GELOOF en LEVEN
2020 (vanaf Advent 2019) Cyclus A
WAT INSPIRATIE OF SUGGESTIES VOOR ZONDAGSPREKEN
Jezus’ woord verlicht de wereld, alleluia,
Jezus’ woord is bron van leven, alleluia.
Jezus’ woord is sterk en teder, alleluia,
Jezus’ woord wijst veil’ge wegen, alleluia.
U KUNT OOK SURFEN NAAR DE ZONDAGSPRESENTATIES
OVER DE EVANGELIES VAN DE ZONDAG.
A 20 Zo 34 Christus Koning (22-
A 20 Zo 33 De eindafrekening (15-
A 20 Zo 32 Vooruitzien (8-
A ALLERHEILIGEN De Zaligsprekingen (1-
A 20 Zo 30 Het dubbelgebod van de liefde (25-
A 20 Zo 29 God of de keizer ? (18-
A 20 Zo 28 Gods gastmaal (11-
A 20 Zo 27 Vruchten dragen in Gods wijngaard (4-
A 20 Zo 26 Gods wegen gaan
A 20 Zo 25 Werkers van het elfde uur
A 20 Zo 24 Zeventig maal zevenmaal
A 20 Zo 23 De christelijke gemeenschap
A 20 Zo 21 Geloof in Jezus, Zoon van de levende God
A 20 Zo 20 Een universele God
A 20 Zo 19 De Heer komt voorbij
A 20 Zo 18 Geef gij hun maar te eten
A 20 Zo 17 Geheimen vh Koninkrijk
A 20 Zo 16 De groei van het Koninkrijk
A 20 Zo 15 Het zaad van het Woord Gods
A 20 Zo 14 Zachtmoedig en nederig
A 20 Zo 12 Wees niet bang om van Mij te getuigen
A 20 Zo 11 H.Sacrament van het Lichaam en Bloed van Christus
A 20 H.Drieëenheid Gods barmhartigheid en wij (7-
A 20 Pinksteren Dan komt er weer leven
A 20 Pa 7 Verheerlijk uw Zoon opdat de Zoon U verheerlijke (24-
A 20 Pa 6 De andere Helper (17-
A 20 Pa 5 Jezus, de Weg (10-
A 20 Pa 4 Ik ben gekomen opdat zij leven zouden bezitten (3-
A 20 Pa 3 Van de doden opgewekt (26-
A 20 Pa 2 Herboren tot een leven van hoop (19-
A 20 Pasen 1 Hij is verrezen en blijft bij ons (12-
A 20 Palmzondag (5-
A 20 Va 5 Lazarus opgewekt (29-
A 20 Va 4 Nieuwe ogen (22-
A Va 3 Levend water (15/03/2020)
A Va 2 Omvorming (8/03/2020)
A Va 1 De keuze (1/03/2020)
A Zo.7 Wees heilig (23/02/2020)
A Zo.6 De ‘Wet’ ‘vervullen’ (16/02/2020)
A Zo.5 Getuigen van het licht (9/02/2020)
A Opdracht vd Heer (Lichtmis) (2/02/2020)
A Zo.3 Licht brengen zoals Jezus (26/01/2020)
A Zo.2 Lam Gods, Zoon van God (19/01/2020)
A Doop van de Heer (12/01/2020)
A Feest van de Moeder Gods (1/01/2020)
A Feest H.Familie (29/12/2019)
A Kerstnacht Een vreugdevolle boodschap (25/12/2019)
A Advent 4 God-
A Advent 3 Het Blijde Nieuws gebeurt in Jezus (15/12/2019)
A Advent 2 Bekeert u. Bereidt de weg van de Heer (8/12/2019)
A Advent 1 Wees bereid (1/12/2019)
Naar INHOUD NAAR TOP Naar THUISPAGINA
CHRISTUS, KONING VAN HET HEELAL
(LAATSTE ZONDAG DOOR HET JAAR A)
De Herder-
Ez., 34, 11-
De profeet Ezechiël verhaalt in zijn toekomst profetie hoe God zijn kudde zelf zal weiden als een goede, zorgzame herder. Die toekomst gebeurt hier en nu wanneer wij onszelf aan God durven toevertrouwen, wanneer wij Hem willen volgen als de goede herder. Ook Paulus spreekt over de toekomst, over de verre toekomst die ook al in het heden begint, want ook vandaag kunnen wij al met Christus opstaan uit een zinledig leven, wanneer wij ons durven toevertrouwen op Jezus die van de doden is opgestaan en ons voorgaat naar het leven. Wij mogen dan ervaren dat de kracht van zijn verrijzenis in ons leven werkzaam is doordat wij er in slagen te leven als kinderen van het licht. Wij vieren vandaag het Feest van Christus, de koning van het heelal. Hij spreekt een waardeoordeel uit over ons leven. En dat waardeoordeel heeft vooral te maken met de manier waarop wij zijn omgegaan met de mensen die God op onze weg heeft geplaatst: de armen, de hongerigen, de gevangenen, de mensen die nog in het donker wandelen… Wij willen ons toevertrouwen aan die Koning die zichzelf de Goede Herder heeft genoemd. Bewust van onze eigen kleinheid en zwakheid mogen wij nu reeds tot Hem komen in deze heilige Eucharistie en smeken dat Hij ons en heel de mensheid genadig wil zijn.
Naar INHOUD NAAR TOP Naar THUISPAGINA
33ste Zondag door het jaar
De eindafrekening
Spr., 31, 10-
We naderen stilaan het einde van het liturgisch jaar en daarom roept de Kerk ons vandaag op om radicale keuzes te maken. In de eerste lezing gaat het over de ‘sterke ‘vrouw’. In feite wordt zij geprezen omwille van de trouwe inzet voor haar gezin én omdat ze van harte rekening houdt met God. “Bevalligheid is bedrieglijk, schoonheid is vluchtig, maar een vrouw die de Heer vreest, zij moet geprezen worden.” Het is voor ons allen een uitnodiging om de betrekkelijkheid te beseffen van aardse grootheid en bezit en na te streven wat in Gods ogen waarde heeft. Dàt is tenslotte de echte wijsheid waartoe we vorige zondag werden opgeroepen in de parabel van de 10 bruidsmeisjes die voldoende olie in hun lampjes moesten hebben om tot het feest te kunnen intreden; de olie van het geloof, de hoop en de ware liefde. Ook vandaag roept Jezus ons op tot goed gebruik te maken van de talenten die Hij ons heeft toevertrouwd. Ons geloof moet ons iedere dag doen kiezen voor wat waarde heeft in Gods ogen, onze hoop moet ons doen vertrouwen op God, ook op momenten dat we tegenslagen kennen, en onze liefde moet ons met respect doen omgaan met ieder mens en aandacht geven aan mensen die het moeilijk hebben. Dan zullen wij leven als wakkere en wijze mensen naar de oproep van Sint Paulus “Laten wij niet slapen als de anderen, maar waken en nuchter zijn”. (Ben Van Vossel)
Naar INHOUD NAAR TOP Naar THUISPAGINA
32ste ZONDAG DOOR HET JAAR
Vooruitzien
Wijsh., 6, 12-
Het najaar is begonnen. De natuur geeft tekenen van moeheid en wil tot rust komen. Deze zondag wil ons echter uitnodigen om even vooruit te kijken. Een christen is immers een mens die met de twee voeten op de grond staat, maar wiens hart geroepen is om vooruit te zien. In de brief aan de christenen van Filippi lezen we: ‘Maar ons vaderland is in de hemel, en uit de hemel verwachten wij onze verlosser, de Heer Jezus Christus’ (FIL.3,20).
Christenen leven volop in de wereld, maar ze mogen niet vergeten dat ze ondertussen de ogen gericht moeten houden op de toekomst, Gods toekomst. Vanuit die toekomst moeten wij de waarde bepalen van alles wat we bezitten, de waarde van wat wij doen. We worden uitgenodigd om het licht van de toekomst te laten schijnen over ons doen en laten. Welke keuzes maak ik vandaag, keuzes die standhouden voor het gelaat van Jezus, onze Heiland, die is en die was en die komt?
Zo zullen wij gereed zijn op het ogenblik van de grote Ontmoeting waarover Paulus het vandaag heeft. Wanneer wij ons afvragen wat de waarde is van elk van onze daden, van onze manier van leven, zullen wij de ware wijsheid vinden en niet langer leven als mensen met een blinddoek voor de ogen. Laat ons met vertrouwen naar de toekomst kijken, van daaruit gaat er licht schijnen over ons huidige leven, een leven vanuit Gods werkelijkheid. (Ben Van Vossel 2020)
Naar INHOUD NAAR TOP Naar THUISPAGINA
ALLERHEILIGEN/1 NOVEMBER
Rein gewassen door het bloed van het Lam
Apok., 7, 2-
We krijgen vandaag in de liturgie een inkijk in de hemel. De 144.000 getekenden en de ontelbare menigte die hun gewaden gewassen hebben in het bloed van het Lam. De hele mensheid die door Jezus gered is, door zijn levensoffer. Zij staan voor de troon van God en van Jezus, het Lam en zij brengen lof om alles wat zij, onverdiend, van Gods liefde ontvingen. Het is immers niet ónze verdienste dat wij kinderen van God genoemd worden én het ook zijn. Wij moeten God nu reeds danken voor die grote genade.. Hij houdt van ons en laat ons nooit wegvallen uit zijn liefdevol plan.
In het evangelie geeft Matteüs ons een samenvatting van heel het Blijde Nieuws dat Jezus is komen brengen. Om dit te benadrukken laat de evangelist Jezus plaatsnemen op een berg, als de nieuwe Mozes, de wetgever van het Oude Testament. En dan horen wij de Zaligsprekingen. Zalig de armen van geest, zalig de zachtmoedigen, zalig die honger en dorst hebben naar gerechtigheid, zalig de barmhartigen… Het is een opsomming die ons versteld doet staan? Is dat de nieuwe wet? Is dat de samenvatting van het Rijk van God? Eenvoud, zachtmoedigheid, barmhartigheid, gekleineerd en vervolgd worden om de gerechtigheid ? Ja. En het is dit evangelie van Jezus dat ons leven zou moeten richting geven. Wij moeten ons niet richten naar wat er in de wereld voor invloedrijk doorgaat, maar naar wat God ons hier openbaart in de zaligsprekingen. Leef in eenvoud, barmhartig, droom van een betere wereld, ga niet als mens ten onder als je vervolgd wordt, geloof dat je door Jezus wordt zalig geprezen en laat vandaag je leven als een loflied worden op Gods liefde die jou draagt. (Ben Van Vossel 2020)
Naar INHOUD NAAR TOP Naar THUISPAGINA
30ste ZONDAG DOOR HET JAAR
Het dubbelgebod
Ex., 22, 20-
Paulus looft zijn christenen uit Saloniki om hun geloof in God dat overal bekend is geworden. Maar geloven in God is niet voldoende. In de tekst uit het boek Exodus wordt ons duidelijk gemaakt dat het Gods verlangen is dat wij goed zijn voor vreemdelingen, goed zijn voor weduwen en wezen, mensen die zwak staan in het leven, en ook goed zijn voor mensen uit onze omgeving die in nood zijn. Ook dit hoort bij wat Jezus ons vorige zondag zei: geef aan God wat God toekomt. Jezus maakt vandaag duidelijk dat God liefhebben met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand niet los staat van dat tweede gebod: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. In die twee geboden ligt heel het verlangen van God uitgedrukt. Laten wij vandaag dan nog maar eens ons leven scannen met dat antivirus-
Naar INHOUD NAAR TOP Naar THUISPAGINA
29ste ZONDAG DOOR HET JAAR
Oprechte keuze voor God
Jes., 45, 1. 4-
Wij worden vandaag uitgenodigd tot oprechtheid tegenover God en tegenover mensen. Tegenover God moeten wij eerlijk zijn. Wij moten voor Hem kiezen met heel ons hart, heel onze ziel en uit al onze krachten van Hem houden en Hem de hoogste plaats toekennen in ons leven. De profeet Jesaja laat het God zo zeggen: “Ik ben de Heer, en niemand anders! Buiten Mij is er geen God.” Wees blij dat je God mag kennen, zo zegt sint Paulus ons vandaag: het is een uitverkiezing door God en nu moet jullie leven gekenmerkt zijn door een ‘werkdadig geloof, een onvermoeibare liefde en een standvastige hoop op onze Heer Jezus Christus’?
Oprechtheid is vast niet het kenmerk van die Farizeeën die zich tot Jezus wenen en Hem een vraag willen stellen, maar ze zijn niet eens geïnteresseerd in zijn antwoord, want ze willen Hem het vuur aan de schenen leggen door Hem te doen kiezen voor of tegen de Romeinse keizer. Onoprechtheid.
Jezus laat zich niet uit het lood slaan. Hij zal hun antwoorden in oprechtheid.
Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en geef aan God wat God toekomt.
