GELOOF en LEVEN
GELOOF en LEVEN
André Gérardy
Maria-
Naar het boek: Boek : « Le Franciscain de Bourges », van Marc Tolédano,
uitgegeven door Flammarion, Parijs, 1967.
Deel 1. Een uitzonderlijke figuur, de Franciscaan van Bourges.
Onlangs sprak iemand uit de verzorgingssector me over totaal nieuwe situaties waarmee ze geconfronteerd werd nu de legalisering van euthanasie een feit is: hoe reageren wanneer uw patiënt, uw directie, uw collega’s plots iets van u verwachten dat fundamenteel tegen uw diepste overtuiging ingaat ? Hoe reageren wanneer de hele omgeving, de media, ja zelfs de wetgeving u lijkt te dwingen een weg op te gaan die de uwe niet is. Is er dan nog plaats voor u in die instelling, of zelfs in dat beroep? Is de tijd niet gekomen om andere oorden op te zoeken waar die gewetensvragen niet kunnen opkomen?
Spontaan dacht ik toen aan de Franciscaan van Bourges, een zeer sterke figuur uit onze recente Europese geschiedenis, maar die blijkbaar nog weinig gekend is buiten de Franstalige contreien, en dit ondanks zijn universele boodschap.
Al is Bourges een stad in het midden van Frankrijk, de “Franciscaan van Bourges” is geen Fransman maar een Duitser, die daar een paar jaar verbleef tijdens de tweede wereldoorlog. Hij heeft er een bijzonder sterke getuigenis van de verrezen Christus uitgestraald hoewel hij daar….. als soldaat van het bezettingsleger was! Hoe zo een vruchtbare evangelisatie is kunnen gebeuren, in de slechtst denkbare omstandigheden en totaal zonder de intentie veel mensen te bereiken, werd in een boek beschreven door Marc Tolédano, die toen als jonge man de feiten letterlijk aan den lijve heeft ondervonden. Van dat boek werd later ook een film gemaakt, die op de Franse televisie werd uitgezonden, gevolgd door een panelbespreking. Maar nog lang vóór die uitzending, was het waar gebeurd verhaal van de Franciscaan van Bourges al door velen doorverteld, en was het als het ware een deel gaan uitmaken van de volkscultuur.
Het zou die getuigenis onrecht aandoen, wanneer men die zou gaan reduceren tot een samenvatting van enkele lijnen. Daarom heb ik er voor gekozen om deze weer te geven zoals die verwoord werd door Tolédano zelf, van wie de ontmoeting met de Franciscaan het leven zodanig zou tekenen dat hij er een boek wou of “moest” over schrijven. Daarom begin ik met een korte inleiding over deze kroongetuige.
In 1943, toen de ontmoeting plaatsvond, was Marc Tolédano 24 jaar. Hij was afkomstig uit een zeer gecultiveerde en maatschappelijk geëngageerde protestantse familie: zijn overgrootvader had zelfs de Nobelprijs voor de vrede ontvangen, en zijn vader heeft als diplomaat voor betere internationale samenwerking geijverd. Het gezin telt drie zonen en is altijd een warm nestje geweest met veel aandacht voor onderwijs en cultuur. Hijzelf heeft op dat ogenblik studies achter de rug van rechten en van politieke wetenschappen, maar de oorlog grijpt hem onmiddellijk na het einde van zijn studies vast. Gemobiliseerd, wordt hij heel vlug gevangengenomen en keert pas terug in Frankrijk in juni 1943.
Begin september wordt zijn broer Yves door het Duitse leger opgepakt terwijl hij een spionageopdracht vervult voor de weerstand. Hevig gefolterd door de Gestapo van Bourges vertelt Yves allerlei “bekentenissen”, waarmee ook Marc in een lastig parket wordt gebracht, hoewel hijzelf geen deel heeft aan weerstandsactiviteiten. Marc wordt dan op zijn beurt op 11 september door de Gestapo zeer gruwelijk gefolterd. In zijn boek zal hij later de ondervraging en de verschillende pijnigingen nauwkeurig beschrijven, alsmede de portretten van zijn belagers. Hierbij wordt de lezer tegelijkertijd geconfronteerd met onvermoede dieptepunten in het on-
Een tijd nadat de Gestapo de cel verlaten heeft, krijgt Marc er het bezoek van een Duitse soldaat. Eerst denkt hij dat de folteringen gaan herbeginnen. De soldaat zegt hem (citaat) : “beweeg niet, zeg niets, ik ben een Duitse verpleger, broeder Alfred, van de orde van Sint-
Marc vraagt zich dan af (citaat): “is het mogelijk dat God mijn gebeden verhoord heeft, tijdens deze nacht wanneer alles verloren leek, wanneer de uitkomst onafwendbaar leek? Is het mogelijk dat God mij niet verlaten heeft op de drempel van de wanhoop, in de voorkamer van de dood?…Is het mogelijk dat deze boodschapper van Christus daar staat, voor mij, in mijn cel?”
