijk – begraven op Paaszondag, omgeven door een massa gelovigen en heel wat kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders.

 

Eucharistische aanbidding

Een van de wegen waarlangs Benoit Labre uiting gaf aan zijn getrokken zijn tot God, was zijn urenlang knielend bidden voor het allerheiligste sacrament. Het was als het ware een innerlijke drang die hem telkens weer op het spoor bracht van kerken in de omgeving waar het veertigurengebed aan de gang was. Vooral wanneer hij weer eens in Rome was trachtte hij aan te sluiten bij die devotie. Het veertigurengebed was een geestelijke praktijk (een geestelijke ‘oefening’ noemde men dat vroeger), vermoedelijk ontstaan in Italië in de 16de eeuw, als een soort van eerherstel voor de vastenavonduitspattingen met drankmisbruik en allerlei perversies. Op heel wat parochies stelde men daarom de monstrans met het heilig sacrament uit en nodigde men de gelovigen uit tot aanbidding gedurende 40 uren. Na enige tijd kreeg men toelating om de nachten ervan uit te sluiten en zo kwam men dan tot 3 dagen van aanbidding (een triduum dus, vaak zondag, maandag en dinsdag vóór aswoendag).

Tijdens zijn verblijf in de heilige stad Rome trachtte Benoit de hele tijd in aanbidding door te brengen voor het heilig sacrament. Dat werd voor hem een erezaak. Sommigen gingen hem “de arme van het veertigurengebed” noemen omdat men hem zo vaak aantrof tijdens het veertigurengebed en hij de hele dag of gedurende 40 uur in aanbidding was. Daar groeide zijn liefde voor de barmhartige God en vormde God hem om tot een bron van genade voor de wereld.

(In volgend nummer: Benoit Labre op bedevaart in Vlaanderen?)

         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  


 


MGR. PECCI (paus LEO XIII) OVER HET HUWELIJK

 

De bekende Franse literator, hoogleraar, medestichter van Sint-Vincentiusgenootschap en lekenapostel Frédéric Ozanam was overleden. Dit nieuws werd in Rome bekend en een van de aanwezige prelaten zei daarop: ‘Zijn leven was dat van een heilige; jammer alleen, dat hij niet aan de strik van het huwelijk ontkomen is’. Joachim Pecci, de latere paus Leo XII merkte toen fijntjes op: ‘Kijk, dat wist ik niet, dat Christus zes sacramenten heeft ingesteld en één valstrik gelegd’.

               

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  


 


GESCHOKT

door kindermisbruik en media

 

Menstoch! Wat hebben we de laatste jaren en maanden moeten meemaken! Je zou er wel eens wakker van liggen. Van heel veel, maar nu ook van priesters die kinderen misbruiken. Priesters zijn ook maar mensen, dat wel, maar kinderen over wie je zorg hebt vanuit je verheven roeping! ’t Is godgeklaagd! Misbruik maken van je gezag om weerloze kinderen voor eigen genot te ‘gebruiken’. Smerig! Een aantal bisschoppen en religieuze oversten probeerden die priesters dan op een beter pad te brengen en het schandaal bij de mensen te vermijden. Gevolg: de doofpot en … het slachtoffer dat met zijn psychische ... kwetsuren bleef zitten.

Erg was dat. Het is niet zo dat er nooit werd ingegrepen. Het is niet zo dat mensen nooit geholpen werden. Het is niet zo dat die schuldige priesters zich nooit bekeerden, therapie gingen volgen en als boetvaardig mens zich nog ergens verdienstelijk maakten… Maar het had best nog wat anders gekund. De enige verontschuldiging die je kan inbrengen naar de bisschoppen en verantwoordelijken is dat ze vaak nog niet (volledig) beseften – zoals de psychologie ons later geleerd heeft – dat die pedofiele aanleg ‘ernstig’ moet aangepakt worden en dat de slachtoffers ‘even ernstig’ moeten geholpen worden. Een heel aantal van die treurige zaken zijn dan ook al 30, 40, 50 jaar geleden maar er zijn er ook van meer recente datum. Gelukkig zijn er in ons land en stilaan in andere landen meldpunten gekomen in de katholieke gemeenschap zodat alles gemakkelijker aan de oppervlakte kan komen en de nodige – ook gerechtelijke – maatregelen kunnen genomen worden. Hopelijk vinden de slachtoffers ook deze van langer geleden feiten een luisterend oor en passende bijstand.