Mensen zijn geïnteresseerd in geld, in vriendschap en liefde, in vooruitkomen in het leven, in vakantie nemen. Maar in en overheen dat alles moet God de hoogste plaats krijgen. Hij moet het centrum van ons leven zijn. Van daaruit krijgt alles de juiste plaats. We gaan dan niet verzuipen in materialisme of zelfzucht; ons leven komt in evenwicht wanneer we aan God geven wat God toekomt. Laten wij vandaag die keuze maken: alles de waarde geven die God eraan geeft. (Ben Van Vossel 2020)
Naar INHOUD NAAR TOP Naar THUISPAGINA
28ste ZONDAG DOOR HET JAAR A
Het feestmaal van de Heer
Jes., 25, 6-
Vorige week ging het over Gods wijngaard, de wereld die Hem nauw aan het hart ligt. Vandaag worden wij uitgenodigd tot een banket. Meestal gaan we graag op uitnodigingen in. Maar wanneer God ons uitnodigt zijn we soms weigerachtig. Het komt door ons gebrek aan geloof. God wil werkelijk ons geluk. Geluk dat we maar echt vinden wanneer we gehoor geven aan Gods verlangen; dàt is de weg naar het echte en blijvend geluk. Dat maakt ons leven niet triestig. Integendeel, het zal ons diepe vrede geven, de vrucht van een leven volgens Gods wil. Hier in de Eucharistie mogen wij aanzitten aan de tafel van de Heer. Hij schenkt ons zijn woord dat de weg wijst; Hij schenkt ons het heilig Brood, dat ons kracht geeft om de goede weg te gaan. God zal eens spreken tot het hart van alle mensen, de sluier doorbreken die nu nog over de wereld ligt, en – zo zegt de profeet Jesaja – Hij zal alle tranen afwissen. Want God is vreugde, vrede, hoopvolle toekomst. Wanneer wij onze taak vervullen en aandacht hebben voor wie in nood zijn, dan zal, zo schrijft sint Paulus, zal God met goddelijke rijkdom in al uw noden voorzien door u de heerlijkheid te schenken in Christus Jezus. (Ben Van Vossel 2020)
Naar INHOUD NAAR TOP Naar THUISPAGINA
27ste ZONDAG DOOR HET JAAR (4-
Goede vruchten dragen
Jes., 5, 1-
Jezus heeft in het evangelie de omheining van de wijngaard uitgespannen over de hele wereld. Ieder mens heeft de volle en liefdevolle aandacht van God, ieder mens is geroepen om vrucht te dragen. God heeft ons toegerust met alle genaden en gaven die we nodig hebben om een in zijn ogen vruchtbaar leven te leiden. Zelfs als we tekort schieten omgeeft Hij ons met zijn barmhartige liefde die ons vernieuwt ons al wij het Hem vragen. Sint Paulus schrijft: “Weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging. En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.”
Wat verwacht God dan van zijn wijngaard die de hele wereld omspant? Wat verwacht Hij van ons? Ook hier kunnen wij ons laten inspireren door wat sint Paulus schrijft: “Houdt uw aandacht gevestigd op al wat waar is, al wat edel is, wat rechtvaardig is en rein, beminnelijk en aantrekkelijk, op al wat deugd heet en lof verdient. En brengt in praktijk wat u geleerd is en overgeleverd.”
In feite worden wij uitgenodigd om naar Jezus op te kijken. Hoe Hij geleefd heeft: in grenzeloos vertrouwen op de Vader, in radicale toewijding aan de mensen. Mogen wij ook zo groeien in blij toevertrouwen aan God, en in voortdurende bezorgdheid voor de mensen die aan ons zijn toevertrouwd of die God op onze weg stelt. “Dan zal de God van vrede met u zijn” (Ben Van Vossel 2020)
Naar INHOUD NAAR TOP Naar THUISPAGINA
26ste ZONDAG DOOR HET JAAR (27-
Gods wegen gaan
Ez., 18, 25-
Deze zondag worden wij uitgenodigd om ons leven te richten naar het verlangen van God. Misschien moeten wij ons daartoe bekeren. Wij moeten inzien dat God het goed met ons voorheeft en dat Hij ook altijd bereid is om ons met barmhartigheid te onthalen. De profeet Ezekiël zegt dat de keuze die we maken moet zichtbaar zijn in onze manier van leven. Dat is wat Jezus ook zegt in het evangelie met het voorbeeld van de 2 zonen: het volstaat niet JA te zeggen en uiteindelijk NEE te doen. We moeten concreet gestalte geven aan onze keuze voor Gods verlangen. Dat was de gezindheid van Jezus: Hij was altijd JA op wat de Vader verlangde. Wij kunnen wel soms van de juiste weg afwijken, maar we kunnen ook terugkeren, zoals de verloren zoon.. Daarom baden wij in de tussenzang: Gedenk uw barmhartigheid, Heer. Laten wij luisteren naar Jezus, onze Herder, het Hem volgen opdat ons leven een gelukt leven zou zijn, aangenaam aan God en heilzaam voor onze medemensen. (Ben Van Vossel 2020)
Naar INHOUD NAAR TOP Naar THUISPAGINA
25ste ZONDAG DOOR HET JAAR (20/09/2020)
Werken in de Wijngaard
Jes., 55, 6-
De wijngaard van de Heer, is zo wijd als de wereld. En in die wereld worden wij gezonden, niet om onze tijd te verbeuzelen op het marktplein, maar om te werken in die wijngaard die ons is toevertrouwd. Ieder van ons wordt gezonden om de wereld beter te maken, door onze manier van leven, door de wijze waarop wij omgaan met mensen en vooral door onze liefdevolle relatie tot God. Het is vooral onze liefde en erkentelijkheid tegenover God die de waarde van ons werk bepalen. Onze erkentelijkheid om Gods vrijgevigheid, de gratuïteit waarmee Hij ons zijn goede gaven meedeelt. Wij moeten dan niet berekenen hoeveel God ons verschuldigd is; ons loon is de liefde waarmee God ons omgeeft. Hij is altijd gereed om ons te vergeven, zegt de profeet Jesaja. Nabij is de Heer voor ieder die Hem aanroept, voor elk die oprecht tot Hem bidt. Wij kunnen onszelf overschatten, of wij kunnen menen dat we niet veel in te brengen hebben, dat we niet zoveel talenten gekregen hebben. God kent ieder van ons, en ieder van ons wil Hij activeren om te komen werken in zijn wijngaard. Laten wij ons aanspreken door die uitverkiezing, maar altijd in een dankbare houding, bewust van de vrijgevige liefde van God die ons wil nodig hebben om in deze wereld de getuigen te zijn van Gods liefde voor ieder mens. (Ben Van Vossel 2020)
Zeventig maal zevenmaal!
Sir., 27, 30-
Van ganser harte vergiffenis schenken is eigen aan God, en Jezus verlangt dat wij hetzelfde zouden doen. Reeds in het boek Sirach in het Oud Testament wordt gezegd dat wrok en gramschap iets afschuwelijks zijn. Wie onverbiddelijk is voor zijn medemens, kan niet om vergeving bidden voor eigen zonden. In die richting mogen wij ook het evangelie verstaan. Petrus vond het al heel wat om je medemens vaak vergiffenis te schenken. Maar Jezus, als een rasechte profeet, ja, als het mens geworden woord van de Allerhoogste, zegt dat het niet volstaat vaak vergeving te schenken, maar altijd! Zeventig maal zevenmaal! Want zo vaak schenkt God ons vergeving.
Van harte! En van harte moeten wij ook anderen hun schuld vergeven.
Laten wij maar toegeven dat dat toch wel veel gevraagd is. Laten we maar toegeven dat dit onze krachten te boven gaat. Altijd vergeven! Dat is gewoon niet mogelijk. En toch wijkt Jezus geen stap. Laten wij dan maar aan God vragen dat Hij ons aanraakt met zijn Geest, om ons van het louter menselijk denken over te gaan naar een door de Geest geïnspireerd handelen. En de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede… Het is onze gelijkenis op Jezus zelf, die op het kruis nog bad voor zijn beulen en voor ons allen: Vader, vergeef hun want ze weten niet wat ze doen. Wij zullen natuurlijk weer denken: ‘die of die wist heel goed wat hij deed.’ Maar wie kan de laatste consequentie meten van de daden die we stellen? Wie is zich bewust wat hij God aandoet wanneer we mensen wat aandoen?
En daarom moeten we naar Gods voorbeeld anderen hun schuld vergeven. Hoe erg zij ook tekort komen, zij blijven mensen. Vergiffenis schenken, tot zeventig maal zevenmaal. Bidden wij God om kracht opdat we Jezus echt toebehoren, ook in ons handelen tegenover medemensen die ons tekort deden. (Ben Van Vossel 2020)
De christelijke gemeenschap
Ez.,33, 7-
In zijn thuisbasis in Kafarnaüm geeft Jezus enige belangrijke zaken aan die binnen de Jezusgemeenschap aanwezig moeten zijn. Het eerste betreft de broederlijke vermaning. Die ligt in de lijn van wat de profeet Ezekiël als opdracht krijgt, namelijk, zijn volksgenoten voorhouden wat God verlangt en hij die slecht handelt dat ook duidelijk zeggen. Het gaat hier niet over het oordelen en veroordelen van medegelovigen, maar je verantwoordelijkheid nemen voor het heil van je medechristen. Eigenlijk ligt die broederlijke vermaning in het verlengde van wat Paulus zegt in zijn brief aan de christenen van Rome: “Bemin uw naaste als uzelf.” Het drukt de bezorgdheid uit voor het heil, het diepe geluk van de mens dat gelegen is in het leven volgens Gods verlangen. We zijn verantwoordelijk voor elkaars heil, voor de mensen die met ons verbonden zijn. In het boekje ‘De kleine Prins’ van een Franse schrijver, Antoine de Saint-
Dat bedoelt Jezus nu wanneer hij het heeft over de broederlijke vermaning. Wijs elkaar, zonder pretentie, de weg naar het geluk; help elkaar om de verkeerde weg te vermijden. Als we dat met liefde en eenvoud doen, in het besef van onze eigen kleinheid, dan beleven wij het grote gebod van de liefde.
Jezus besluit zijn raadgevingen over de christelijke gemeenschap met de uitnodiging om eensgezind tot God te bidden, want, zegt Jezus, “waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden.” Een uitnodiging om in het gezin te bidden en om trouw te blijven aan onze wekelijkse samenkomsten. (Ben Van Vossel 2020)
21ste ZONDAG DOOR HET JAAR
Geloof in Jezus als de Zoon van God
Jes., 22, 19-
De geloofsbelijdenis van Petrus en zijn uitverkiezing als basis voor de Kerk staat zowat centraal in het evangelie volgens Matteüs. Maar het gaat vandaag niet enkel over de geloof van Petrus en de apostelen waarop de Kerk is gebouwd, het gaat ook en vooral over óns geloof. Want dàt is de vraag die Jezus vandaag aan zijn volgelingen stelt. Niet wie of wat Hij is volgens het oordeel van de mensen van deze tijd en deze streek. Maar wie Hij is volgens ons, volgens u en mij. En niet enkel wie Hij is volgens ons, maar wie Hij is voor ons. Welke rol Hij speelt in ons leven. Mag Hij daar een bijrolletje spelen, of vertrouwen wij Hem echt de hoofdrol toe. “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Ik geloof echt dat Gij door God gezonden zijt, Ik geloof echt dat Gij de wereld hebt gered, ik geloof echt dat mijn leven maar echt waarde krijgt wanneer ik U als Heer en Redder erken. Echt geloven in Jezus betekent dat ik mijn leven aan Hem toevertrouw, dat Hij mijn leven mag leiden. Daartoe heeft de Vader hem tot ons gezonden, omdat Heiland van de wereld te zijn. Spreek ik vandaag mijn geloof uit in Jezus als de Redder van de wereld, de Zoon van de levende God? En ga ik dan mijn leven richten naar zijn woord? Zodat ook op mijn geloof een beetje kerk kan rusten? (Ben Van Vossel 2020)
God een universele God
Jes., 56, 1. 6-
dat alle volken U eren! / Rom., 11, 13-
In Jezus’ optreden komt het wel eens voor dat Hij de aandacht trekt op niet-
We zien hier de vervulling van de profetie van Jesaja die ook reeds begreep dat God een God wou zijn voor alle volkeren, iets waar veel Joodse mensen het moeilijk mee hadden. Paulus die gezonden was tot de niet-
Wij mogen niet hoogmoedig en zelfvoldaan leven in het besef dat wij geloven in Jezus als onze Heer en redder, maar de bezorgdheid delen van God die alle mensen tot het heil roept. Zo kunnen wij met open hart Psalm 67 bidden: “Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren.” (Ben Van Vossel 2020)
De Heer komt voorbij
1 Kon., 19, 9a. I l -
Ontmoedigd en bang voor vervolging heeft de profeet Elia zich verborgen in een grot bij de berg Horeb. God komt hem bemoedigen en hem sterken door hem zijn aanwezigheid te doen ervaren. Niet door een angstwekkend teken zoals een storm of aardbeving of vuur maar in een zachte, weldoende bries. De Heer komt voorbij. Voor ons komt het erop aan God niet te veronachtzamen maar Hem aanwezig te weten in ons leven. Soms openbaart Hij zich op opvallende wijze, maar meestal in een zachte bries, een ervaring van innerlijke vrede als een weldoende omhelzing. Ook als we midden een storm zitten is het belangrijk dat we de Heer aanwezig weten. Ook dàn spreekt Hij zijn vredebrengend woord “Wees gerust. Ik ben het, vrees niet.” Dat zegt Hij tot ons persoonlijk en ook tot de Kerk, wanneer die zich in een bangmakende storm bevindt. Wanneer we alleen op eigen kracht vertrouwen en de Heer vergeten, staan we vaak met de rug tegen de muur en geraken ontmoedigd. Dan klinkt het woord van de Heer tot Petrus ook tot ons: : "Kleingelovige, waarom hebt ge getwijfeld?" Wij moeten bidden dat we de Heer aanwezig mogen weten in het gewone leven, dat we ‘met Hem wandelen’, zodat we ook in vreugdevolle óf moeilijke perioden niet aan zelfgenoegzaamheid óf angst ten onder gaan maar zijn reddende en bemoedigende hand mogen voelen. (Ben Van Vossel 2020)
Geef gij hun maar te eten
Jes., 55, 1-
Jezus heeft zojuist de dood van Johannes de Doper vernomen en nu vaart Hij naar een eenzame plaats om alleen te zijn. Het was immers ook voor Hem een waarschuwing om zich wat gedeisd te houden. Maar wanneer Hij aan land komt staat er al een hele groep mensen op Hem te wachten. Hij kreeg medelijden met hen en genas hun zieken. Tegen het vallen van de avond komen zijn leerlingen tot Hem met de opmerking dat Hij er goed zou aan doen om de mensen naar huis te sturen opdat ze in de dorpen eten kunnen kopen. Nee, zegt Jezus, geef gij hun maar te eten. Toch niet met 5 broden en twee vissen? Breng ze hier en laat de mensen gaan zitten. Jezus spreekt de zegen uit en laat zijn leerlingen die 5 broden en 2 vissen uitdelen… Heel de menigte wordt verzadigd.
