GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

   INHOUDSOVERZICHT     

WIE WAS MARIA MAGDALENA ?

Ontluistering is “in”.

Onze tijd is er een van ontluistering. Een tijd waarin het mooiste lelijk gemaakt wordt, door het slijk gehaald, besmeurd. De oorzaak ligt soms wel in laakbare feiten, denk aan kindermisbruik ook door kerkmensen, maar daardoor is wel eens een soort van wantrouwen ontstaan naar kerkbetrokken mensen of naar het genegen omgaan met kinderen. Als ouders zelfs aan hun kinderen niet meer spontaan uitdrukking mogen geven aan hun tederheid en liefde, hoe arm gaan die kinderen dan door het leven moeten gaan! Natuurlijk moet elke omgang met mensen, ook met kinderen steeds met groot respect voor de persoon van die personen en hun roeping gepaard gaan.

In onze tijd zijn er echter ook mensen die, al of niet vanuit kwade bedoelingen of rancune tegen alles wat christendom of Kerk is, de figuur van Jezus omlaag willen halen, besmeuren en daartoe alles in het evangelie ontdoen van zijn mysterie, het ontrafelen en omzetten vanuit hun eigen morbide of kwaadwillige verbeelding. Soms evenwel is het een of andere pseudowetenschapper of zelfs een romansschrijver die - al of niet uit louter winstbejag - wat nieuwtjes of zogezegde ‘verborgen kennis’ aan de goegemeente kond maakt. Zo konden we onlangs nog wat ‘goedkope’ pseudowetenschappelijke uitzendingen gehad over Maria, waarbij iets gelanceeerd wordt, gewoon als ‘mogelijke piste’ maar die elke grond van waarheid mist. Ondertussen is het dan toch maar gelanceerd, de goegemeente is weer wat wijze (?) geworden en de auteur strijkt zijn loon op. Het mediacircus draait verder. Natuurlijk kunnen we als gelovigen niet verlangen die iedereen onze visie deelt of dat men zich afhoudt van bv. de figuur van Jezus. Wat je wel zou verlangen en eigenlijk ook zou mogen verwachten is dat men geen goedkope en ongegronde zaken naar voor brengt die een ontluisterend maar ook vals beeld geven van een figuur die voor miljoenen mensen de grote bron van inspiratie is. 

Een roman.

Het impact van schijvers is heel groot, vooral als ook de media hen op de voorgrond stellen. En het critische vermogen van de doorsnee moderne mens durft wel eens aan de lage kant liggen. Wat is de invloed van de king of the Rings? Of als een schrijver de Oud-Testamentische verhalen (Hemelvisioenen van profeten, de overhandiging van de 10 geboden op de Berg Sinaï) gaat beschrijven in termen van buitenaarde wezens die toen onze beschaving zijn binnengedrongen, of als men Jezus gaat beschrijven als weerstander die later in een godsdienstig sausje werd opgediend… Stuk voor stuk hebben romanschrijvers of pseudowetenschappers zich met die zaken bezig gehouden en daar blijft bij jonge  en eenvoudige gemakkelijk iets van hangen.En zo is er ook die figuur van Maria Magdalena. Zeer veel schrijvers (overigens ook schilders en beeldhouwers) hebben haar als onderwerp genomen. Of als lijdend voorwerp.

Op sensatie belust? Je krijgt wat je lust!

Onze tijd loopt over van op sensatie beluste mensen en dus ook van personen die deze op sensatie beluste samenleving het nodige voer voorschotelen. Dat we over Jezus een 4-tal geschriften bezitten in de evangeliën, dat is geen voorpaginanieuws, dat weten we. Maar als er ergens een geschrift opduikt, of eens opnieuw onder de aandacht wordt gebracht, waarin enigszins afwijkend over Jezus wordt geschreven… dan is dat plots hot-nieuws. Dit is nu eindelijk eens dé waarheid over Jezus! De evangeliën en in hun spoor de kerk hadden het totaal verkeerd voor, nee, die hebben ons gewoon (en welbewust) wat wijs gemaakt!  En men gaat dan de gnostische apocriefe geschriften hoger achten dan de evangeliën, die door de main-stroming van de christenen aanvaard werden als het meest beantwoordend aan de figuur en de woorden van Jezus.