Maar Alfred zegt verder: “wacht, het is beter dat men ons niet ziet. Als Alfred zich laat pakken, wat zouden zijn vrienden, de gevangenen dan worden?”
NAAR INHOUDSOVERZICHT NAAR TOP
Deel 2. De bezieling van Broeder Alfred
In het eerste deel van dit relaas hebben we kennis gemaakt met een jonge Fransman, Marc Tolédano, gevangen en gefolterd door de Gestapo. Wanneer hij half dood en wanhopig in een cel achtergelaten wordt, krijgt hij bezoek van een bewaker, een zekere broeder Alfred. Waarom zet deze Duitse soldaat zijn leven op het spel om mishandelde gevangenen te verzorgen en te troosten?
Alfred brengt Marc naar de verpleegkamer van de gevangenis. Marc is echter zo verzwakt dat Alfred hem bijna de hele afstand moet dragen, strompelend in de duisternis en daarbij nog er op lettend dat ze niet gezien worden. Marc voelt heel diep dat Alfred echt met hem mee lijdt. Maar onderweg verliest Marc het bewustzijn, en het is pas in de verpleegkamer dat hij weer bij komt. Met veel moeite maakt Alfred daar het slot van de boeien los met een geïmproviseerde sleutel. Daarna verzorgt hij de wonden, evenwel zonder zichtbare tekens van verzorging na te laten. Ondertussen brengen zijn verplegershanden en de zalf die hij zelf meegebracht heeft uit Keulen een begin van soelaas. Tijdens de verzorging vertelt Alfred Marc geruststellend nieuws over zijn broer Yves, die hij ook bezocht heeft tijdens dezelfde nacht. Alfred geeft dan Marc zijn missaal en vraagt hem het adres van zijn ouders erin te noteren, zodat hij hen zou kunnen verwittigen. De handen van Marc zijn echter zodanig gekwetst dat hij niet kan schrijven. Marc dicteert het adres aan Alfred, maar dit gebeurt moeizaam omdat Alfred bijna geen Frans kent, en daarenboven enkel een Duits dialect spreekt. Toch kunnen de twee mannen elkaar verstaan.
Terwijl hij Marc verzorgt, vertelt Alfred over zijn eigen leven: hij is als Aloïs Stanke geboren in Dantzig (het huidige Gdansk), negenendertig jaar geleden. Zijn roeping kreeg hij toen hij dertien was en hij heeft er nooit aan getwijfeld. Toen hij twintig was, was hij kok bij Paus Pius XI in Rome. Marc kan Alfred nu ook beter zien: hij is eerder mollig, met een rond gezicht. Met zijn warme stem spreekt hij een sappige taal, met veel beelden, met gezond boerenverstand ook, zonder omwegen.