Wanneer we met een probleem geconfronteerd worden is het gemakkelijkst het hoofd onder het zand te steken. Een uitvlucht is vlug gevonden: “Stuur het volk weg om in de dorpen eten te gaan kopen!” Maar zo gemakkelijk kom je er bij Jezus niet van af. “Geef gij hun maar te eten!” Wanneer we voor een probleem staan en vooral wanneer we me met het probleem van anderen te maken krijgen, is het goed dat we ons bewust zijn van Jezus’ aanwezigheid bij ons. Hij zegt ook ons: “Geeft gij hun maar te eten.” Help gij die mensen voort. Misschien kunnen we niet veel doen, maar het beetje dat we kunnen doen, moeten we inzetten. Zelfs als het maar zo klein en beperkt is als die 5 broden en 2 vissen. Als we dat beetje toevertrouwen aan de Heer, zal onze inzet zeker iets betekenen voor de oplossing van het probleem.
Jezus laat zich hier ook uit zijn comfortzone halen om zich te wijden aan zijn taak van redder. Aan ons geeft Hij ook te eten aan de tafel van zijn Woord en Brood, opdat we tot leven zouden komen en groeien in zijn gezindheid om open te staan voor elke nood die op ons afkomt. (Ben Van Vossel 2020)
Geheimen van het Koninkrijk
1 Kon., 3, 5. 7-
In de eerste lezing horen we koning Salomo bidden om de ware wijsheid zodat hij als jonge koning het volk op een goede wijze zou kunnen leiden, onderscheid zou kunnen maken tussen goed en kwaad en zo zou kunnen rechtspreken voor het volk.
In het evangelie verhaalt Jezus drie parabels; drie korte, eenvoudige verhaaltjes in dit geval die ieder mens kan begrijpen, maar in feite openbaart Jezus daar weer enkele diepe geheimen van het Koninkrijk. Een man vindt een schat in een akker. Hij gaat alles verkopen wat hij bezit en koopt die akker. Een koopman op zoek naar mooie parels, treft een parel van grote waarde aan en koop haar. En tenslotte zien we hoe vissers de goede vissen in manden doen en de slechte wegwerpen. Hier geeft Jezus als uitleg dat op het eind van de wereld de slechten zullen afgewezen worden en geen toegang krijgen tot het koninkrijk.
Wat leert Jezus ons vandaag. Dat het koninkrijk van God zo waardevol moet zijn voor ons dat we er àlles voor over moeten hebben. Dat koninkrijk is in feite Gods waardeoordeel over alles in de wereld en in het leven van elke dag. Vinden we dat belangrijk? Gaan we rekening houden met Gods oordeel over alles, ook over wat wijzelf belangrijk vinden? Wat vindt God? Ga ik dat oordeel van God laten primeren, of ga ik toch maar kiezen voor zaken die in Gods ogen waardeloos zijn. Als we een ontvankelijk hart hebben zoals de eenvoudige mensen die Jezus volgden, zullen we de ware wijsheid kiezen, zoals die jonge koning uit het Oude Testament. We vertrouwen er op, zoals Paulus schrijft aan zijn christenen van Rome: “dat God in alles het heil bevordert van wie Hem liefhebben” en dit dankzij Jezus, de “Rechtvaardige die Hij verheerlijkt heeft.” (Rom 8,30) (Ben Van Vossel 2020)
De groei van Gods Koninkrijk
Wijsh., 12, 13. 16-
In de lezing uit het Boek Wijsheid wordt ons gezegd dat God goed en genadig is. Zijn macht is gekruid met zachtheid en goedertierenheid. Hij biedt mensen altijd de kans tot inkeer. Gods kinderen worden dan uitgenodigd om ook vriend van mensen te zijn. Wees volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is.
Al zijn wij kleine mensen, onvolmaakt, tegenover de grootheid en heiligheid van God, Gods Geest komt onze zwakheid te hulp, schrijft Sint Paulus in zijn Romeinenbrief. Wij vinden de geschikte woorden niet om met God te spreken, onze woorden schieten in feite altijd te kort, maar Gods Geest wil in ons bidden op zo’n manier dat wij het hart van God kunnen raken en zegen over ons en onze medemensen kunnen afsmeken. Zo groeit het Rijk van God.
Dat Rijk bevindt zich in deze wereld vermengd met het onkruid, dat er ook aanwezig is. Het is goed ons daarvan bewust te zijn. Ook in onszelf, in onze plannen, onze beoordeling en ons handelen kan onkruid aanwezig zijn. Laten wij daar God over oordelen. Het Rijk van God is ook soms bijna onzichtbaar, zo klein. Maar laat het zich ontwikkelen in jezelf, in de kinderen, in de wereld. Leer er oog voor te hebben en het aan te moedigen. Zoals een vrouw gist mengt in het deeg, zo ontwikkelt zich het Koninkrijk van God zich in alle stilte; het maakt geen lawaai maar het groeit. Leer de tekenen van het Koninkrijk te onderscheiden en bevorder het waar God het jou laat opmerken. (Ben Van Vossel 2020)
Het zaad van het koninkrijk
Jes., 55, 10-
God spreekt zijn woord. Een woord van liefde waarvan de heilige Schrift vervuld is. Gods woord is ook een daad, die bemoedigt, die vermaant en die waarschuwt. Of die bemoediging, vermaning of waarschuwing iets uithaalt hangt af van de harten tot wie het gericht is. Jezus vertelt in een parabel hoe Gods woord een woord van liefde is. Maar hoe het onthaald wordt en wat het tenslotte uitwerkt, hangt van ieder van ons af. Luisteren wij met een open hart naar wat God ons zegt? Of blijft het woord enkel aan de oppervlakte van ons hart en leven we in feite zonder God? Of zijn wij vol van aardse zorgen en van al wat de wereld ons te bieden heeft en dringt Gods woord niet echt tot ons door? God spreekt zijn woord van liefde en zijn bedoeling is dat zijn kinderen het blijvende geluk bereiken. Ons leven zal aan die droom van God beantwoorden wanneer het openstaat in aandacht voor God en onze medemensen en voor de schepping waarin we mogen leven. Zo groeien we van dag tot dag naar de verwerkelijking van Gods droom, ook doorheen beproevingen en tegenkantingen; heel de schepping, schrijft Sint Paulus, verwacht eens te delen in de verheerlijking van Gods kinderen. Paulus nodigt ons uit om naar de toekomst te kijken, ons niet blind te staren op al het materiële waarmee we bezig zijn. Zelfs wanneer het leven soms zwaar is en problemen zich opstapelen, mogen wij opkijken naar de komende heerlijkheid. Dit is geen zoethoudertje om dan maar in alles te berusten. Een christen is geen fatalist, maar hij leeft midden deze wereld reeds met het oog op wat komen zal. Wanneer God alles nieuw zal maken. Het gaat om het basisvertrouwen van de christen, het vertrouwen in Gods liefde, het vertrouwen dat God het laatste woord heeft, een woord van leven.
(Ben Van Vossel 2020)
Zachtmoedig en nederig
Zach., 9, 9-
In de eerste lezing spreekt Zacharia ons over de komst van de nederige koning die Vrede meebrengt. In de Bijbel is de goede koning geen dictator maar iemand die zoals een altruïstische herder zorg draagt voor zijn kudde.
St. Paulus spoort ons in zijn prachtige brief aan de Romeinen aan om te "sterven aan het vlees en te leven volgens de Geest" ; dit leven volgens de Geest maakt ons, zoals Jezus, zacht en deemoedig van hart.
In een onvergetelijke passage van het evangelie bevestigt Jezus zelf dat Hij "zachtmoedig en nederig van hart is." Hij dankt de Vader omdat Hij de eenvoudigen nabij komt, en Hij zichzelf en zijn verlangen laat kennen. Willen we God onthalen dan moeten we even eenvoudig zijn als Hij. Wij zullen dan onszelf kennen én Hij die zich aan ons openbaart.
Om tot Jezus te gaan, volstaat het in onszelf te treden, waar Hij ons altijd zoekt. Zijn juk is zacht, zelfs wanneer Hij ALLES vraagt, want met Hem is het leven mooi en rijk, en heeft het betekenis. Met de duizenden personen die zo vermoeid en uitgeput leven door onderdrukking en Coronapandemie, danken wij Jezus, omdat Hij dicht bij ons is.
Weest niet bang om van Mij te getuigen
Jer, 20, 10-
De profeet Jeremia moet aan de mensen zeggen wat God van hen vindt en wat Hij van hen verwacht. Dat valt niet in goede aarde en hij krijgt te maken met vervolging. Maar hij heeft zijn zaak in de handen van God gelegd en daarom vreest hij niet meer: God zal hem redden. Psalm 69 is een klaagzang maar tegelijk een lied van vertrouwen: schept moed, gij allen die God zoekt.
God luistert naar wat een arme Hem vraagt, vergeet zijn gevangenen niet.
Deze psalm die de kerk in de mond van Jeremia legt, ziet ze ook toegepast op Jezus die ook vervolgd werd als gezondene van de Vader.
In zijn brief aan de christenen van Rome schrijft Sint Paulus dat de mensheid wel in het duister is beland door de fout van Adam, maar dat de genade van God nog groter is dan die schuld, namelijk doordat Jezus alles heeft goed gemaakt dor zijn leven in dienst van de Vader.
In het evangelie gaat Jezus verder met zijn toespraak tot zijn volgelingen die Hij uitzendt om als missionarissen overal het Blijde Nieuws te brengen. Hij zegt dat ze niet bang moeten zijn voor vervolging. Dat die vervolging er komt is omdat de dienaar deelt in wat Jezus’ lot was. ‘Hebben ze Mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen’. Maar wees niet bang. Jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen. Ga voort met te spreken over het Blijde Nieuws dat Ik gebracht heb. Weest niet bevreesd voor hen die wel het lichaam kunnen doden maar niet de ziel. leder die Mij bij de mensen belijdt, zal ook Ik als de mijne erkennen bij mijn Vader die in de hemel is. Het is een woord dat ons hart moet sterken. Getuigen van Jezus en van het Goede Nieuws, getuigen van Gods Liefde brengt ons in een nauwe relatie tot de vervolgde maar verrezen Heer. Wij mogen Hem heel nabij weten, en Hij zal ons hart bemoedigen. Hij verzekert ons dat Hij bij de Vader zal getuigen dat wij bij Hem horen al zijn missionarissen, zijn gezondenen. (Ben Van Vossel 2020)
Heilig sacrament van het Lichaam en het Bloed van Christus
Dt.8,2-
In het evangelie bevinden wij ons in de synagoge van Kafarnaüm en we luisteren naar de preek van Jezus. Het is na de broodvermenigvuldiging waar Hij een grote groep mensen verzadigd heeft. Maar Jezus heeft ons al gezegd dat we Hem niet moeten volgen omdat Hij hen het aardse voedsel heeft gegeven. Hij belooft voedsel dat eeuwig leven geeft. Het is ook heel anders dan het manna uit het Oude Testament, dat ook niet het echte voedsel was dat God aan zijn mensen wil geven. En dan spreekt Jezus over zijn lichaam en bloed dat eeuwig leven geeft. Hiermee spreekt Jezus over zijn verrijzenis en over de onze. Elke keer dat wij zijn LICHAAM eten, beleven wij de verrijzenis van Jezus en de onze.
Hij geeft eeuwig leven. Hem binnenlaten in ons leven betekent aansluiten bij Hem die door de Vader gezonden is om voor de mensen de deur van het ware en eeuwig geluk te openen. Het Brood dat Jezus ons geeft is zijn verrezen lichaam, onderpand van eeuwig leven. Het BROOD dat Hij ons biedt is gemaakt van stukjes eeuwigheid. Verrijzen is echter ook kijken met de ogen van God.
