GELOOF en LEVEN
2de ZONDAG VAN PASEN (BELOKEN PASEN)
Geloven zonder te zien
EERSTE LEZING Hand., 4, 32-
De leerlingen van Jezus zaten bijeen, achter gesloten deuren want na de terechtstelling van Jezus vreesden zij ook voor hun leven. En tot die groep bevreesde christenen komt de verrezen Heer Jezus en Hij begroet hen met de woorden: “Vrede zij u!” Hij toont hen zijn wondtekenen waardoor ze Hem kunnen herkennen en opnieuw zegt Hij hun: “Vrede zij u!”
Jezus is ook hier bij ons, zijn mensen, en Hij wil ook ons bemoedigen en sterken door zijn aanwezigheid. Johannes schrijft in zijn eerste brief: “Iedereen die gelooft dat Jezus de verlosser is, is een kind van God.” Maar vervolgens schrijft hij: “Willen wij God liefhebben en zijn geboden onderhouden dan moeten wij ook Gods kinderen liefhebben.” De aanwezigheid van de Heer moet ons niet enkel vervullen van vertrouwen, weg uit de vrees voor mensen of gebeurtenissen, die aanwezigheid stuwt ons ook vooruit om in de voetsporen van Jezus te treden van wie Petrus op Pinksteren getuigt dat Hij al weldoende rondging. Dat is dan ook een geweldige opgave voor ieder van ons, om als vernieuwde mensen getuigen te zijn van de verrezen Heer, door zijn vriendelijk gelaat, door zijn daden van goedheid en medemenselijkheid te tonen aan de mensen rondom ons. Getuig van Hem, van zijn liefde en zijn trouw. (Ben Van Vossel 2021)