Alfred vertelt over talrijke mensen die hij in die Bordiotgevangenis verzorgd en getroost heeft : weerstanders, maar ook volksvertegenwoordigers, hoge officieren, bescheiden werklieden, Joden, priesters….. Op de vraag of hij niet vreest dat de Gestapo hem vroeg of laat ontdekt, zegt hij te vertrouwen op Gods voorzienigheid, “maar als het de wil van de Vader is, zal ik trachten met dezelfde sterkte voor de dood te staan als al die Fransen die ik heb zien vertrekken bij het krieken van de dag…”
Op de vraag van Marc “Wie ben jij, Broeder Franciscaan, en waarom zet je zo jouw leven op het spel voor onbekenden, ja zelfs voor vijanden van jouw land?”, antwoordt Alfred: “Ieder mens die lijdt is mijnvriend, wie hij ook is, welke zijn huidskleur ook is, zijn godsdienst, zijn afkomst, zijn nationaliteit, wat hij ook gedaan heeft om in de gevangenis te belanden. Hoe meer redenen er zijn dat iemand hier terechtkomt, hoe groter de kans dat hij door mij begrepen en geliefd wordt. Dezen die in de ellende zijn, zoals jij, Marc, zijn mijn vreugde, ja, ze zijn mijn vreugde. Ik ben het niet alleen die hen troost brengt, zij helpen mij om mijn plicht te doen. Want het is hard, weet je, om in de eenzaamheid te werken, meestal dan nog in de verborgenheid. Hetgeen ik hen geef, geven zij mij terug met hun genegenheid. Voor mij ligt de weg vast, ik doe niets anders dan te gehoorzamen aan de regels van onze heilige uit Assisi.”
Terwijl hij naar Alfred luistert voelt Marc een diepe vrede op hem (zich) neerdalen, hij voelt zich bevrijd van het lijden en van de angst, hij komt weer tot leven. Bovendien staat hij vol verwondering voor de tussenkomst van God: “Voor mij is er geen twijfel, Alfred werd door God uitgekozen en van binnenuit herschapen, zoals ooit Saul van Tarsis die de Heilige Paulus werd. Want niets in Alfred leek hem voor te bestemmen voor grote daden, noch zijn geaardheid, noch zijn opvoeding, noch zijn omgeving. Maar God verrast ons dikwijls met de mensen die Hij uitkiest om hen een zending toe te vertrouwen.”
Naschrift bij dit stukje:
Wij voelen ons soms voor moeilijke situaties geplaatst waarbij we ons afvragen: Hoe moet ik hier als christen getuigen? Moet ik hier wel voor mijn overtuiging uitkomen? Die eenvoudige Franciscanenbroeder, Alfred, wist zijn christenzijn op radicale wijze te beleven binnen de onmenselijke situatie van een Gestapogevangenis.
NAAR INHOUDSOVERZICHT NAAR TOP
Deel 3 Motivatie en actie van Broeder Alfred
In deel 1 en 2 hebben we kennis gemaakt met Alfred Stanke, broeder Franciscaan en als Duitse soldaat bewaker in de Bordiot-
Getuigenis van broeder Alfred
(…) Alfred was ooit zelf een gevangene van de Gestapo: “Het was in 1936. Ik werd aangehouden en vastgehouden in Koblenz. Ik was niet de enige; op diezelfde dag van maart 1936 hebben de SS de huizen en de bezittingen van de religieuzen opgeëist, en de monniken van mijn klooster aangehouden. Ik heb tien dagen in de gevangenis gezeten, in gezelschap van een pooier en een moordenaar. Ikzelf werd niet gemolesteerd, of bijna niet, maar ik heb kunnen zien hoe de Gestapo met anderen omging, en welk geraffineerd sadisme en onvermoed geweld ze gebruikte. Van toen af ben ik het nazisme gaan haten: ik heb geleerd het te beoordelen en zijn methodes te kennen. Ik heb gezien dat, na de hamerslag, de eerste schok van de aanhouding, het ontzettend belangrijk is om de gevangene te ondersteunen, om te beletten dat hij zich laat gaan, dat hij in wanhoop wegzinkt….Daarom heb ik hier met mijn vriend Ruetsch, vertaler bij de Gestapo van Bourges, een geheim communicatiesysteem opgezet tussen de gedetineerden onderling en met hun families. Wij geven hen ook raad, bezorgen hen alibi’s. Tot hier toe heb ik op die manier al verschillende mensen van de executie kunnen redden.”
Duitser èn christen
Voor Marc Tolédano valt het op dat Alfred erin slaagt om de liefde voor zijn vaderland met zijn geloof te verenigen, want Duits is hij en blijft hij, dat stelt hij in alle duidelijkheid. Maar de Gestapo, de SS en de Nazi’s zijn volgens hem het ware gelaat van Duitsland niet.
Om zoveel mogelijk bewegingsvrijheid te krijgen zorgt Alfred ervoor dat hij dikwijls de nachtdienst heeft. Hiervoor wisselt hij vaak zijn dienst met de andere Duitse bewakers en, om argwaan te voorkomen, laat hij zich door hen betalen om hun nacht over te nemen. Met dat geld koopt hij dan eten voor de gevangenen.