God heeft zich klein gemaakt, is afgedaald in ons menselijk bestaan, om de mens te dienen en dit heilig sacrament is daar de voltooiing van. Deelnemen aan dit heilige gastmaal is een uitdaging om ook een en al dienstbaarheid te zijn. Een jonge christin schreef: “God van de nederige liefde, ik wil U nooit verlaten. Ik ga U helpen om iedereen te dienen." (Etty Hilesum) “Het zijn niet zozeer wij die het Brood van Jezus in ons lichaam opnemen, maar Hij is het die ons tot zijn Vlees maakt, levend dank zij Hem.” (Heilige Augustínus). “O wonderbare ruil!”(Greg. V. Nazianze)
Jezus, maak dat doorheen elke Eucharistie, ons LEVEN meer gelijkt op het Uwe. (Ben Van Vossel 202)
FEEST VAN DE H. DRIEEENHEID / ZONDAG NA PINKSTEREN
Gods Barmhartige liefde en wij
Ex., 34, 4b-
God heeft zijn Zoon naar de wereld gezonden opdat de wereld zou worden gered. De wereld is ingetreden in het hart van God en daar klinkt Gods hartenklop. Wij mogen rusten aan het hart van God, zijn liefde neemt ons op, ze geeft zin aan ons leven en wij zijn de hartslag van God in de wereld. God heeft zijn Zoon in de wereld gezonden, opdat alwie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. Vorige zondag hebben we Jezus horen zeggen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u… Ontvang de heilige Geest.” Door ons doopsel zijn wij tempels geworden van de Drieëne God, zijn goddelijk leven stroomt door ons. Maar dat leven mag geen dood bezit worden, het moet doorstromen. Jezus zendt ons om op de plaats waar we leven en waar we komen, leven door te geven, liefde door te geven, vreugde en vrede door te geven. Het is het leven van de heilige Geest, de zachtheid en vriendelijkheid van Jezus, de trouwe liefde van de Vader. Het is een grote genade dat God ons als zijn kinderen heeft aangenomen, maar Hij zegt ook aan ons: weest heilig want Ik ben heilig. Wees barmhartig want Ik ben barmhartig, wees medelijdend want Ik ben medelijdend, wees groot in liefde en trouw… Johannes schrijft in zijn eerste brief: “Willen wij God liefhebben en zijn geboden onderhouden, dan moeten wij ook Gods kinderen liefhebben. Dat is onze maatstaf.” (1Joh.5,2) Op het Feest van vandaag eren wij de Drieëne God: Vader, Zoon en heilige Geest, maar het mag niet bij vrome woorden en mooie liederen blijven, ons leven zelf moet een eerbetoon worden aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest, doordat het een weerspiegeling moet zijn van die God van liefde en trouw. Laten wij de heilige Geest vragen dat Hij in ons verder voltooit wat Hij begonnen is.
De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen. (Ben Van Vossel 2020)
Dan komt er weer leven
Hand.2,1-
Gods Geest komt over de jonge Kerk. Eigenlijk kunnen we nu pas spreken over de Kerk, de Jezusmensen die het zonder Jezus moeten stellen en die nu de Andere Helper, de Bijstand ontvangen die hen gaat leiden doorheen de eeuwen, tot in onze tijd en ver daar overheen. Om Jezus’ belofte in vervulling te laten gaan, om de heilige Geest voluit aan het werk te laten, ook in ons eigen leven en onze eigen gemeenschap is het nodig dat we Jezus aanvaarden als de Heiland, de Messias, de Zoon van God. ‘Bekeert u, zal Petrus zeggen, en dompel u onder in Jezus.’ Word volgeling van Jezus, laat Hem Heer zijn in je leven. En sta dan open voor de Helper die Hij beloofd heeft. Jezus had ook gezegd dat God zijn heilige Geest zou zenden aan allen die Hem daar om vragen.
De heilige Geest brengt nieuw leven, ook in ieder van ons, ook in onze gemeenschap. Hij rust ons uit met alle goede gaven die er nodig zijn om als christen en als christelijke gemeenschap te kunnen leven en functioneren in deze tijd, in onze maatschappij. “Zend Gij uw Geest dan komt er weer leven, dan maakt Gij uw schepping weer nieuw” klinkt het in die mooie psalm 104. Laten wij onze verwachtingen gerust hoog stellen, en vragen wij de Vader dat Hij aan zijn kinderen zijn Geest zou zenden, opdat we zijn verlangen kunnen doen en door de hemelse Bijstand het stukje wereld kunnen vernieuwen waarin Hij ons geplaatst heeft.
De verrezen Heer Jezus zegt ook aan ons: Ontvangt de heilige Geest! Stel u er voor open, zie ernaar uit. Je zal als nieuwe mens kunnen leven en je verantwoordelijkheid opnemen voor de taak die de Heer je toevertrouwt. ‘Kom, heilige Geest!’ Een kort gebed dat vaak in ons hart zou moeten weerklinken, want zonder de heilige Geest, gebeurt er niet veel dat Gods Rijk doet opbloeien.
Zonder de Heilige Geest,
is God ver verwijderd,
blijft Christus in het verleden,
is het Evangelie dode letter,
is de Kerk niet meer dan een organisatie,
is het gezag een overheersing,
is missie een propaganda (of kolonisatie),
is de eredienst een bezwering (magie),
is het christelijk leven een slavenmoraal.
Maar met de Heilige Geest,
wordt de kosmos opgetild
en zucht hij bij de geboorte van het Rijk,
komt de verrezen Christus tegenwoordig,
is het Evangelie een levenskracht,
betekent de Kerk een communie in de Drie-
is het gezag een bevrijdende dienstbaarheid,
is de missie een Pinkstergebeuren,
is de liturgie een herdenking en een anticipatie,
wordt het menselijk handelen vergoddelijkt.
(Ignatios van Lattaquié)
(Ben Van Vossel 2020)
7de ZONDAG VAN PASEN (24-
Verheerlijk uw Zoon opdat de Zoon U verheerlijke
Hand., 1, 12-
Jezus is verrezen en verheerlijkt bij de Vader. Zijn leerlingen blijven ‘eensgezind volharden in het gebed, samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus en met zijn broeders’. Jezus had hun de andere Helper beloofd, de heilige Geest, opdat ze sterk zouden staan in het geloof en zouden kunnen leven in overeenstemming met het geloof in Jezus als de Zoon van God, gestorven én verrezen. De heilige Geest zal hen ook helpen om te getuigen van Jezus als de Messias.
Petrus schrijft dat ze zich moeten verheugen wanneer ze gehoond worden om de Naam van Jezus. Het is een teken dat de Geest van God hen bezield. De heilige Geest zal ook ons innerlijk bemoedigen en sterken om God te eren door ons geloof in Jezus, zijn Zoon.
In het evangelie wordt ons duidelijk gemaakt waarom Jezus uitzag naar zijn Uur. Het uur waarop Hij zijn levensoffer zou voltrekken, was ook het uur was waarop Hij de Vader zou verheerlijken. In de verrijzenis van Jezus toonde de Vader zijn trouw en zijn majesteit. Daarom zegt Jezus. “Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke.” Door de Verrijzenis van Jezus wordt de Vader verheerlijkt en breekt voor de mensen het eeuwig leven door.
Het eeuwig leven, het openbloeien van het menselijk leven, ligt in het kennen en liefhebben van de Vader en van de Zoon, die door de Vader gezonden is. Vandaag willen ook wij de Vader verheerlijken omdat Hij Jezus heeft doen opstaan en voor ons het eeuwig leven deed doorbreken als een opgaande zon die heel ons leven overstraalt, ook wanneer het leven soms zwaar is. Wanneer wij al kind er soms triestig bij liepen, zei vader zaliger wel eens ‘kijk naar de zon’; zo mogen wij als Jezus’ leerlingen altijd opkijken naar het hoopvolle teken van Jezus’ verrijzenis. Wanneer we daarvan leven, in geloof en vertrouwen, wordt Jezus ook in ons verheerlijkt. (Ben Van Vossel 2020)
6de ZONDAG VAN PASEN (17-
De andere Helper
Hand., 8, 5-
De diaken Filippus getuigde over Jezus in de stad Samaria, een landstreek waar Jezus al ooit tot een Samaritaanse vrouw gesproken had over het levend water dat Hij zou geven aan ieder die zou erkennen dat al het aardse onze dorst naar echt leven en geluk niet kan lessen. Vandaag komen we wel dicht bij Pinksteren. Die mensen in Samaria hadden met een open hart geluisterd naar het getuigenis van Filippus over Jezus, en wanneer Petrus en Johannes een gebed over hen uitspraken en hen de handen oplegden ontvingen ze de Heilige Geest, zodat ze op hun beurt vrijmoedig over Jezus zouden getuigen. In zijn eerste brief nodigt Petrus ons uit “om Christus in ons hart te heiligen als de Heer”. En hij voegt er aan toe “Weest altijd bereid tot verantwoording aan alwie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft.” Wij mogen ons vandaag dan ook afvragen of we Jezus al echt en aanhoudend erkend hebben als de Heer en of wij Hem in ons leven al echt de plaats hebben gegeven die Hem toekomt als Heer.
Datzelfde zegt Jezus ons vandaag in het evangelie: "Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven, de Geest van de waarheid…” Houden wij van Jezus? Laten wij ons leiden door zijn woord van leven? Dan mogen wij met vertrouwen bidden om die andere Helper, die ons zal helpen om Jezus’ woorden in praktijk te brengen en om van Jezus en het Blijde Nieuws te getuigen door ons leven en ons woord. “Jezus, zend uw Geest over ons. Vader, zend uw Geest, vernieuw het gelaat van de aarde.” (Ben Van Vossel 2020)
Jezus, de Weg naar de Vader
Hand., 6, 1-
Op deze 5de Paaszondag mogen wij met de apostelen aan tafel zitten en naar Jezus luisteren. Het heeft het over de relatie tussen Hem en ons, die in Hem geloven. Het zijn geruststellende woorden en tegelijk woorden die een diepe relatie uitdrukken tussen Jezus en zijn volgelingen. “Laat uw hart niet verontrust worden”, zegt de Heer. Wij hebben Pasen mogen vieren en zijn gesterkt in ons geloof in de verrezen Heer. Hij laat ons niet alleen. “In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. En ik ga voor jullie een plaats bereiden.” De weg naar de Vader is ons bekend. Het is de Heer Jezus zelf: de ware weg naar het leven, het echte leven. Petrus nodigt ons in zijn eerste bief dan ook uit: “Treedt toe tot de Heer, de levende steen, door de mensen verworpen, maar uitverkoren en kostbaar in het oog van God.” De Heer laat zijn volk niet aan zijn lot over. Jezus is het Blijde nieuws, het evangelie, en Hij is de concrete, praktische weg tot de Vader. In het evangelie treffen we die weg aan, de ware weg naar het echte leven.
Door zijn Geest blijft Jezus zijn kerk leiden. We zien dit al in de eerste lezing uit de Handelingen van de apostelen. Wanneer er zich problemen stellen voor de jonge kerk zorgt de Heer dat er wordt voorzien in een goede oplossing, met de aanstelling van helper voor de apostelen.. Zo mogen ook wij blijven vertrouwen op de nabijheid van de verrezen Heer; het is pas door dat vertrouwen dat Hij ook in ons concrete leven en samenleven uitzicht kan geven.
Ons geloof in de verrezen Heer maakt ons tot een uitverkoren volk, maar, schrijft Petrus in zijn eerste brief, als een koninklijk priesterschap, en heilige natie worden wij geroepen om door ons leven en getuigenis “de roemruchte daden te verkondigen van Hem die ons uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht.” Wanneer wij door het leven wandelen verenigd met de verrezen Heer, wordt ons leven tot een getuigenis van Gods kracht en van zijn liefde voor ieder mens.