Wekenlang (en eigenlijk jaren als we Amerika en Ierland erbij betrekken)  hebben de media  de kerk en de katholieke gemeenschap om de oren gslagen met die pijnlijke kwestie (pijnlijk voor de slachtoffers en eventueel hun ouders, pijnlijk ook voor de kerkgemeenschap die moet lijden onder het wangedrag van een aantal priesters en religieuzen). Sommige media konden er maar niet genoeg van krijgen. ‘Die vervloekte katholieke kerk, nu hebben we ze in de wurggreep; kwestie van ze nu niet los te laten’. Prachtig is dat. Heerlijk nietwaar? Nu konden ze de kerk en de paus (als exponent van die kerk) eens duchtig van weerwerk dienen voor hun houding tegenover homohuwelijk, euthanasie, abortus… Écrasez l’ infâme! We hebben ze in de tang! Niet lossen nu. Doordammen! Erop blijven terugkomen!

Bijna dagelijks zorgden onze media ervoor dat de christelijke gemeenschap geschokt werd en aangeklaagd. Geschokt worden gebeurt niet enkel door natuurlijke aardschokken, al kunnen die wel heel wat schade aanrichten en menselijk leed veroorzaken zoals niet eens zolang geleden  in Haïti en Chili. Er zijn ook allerlei andere gebeurtenissen die mensen kunnen schokken. De wat oudere lezers hebben nog weet van het leed van de Wereldoorlog; ze hebben zelfs nog hun ouders of grootouders horen vertellen over de miserie van wat toen genoemd werd ‘de grooten oorlog’. En dan W.O. II. En Oost-Europa maakte daarna het communisme mee, en wat moe(s)t mensen in Azië, Afrika, Zuid-Amerika doormaken!… Ze hebben alle hun eigen ellende gekend en nog voortdurend veroorzaken mensen menselijk leed. Je kan geschokt worden door wat er in eigen omgeving gebeurt, in je relatie, in je gezin… En zo zijn er ook die pedofilieschandalen, ook vanwege priesters. Af en toe beginnen we te zien dat de media toch ook een positieve rol hebben gespeeld: die treurige zaken móesten aan de oppervlakte komen, dat was een zegen voor de kerk, een gelegenheid tot uitzuivering en herstel van onrecht dat kinderen werd aangedaan en waarvan ze tot in hun volwassenheid de gevolgen van dragen.

Maar er zijn ook de vijanden van de kerk die deze zaken blijven opkloppen. Ze lijken wel cultuur-bepalers die reeds dansen op het kadaver van de kerk. Nog even volhouden…

En dat lijkt me nu toch wel iets te vroeg. Ieder jaar vieren christenen Pasen en eigenlijk elke zondag opnieuw. We hebben weet van Jezus’ woord: “Ik blijf bij jullie tot het einde der tijden”. En dat woord leeft in ons hart. Wij voelen zijn hand in onze hand, want Hij is de Levende. “Waar twee of meer in mijn Naam samen zijn, daar ben Ik in hun midden”. Zijn Geest blijft de Kerk bezielen en verder dragen door allerlei beproevingen en vervolgingen. Ook doorheen deze moeilijke periode. De Kerk in Oost-Europa heeft haar kruisweg doorgemaakt. Nu is het onze beurt om beklad te worden door deze ‘cultuurbepalers’. Onze beurt ook om te blijven vertrouwen.