Middenin het leven
Het boek van Marc Tolédano staat vol gebeurtenissen waarbij Alfred met een onvermoeibare inzet tientallen nieuwe gevangenen onthaalt, verzorgt, opbeurt, in contact brengt met hun familie en blijft ondersteunen zolang ze in de Bordiot gevangenis zitten. Er zijn tragische verhalen van ter dood veroordeelden, zoals bij voorbeeld de twee wezen, Serge en Jean-
Vanuit een basis
Altijd zijn we getroffen door het medeleven van Broeder Alfred, hij lijdt letterlijk bij iedere executie, hij revolteert bij iedere nieuwe gefolterde die hij binnen krijgt. Hijzelf zegt: “wanneer ik mij weer wil onderdompelen in het gebed met mijn broers, de Franse Franciscanen, ga ik naar het klooster van de Rue Porte-
NAAR INHOUDSOVERZICHT NAAR TOP
Deel 4: De uitstraling van Broeder Alfred
In de drie eerste delen vernamen we hoe Alfred Stanke, broeder Franciscaan en bewaker in de Bordiotgevangenis, in allerlei omstandigheden en op risico van zijn eigen leven, vele gevangenen weet bij te staan. Een druppel op een hete plaat, in het verschroeide Europa van 1943? Of is er toch meer aan de hand ?
Tastbare veranderingen
(…) Al betekende voor een gevangene een persoonlijke ontmoeting met Alfred een ware verlichting, we mogen niet vergeten dat dit voor elk van hen vrij zeldzame en meestal korte momenten waren, omwille van het aantal gedetineerden en ook omwille van de aanwezigheid van andere bewakers of van medegevangenen die misschien niet te vertrouwen waren.
En toch zou er hier iets heel merkwaardigs gebeuren. De gevangenen waren meestal jonge mensen die gelovig opgevoed waren maar die tijdens de laatste jaren hun geloof op de achtergrond hadden laten glijden. De ontmoetingen met Alfred bewerkte bij een aantal onder hen een echte bekering, die zich na enige tijd ook manifesteerde naar andere gevangenen. Zo waren er gevangenen die men van ver hoorde zingen, of die een beeld van Christus op de wanden van hun cel begonnen te tekenen. Niet meteen wat men zou verwachten van iemand die als voedsel slechts om de drie dagen een klomp (beschimmeld) brood krijgt, en die wekenlang als enige gezelschap in zijn cel een aantal bijtende vlooien heeft. Deze authentieke uitingen van hoop maakten veel indruk op nieuwe gevangenen, versterkten het gemoed en de verbondenheid onder hen, en leidden soms zelfs tot de ontdekking van Christus bij mensen die helemaal buiten het christelijk geloof waren opgegroeid.
Stilaan kwamen ook de Duitse bewakers meer en meer onder de indruk van hun collega Alfred, en van alles wat ze zagen, en begonnen van houding te veranderen. Ze brachten respect en begrip op voor de gevangenen, en lieten, al was het maar in de mate dat het onopgemerkt kon, de nazistische richtlijnen achterwege. Ze lieten bijvoorbeeld soms toe dat bezoeken van familieleden veel langer dan reglementair duurden, of trokken zich uit die ruimte terug.
Maar niet enkel binnen de Bordiot gevangenis was er iets te merken, uiteraard ook vele familieleden en vrienden van de gevangen wisten van de “Franciscain de Bourges”, meestal via de gedetineerden zelf maar ook, in heel wat gevallen doordat het Broeder Alfred zelf was die hen in eerste instantie op de hoogte kwam brengen van de toestand van hun geliefde, van wie ze al zo lang zonder nieuws waren. Hierbij moest Broeder Alfred telkens eerst een muur van wantrouwen weten te doorbreken, wanneer hij als Duitse soldaat bij die mensen verscheen, en gehinderd dat hij was door zijn heel beperkte kennis van de Franse taal.