“Heer, door de communie zijn wij met Christus verbonden als ranken met de wijnstok. Wij vragen U dat wij met Hem verenigd blijven en vruchten dragen van geloof en liefde.” (Ben Van Vossel 2020)
4de ZONDAG VAN PASEN (3-
De kudde van Jezus
Hand., 2, 14a. 36-
De God is Jezus, de Gekruisigde, de weggeworpen steen, tot Heer en Messias gemaakt. In Hem moet ge u onderdompelen, op Hem moet ge uw leven bouwen en dan zult ge als gave de Heilige Geest ontvangen die u zal helpen leven als God toegewijd volk. Dat was de boodschap die Petrus richtte tot de mensen die getroffen waren door zijn woord en die vroegen wat ze nu moesten doen. Je leven bouwen op Jezus, de Gekruisigde en Verrezen Heer die als de goede Herder zijn kudde leidt langs rechte wegen, die ons brengt naar verkwikkend water van zijn woord en ons voedt met geestelijk voedsel aan zijn tafel. Als zijn kudde mogen wij zijn nabijheid ervaren. Zijn stok en herdersstaf geven ons moed en vertrouwen wanneer wij leven vanuit het geloof dat Hij de verrezen Heer is; door zijn wiens striemen zijn wij genezen en geboren tot een leven dat God toegewijd is. Wij waren immers verdwaald door alles louter menselijk te bekijken, en te weinig te leven vanuit ons geloof. We waren verdwaald door te weinig met Hem op weg te gaan en ons christelijk leven is verzand tot oppervlakkig stof. Wij moeten opnieuw onze ogen gericht houden op Hem die voor ons uittrekt en die ons wegleidt uit onze al te menselijke opvattingen naar een leven waarin God op de eerste plaats gesteld wordt. Jezus zegt ons vandaag: Ik ben gekomen opdat ge leven zoudt bezitten en wel leven in overvloed. Laten wij gehoor geven aan de herder en behoeder van onze zielen. Laten wij Hem zeggen dat Hij ons mag leiden, dat we volledig op Hem vertrouwen. (Ben Van Vossel 2020)
3de ZONDAG VAN PASEN Jaar A (26-
Gij zult mij met vreugde vervullen
Hand., 2, 14. 22-
Pasen is het voornaamste feest van het kerkelijk jaar. Het feest van de verrijzenis van Jezus waarop ons geloof gebouwd is. In de evangeliën krijgen de eerste christenen het teken van de lege graf. Maar dat overtuigt hen nog niet van Jezus’ opstanding. Petrus keert nadenkend terug van dat graf waarin Jezus begraven was maar dat nu leeg is. Hij legt nog niet het verband tussen dat feit en Jezus’ voorspelling dat Hij op de derde dag zou verrijzen. Ze komen nog niet tot echt geloof. Maar naast het teken van het lege graf openbaart de verrezen Heer Jezus zich ook in enige verschijningen. Ook dan hebben ze het nog moeilijk om te geloven wanneer Maria Magdalena zegt dat ze de Heer heeft ontmoet; ook de leerlingen van Emmaüs worden volgens Marcus nog niet geloofd. En als Jezus aan de apostelen zelf verschijnt kunnen ze het nog niet direct te geloven, en zeker Tomas niet. Maar tenslotte staan ze voor een niet te weerspreken feit. De Heer is verrezen. Hij is waarlijk verrezen! Op dat getuigenis van de apostelen is ook ons geloof gevestigd. Vanuit hun ontgoocheling en hun verrassing zijn ze gekomen tot het sterke geloof waarvoor ze bereid waren alle tegenkanting en vervolging te weerstaan. Want dat geloof in Jezus’ opstanding is ook het fundament van hun hoop, zoals Petrus ons zegt in de eerste twee lezingen.
De leerlingen van Emmaüs komen tot geloof door de woorden van Jezus en door het breken van het brood. Zo wordt ook ons geloof opgebouwd door ons samenkomen rond het woord van God en de tafel van de verrezen Heer. Zo kan ook ons hart aan het branden gaan, zodat alle twijfel en schrik verdwijnen door het luisteren naar Jezus’ woord en het deelnemen aan de heilige maaltijd. Dan kunnen wij ook vanuit een sterk geloof en hoop vrijmoedige getuigen worden Jezus die leeft en toch bij ons blijft. (Ben Van Vossel 2020)
2de ZONDAG VAN PASEN (BELOKEN PASEN)
Herboren tot een leven van hoop
Hand.,2,42-
In de lezing uit de Handelingen zien we een eerste christelijke gemeenschap. Het is een ideale gemeenschap die Lucas ons hier afschildert. Een die beantwoordt aan de droom van Jezus omtrent zijn gemeenschap. We mogen er ons aan spiegelen. De ijver waarmee ze zich toeleggen op de christelijke leer, op het vieren van de Eucharistie, het paasgeschenk van Jezus, en op het gebed. En verder valt ook op: de eensgezindheid, het delen met elkaar volgens de nood van elkaar en verder de vreugde, de eenvoud en de lofprijzing. Nieuw gedoopten die dit horen voorlezen zullen wel gelukkig zijn dat ze in zo’n gemeenschap terecht komen.
Wat die eerste christelijke gemeenschap bezielde was de verrijzenis van Jezus, zoals Petrus in zijn eerste brief ons schrijft: “God, de Vader van onze Heer Jezus Christus deed ons in zijn grote barmhartigheid herboren worden tot een leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood.” Daarom is Pasen het voornaamste christelijke feest. Het vormt de basis van onze hoop, van onze overwinning op de zonde en uiteindelijk op de dood. Alles begint bij Jezus en zijn opstanding.
En dat is ons geloof. Ons geloof dat berust op het getuigenis van de eerste volgelingen van Jezus, de apostelen. Zelfs Tomas die geen getuige was geweest van de ontmoeting met de verrezen Christus, had het moeilijk met het geloof. “Ik zal maar geloven als ik het zelf gezien heb.” Als hij dan de Verrezene ontmoet gaat hij door de knieën: ‘Mijn Heer en mijn God.’ En dan zegt Jezus aan hem en ons: “Zalig die niet gezien en toch gelooft hebben.” Het is maar door ons geloof dat ook de hoop in ons hart geboren kan worden. Het is maar door ons geloof dat ook de hoop in ons hart geboren kan worden. Wij hebben het getuigenis van de eerste christenen, en de zekerheid, die de heilige Geest in ons hart legt. Wanneer we daar een leven van consequent geloof aan toevoegen, dan ontstaat in ons hart ook de zekerheid op nieuw en eeuwig leven. Bidden wij om dat sterke geloof voor onszelf en allen die in de Paasnacht gedoopt werden. Zo zullen wij ook betrouwbare getuigen zijn van de Verrezene. (Ben Van Vossel 2020)
Hij is verrezen en blijft bij ons
Hand.10,34a.37-
Wij hebben vorige zondag Jezus onthaald als Messias, als koning van ons leven. Wij hebben Jezus als een slaaf de voeten van zijn apostelen zien wassen, wij waren getuige van de Instelling van de Eucharistie, en wij hebben Jezus gevolgd op zijn lijdenstocht, zijn dood en graflegging. Maar vannacht is het Licht doorgebroken en we mogen feest vieren, het grootste feest van het jaar. De Heer is verrezen, ja Hij is waarlijk verrezen. Hij heeft de zonde en de dood overwonnen door zijn leven van toewijding aan God tot en doorheen de dood. Dat heeft ons hart begrepen door het geloof en nu hebben wij ons opnieuw onderdompeld in zijn bloed, voor ons vergoten. Wij willen vandaag onze doopbelofen vernieuwen, wij willen ons leven bouwen op de liefde van de Drieëne God, wij willen ons inspannen om de weg van Jezus te gaan, niet de weg van de zelfzucht en de hoogmoed, maar de weg van het vertrouwen op God en de trouw aan zijn Woord van Leven. Het komt erop aan dat we het enthousiasme van het onthaal van Jezus op Palmzondag te herhalen, maar nu met de herinnering aan Jezus liefde tot het uiterste; om onze redding is Hij de weg ten einde toe gegaan. “Zozeer heeft Hij ons liefgehad.” Aan Hem kunnen wij ons toevertrouwen, die ons heeft liefgehad tot en doorheen de dood. Nu gaat Hij ons voor als ‘de Levende in de eeuwen der eeuwen’. Hem erkennen als de Heer van ons leven betekent dat we ons richten naar zijn woord. Dat we Hem ons leven laten richten. Dat we door het leven gaan met Hem aan onze zijde. Dat betekent leven vanuit geloof, vervuld van hoop en vertrouwen, ook in volle pandemie, en dat we ons laten leiden door de liefde, in navolging van Hem die ons is voorgegaan in de liefde. Het is een diepe vrede en vreugde die ons mogen vervullen op deze dag van de grote overwinning, voor ieder van ons en voor allen. Zalig Pasen. De Heer is verrezen. Hij is waarlijk verrezen ! (Ben Van Vossel 2020)
Jezus volgen in goede en kwade dagen
Matteus 21,1-
Gelooft ge in de Mensenzoon? Vroeg Jezus aan de genezen blindgeborene. Aan Maria, de zus van Lazarus die twijfelde zegde Jezus: Ik heb u gezegd dat als ge gelooft, gij de glorie van God zult zien. Joden die getuige waren van de opwekking van Lazarus gingen in Jezus geloven. Vandaag maakt Jezus een einde aan zijn verkondiging van Gods liefde die Hijzelf heeft uitgebeeld in zijn persoon en zijn optreden. Vandaag wordt het de definitieve aanvaarding of afwijzing. Het was nochtans gezegd door een profeet: “Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezel, op een veulen, het jong van een lastdier.” Het volk juicht Hem toe: "Hosanna Zoon van David, Gezegend de Komende in de naam des Heren! Hosanna in den hoge!" Het lijkt wel een triomftocht. Maar de lezingen van de Eucharistie van vandaag gebruiken een andere toon. Jesaja toont ons een Lijdende Dienaar van Jahweh. Paulus spreekt van Jezus’ gehoorzaamheid tot de dood aan een kruis, als voorafgaand aan de verheerlijking van Jezus. Vandaag zingen de mensen “Hosanna”, morgen roepen ze : “Weg met Hem, kruisig Hem.” Ze hadden een aardse bevrijder verwacht, maar geen profeet die door hun geestelijke leiders verworpen wordt.
Hoe staat het met ons geloof? Zullen wij Jezus blijven volgen? Ook wanneer het donker wordt in ons leven? Wanneer tegenslagen ons deel worden? Wanneer we moeten kiezen tussen aards voordeel of trouw zijn aan ons geweten en ons geloof? Vandaag moeten wij opzien naar Jezus. Hoe Hij Jeruzalem binnenkomt, een Koning zachtmoedig en gezeten op een ezel, op een veulen, het jong van een lastdier. En verder hoe Hij zijn lijden binnentreedt, omdat men Hem niet heeft willen aanvaarden als Gezondene van de Vader die ons de liefde van de Vader leerde kennen en die moest aanvaard worden als Zoon van de Vader, en de Leidsman naar het leven… Vandaag moeten wij ons geloof in Jezus vernieuwen. We mogen Hem ook in deze Eucharistie begroeten als onze koning, ook wanneer Hij met de bloedrode mantel aan bespot wordt en tenslotte gekruisigd wordt. Gaan wij Hém trouw zijn en blijven volgen? Ja, gaan wij Hem volgen ook wanneer het leven weegt en we ons van God verlaten voelen? Jezus is de weg ten einde toe gegaan, en, schrijft sint Paulus: “Daarom heeft God hem hoog verheven en Hem de naam verleend die boven alle namen is, opdat bij het noemen van zijn naam zich ieder een knie zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde, en iedere tong zou belijden tot eer van God, de Vader: Jezus Christus is de Heer.” (Ben Van Vossel 2020)
5de ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD
Tot leven geroepen
Ez. 37, 12-
Het volk van God had het erg te verduren gekregen. Mensen uit Irak en Syrië kunnen zich de situatie wel wat inbeelden. Daesh en de verwoestingen... Het land half in puin en velen weggevlucht... De profeet Ezechiël wist ook wat het was om de ondergang van zijn volk mee te maken, de stad Jeruzalem en de tempel van Salomo verwoest en duizenden inwoners weggevoerd naar Babel. Het volk was totaal uitgeput en ontmoedigd, voelde zich als een kind dat alleen gelaten wordt in het duister. En dan mag Ezechiël vanwege God aan zijn volk in Babel een hoopvolle boodschap brengen: “Mijn geest zal Ik over u uitstorten en gij zult leven; Ik zal u vestigen op uw eigen grond en gij zult weten dat Ik de Heer ben: Wat Ik zeg, dat volbreng Ik!”
Deze vreugdevolle boodschap wordt ook tot ons gericht die op weg zijn naar het Paasfeest. Het is een belofte van nieuw leven. De zekerheid dat de Heer met ons is, met u en met mij, op weg gaat naar een heilvolle toekomst. Hij brengt bevrijding uit zonde en duisternis, uit onzekerheid en vertwijfeling, uit moedeloosheid. Hij spreekt een woord van leven en bevrijding uit alles wat ons gebonden houdt in uitzichtloosheid. Het woord dat Jezus tot Lazarus richt in het evangelie van vandaag, dat woord richt Hij ook tot ons. “Kom naar buiten”! Jezus vraagt dat we op zijn uitnodiging zelf een stap zetten: weg uit het duister, weg uit egoïsme en oppervlakkigheid, weg uit vertwijfeling en ontmoediging. Vraag je af wat de Heer vandaag van jou verwacht, stappen die je zelf kunt zetten, nadat Hij zijn woord van leven tot jou gesproken heeft. “Kom naar buiten!”
Paulus brengt voor ons vandaag reeds een echte Paasboodschap, hij schrijft: : Hij die Christus Jezus van de doden heeft doen opstaan, zal ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door de kracht van zijn Geest, die in u verblijft
Misschien dat we ook nog dat andere woord van Jezus mogen in praktijk brengen, die liefdedienst die we aan anderen mogen verrichten, het klinkt bijna als een bevel om Jezus te helpen opdat de gestorvene helemaal tot leven zou kunnen komen: “Maak hem los en laat hem gaan”. Mensen helpen om weer moed te vatten en weer wat licht te zien, hen helpen om de weg naar het licht te gaan… We zijn op weg naar Pasen, op weg naar nieuw leven, laat ons vreugdevolle en bevrijde mensen zijn maar … laten wij elkaar daarbij helpen. (Ben Van Vossel 2020)
4de ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD (22/03/2020)
Zien met nieuwe ogen
1 Sam., 16, 1b, 6-
In de eerste lezing over de uitverkiezing van David als toekomstig koning is er een klein zinnetje dat opvalt. “God ziet niet zoals een mens ziet; een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart”. Vaak veroordelen wij mensen omdat hij of zij ons niet aanstaat, maar eigenlijk zouden wij de blik van God moeten hebben om over mensen te kunnen oordelen. Wij mogen blij zijn dat het oordeel van mensen over onszelf uiteindelijk niet doorslaggevend is.