En als men verder in de Nag-Hammadi-geschriften, die in diezelfde (gnostische) traditie liggen, een afwijkend beeld van Jezus, en een bij het haar getrokken getuigenis krijgt van bv. Maria-Magdalena (de uitverkorene, de feministe versus de mannelijke apostelen), dan aanvaardt men ook dat weer als dé grote openbaring: het ‘Evangelie van Maria-Magdalena’ (Hans Stolp, Jacob Slavenburg e.a.). Tenslotte gaat men helemààl uit de bocht wanneer men, sprekend over de graal, daarin niet enkel meer de kelk ziet die Jezus gebruikt had tijdens het laatste avondmaal, maar dat Maria Magdalena de graal naar Frankrijk zou gebracht hebben, nee, dat zijzelf de heilige graal is die het kind van de toekomst draagt (Sanreal – San Real (royal) – sang real (van heilige graal naar heilig bloed en heilige bloedgroep).  Hier zitten we volop in het kabbalistische tijdverdrijf, waar ook in deze tijd sommigen nog van lusten. Gedroomd voer voor een of andere schrijver die daar zijn verbeelding over laat gaan en er een afzetgebied voor vermoedt bij op sensatie beluste geesten van tijdgenoten, die het juiste noorden kwijt zijn en hun zap-mentaliteit dan ook wel even met genoegen laten rusten als op een krakerig teevee-hapje. Maria Magdalena, een figuur die met alles en nog wat beladen werd, bleek inderdaad een uitgelezen voorwerp voor schilders, beeldhouwers, predikanten, vrome … en minder vrome schrijvers…Maria Magdalena ‘de zondares’ ? Sint Alfonsus, stichter van de Redemptoristen, had zo zijn voorkeursheiligen. Naast de heilige moeder van Jezus, had hij grote verering van Teresa van Avila (die zich van lauwe kloosterlinge – ze zag zichzelf als de Samaritaanse vrouw - ontpopte tot hervormster van de Karmelorde), Augustinus (die van zichzelf ook een serieus bekeringsverhaal schetst in zijn autobiografische ‘Belijdenissen’) en nog een hele rits andere heiligen, maar ook en vooral de heilige Maria-Magdalena, de gewezen zondares. Alfonsus, zelf een groot heilige, zag in Maria Magdalena, de grote zondares, de overspelige vrouw, de publieke vrouw zelfs, die zich evenwel bekeerde, van Jezus vergiffenis kreeg (“veel wordt vergeven aan wie veel heeft liefgehad”) en die dan Jezus volgde op zijn weg door het heilig land, zelfs tot het kruis trouw bleef (terwijl de leerlingen op de vlucht waren) en als eerste de verrezen Heer mocht ontmoeten. Een vrouw dus, die een hele weg had doorgemaakt, van diepe zondigheid naar grote heiligheid. Alfonsus zag zichzelf ook als een groot zondaar, omdat hij zo’n groot gedacht had van Gods heiligheid en liefde. Dat zondebewustzijn ging – gelukkig maar - gepaard met een groot bewustzijn van Gods barmhartige liefde. Zonde en genade, bekering, Gods barmhartigheid, de liefde van Christus en de liefde voor Christus, dat waren dan ook grote thema’s van Alfonsus’ prediking in de Napolitaanse dorpen en steden. En de figuur van Maria Magdalena, was van dat alles een goede illustratie. Onze kloosterkerk in Jette is ook toegewijd aan Maria Magdalena (in opvolging van het oude “Madeleentje”, “ La Madeleine ”). Magdalena was als bekeerde zondares die daarna een vurige Christus-fan werd een uitgelezen figuur om op te voeren tijdens de missiesermoenen. Maar, is Maria Magdalena wel wat men van haar vertelt?

Hoe werd Maria Magdalena trouwens tot "zondares"?

- Antifeminisme?

