GELOOF en LEVEN
GEESTELIJK LEVEN EN DE MEDEMENS
Bezinning vanuit het boek “Leven van Anna-
Een gelovige moeder
De gestigmatiseerde Anna-
Een begenadigd kind
Van kindsafaan had Anna-
Op 12 jaar moest ze gaan werken als dienstmeid bij boer Zeller Emmerich, maar drie jaar later bleek dat het zware werk haar gezondheid echt ondermijnde. Na een tijd van rustiger werk thuis werd ze uitbesteed bij een naaister (Elisabet Krabbe). Twee jaar van rustiger leven.
Aandacht voor de materiële nood van anderen
Van haar 17de tot haar 20ste jaar woonde zij te Koesfeld bij een andere vrome en bescheiden naaister. Haar ouders hoopten dat ze door dat werk de gedachte aan het kloosterleven uit haar hoofd zou zetten. Dat was een misrekening want Anntrinchen zag dit werk juist als een kans om wat geld te verdienen, nodig om te kunnen intreden in het klooster. Maar ook dat was dan weer een misrekening. We zouden soms denken dat heel godsdienstige mensen zo met God en het geestelijke bezig zijn dat ze de mensen wat uit het oog verliezen. Bij Anna-
En nood was er genoeg in haar streek: de franse revolutie met in haar zog de Napoleontische oorlogen, de doortrekkende en inkwartierende troepen, de 7-
Haar zorg voor de geestelijke nood
Haar vriendinnen getuigden later dat zij er steeds op uit was om hen te onderrichten in de geloofsleer en hoe ze als christenen moesten leven (moraal). "Ons gesprek liep altijd over de godsdienst, die zij me nader verklaarde; zij onderrichtte me waarin de plichten van een christen bestaan en vertelde mij veel uit de levens van heilige nonnen ..."
Soms bracht ze haar christelijk getuigenis voor een hele groep personen: "Voor de huizen waar ze naaiwerk verrichtte heeft zij 's avonds, na volbrachte dagtaak, aan de mensen allerhande onderrichtingen gegeven; zij vertelde hun dan ook het schone dat zij gelezen had en las het hun ook wel voor".
Soms bleef er na die groepssamenkomst wel eens een of andere jongen of meisje na om raad te vragen. De jongeren die ze op die manier bereikte, nodigde ze uit om 's zondagsnamiddag mee de kruisweg te gaan op weg naar Koesfeld en zij bad daarbij voor. Zo werd ze tot ziel van een groep echt christelijke jongeren. Dit soort 'apostolaat' zal vandaag wellicht niet op dezelfde wijze kunnen uitgeoefend worden als in dat rurale midden. Toch blijft het een soort van uitdaging voor ons om onze verantwoordelijkheid voor het 'geestelijk heil' van onze naasten in concrete situaties op te nemen. Voorafgaandelijk moeten wij waarschijnlijk bidden dat Gods Geest ons innerlijk zou vernieuwen opdat we bezield zouden zijn met een vernieuwde geest van evangelisatie waartoe paus Joannes-
Een speciale zending kreeg ze om te vragen dat zij het lijden van anderen zou mogen dragen, zelfs de straffen die verdiend waren voor alle zonden, waarvan zij op natuurlijke of bovennatuurlijke wijze kennis kreeg.
Voor personen die in een zondige situatie leefden had zij ook een groot mededogen. Zij bad ervoor en onderging vaak allerlei vervolgingen van de Kwade.
Geen kwaad spreken
Een andere blijk van oprechte naastenliefde en respect voor de medemens lag in haar grote zorg om geen kwaad te spreken van mensen. Iemand getuigde later: "Zij dacht over iedereen goed en ze duldde niet dat men in gesprekken de gebreken van anderen te berde bracht... zij gaf ons hieromtrent dikwijls goede vermaningen... Zij sprak van iedereen goed en vermaande ook haar vriendinnen om niets dan goed van de naaste te denken en te zeggen... Zij sprak nooit kwaad van anderen en drukte me dikwijls op het hart zoiets nooit te doen...".
... En?
Ging het haar nu niet méér ter harte dat ze in het klooster kon treden dan dat ze een deel armen kon helpen? Ze rekende er op dat God haar wel in de gelegenheid zou stellen in te treden. Dit vertrouwen en die verwachting werden inderdaad beloond... al zou ze nog jarenlang moeten wachten.