David zou lange tijd koning zijn. Hij was zeker geen heilige maar Hij is altijd God trouw blijven dienen. Aan hem en zijn medewerkers worden ook heel wat psalmen toegeschreven. Een van de mooiste psalmen krijgen we te horen in deze viering:
De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort;
Al voert mijn weg door donkere kloven,
ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.
Uw stok en uw herdersstaf
geven mij moed en vertrouwen.
Gij nodigt mij aan uw tafel
mijn beker is overvol.
Het is met een juiste geloofsblik dat David de Heer ziet als de nabije God, die als een Herder voor ons zorgt en ons leidt op wegen van heil. Wij mogen aanzitten aan zijn tafel, ook hier in de heilige Eucharistie en wij krijgen het heilig voedsel te eten…
Nu dat wij in contact staan met de Heer door ons geloof, worden wij uitgenodigd door Sint Paulus om te leven als kinderen van het licht. De vrucht van het licht kan alleen maar zijn: goedheid, gerechtigheid, waarheid. Tracht te ontdekken wat de Heer behaagt. En Paulus voegt er zelfs een oud-
In het evangelie komt een blindgeborene tot het licht. Vanuit een leven van uitzichtloze duisternis, komt Hij in het volle licht door zijn geloof in Jezus. Hij is niet bang om van Jezus te getuigen. Hij wordt daarom zelfs buitengeworpen uit de synagoge. Jezus vraagt hem dan: "Gelooft ge in de Mensenzoon?" Hij antwoordde: "Wie is dat, Heer? Dan zal ik in Hem geloven." Jezus zei hem: "Gij ziet Hem, het is Degene die met u spreekt." Toen zei hij: " Ik geloof, Heer." En hij wierp zich voor Hem neer. Dàt geloof, dat helder inzicht wordt ook van ons verwacht in deze viering. Jezus erkennen en aanvaarden als de Heer van ons leven, ons licht en onze leidsman. En voor Hem knielen die ons redt uit duisternis en dood. Met nieuwe ogen aanvaarden wij Hem als de welbeminde Zoon van God, onze Heiland en Heer. (Ben Van Vossel 2020)
3de ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD Jaar A (15/03/2020)
Bron van Levend water
Ex., 17,3-
Het volk in de woestijn leed ‘hevige dorst’. Misschien was hun vertrouwen op God niet erg groot, maar het is begrijpelijk dat ze in hun wanhoop om drinken vragen. God is hun genadig: ze krijgen dan ook water uit de rots.
Ons probleem is wellicht niet dat we te weinig op God vertrouwen, misschien is het probleem eerder dat we onze dorst niet voelen. Onze dorst, onze nood aan God. Wij zijn ons vaak eerder bewust van de nood aan andere zaken, vaak heel materiële zaken die we begeren. In het evangelie zien ze die Samaritaanse vrouw die wel graag dat ‘levend water’ wil hebben dat de dorst voor eeuwig stilt; dan moet ze niet meer komen putten in volle middagzon.
Het kan zijn dat we aan het uitdrogen zijn op geestelijk vlak, dat we zo bezigzijn met al het aardse, het werk, het geld verdienen, onze ontspanning, de TV… en dat we niet voelen hoe arm we zijn op geestelijk vlak. Dat is erg.
Misschien is het daarom goed dat we ons bewust worden van onze dorst en bewust worden dat Jezus daar ook op ons zit te wachten, vermoeid van de reis, wachtend op ons om ons te drinken te geven uit de Bron van Levend water. Zodat we diep in onszelf een bron van levend water ontdekken: ons geloof, ons vertrouwen, innerlijke vrede. Gaan we Hem ontgoochelen en Hem daar laten zitten met zijn grote dorst naar onze zielen? Met zijn groot verlangen om onze innerlijke dorst te laven?
Paulus zegt ons dat Jezus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. Hij heeft voor ons de deur naar het geluk opengezet, wijd open. Laten we dan tot Jezus komen, Hem de vreugde schenken van ons gelukkig te maken, ons te verzadigen aan het feestmaal dat de Vader voor ons aanricht, ons te laven aan het Levend water van Jezus aanwezigheid in ons hart. Wij zullen nooit meer alleen zijn, wij zullen zelfs van Hem kunnen getuigen aan anderen, zoals die Samaritaanse die zelfs haar waterkruik laat staan om te gaan getuigen aan haar dorpsgenoten, te gaan getuigen van wat Jezus voor haar heeft gedaan. Laten wij vandaag bewust tot Jezus komen die ons Levend water aanbiedt. De heilige Efrem schreef ooit: “Verontrust u niet als je het niet kunt op krijgen, je kan er terugkeren telkens je dorst hebt.” (Ben Van Vossel 2020)
2de ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD
Dit is mijn welbeminde Zoon
Gen., 12, 1-
Abraham is de vader van alle gelovigen. Hij is als het ware de eerste gelovige in de geschiedenis van het Joodse volk en van ons allen. Hij gaat op weg uit het midden van het veelgodendom, op uitnodiging van de ene God. Hij krijgt de belofte mee : "Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde." Toen trok Abram weg, zoals de Heer hem had opgedragen. Wij worden in deze vastentijd aangemaand om ook in vertrouwen op weg te gaan, in het leven van elke dag; mooi weer, slecht weer, een blije dag, een treurige dag: op weg gaan in vertrouwen op Hem die ons vergezelt!
Sint Paulus nodigt ons uit om ons deel te dragen in het leed voor het evangelie. Het moet daarom nog geen vervolging zijn. Maar radicaal christen zijn, het evangelie beleven elke dag weer, kost de nodige inspanning. Maar het brengt echte vrede in ons hart en we ervaren dat de Heer ons nabij is en ons bemoedigt. We mogen op Hem rekenen, Hij is niet ver van ons vandaan. We mogen naar Pasen toeleven met het woord van Sint Paulus: Jezus heeft de dood heeft vernietigd en deed onvergankelijk leven aanlichten door het evangelie dat het Blijde nieuws brengt van Gods liefde die de dood overwint. Door Jezus is pas echt zegen gekomen over alle geslachten op aarde.
Jezus en de apostelen krijgen in het evangelie van vandaag een sterke bemoediging. De Vader bevestigt dat Jezus zijn geliefde Zoon is die het Woord van God naar de mensen toe brengt. Wij worden uitgenodigd om naar Jezus te luisteren, niet enkel tijdens de Eucharistieviering, maar ook in het leven van elke dag. Dan draagt Jezus’ woord vrucht in ons leven.
De apostelen zijn toch bezweken door de gebeurtenissen. Zij zouden Pasen en Pinksteren nog nodig hebben om in te treden in de weg naar het heil. Jezus echter is zijn weg gegaan, een weg die leek te eindigen op het kruis. Toen alles was volbracht en zijn levensboek zou gesloten worden heeft de Vader het laatste woord gehad door de verrijzenis van Jezus. Laten we met vertrouwen ook onze weg door het leven gaan in de zekerheid dat God het laatste woord heeft. (Ben Van Vossel 20202)
1ste ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD JAAR A (1/03/2020)
Zonde en Vrijspraak, Dood en Leven
Gen.,2,7-
We zijn de Veertigdagen begonnen. We worden opnieuw voor de keuze gesteld, zoals de mensen van alle tijden en zoals Jezus in het bijzonder. De keuze voor het voorbijgaande, het onmiddellijke genoegen of … voor wat blijvende waarde heeft. De vastentijd is een genadetijd om ons te oefenen in de goede keuzen. Kiezen betekent dat je voor het ene kiest en iets anders links laat liggen. Voor ons komt het erop aan te kiezen voor wat God belangrijk vindt voor ons eigen welzijn.
De eerste lezing toont ons in een eenvoudig verhaal hoe de mens kiest voor eigen gewin, tegen Gods verlangen. De mens gaat zelf bepalen wat goed of verkeerd is. Zo ontstaat er chaos. Een chaos die doorwerkt in de hele mensengeschiedenis en die ook in ons eigen leven aanwezig is.
De tussenzang uit psalm 51 is daarom een sterk gebed om vergeving en genade.
In zijn grote brief aan de christenen van Rome en ook aan ons brengt Paulus dan het Blijde Nieuws dat de zonde van de eerste mensen, hoezeer ze ook een misprijzen was van de liefde van God, goedgemaakt wordt door Jezus. “En zoals door de ongehoorzaamheid van één mens allen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van Een allen worden gerechtvaardigd.” Dit betekent dat Jezus de scheidmuur tussen ons en God heeft afgebroken door zijn levensoffer. Wanneer wij ons bij Hem aansluiten worden wij op de weg naar het leven gezet. Jezus maakt de goede keuzen, en wij worden uitgenodigd om in deze vastentijd ook de goede keuzen te maken: te kiezen voor het leven en niet voor de dood, niet voor de chaos.
We zien Jezus in gevecht met de Satan: Hij weerstaat aan alles wat Hem wordt voorgespiegeld. Ook wij mogen in deze sterke tijd leren kiezen voor wat God wil en van dag tot dag weerstaan aan wat ons afleidt van ons engagement als christen.
Samen zijn wij de vasten ingetreden, laten wij elkaar tot steun zijn en elkaar dragen in gebed, zodat we Jezus volgen die radicale keuzen maakt en geen compromissen sluit. Zijn keuze is ons heil geworden. (Ben Van Vossel 2020)
Wees heilig want IK ben heilig
Lev., 19, 1-
Een christen leeft ‘in de wereld’, en toch mag hij niet helemaal ‘van de wereld’ zijn. Dat is onder meer de boodschap van deze eucharistieviering. Reeds in de eerste lezing, uit het boek Leviticus krijgt het Godsvolk te horen: Wees heilig, want Ik, de Heer uw God, ben heilig! Het volk wordt dus uitgenodigd om naar God op te zien, en zich op de eerste plaats te spiegelen aan God. Dat zal dan betekenen dat men zich niet helemaal spiegelt aan wat mensen zeggen en doen, aan de manier van handelen, het nastreven van succes en rijkdom zoals dat in de maatschappij vaak gebeurt. Wees niet haatdragend, klinkt het in de eerste lezing, koester geen wrok… Dat betekent dat wij zoals God niet moeten denken en handelen zoals mensen vaak denken of wensen.
Sint Paulus schrijft aan zijn christenen van Korinthe: “Als iemand onder u wijs meent te zijn volgens de normen van deze tijd die voorbijgaat dan moet hij dwaas worden om de ware wijsheid te leren. De wijsheid van deze wereld is dwaasheid voor God.” God denkt over een heel deel zaken anders dan wijzelf denken of wat als wenselijk of verstandig geacht wordt door de wereld.
Jezus vermaant ons in diezelfde betekenis: “Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.” En Hij geeft als een profeet een paar sterke voorbeelden die choqueren, maar die ons doen nadenken en ons gedrag ook wel mogen beïnvloeden : je wreken, je naastenliefde beperken, je vijand haten … Dat is de wet van de ongelovige wereld, zo doen de tollenaars en de heidenen, zegt Jezus. Maar gij, gij moet volmaakt zijn zoals uw Vader in de hemel volmaakt is, “die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” Laten wij ons dus hoeden voor al te menselijke gedachten en gedrag, en ons eerder laten leiden door de wijsheid en het voorbeeld van God, wiens kinderen wij zijn. Hij is barmhartig en welgezind. (Ben Van Vossel 2020)
De ‘vervulling’ van de Wet
Sirach 15,15-
Er staat in de Bijbel een heel lange psalm, wel 176 verzen lang. Die Psalm gaat over de Wet, over de voorschriften en verbondseisen van God. Het was een psalm die de Israëlieten nauw aan het hart lag. Ze waren er immers van overtuigd dat wie de Wet van God goed onderhield, dat die ook gezegend zou worden door God. In de Wet van God lag immers de ware wijsheid, de weg naar het volle leven. Je kan kiezen om de Wet en haar voorschriften te volgen, en zegt Sirach in de eerste lezing ‘het is ook verstandig te doen wat de Heer behaagt.’ Ook Paulus heeft het in zijn eerste brief aan de christenen van Korinthe over de wijsheid. Maar niet de menselijke wijsheid waar filosofen zich mee bezighouden of waarmee burgers en overheden hun eigen leven of dat van anderen trachten op te bouwen. Pilatus had reeds eerder de filosofische vraag gesteld ‘Wat is waarheid’ (Joh.18,38) omdat Jezus gezegd had “Alwie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.” Omdat de Korinthiërs zo prat gingen op ‘de wijsheid’, had Paulus hun reeds gewezen op de dwaasheid van het kruis die wijzer is dan de wijsheid van de mensen. Menselijke wijsheid beperkt zich meestal tot het menselijke en de binnenwereldse realiteiten. De goddelijke wijsheid overstijgt dat beperkte zicht op de werkelijkheid.