Als we over de bijbelse Maria Magdalena horen spreken, dan vereenzelvigen wij haar inderdaad meestal met de zondares die Jezus’ voeten wast en aan wie veel vergeven wordt omdat ze veel heeft liefgehad. Zo wordt ze algemeen beschouwd, hoewel de Kerk dat officieel heeft tegengesproken. Dit bleef echter vrij onopgemerkt. Wat is er aan de hand?Je vindt in de literatuur mensen die er vrij sterk de nadruk willen op leggen dat in de kerk van de 3de en 4de eeuw tegenstand kwam tegen de wat te leidende rol van vrouwen in de kerk. Wat was er meer aangewezen dan Maria Magdalena (de leidster van de vrouwengroep rond  Jezus, die bij Jezus’ kruis aanwezig was en de eerste aan wie Jezus’ verscheen en die aan de apostelen moest gaan melden wat hun te doen stond) in een minder mooi daglicht te stellen en zo dat christelijke feminisme-avant-la-lettre wat in de perken.  Men ging dus de figuur van Maria Magdalena vereenzelvigen met de zondares, wier tranen Jezus’ voeten bevochtigen die ze met haar haren afdroogt en ze zalft met kostbare nardusbalsem (hier lopen waarschijnlijk reeds verscheidene verhalen door elkaar want ook Maria, de zus van Lazarus zien we die dienst bewijzen). Men schrijft dus een soort binnenkerkelijke politiek toe aan die vermenging van verhalen waardoor Maria Magdalena als een slechte vrouw wordt voorgesteld en met haar, die zo hoog in aanzien stond als vrouw, krijgt heel de groep vooraanstaande vrouwen in de Kerk een veeg uit de pan. “Ze zouden beter op hun plaats blijven en de mannen het hoge woord laten voeren: de apostelen mogen dan wel eenvoudige mensen geweest zijn, maar zo zondig als Maria Magdalena, nee, dat waren ze toch helemaal niet! Mannenpraat.- Paus Gegorius?

Ik durf niet beweren dat heel die kwestie zo scherp gesteld werd toendertijd, en dat men enkel omwille van die antifeministische strekking zelfs de Montanisten (en Valentinianen) ging bestrijden (omdat daar wél de vrouwen in de leiding bleven), feit is dat die nadruk op het zondige verleden van Maria Magdalena door enkele schrijvers toegeschreven wordt paus Gregorius de Grote (540-604 n.Ch.) in zijn moraalpredikatie.  In hoever nu juist hij dat in de kerk heeft binnengebracht is wellicht wat ver gezocht, maar hij heeft als paus natuurlijk wel zowat de officiële visie van de kerk gegeven.  

- Onduidelijkheid in het Lucasevangelie?

Die visie op Maria Magdalena viel niet uit de lucht. Eigenlijk geeft het (Lucas-)evangelie daar – bij minder aandachtige lezing – zelfs aanleiding toe. In Lucas 8,1-3 wordt over Maria, de Magdaleense, gezegd dat uit haar 7 duivels waren uitgedreven. Dat kan tellen! Maar in die bewuste 4de eeuw is is men Maria Magdalena gaan identificeren met de vrouw die in het Lucasevangelie juist daarvóór opteedt in het huis van Simon de farizeeër : Deze vrouw die een zondares was, wast Jezus de voeten … En vlak daarop spreekt lucas over die vrouwen die bevrijd waren van boze geesten en met name Maria Magdalena uit wie 7 duivels waren uitgegaan. In ieder geval betekende dat laatste voor de mensen uit de eerste eeuw vermoedelijk alleen dat ze van een heel zware ziekte verlost was. Een oppervlakkige lezing van het evangelie kan ons nogal parten spelen als we zo ongeveer alle Maria’s en alle zondaressen en vrloste vrouwen als één en dezelfde vrouw gaan zien, Maria Magdalena: de zalving van Jezus door Maria van Bethanië, de zalving van Jezus’ voeten door de zondares in het huis van Simon de Farizeeër, de bevrijding van Maria Magdalena van 7 duivels. Op dat moment krijgt Maria Magdalena inderdaad het uitzicht van een gewezen gevallen vrouw die voor de rest van haar leven boete wil doen. Dit doet haar echter in ernstige mate tekort.

   NAAR INHOUD     NAAR TOP    

Wie was ze dan wél?