In zijn theaterstuk ‘De boodschap aan Maria’ voert de Franse dichter, roman- en toneelschrijver, Paul Claudel, een hereboer op, Anne Vercors, die er ook genoeg van heeft. Hij wil zijn landbouwbedrijf in de steek laten en te voet op bedevaart gaan naar Jeruzalem. Daar heb je toch geen reden toe, vindt zijn vrouw. Toch wel, zegt Anne Vercors, want wat we meemaken is echt al te erg:

“In plaats van de koning, zitten we met twee kinderen opgezadeld, de ene, de Engelse, op zijn eiland, en de andere - zo klein dat je hem niet ziet - tussen de rozenstruiken van de Loire;

In plaats van de paus, hebben we er drie, en in plaats van Rome, hebben we ik weet niet welk concilie in Zwitserland.

Alles is in strijd en in beweging, daar het niet meer wordt vast gehouden  door het Opperste gewicht.”

Onze hereboer zag een hoop mistoestanden in de kerk en de samenleving en dus trekt hij er van onder… Maar zo eindigt het toneelstuk niet…

Zijn oudste dochter, Violaine, gaat in de eenzaamheid leven, helemaal aan God toegewijd, melaats, blind op de duur, totaal gegeven en uiteindelijk gedood door haar zus, Mara. Maar door Violaine bewerkt God mirakelen. En tussendoor vernemen we dat de koning toch zijn troon bestijgt (dankzij, La Pucelle, het meisje Jeannne d’ Arc), de kerk herstelt zich stilaan van haar mistoestanden, het kind van de jaloerse en bittere Mara komt weer tot leven, Mara bekeert zich en Anne Vercors keert terug uit het heilig Land.

Wij mogen vertrouwvol de toekomst tegemoet zien. Ondanks alles wat de Kerk vanbinnen (door onvolmaaktheden en zondige toestanden) en langs buiten aan beproevingen te verduren krijgt. Wij moeten blijven samenkomen rondom de verrezen Heer, naar Hem blijven opkijken. Zie, zegt Hij, Ik heb de wereld overwonnen. Vrede zij u!

‘Maar dan moet gij ook vast en onwrikbaar blijven in het geloof

en u niet laten afbrengen van de hoop die u in het evangelie is aangezegd.

Dit is de boodschap die aan alle schepselen onder de hemel verkondigd is

en waarvan ik, Paulus, de dienaar ben geworden.’ (brief aan de Kolossenzen 1,23)

‘Vreest hun bedreigingen niet en laat u niet verontrusten,

heiligt in uw hart Christus als de Heer.

Weest altijd bereid tot verantwoording

aan alwie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft.

Maar verdedigt u met zachtmoedigheid en gepaste eerbied,

en zorgt dat uw geweten zuiver is.

Dan zullen die beschimpers van uw goede christelijke levenswandel

beschaamd staan met hun laster.’ (Eerste Brief van Petrus 3,15-16)

Dat de christengemeenschap zich niet vgan haar priesters en bisschoppen heeft afgekeerd trof mij scherp tijdens de Pinkstervriering in de Christus-Koningkerk in Hoboken op Pinkstermaandag: de 1200 aanwezigen onthaalden de priesters met grote sympathie en bleven minutenlang applaudiseren voor bisschop Bonny die voorging in de Eucharistieviering terwijl ook bisschop Paul Van den Berghe in de voormiddag een gemeend applaus kreeg na zijn onderricht over De Heilige Geest in de spiritualiteit van Sint Paulus.

               

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  


 


HET MEISJE MET DE GLIMLACH 

Satoko Kitahara


Ja, een Japans meisje. Ze leefde 8 jaar in het armzalige "mierendorp", Arinomachi, gelegen langsheen de Sumidarivier te Tokio.  We hadden het hierboven wel over een Violaine, maar dat was een fictieve figuur en we wilden dit nummers van 'Geloof en Leven' niet publiceen zonder ook een reële vrouw op het voorplan te plaatsen. Een korte schets dus van deze "Dienares van God", die dan ook een lange naam gekregen heeft: Elisabeth Maria Satoko Kitahara. Ze kreeg zelfs een gedachtenisfeest op 23 januari. Ze mag dan al de dochter geweest zijn van een Japans professor, toch is ze pas bekend geworden door haar inzet voor de allerarmsten, de voddenrapers van het Mierendorp. In feite is het voor een Japanner een grote vernedering wanneer men zijn stand niet hooghoudt. Maar daar afstand van doen vraagt nu juist veel moed.