Maar ook over de Wet, waarover de lange psalm spreekt, heeft Jezus iets te zeggen. Want er waren mensen die zich zo op die wet toelegden, dat ze soms de diepe zin en de bezieling ervan vergaten. Soms beperkten ze zich tot het onderhouden van de Wet tot in de kleinste details, maar met een kil hart. Paulus zou hen dan ook verwijten dat ze de letter onderhielden, maar niet de geest ervan. Ook Jezus wil ons in deze viering leren dat je eigenlijk nooit klaar bent met de Wet. Ze vraagt op de eerste plaats dat ons hart bij de Heer is, dat er liefde voor God is in ons hart. En verder: dat de liefde tot de medemens het tweede aspect is van het voornaamste gebod. Eens dat we in eenvoud gericht zijn op de gemeende liefde tot God en onze medemensen, zullen wij in staat zijn de Wet van God te vervullen. We zullen ons dan nederig tot God wenden met de woorden van de Psalmist :
“Toon mij de weg, Heer, die Gij beschikt hebt,
dan wijk ik daar nooit van af.
Geef mij begrip om uw wet na te leven,
om hem te volgen met heel mijn hart.”
(Ben Van Vossel 2020)
5de ZONDAG DOOR HET JAAR A (9/02/2020)
Getuigen
Jes.58,7-
Wij worden vandaag opgeroepen om te getuigen. Meestal denken we dat dit de taak is van de pastoor, de priesters en diakens. Maar sedert ons doopsel en ons vormsel delen wij in de profetische taak van Jezus. Hij is gekomen om te getuigen van Gods liefde, om te getuigen van de waarheid. Hij is de weg, de waarheid en het leven. Vandaag zegt Jezus ons in het evangelie dat wij het zout der aarde zijn; zout de smaak geeft aan het eten. Wij moeten de mensen weer smaak geven in het leven, ondanks alles wat kan tegenzitten en mensen oproepen tot hoop en vertrouwen dat God ons niet in de steek laat. Jezus zegt ook: Gij zijt het licht van de wereld. Wij verlangen ons liever weg te steken. Wees gerust, Jezus vraagt niet op de eerste plaats dat we al predikend de stad rondtrekken. Het gaat op de eerste plaats over het getuigenis van ons leven: “Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.”
De profeet Jesaja maakt het vandaag nog wat concreter: “"Deel uw brood met de hongerigen, neem de dakloze zwervers op in uw huis, kleed de naakten die gij ziet, en keer u niet af van uw medemensen. Dan zal uw licht stralen als de dageraad.”
Waar we soms ook in woorden getuigenis moeten geven, zegt Paulus dat we ons niet moeten verliezen in geleerde redeneringen en twistgesprekken, maar moeten getuigen in de kracht van de Geest, in de kracht van God zelf. Paulus zelf was geen grote redenaar, Apollos kon het beter uitleggen, maar was een sterk getuige, door zijn sterke relatie met Jezus (‘Christus is mijn leven’) was zijn getuigenis zo ingrijpend dat hij overal christelijke gemeenschappen heeft gesticht en bemoedigd. Het is voor ons geod dat we wat lezen over ons geloof of er rond studeren. Maar wij hoeven niet te wachten tot we de Bijbel en de Catechismus helemaal uit het hoofd kennen. Het getuigenis van ons leven is het eerste en voornaamste. Voor de rest moeten we rekenen op de Bijstand van de heilige Geest om in alle eenvoud te getuigen wat het geloof in Jezus voor onszelf betekent. Ons woord krijgt dan zijn volle kracht, wanneer ons leven er achter staat. (Ben Van Vossel 2020)
OPDRACHT VAN DE HEER IN DE TEMPEL
2 FEBRUARI 2020
Mal., 3, 1-
Wanneer Jezus de Tempel wordt binnengedragen door Maria en Jozef, en aangeboden wordt aan God zoals ieder eerstgeboren jongen dan ziet de Kerk daarin het in vervulling gaan van de profetie van Maleachi: De Heer die zijn heiligdom binnentreedt. Of zoals psalm 24 zegt: Wie is deze Koning der glorie? De Heer is de Koning der glorie! Jezus neemt de plaats in
Die Hem toekomt. Maar tegelijkertijd is Hij de dienaar van God, die in alles het verlangen van de Vader vervult. Zijn ouders kopen Hem daarom ook vrij door het offeren van een koppel duiven. Zo liet Hij zich later dopen door Johannes, als een zondaar om in alles aan ons gelijk te worden.
De Brief aan de Hebreeën zegt: “Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om als een medelijdend en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonden van het volk uit te boeten. Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft, kan Hij allen helpen die beproefd worden.” Paulus schrijft in zijn brief aan de christenen van Filippi over Jezus gehoorzaamheid tot de dood: “Daarom heeft God Hem hoog verheven en moet iedereen knielen en belijden tot eer van God de Vader: Jezus Christus is de Heer.” (Fil. 2,6-
Van ons wordt ook gevraagd dat wij ons geloof in Jezus vernieuwen, dat we Hem als Heer en Messias erkennen, hoewel wij het kruis voor ogen hebben waaraan Hij als een verworpene gestorven is.
Wij mogen vandaag opzien naar die twee oude mensen, Simeon en Hanna, misschien hadden zij al slechte ogen, maar hun hart stond open voor wat God hen openbaarde. Simeon erkent in het Kind Jezus het Heil “dat God voor alle volken heeft bereid.” Johann Sebastian Bach laat Simeon zingen in een mooie aria: Ich habe genug. Ik heb genoeg. Ik heb genoeg aan dit kleine Kind dat de heil betekent voor alle mensen en dat de glorie is van zijn volk, meer heb ik niet nodig. Ook de oude Hanna “dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.” Van die oude mensen mogen wij iets leren. Leren zien, met de ogen van het geloof, hoe God ons in Jezus nabij is gekomen en hoe door Jezus er heil is gekomen over de hele wereld. Ook wij moeten Jezus ons leven binnenlaten en beseffen dat Hij ons hele leven kan vervullen. Wanneer we zo ‘leven in het Licht van de Heer’ zullen wij in ons hart een bron van diepe vreugde en vrede kennen, tot wie we ons altijd kunnen wenden. (Ben Van Vossel 2020)
3de ZONDAG DOOR HET JAAR A (26/01/2020)
Licht brengen zoals Jezus
Jes.8, 23b; 9,3 Het volk dat in het duister wandelt ziet een groot licht / Ps 40 (39) De Heer is mijn licht en mijn leidsman, wie zou ik vrezen / 1 Kor.1,10-
De profeet Jesaja schetst het beeld van een volk dat in het diepste donker leeft, verloren in doodse duisternis, maar dan straalt plots een groot helder licht en voelen ze zich weer gelukkig en blij. Zij worden verlost van alles wat op hen drukte. De tussenzang is ook voor ons een grote aansporing: ‘Zie uit naar de Heer en houd dapper stand, wees moedig van hart en vertrouw op de Heer’. In zijn brief aan de Korintiërs schetst Paulus zijn zending: ‘Hij heeft mij gezonden om het evangelie te verkondigen’, het Blijde Nieuws, en dat niet met mooie en geleerde woorden, maar met de ontnuchterende boodschap dat Jezus’ Kruis onze redding is.
Het evangelie vat Jezus optreden samen in twee korte zinnen, waardoor de profetie van Jesaja vervuld wordt: ‘Jezus verkondigde de Blijde Boodschap van het koninkrijk en Hij genas alle ziekten en kwalen onder het volk’.
Als christenen zijn wij geroepen om in het spoor van Jezus te treden:
-
-
Lam Gods, Zoon van de Vader
Jes.,49,3.5-
Met Kerstmis en het Feest van de Openbaring (Epifanie) mochten wij vieren hoe Jezus aan het Joodse volk en alle andere volken geopenbaard werd, hoe Gods menslievendheid zich heeft getoond in Jezus’ komst in ons midden. Op het feest van de Openbaring wordt in 3 wondertekenen Jezus kenbaar gemaakt: in de komst van de Wijzen, in de doop van Jezus en in het wonder te Kana. In de mooie koorzang van Palestrina ‘Tribus miraculis’ worden die drie tekenen prachtig bezongen. Vandaag wordt de Openbaring van Jezus nog maar eens naar voor gebracht. In de eerste lezing is de zending van Jesaja een beeld van Jezus’ zending: "Gij zijt niet alleen mijn dienaar om Jakobs stammen op te richten en de rest van Israël terug te brengen. Ik maak U ook tot een licht voor de heidenen, zodat mijn heil tot de grenzen der aarde zal gaan." En in de tussenzang krijgen wij als refrein bij psalm een woord dat op Jezus van toepassing is: “Zie, ik kom, Heer, om uw wil te doen.”
In Jezus zijn wij allen geheiligd, aan God toegewijd, schrijft sint Paulus ons in zijn brief aan de christenen van Korinthe. Johannes de Doper zegt ons twee zaken over Jezus: Jezus is het Lam van God dat de zonden van de wereld wegdraagt én Hij is de Zoon van God. Een pracht van een openbaring over Jezus. Zo mogen wij de tijd door het Jaar ingaan met de Openbaringen omtrent Jezus en ons: Jezus is de Koning die de kostbaarste geschenken waardig is: niet zozeer goud en wierook en mirre, maar ons hart: dat Hij koning mag zijn van ons hart en ons leven. (cfr Latijns lied: Dive Jesu non sunt nobis qui libemus regum dona, donum cor est hoc accepta, hoc donamus integrum Lieve Jezus wij komen niet met koninklijke geschenken, wij schenken ons hart, aanvaard het, wij geven het totaal). Op het woord van Johannes erkennen wij Jezus als het Lam Gods dat zich voor ons heeft overgeleverd en als de Zoon van God, de Messias die ons tot de Vader brengt. En in het wonder van Kana luisteren wij naar het woord van Maria: Doe maar wat Hij u zeggen zal, en in het wijnwonder komen wij met de apostelen tot een dieper geloof in Jezus. Zo kunnen wij vanuit deze openbaringen met sterker geloof de gewone tijd van het Jaar ingaan. (Ben Van Vossel 2020)
DOOP VAN DE HEER
Jes., 42, 1-
In de eerste lezing, uit de profetie van Jesaja, gaat het over de uitverkoren Dienaar van God, die licht gaat brengen over de volkeren, Hij zal een teken zijn van het verbond dat God met de wereld sluit. Naar zijn leer kijken verre volkeren uit. Hij zal blinden de ogen openen en gevangenen, die in het duister zitten zal Hij bevrijden. Heerlijke woorden zijn dat. Ze zijn werkelijkheid geworden in Jezus, over wie in het evangelie gezegd wordt: "Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb." In de lezing uit de Handelingen van de apostelen wordt over Hem gezegd: "Hij ging weldoende rond en genas allen die onder de dwingelandij van de duivel stonden, want God was met Hem." Ook dit is een sterke geloofsbelijdenis.
Wij allen worden uitgenodigd om vandaag te belijden dat Jezus, de veelgeliefde Zoon van God is, voor ons mensgeworden om ons naar het licht te geleiden; we worden uitgenodigd om vandaag ook uit te spreken dat Jezus weldoende is rondgegaan, dat Hij ons genezen heeft van de zonde omdat God met Hem was.
De woorden uit de heilige Schrift zijn voor ons geschreven, om ons hart en onze geest te verlichten; opdat we zouden zien Wie Jezus is en wat Hij voor ons betekent, ook op dit ogenblik. Zonder Hem zouden wij ook niet verder kunnen kijken dan het leven ons te zien geeft, zouden we niet verder kunnen kijken dan ons aardse bestaan. Dankzij Hem hebben wij zicht op de echte werkelijkheid, kunnen wij door de aardse werkelijkheid zien naar wat er zich echt afspeelt. Dat we namelijk geroepen zijn om uit het duister van de zonde en de vergankelijkheid te treden in het licht dat Jezus ons gebracht heeft.
Ons leven is niet meer geroepen om ten onder te gaan onder de vergankelijkheid en de tijdelijkheid; door Jezus zijn wij geroepen om als kinderen van God te leven onder zijn barmhartige liefde. God omhelst ons in Jezus als zijn geliefde kinderen en schenkt ons, dankzij Jezus, om in de kracht van de heilige Geest ook te leven als kinderen van God. Zo tillen wij, door ons leven als christen, de wereld op tot een wereld die God toegewijd is. Zo kan God met welbehagen neerkijken op onze wereld en blijft het onze opdracht om in de kracht van Jezus’ menswording en levensoffer door ons leven en ons gebed de wereld meer en meer te maken tot stad van God. (Ben Van Vossel 2020)
Octaafdag van Kerstmis (1 januari)
Num., 6, 22-
Mensen wensen elkaar het beste voor het beginnend jaar 2020. Mensen vieren het nieuwe jaar in vreugde met eten en drinken en gezellig samenzijn. Met luide knallen en schitterend vuurwerk willen ze de triestige zaken en gedachten verjagen en hoopvol het nieuwe jaar ingaan.