Als ze die zondares niet was, wie was ze dan wèl? Heel veel wordt over haar niet verteld in de evangelies, hoewel ze toch een 12-tal keer vernoemd wordt. Van die 12 keer is het 11 keer in verband met Jezus’ lijden, dood of verrijzenis. We moeten ook reeds onmiddellijk zeggen dat ze in het evangelie niet Maria Magdalena wordt geheten, maar “Maria, de Magdaleense” of ook, zoals Lucas: “Maria, de Magdaleense genaamd”. In feite wordt haar naam, Maria, aangevuld met de plaats vanwaar ze afkomstig was, nl. van Magdala, een plaats die zich onder Kafarnaüm bevond, boven Cana, maar ook aan het meer van Gennezaret. Door die toevoeging wordt ze onderscheiden van de verscheidene Maria’s die in het Tweede Testament vermeld worden. Waarschijnlijk was de Griekse naam van het stadje Tarichaea. Omdat Magdala tussen Nazaret ligt en Kafarnaüm, waar Jezus later ging wonen, is het mogelijk dat Maria van Magdala tot zijn eerste volgelingen behoorde. Dat deze Maria genoemd wordt als de Magdaleense, terwijl andere Maria’s genoemd worden Maria, de moeder van Jezus, of anderzijds wordt een Maria vermeld als Maria (de vrouw van) van Klopas, zou er kunnen op wijzen dat Maria van Magdala een onafhankelijke vrouw was, iets dat vrij ongewoon was in die tijd, namelijk zonder vermelding van een kind of echtgenoot of vader.

Bij het gezelschap van Jezus

De twaalfde tekst, waarover wij het hierboven nog niet hadden bevindt zich bij Lucas. We geven hier de hele tekst: “Er volgde nu een tijd, waarin Hij predikend rondtrok door stad en dorp en de Blijde Boodschap van het Rijk Gods verkondigde. De twaalf vergezelden Hem, en ook enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten verlost waren: Maria die Magdalena wordt genoemd, uit wie zeven duivels waren weggegaan, Johanna, de vrouw van Herodes ' rentmeester Chuzas, Susanna en vele anderen, die uit eigen middelen voor hen zorgden” (Lk. 8,1-3).  Matteüs (wanneer hij het heeft over de kruisiging van Jezus) geeft die vrouwen uit Galilea die Jezus gevolgd waren en voor Hem zorgden wat andere namen, maar Maria Magdalena vernoemt ook hij: “Onder hen bevonden zich Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Jozef en de moeder der zonen van Zebedeus” (Mt.27,56).Zij behoorde tot die groep volgelingen die het grootste deel van de tijd in het gezelschap van Jezus waren, die zijn woorden hoorden en in zich opnamen. En als vrouw zorgde ze met enige andere vrouwen dat er geld was om eten te komen voor dat mannengezelschap, die toch nog iets anders verorberden dan enkel maar vis. De zorg voor Jezus en zijn mensen.

Dankbaar om haar bevrijding

Dat Magdalena volgens Lucas van 7 duivelen zou verlost zijn, treffen wij ook aan bij Marcus, maar dat is dan wel in de context van de verrijzenis: “Nadat Hij in de vroege morgen van de eerste dag van de week verrezen was, verscheen Hij het eerst aan Maria Magdalena, ‘uit wie hij zeven duivels had uitgedreven’. Deze ging het vertellen aan hen die zijn metgezellen waren geweest en nu rouwden en weenden. Maar toen die hoorden, dat Hij leefde en door haar gezien was, geloofden ze het niet” (Mk 16,9-11).In de tekst van Lucas die we in het vorige paragraaf aangaven, staat Maria van Magdala geplaatst tussen de vrouwen ‘die van boze geesten en ziekten verlost waren’; blijkbaar was zij dan nog een bijzonder geval, want wel zeven duivels waren van haar uitgedreven. Het is helemaal niet zeker dat het daarbij ging om een seksuele ontsporing, maar het feit dat, in verband met haar, geen sprake is over familiale relaties (geen naam van vader, echtgenoot, zoon of dochter) maakt het wel mogelijk dat die ‘bezetenheid’ - wat het dan ook mag geweest zijn -  juist oorzaak is geweest van het ontbreken van die relaties.  Het kan een psychische ziekte geweest zijn of een gebukt gaan onder zware innerlijke kwetsuren wat zich misschien uitte in een verwrongen persoonlijkheid, verwrongen gedragingen. Verder is het hel goed mogelijk dat juist die bevrijding of verlossing van ‘boze geesten’ oorzaak werd van haar trouwe toewijding aan Jezus en zijn zaak. Als je eindelijk weer kan ademhalen, je eindelijk weer vrij mens kan voelen, als je eindelijk weer voluit kan leven!Wat we verder uit die tekst van Lucas vernemen is dus dat zij met enige andere vrouwen (die eveneens genezing en bevrijding hadden ervaren vanwege Jezus) en met de twaalf (apostelen) Jezus vergezelde van dorp naar dorp. Samen met die andere vrouwen zorgde zij voor Jezus en de twaalf. En haar toewijding aan Jezus verdween niet door zijn dood of zijn begrafenis.