Satoko werd geboren in Tokio op 22 augustus 1929. Ze had wel onderwijs genoten bij Spaanse kloosterzusters, maar slechts kort voor 1950 liet ze zich dopen. Zelf kon ze geen kloosterzuster worden omdat haar gezondheid te broos was. Maar de tuberculose zou haar leven niet waardeloos maken. Ze komt in contact met een broeder Conventueel, die nog samen met pater Kolbe naar Japan was gekomen. Hij bracht haar niet enkel de spiritualiteit van "de militie van Maria, de Onbevlekte" bij, maar oriënteerde haar ook naar de inzet voor de allerarmsten. Hij brengt haar bij het "Mierendorp", waar armen, in plaats van te bedelen aan de kost komen door ophalen en verkopen van afval. Op die zieke plek van de samenleving gaat Maria (haar doopnaam) Satoko zich inzetten. Ze vangt er de kinderen op die zowat aan hun lot worden overgelaten terwijl hun ouders afval gaan ophalen. Ze zingt liedjes met hen, vertelt hen over helden en over ...Jezus, die zo bezorgd was om het geluk van de kinderen en die tegen onrechtvaardigheid reageerde. Ze zorgt voor een blij Kerstfeest voor de kleintjes... Het stadsbestuur wil die rotte plek daar echter platbranden: die stank, de ratten, al die armoezaaiers vlakbij de stad! Terwijl Satoko haar huis verlaat om tussen dat mierenvolk te gaan wonen, ijvert ze dan ook om voor die mensen een eigen centrum te verwerven... Ze wordt zelf ook voddenraapster...

Haar gezondheid knakt. Dringende opname in het sanatorium. Maar wat bleek na haar terugkeer? Anderen hadden haar werk overgenomen, terwijl zij alles uit de grond had gestampt... Ontgoocheling. Maar dan vond ze haar glimlach terug, haar geheime wapen, waardoor haar inzet niet verdampte door verborgen hoogmoed of gekwetste trots. Ze offerde haar leven voor  het hoognodige tehuis voor haar voddenrapers. Vrouw, leek, gegeven tot het uiterste voor de allerarmsten, vanuit haar levend geloof. 8 jaar hield zij het uit. Toen de som voor het tehuis volledig was, stierf zij. 23 januari 1958.

         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  

 


 

 

ANTONIUS TRIEST, Bisschop van Brugge en Gent

 

Lange tijd dacht ik dat kanunnik Triest, die zoveel stichtingen van religieuze congregaties op zijn actief heeft, geboren was te Beveren-Waas. Geen al te verstandige vergissing zo bleek, wél een vermenging van twee personen: Bisschop Antonius Triest en Kanunnik Petrus-Jozef Triest. Wie waren zij?

 

Geen Bevenaar?

Kanunnik Petrus Jozef Triest is de stichter van een 4-tal (!) religieuze congregaties en dit jaar viert men trouwens het 250-jarig jubileum van zijn geboorte.  Deze Petrus Jozef Triest is niet te Beveren-Waas maar in Brussel geboren (31 augustus 1760) waar hij ook overleed op 24 juni 1836. Priester gewijd te Mechelen op 10 juni 1786 en geconfronteerd met schrijnende armoede in Lovendegem, stichtte hij - voor de bijstand aan de armen - de Zusters van Liefde van Jezus en Maria. In 1807 stichtte hij de Hospitaalbroeders van de Heilige Vincentius, later Broeders van Liefde genoemd, oorspronkelijk met het oog op de verzorging van oude mannen maar vrij snel ging men zich bekommeren om psychiatrische patiënten (cf. Dr. Joseph Guislain), straatkinderen, mindervaliden, ongeneeslijk zieken en om onderwijs te geven aan arme kinderen. Vanaf 1911 ging de congregatie zich ook sterk engageren voor buitenlands missiewerk.

