16de ZONDAG DOOR HET JAAR
Mededogen van de Herder
EERSTE LEZING Jer., 23, 1-6 Ik stel herders over hen aan die hen werkelijk weiden / TUSSENZANG Ps. 23 (22), 1-3a, 3b-4, 5, 6 REFR: De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort / TWEEDE LEZING Ef., 2, 13-18 Door het bloed van Christus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen / ALLELUIA Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer, en Ik ken ze en zij volgen Mij. Alleluja / EVANGELIE Mc., 6, 30-34 Ontspanning en pastoraal werk
De liturgie staat vandaag in het teken van het mededogen. De profeet Jeremia heeft het over het mededogen van God, die toegewijde herders wil aanstellen om voor het volk te zorgen. Daarom horen we in de tussenzang psalm 23 ‘De Heer is mijn herder’. In de lezing uit de Efesiërsbrief vernemen we dat door het levensoffer van Jezus ook alle niet-Joden toegang hebben tot God, onze Vader. En dan zien we hoe Jezus’ mededogen uitgaat naar zijn 12 apostelen die teruggekeerd zijn van hun eerst zendingstocht. Hij zegt hun: “Kom nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit.” Want soms was er zelfs geen tijd om te eten. Maar al ze dan overgestoken zijn met de boot, treffen ze daar een grote menigte aan, mensen die Jezus wilden zien en horen. En Matteüs noteert dan in zijn evangelie: “Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder; en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.” Het valt op dat Jezus niet alleen de nood ziet bij zijn apostelen en bij de menigte, maar dat Hij er ook iets aan doet. Zo geeft Hij ook ons aandacht in deze viering en geeft Hij in zijn woord en zijn Eucharistie het geestelijk voedsel dat we nodig hebben om als zijn leerlingen te leven in deze wereld. (Ben Van Vossel 2021)
Naar THUISPAGINA Naar INHOUD Naar PREKEN 2021