Een trouwe volgelinge.

Het is opvallend dat Maria, de Magdaleense, juist vooral genoemd wordt in verband met Jezus’ dood en … verrijzenis.Bij het kruis

Wij treffen haar aan bij het kruis en het graf en bij hetgeen er rond het graf gebeurt. Haar aanwezigheid daar heeft de christelijke traditie ons duidelijk bewaard. Zij wordt als eerste vermeld bij de vrouwen die Jezus gevolgd waren vanuit Galilea om dan getuige te zijn van zijn afgrijselijke dood aan een kruis. We geven hier alleen de tekst uit Matteüs 27, 55-56:  “Er waren ook vele vrouwen bij, die op een afstand toekeken; zij waren Jezus vanuit Galilea gevolgd om voor Hem te zorgen. MT.27,56 Onder hen bevonden zich Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Jozef en de moeder der zonen van Zebedeus.” (Ook Marcus 15,40-41 en Lucas Lk.23,55; 24,10 vermelden dit, zij het soms met andere namen voor de vrouwen die haar vergezellen). Bij Johannes, die op alles een meer theologische belichting laat vallen, wordt de Magdaleense ook vermeld, maar niet op de eerste plaats : “Terwijl de soldaten hiermee bezig waren, stonden bij Jezus ' kruis zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas en Maria Magdalena” (Joh. 19,24b-25). Het is niet zo zeker dat het hier over 4 vrouwen gaat. Het kan best zijn dat Maria, de vrouw van Klopas, de zus was van Maria, Jezus’ moeder. Een van de Emmaüsgangers bij Lucas noemt ook Klopas.