In 1823 stichtte Jozef Triest de Broeders van Sint-Jan de Deo (in 1946 samengesmolten met de Broeders Hiëronymieten die naast onderwijs zich ook vooral toelegden op zorg voor psychiatrisch patiënten) en in 1835 stichtte hij zijn vierde congregatie: de Zusters Kindsheid Jesu, voor de zorg voor vondelingen. Petrus Jozef Triest noemt men terecht de Vlaamse Vincentius a Paulo. In 2001 werd trouwens het proces voor de zaligverklaring van deze diep-religieuze en sociaal bewogen priester-stichter gestart.

 

En Antonius Triest?

Ja, Antonius Triest is inderdaad geboren in Beveren-Waas in 1577 (volgens sommige bronnen 1776) op het kasteel van de adellijke familie Triest. Het kasteel heette toen ‘Hof Ter Walle’ (niet te verwarren met ‘Hof te Welle’); dit Hof ter Walle heet nu ‘Cortewalle’ (van het Franse Cour ter walle). Er liepen in die tijd ook nogal wat mannen rond die Filips heetten, want niet alleen de vader van Antonius Triest heette Filips, heer van Auweghem, ridder van het Gulden Vlies en schepen van de stad Gent, maar ook de opa van Antonius (langs moederskant) heette Filips, heer van Gijzegem.  De arm van Spanje was in die periode heel nabij. Het was toen ook al ‘wiens brood men eet, diens woord men spreekt’.

Antonius Triest werd heel vroeg -  hij was pas 10 jaar - opgenomen in de geestelijke stand door de kruinschering. Na zijn studies te Leuven werd hij kanunnik te Gent. Daar werd hij ook priester gewijd in 1602. Bij de landvoogden Albrecht en Isabelle, die het toen – blijkbaar ook in de kerk – voor het zeggen hadden, werd hij zelfs hofkapelaan.  Maar dan krijgt hij spoedig een benoeming in Brugge als deken van het St.-Donaaskapittel.

 

Bisschop

Nog geen 40 jaar oud wordt deze Beverse edelman tot 5de  bisschop van Brugge benoemd in 1616 en het jaar daarop tot bisschop geconsacreerd.

Hij werd een ernstig en ijverig bisschop. Hij zorgde ervoor dat kerken en kloosters materieel werden gesteund door de wereldlijke macht, maar bovenal wilde hij het geestelijk reveil van de kerk in zijn bisdom ter harte nemen. Op een paar jaar tijd bezocht hij tweemaal alle parochies en jaarlijks moesten de dekens verslag uitbrengen over de parochies in hun decanaat. Ook de kloosters betrok hij bij de Contrareformatie, de vernieuwing van de kerk volgens de beslissingen van het concilie van Trente.  Hij lette zeer nauwgezet op het naleven van de kerkelijke voorschriften, benadrukte de praktijk van het  gebed en het catechismusonderricht (waarbij de Jezuïeten hem hielpen).

Hij liet aan de kathedraal te Brugge een kapel aanbouwen waarin hij en zijn erfgenamen zouden begraven worden. Maar door een beslissing van Albrecht en Isabella liep het heel anders.

 

Nóg eens bisschop

De aartshertogen benoemden in 1620 Antonius Triest onverwacht tot bisschop van Gent.  Die grafkapel in Brugge mocht er dus een kruis over maken want bisschop Antonius zou lange tijd bisschop zijn in Gent en ook daar zorgen voor een katholieke heropleving. Zowat om de drie jaar bezocht hij elk van de 150 parochies van het bisdom Gent. Hij was streng maar ook hartelijk en een groot kunstliefhebber. Bovendien was hij, zoals Petrus Jozef Triest,  ook zeer sociaal voelend. Hij zorgde voor een kas waar armen konden lenen zonder intrest; hij richtte een weeshuis op voor meisjes en zorgde voor brooduitdelingen voor behoeftigen.