Op 4 april 1944 slaat het nieuws als een ramp in de Bordiot gevangenis: Alfred wordt gemuteerd naar Dijon! En wel als gevolg van een promotie! Toch blijkt dit achteraf geen catastrofale gevolgen te hebben op de toestand van de gevangenen, gezien de duurzame band die Alfred tussen de bewakers en de gedetineerden heeft weten te smeden, integendeel, Alfred begint nu in de gevangenis van Dijon hetzelfde werk op te zetten.
Gevangenbewaker wordt gevangene
Enkele maanden later vindt in de levensweg van Broeder Alfred een bijzonder merkwaardige wending plaats, die de diepte van zijn keuze voor de Heer op een treffende wijze zal aantonen. Terwijl de geallieerden dit deel van Frankrijk bevrijdden, had hij zonder enige moeite zijn post van bewaker kunnen verlaten en onderdak kunnen vinden bij de mensen voor wie hij zoveel had gedaan. Maar de werkelijkheid is helemaal anders, zijn Franse vrienden vonden hem nergens. Hij vergezelt als verpleger binnen het Duitse leger de troepen op de terugtocht, hij verzorgt in die nieuwe situatie -
NAAR INHOUDSOVERZICHT NAAR TOP
DE FRANCISCAAN VAN BOURGES (5)
Nabeschouwing
De boodschap van Broeder Alfred voor ons vandaag
In enige afleveringen hebben wij het leven van de Franciscaan van Bourges geschilderd doorheen een paar situaties. Wat kwam daarin als sterke punten naar voor? Wat kunnen we onthouden van het levensgetuigenis van die eenvoudige broeder?
1. Zijn vertrouwen op God:
Dagelijks gebed, gebed vóór de actie, gebed met mede-
2. Zijn mee-
Hij heeft ontzettend veel geleden, kende verdriet, momenten van ontmoediging en gevaar voor zichzelf. Hij ziet ieder mens als mede-
3. Zijn authenticiteit in zijn spreken en handelen.
Zijn vertrouwen is communicatief, door zijn authenticiteit in woord en daad wordt het overgedragen naar andere mensen. Zijn mede-
In deze drie punten ligt een parallel met de drie fundamentele engagementen van“Aanbidding – mededogen – evangelisatie” die ook in die volgorde in de Gemeenschap Maria-
Naar onszelf toe
Meer praktisch wellicht kunnen we uit de houding van Broeder Alfred ook meer concrete elementen overnemen, al zal ieder in zijn eigen situatie in geweten en met gezond verstand moeten oordelen:
-
-
-
-
-
-
-
Besluit
Broeder Alfred, onze Duitse ‘Franciscaan van Bourges’, stond in een “onmogelijke situatie”, verpletterd als het ware door een overmacht en menselijkerwijze was er geen enkele uitweg. Het weinige dat hij eventueel kon doen betekende haast niets naast het kwaad dat dagelijks verricht werd. Hierin ligt wel degelijk een parallel met wat ook wij kunnen ervaren op sommige momenten. Te allen tijde kan iemand ervaren dat hij of zij zich in een uitzichtloze situatie bevindt, in eigen milieu, in eigen gezin, in het persoonlijk leven. In die zin is het leven van Broeder Alfred inspirerend in veel verschillende situaties.
Toch lijkt mij zijn boodschap sterk van toepassing in onze tijd ivm ethische kwesties. Verscheidene christelijke hulpverleners voelen zich soms gewrongen in situaties waarin zij moeten kiezen. Hoe kiezen volgens het geweten? Hoe kiezen volgens Gods verlangen? Daarom leek mij het voorbeeld van broeder Alfred niet zonder belang. We hoeven ons niet te wagen aan een vergelijking tussen onze tijd en de oorlogsituatie – dit zou m.i. een zinloze oefening zijn – maar het is een feit dat christenen die met name actief zijn in de verzorgingssector momenteel geconfronteerd worden met bijzonder moeilijke situaties, wanneer het respect voor het menselijk leven achterwege gelaten wordt, en vooral wanneer men van hen verwacht dat ze daden stellen die zij in geweten niet mogen stellen. De boodschap van broeder Alfred was: in een onheilssituatie, in onmenselijke situaties toch echt mens blijven volgens Gods verlangen. Een opgave die ieder van ons concreet zal moeten invullen naargelang de concrete situatie.
NAAR INHOUDSOVERZICHT NAAR TOP