Bij de begrafenis

Magdalena was ook aanwezig bij de begrafenis van Jezus: “Daarop legde hij Hem in een graf dat in de rots was uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang ervan. MK.15,47 Maria Magdalena en Maria de moeder van Joses zagen toe, waar Hij werd neergelegd” (Mk.15,46b-47). Het einde van de geliefde Meester, het einde van haar Redder die licht bracht in haar leven. Maar haar hart blijft Hem trouw, haar dankbare liefde blijft om Hem heen, al is Hij er nu niet meer…Het lege graf en de verkondiging van Jezus’ verrijzenis Rond het lege graf en de mededelingen over Jezus’ verrijzenis speelt Magdalena opnieuw een hoofdrol.“Na de sabbat, bij het aanbreken van de eerste dag der week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria naar het graf kijken” (Mt.28,1). Matteus brengt dan in de volgende verzen (28,2-10) een nogal uitgewerkt verhaal om het verrijzenismysterie uit te drukken: We krijgen dan een verrijzenisverhaal zoals Mattheüs het weergeeft: “Plotseling ontstond er een hevige aardbeving en een engel van de Heer daalde uit de hemel, kwam naderbij, rolde de steen weg en zette zich daarop neer. Hij straalde als een bliksemschicht en zijn kleed was wit als sneeuw. De bewakers begonnen van schrik voor hem te beven en het leven scheen uit hen geweken. De engel sprak de vrouwen aan en zei: 'Gij behoeft niet bevreesd te zijn; ik weet dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is niet hier. Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft; komt zien naar de plaats waar Hij gelegen heeft.  Gaat nu terstond aan zijn leerlingen zeggen: Hij is verrezen van de doden, en nu gaat Hij u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien. Dat had ik u te zeggen.' Terstond gingen zij weg van het graf, met vrees en grote vreugde, en haastten zich het nieuws aan zijn leerlingen over te brengen. En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zeide: 'Weest gegroet.' Zij traden op Hem toe, omklemde zijn voeten en aanbaden Hem. Toen sprak Jezus tot hen: 'Weest niet bevreesd. Gaat aan mijn broeders de boodschap brengen dat zij naar Galilea moeten gaan, en daar zullen zij Mij zien.'”Marcus (16,1-6) brengt een soberder verhaal: “MK.16,1 Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus, en Salome welriekende kruiden om Hem te gaan balsemen. Op de eerste dag van de week, heel vroeg, toen de zon juist op was, gingen zij naar het graf. Ze zeiden tot elkaar: 'Wie zal de steen voor ons van de ingang van het graf wegrollen? ' Opkijkend bemerkten ze echter dat de steen weggerold was; en deze was zeer groot. Binnengekomen in het graf zagen ze tot hun ontsteltenis aan de rechterkant een jongeman zitten in een wit gewaad. Maar hij sprak tot haar: 'Schrikt niet, Gij zoekt Jezus de Nazarener, die gekruisigd is. Hij is verrezen. Hij is niet hier.”Als ze dan het blijde nieuws moeten gaan brengen aan de apostelen laat het vervolg zich wel wat voorzien: “Maar dat verhaal leek hun beuzelpraat en zij geloofden het niet. Toch liep Petrus ijlings naar het graf, bukte zich voorover, maar zag alleen de zwachtels. Daarop ging hij terug, verbaasd nadenkend over hetgeen er gebeurd was” (Lk.24,11-12).  In het Johanesevangelie gaat het er ook ongeveer zo aan toe, maar daar is het wel Maria van Magdala die naar het graf komt om Jezus te balsemen en die het graf leeg aantreft. “Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena, vroeg in de morgen - het was nog donker - bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: 'Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd” (Joh. 20;1-2).  De apostelen geloven het niet echt Zou u het wel geloven? Maar waarom geloofden ze haar niet? Omdat de boodschap op zichzelf al ongeloofwaardig is: een dode die twee dagen later al uit het graf verdwenen is. Zoiets ligt niet voor de hand. Maar voor de apostelen was er ook het probleem dat volgens de opvatting van die tijd een vrouw haar wensen al iets gemakkelijker voor realiteit neemt of iets ontvankelijker is voor inbeelding dan een man.  Maar kom, eens even naar het graf lopen, dat wil Petrus wel. Lucas laat de Emmaüsgangers ook nog eens het verhaal doen: “Zelfs hebben een paar vrouwen uit ons midden ons in de war gebracht; ze waren in de vroegte naar het graf geweest, maar hadden zijn lichaam niet gevonden en kwamen zeggen, dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad, die verklaarden dat Hij weer leefde. Daarop zijn enkelen van de onzen naar het graf gegaan en bevonden het zoals de vrouwen gezegd hadden, maar Hem zagen ze niet” (Lk. 24,22-24).Het graf is dus leeg, maar Hemzelf zagen ze niet. En Johannes verhaalt dan hoe Maria, de Magdaleense, Jezus mag ontmoeten. Iets wat in het Mattheüsevangelie eerder verhaald wordt over ‘Maria van Magdala en de andere Maria’  (Mt.28,1).

     NAAR INHOUD         NAAR TOP    


De ontmoeting met de verrezen Heer

In het verrijzenisverhaal volgens Mattheüs (zie hierboven Mt. 28,9) is dus reeds sprake van een verschijning van de verrezen Heer Jezus aan de vrouwen die naar het graf gekomen waren.