 

Toch ook een beetje ‘triest’

Nu zit er toch ook een vlek op het blazoen van onze edelman-bisschop. Wij hebben in ‘Geloof en Leven’, jaren geleden (2004), enige artikels van de hand van pater Louis Vercammen CSsR gepubliceerd over ‘Het drama van Vlierbeek’, aangaande een abdij waar het Jansenisme sterk was doorgedrongen en waar de verantwoordelijken zich weigerden te onderwerpen aan de kerkelijke verantwoordelijken. Zoals hieronder in noot gezegd (neem even uw loupe of vergrootglas) heeft bisschop Cornelius Jansenius van Ieper nooit bewust in de ketterij gestaan. Hij was wel uiterst conservatief en nauwgezet: volgens zijn bescheiden mening moest men wel heel erg op zijn tellen letten als men in de hemel wilde komen; veel plaats was daar echt niet. Welnu, bisschop Antonius Triest was wat in hetzelfde bedje ziek. In 1653 werd hij dan  ook door Rome geschorst omwille van zijn sympathie voor Jansenius; overigens was hij tevoren reeds tweemaal door de paus naar Rome ontboden maar hij was daar niet op ingegaan. Foei! Dit lijkt vaak een ernstige verzoeking te zijn van ultraconservatieven, dat ze op de duur zichzelf voor heiliger houden dan de paus en menen alle waarheid in pacht te hebben. We hebben daar een spijtig voorbeeld van in de figuur van traditionalistische aartsbisschop Marcel Lefebvre, die in opstand kwam tegen het 2de Vaticaans concilie en zelfs een soort nieuw kerkgenootschap stichtte en de priestergroep, de Pius X-Broederschap. Onze bisschop Antonius Triest had eenzelfde ingesteldheid. Hij ging zover dat hij een brief, waarin Jansenius veroordeeld werd, niet wilde laten voorlezen in zijn kerken; maar hij werd er door aartshertog Leopold toe verplicht. Blijkbaar luisterde onze edelman eerder naar de aartshertog dan naar de paus. Hij liet de brief dus voorlezen, maar nog gaf hij niet toe. Zijn eigen ‘groot gelijk’ deed hem dan maar een kritische commentaar schrijven op die brief. Nu, Rome heeft wel veel geduld, maar hier zette onze bisschop toch een stap te ver; op 12 mei 1653 werd hij gesuspendeerd en mocht hij zijn bisschopsambt dus niet meer uitoefenen.

 

Terwijl aartsbisschop Marcel Lefebvre later koppig bleef doordrammen, kwam Antonius Triest eindelijk tot bezinning. Hij wou zich niet afscheuren van de Moederkerk en het slechte voorbeeld geven aan zijn diocesanen. Hij boog zijn adellijk hoofd. Een goede maand later, op 24 juli van hetzelfde jaar 1653, schreef hij een brief naar de paus om zich te onderwerpen en vergiffenis te vragen. En de verzoening gebeurde tegenover de pauselijke afgevaardigde op 23 september 1653 in Brussel. Een stap die hem waarschijnlijk veel gekost heeft; niet voor niets zegt men dat de weg naar Canossa zeer eenzaam is. Het was in ieder geval een heilzame stap. Einde goed, alles goed dus.  Antonius Triest overleed in 1657; een derde van zijn fortuin liet hij na aan de armen. Wegens zijn dienst aan het geloof van ons volk en zijn zorg voor de armen gunnen wij hem van harte het praalgraf in het hoogkoor van de Sint-Baafskathedraal te Gent waar hij de zaken rustig lijkt gade te slaan.

         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER  

 

OP DE BOEKENPLANK  (zie op pagina "boekbesprekingen")

 

- Ratzinger Joseph (Benedictus XVI), Oefeningen in geloof, hoop en liefde. Lannoo, 2010; 144 blz., € 16,95.

- Doenja Van Belleghem. ‘Aan God toegewijd. Religieus leven in beweging’. Davidsfonds Leuven, 2010. 104 blz. 15,95 euro. ISBN 978 90 5826 694 1.

- Karlijn Demasure, Als de draad gebroken is... Zingeving en pastorale zorg na seksueel misbruik. Davidsfonds / leuven Uitg. Kok. 2005, 266 blz. ong. 18 €.


         

EINDE VAN DIT ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER 2010_3

    INHOUDSOVERZICHT VAN DE SITE          TOP VAN DIT NUMMER