Maar spoedig wordt vooral Maria van Magdala vernoemd als de eerste aan wie de Heer zich openbaarde na zijn verrijzenis. Zo bij Marcus die alles wat soberder brengt: “Nadat Hij in de vroege morgen van de eerste dag van de week verrezen was, verscheen Hij het eerst aan Maria Magdalena, uit wie hij zeven duivels had uitgedreven. Deze ging het vertellen aan hen die zijn metgezellen waren geweest en nu rouwden en weenden. Maar toen die hoorden, dat Hij leefde en door haar gezien was, geloofden ze het niet” (Mc.16,9-11).We lezen in het Johannesevangelie: “9 want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan. 10 Daarna keerden de leerlingen naar huis terug. 11 Maria stond buiten bij het graf te schreien. En al schreiend boog zij zich naar het graf toe 12 en zag op de plaats waar Jezus ' lichaam gelegen had, twee in het wit geklede engelen zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde. 13 Zij spraken haar aan: 'Vrouwe, waarom schreit ge? ' Zij antwoordde: 'Zij hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar zij Hem hebben neergelegd. ' 14 Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar zonder te weten dat het Jezus was. 15 Jezus zei tot haar: 'Vrouw, waarom schreit ge? Wie zoekt ge? ' In de mening dat het de tuinman was, vroeg zij: 'Heer, mocht gij Hem hebben weggenomen, zeg mij dan waar ge Hem hebt neergelegd, zodat ik Hem kan weghalen. ' 16 Daarop zei Jezus tot haar: 'Maria! ' Zij keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws: 'Rabboeni! ' - wat leraar betekent. 17 Toen sprak Jezus: 'Houd mij niet vast, want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God. ' 18 Maria Magdalena ging aan de leerlingen berichten dat zij de Heer gezien had, en wat Hij haar gezegd had.  19 In de avond van die eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: 20 ' Vrede zij u. ' Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde (Johannes 20).Het Johannesevangelie is het jongste evangelie, een theologische bezinning als het ware op de andere evangelies, maar toch echt gebaseerd op de oorspronkelijke christelijke boodschap. Zoals de figuur van “de door Jezus geliefde leerling” bijna als symbool staat voor elke christen die van Jezus houdt, dichtbij Jezus blijft en omzeggens rust aan het hart van de Heer (= luistert naar de verlangens van het hart van Jezus), zo mag de figuur van Maria Magdalena hier gelden als de gelovige vrouw, die spontaner toegang heeft tot de mysteries van Jezus’ leven (het dienstmeisje van de Heer dat eenvoudig en blij antwoordt ‘Mij geschiede naar uw woord’, die deze ‘woorden in haar hart bewaarde en ze overwoog bij zichzelf’, die opmerkt waar iets van Gods mensenliefde zich gaat openbaren ‘ze hebben geen wijn meer’, die bij het graf staan, al of niet met de ‘geliefde leerling’ in hun nabijheid…).

Apostel van de apostelen

Toch komt vrij sterk naar voor de Maria van Magdala, alleen of samen met een andere of met enige andere vrouwen, maar dan als woordvoerdster de Heer mocht ontmoeten en deze blijde boodschap (de kern van de christelijke boodschap) mocht gaan brengen aan de apostelen. In die zin noemt de kerkelijke traditie haar soms de “apostolorum apostola”, namelijk dat ze voor de apostelen een apostel was; onder mee de grote theoloog Thomas van Aquino haar en ook Paus Johannes-Paulus II hebben haar die benaming gegeven. In feite een eerherstel en eerbetuiging tegenover degene die men met alle zonden van Israël had opgescheept.  In plaats van Maria van Magdala vooral te zien als een zondares die zich daarna bekeerde en uit boetvaardigheid zich in Jezus’ dienst stelde, mogen wij haar eerder zien als de vrouw die, bevrijd van een zwaar lijden, in dankbaarheid zich heeft toegewijd aan Jezus en zijn vrienden en die als eerste getuige is geweest van de Verrezen Heiland in de eerste kerk. Tweeduizend jaar lang heeft men Maria van Magdala toch in een wel negatief daglicht geplaatst. Het is nu de tijd om haar te zien als een belangrijke getuige van Jezus’ verrijzenis.Houd mij niet vast, want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, 

maar ga naar mijn broeders en zeg hun: 

Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God. (Joh. 20,17)

Dit gecorrigeeerde zicht op de Magdaleense mag voor ons overigens een uitnodiging zijn tot bewustwording van een hoop lijden en onvrede die wellicht ooit in ons hart leefde, maar die de Heer daar heeft weggenomen, een hoop innerlijke kwetsuren die ons belet hebben om echt als vrij kind van God te funktioneren. Leeft er ook in ons hart de dankbaarheid voor de grote genaden die de Heer ons schonk? En hebben wij ons aan Christus’ dienst en aan de dienst voor zijn volk toegewijd? En hebben wij graag in zijn nabijheid vertoefd en zijn woord verslonden? En bleven wij hem trouw ook als ons geloof soms werd geschokt of als het lijden ons overkwam? En hebben wij van Hem getuigd, als degene die als de Levende Heer in ons leven is gekomen? 

Heilige Maria Magdalena, bid voor ons, 

help ons onze Heer lief te hebben, 

Hem te volgen 

en van Hem te getuigen!


     NAAR INHOUD         NAAR TOP