Christenen willen dit nieuwe jaar ingaan onder de zegen van God. Moge de Heer u zegenen en u behoeden, zo klinkt de oudste zegen van een Joods priester in het Oude Testament. Deze eerste dag van het nieuwe jaar willen wij ook onder de bescherming stellen van de Maagd Maria, 7 dagen na de geboorte van Jezus. Wij erkennen daarmee haar goddelijk moederschap; het Kind dat uit haar werd geboren is Gods Zoon. Paulus trekt daaruit ook de conclusie dat door die geboorte wij allen ook kinderen van God geworden zijn. Hij schrijft: “En opdat ge zonen zijt heeft God de Geest van zijn Zoon, die "Abba, Vader!" roept, in ons hart gezonden. Ge zijt dus niet langer slaaf maar zoon en als zoon ook erfgenaam en wel door toedoen van God.” Wij mogen God Onze Vader noemen; wij zijn zijn kinderen. Dat is de grote zegen die ons ook in het nieuwe jaar vergezelt.
Want Jezus is de redder, die alle schuld op zich heeft genomen, zodat Gods liefde ons weer onbelemmerd kan bereiken.
De naam Jezus, waarover het evangelie sprak, betekent trouwens redder, Jezus, een naam die we met vertrouwen en met oprechte liefde mogen uitspreken. Hij is en blijft onze redder, Hij is de garantie op Gods blijvende aandacht voor ons, in alle omstandigheden.
Zo mogen wij dit nieuwe jaar beginnen met groot vertrouwen dat het ook een gezegend jaar zal zijn, onder de bescherming van Maria, de Moeder Gods. (Ben Van Vossel 2020)
Zondag onder het octaaf van Kerstmis:
FEEST VAN DE H.FAMILIE
Sir., 3, 2-
In het Oude Testament staat het al met zoveel woorden vermeld: Wie God in zijn hart draagt, moet ook zijn ouders in zijn hart dragen. Daarmee wordt de ouderliefde, maar evenzeer de liefde van ouders voor hun kinderen tot een grondregel voor de gelovige mens en tevens als basis van elk gezin. De kerk geeft ons vandaag ook dat prachtige stukje te horen uit de brief aan de christenen van Kolosse: “Bekleedt u, als Gods heilige en geliefde uitverkorenen, met tedere ontferming, goedheid, deemoed, zachtheid en geduld. Verdraagt elkander en vergeeft elkander als de een tegen de ander een grief heeft. Zoals de Heer u vergeven heeft zo moet ook gij vergeven. Voegt bij dit alles de liefde als de band der volmaaktheid.” Deze woorden zijn gericht tot de christengemeente van Kolosse, niet enkel tot de gezinnen, maar natuurlijk is het een tekst die inspirerend is voor ieder gezin, voor de echtgenoten, de ouders én de kinderen. Mededogen, goedheid, nederigheid, zachtheid, geduld en vergevingsgezindheid. Onmisbare eigenschappen om een goed en stevig echtpaar en gezin te vormen. Die zorg voor elkaar, zoals Jozef het beleefde toen hij direct gehoor ga aan de goddelijke boodschap om zich het lot van Het Kind en zijn moeder aan te trekken en zich naar het onbekende te begeven.
Onmisbaar in de onderlinge relaties van om het even welke gemeenschap maar vooral van het gezin is de vergevingsgezindheid. Men leeft dicht op elkaar in het gezin en gemakkelijk kwetst men zich aan elkaar, de zelfzucht leeft in ons hart, en daarom is het onmisbaar om elkaar te verdragen en als het nodig is ook vergiffenis te vragen en ook de schenken. Zonder de vergiffenis groeit men zo gemakkelijk uiteen. Vergeving maakt alles weer goed; men erkent dat men een kleine gemeenschap vormt met personen die niet volmaakt zijn; dat zijn we zelf ook niet. Alleen God is volmaakt. En dus is het normaal dat we al eens tekort komen tegenover elkaar, en de wederzijdse vergeving is als het ware de genezende zalf over gekwetste relaties. De brief aan de Colossenzen spreekt ook over de deemoed. Hoeveel gebrokenheid tussen gehuwden ontstaat er niet doordat de een niet wil toegeven aan de ander. Zo ontstaat er hardheid en vlucht de liefde en de eenheid weg. Dit betekent niet dat steeds dezelfde moet toegeven. Er blijft de opgave om met elkaar in gesprek te blijven en te zoeken naar een evenwichtige relatie, waarin beiden gerespecteerd worden in hun eigenheid en persoon-
Tenslotte klinken de woorden van diezelfde brief hoopvol en tegelijk als een dagelijkse opgave: “Laat de vrede van Christus heersen in uw hart; daartoe zijt gij immers geroepen…. En moge het woord van Christus in volle rijkdom onder u wonen” Het blijde nieuws van Gods liefde en van de uitnodiging om op God te gelijken door de beleving van de liefde en onderlinge dienstbaarheid. Door u als gezin met vertrouwen te wenden tot God, die liefde is, zal uw gezin groeien in eenheid en wederzijdse liefde. (Ben Van Vossel 2019)
Een vreugdevolle boodschap
Jes.9, 1-
Onlangs zag ik een schilderij, een hele groep donkere gestalten tegen een duistere wat wazige achtergrond waar toch ergens een helderheid doorbrak. Net een sfeer van verlatenheid zoals Jesaja ze uittekent in zijn profetie. Maar hij schrijft: “Het volk dat in het donker wandelt ziet een groot licht; een licht straalt over hen die wonen in het land van doodse duisternis.” Zo begon vandaag de eerste lezing in de kerstnacht. Het zijn zowat de donkerste dagen van het jaar en dat is een goede hulp om ons de toestand van de mensheid in te denken toen de Heer Jezus nog niet gekomen was. Maar vandaag gedenken wij en vieren wij met vreugde dat Hij gekomen is en ons Gods liefde heeft getoond. Johannes schrijft: “Zozeer heeft God ons liefgehad dat Hij zijn enige Zoon heeft gezonden, niet om ons te oordelen, maar om ons te redden.”
De mensheid ging haar eigen weg, los van God, en dat is niet de weg naar het echte geluk. Ook wij gaan soms die weg, een weg die we zelf kiezen, maar die niet overeenstemt met wat God als ons heil heeft gesteld. Laten wij vandaag tot bezinning komen en kiezen voor de weg naar het geluk, voor onszelf en voor onze medemensen, de mensen naast ons en de mensen veraf. Laten wij het licht van Kerstmis ons hart uitzuiveren en richten op Jezus. Laten wij Hem kiezen als de herder die ons zal leiden naar het echte heil. Het betekent dat wij zelf het stuur van ons leven in zijn handen geven; Hij zal ons leren op welke wegen wij de richting naar het ware geluk zullen vinden. Het betekent dat wij God op de eerste plaats stellen en met vertrouwen Jezus volgen. Zijn woord dat we elke week horen, wil ons juist leiden op de goede weg. Die weg lijkt ons soms moeilijk te zijn, en inderdaad de weg van Jezus is niet de gemakkelijkste weg. Maar Hij wil ons de nodige kracht en het nodige inzicht schenken zodat we die moeilijke maar verheven weg kunnen gaan midden onze de wereld die vaak ook nog in het duister is. Wanneer we de weg gaan die Jezus ons aanwijst, mogen wij erop vertrouwen dat diep in ons hart vreugde zal komen, een gevoel van vrede en stilaan een groeiende zekerheid dat dit de juiste weg is. Het is de weg en de toekomst die God ons als bestemming heeft bedoeld. Laat de vrede die Kerstmis ons belooft echt in uw hart dringen. Het is de beste manier om deugddoende gist te brengen in onze samenleving en in de wereld van vandaag. Gods Geest werkt ook buiten de kerk, denk aan de vele goede doelen van de warmste week, maar wij hebben de roeping en zending om de wereld tot God te brengen en te vragen dat zijn licht zich mag verspreiden. Zalig Kerstfeest ! (Ben Van Vossel 2019)
‘God met ons’
Jes.7, 10-
De profeet Jesaja voorspelde de geboorte van een koningskind dat voor de toekomst van het volk zou kunnen instaan, een teken van hoop waaruit zal blijken dat God hen niet in de steek laat, vandaar dat dit kind de naam zou mogen dragen: God met ons, Immanuël. Matteüs neemt die benaming over en maakt ze nog concreter van toepassing op Maria die als maagd een zoon ter wereld zal brengen die God met ons zal heten: Immanuël. Jezus is voor ons het blijvend teken dat God de mensheid niet in de steek laat. Hij is in persoon het Blijde Nieuws, het evangelie dat hoop en vreugde in zich draagt.
Kerstmis mag voor ons allen dat ook dat feest van vreugde zijn, het feest van de geboorte van het Kind dat heil zal brengen over de hele mensheid. Dat feest om de verjaardag van Jezus te vieren zou voor ons allen een dag van vreugde en hoop moeten zijn: God laat ons niet in de steek. Ondanks al het spijtige dat in de wereld gebeurt, ondanks al het zondige, ondanks al wat er kan tegengaan in de mensheid en in het leven van ieder van ons, mogen wij ons hart laten bemoedigen door de geboorte van dat machteloze Kind in de kribbe. In Hem heeft God eens en voorgoed uitgesproken: Ik laat jullie niet in de steek, ondanks alles, ondanks jullie zwakheid, ondanks jullie zondigheid, ondanks jullie moedeloosheid: Ik laat jullie niet in de steek, Ik blijf jullie helpend nabij in dit Kind, de Immanuël, de God met ons.
Dankzij die belofte van de geboorte van de Immanuël mogen wij het hoofd opheffen, mogen wij de verwarmende zekerheid koesteren in ons hart, dat ons leven toekomst heeft en wij geborgen zijn voor altijd in dat Kind, dat mens werd zoals wij, maar dat ook de goddelijke kracht in zich droeg waardoor het blijvende toekomst kon en kan geven aan al wat menselijk is.
Laat ons dan blij uitzien naar de dag waarop we zijn geboorte gedenken en vertrouwvol uitzien naar de Dag waarop Hij alles zal voltooien en ons en al wat bestaat zal toevertrouwen aan de handen van de Vader waarvan Hij is uitgegaan, die God die in Jezus de God met ons is en blijft in de eeuwen der eeuwen. (Ben Van Vossel 2019)
De Blijde Boodschap gebeurt in Jezus
Jes.35,1.6a-
De profeet Jesaja is zeker van zijn stuk: hij voorspelt een tijd van bevrijding, een tijd waarin men zal kunnen zien hoe God zijn volk ter hulp komt; er zal vreugde zijn zoals een lamme die weer kan lopen en springen, een blinde die opnieuw kan zien. Jesaja zegt dan ook dat het volk vol hoop mag zijn en niet moet vrezen. De ballingen zullen vol vreugde weerkeren en al het lijden dat ze hebben doorstaan zullen ze achter zich laten. Soortgelijke beloften klinken ons in de Advent telkens weer tegemoet. Ook ons leven verloopt met ups en downs, met momenten van geluk en tijden dat een en ander tegengaat, vreugde en onzekerheid gaan hand in hand. De boodschap die dan opklinkt vanuit de liturgie blijft steevast dezelfde: wat er ook mag tegengaan in het leven, en ondanks het vreugdevolle dat we mogen beleven, Gods belofte blijft altijd gelden, namelijk dat Hij redding en bevrijding zal brengen die al het voorbijgaande overtreft. Zelfs wanneer Jezus aan Johannes laat zeggen dat Hij wonderen doet, “blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd” dan is het bovenal toch een oproep tot geloof in Jezus zelf. “Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt.” Wij leven in een tijd waarin mensen het in onze streken relatief goed hebben, stukken beter dan in veel andere landen, van waaruit nogal wat mensen naar onze streken willen emigreren. Wij moeten echter opletten dat we geen blinden worden, die vergeten dat alles heel voorbijgaand is. Wij moeten blijven uitzien naar wat God ons belooft. Wij moeten niet ondergaan in alles wat de moderne maatschappij ons te beiden heeft, we mogen niet ondergaan in materiële welvaart en vergeten dat we hier maar een tijdelijke thuis hebben. Het klinkt weinig modern, maar ons vaderland is in de hemel, zoals Paulus schreef aan de christenen van Filippi (FIL.3,20). Kerstdag is het mysterie vieren van Gods Zoon die als mens geboren wordt, maar tegelijk is het een vooraf vieren van zijn komst in heerlijkheid. Daarom moedigt ook de apostel Jakobus ons aan om geduld te hebben, ondanks alles wat me meemaken aan goede of pijnlijke zaken. Laten wij ondertussen treden in Jezus’ spoor en nu al mensen nabij zijn die allerlei beperkingen moeten ondergaan; laten we licht brengen, mensen tot steun zijn, laten we mensen meetrekken op de weg naar het leven en vreugde brengen in hun bestaan. Zo kunnen we Kerstdag vieren, God in ons midden, God in ons hart, en Jezus’ komst in de wereld nabij brengen. (Ben Van Vossel 2019)
Bereidt de weg van de Heer
Jes., 11, 1-
We zijn een nieuw kerkelijk jaar begonnen: de Advent, het uitzien naar de komst van de Heer. Het is een sterke tijd waarin wij de gelegenheid krijgen om meer geestelijk, meer gelovig mens te worden. Het is op geestelijk vlak als worden we in de mogelijkheid gesteld om ons huis weer eens helemaal in orde te stellen, om nieuw leven te brengen in onze relaties met medemensen, om alles eens met nieuwe ogen te bezien. Een geestelijke honger mag ons bezielen, het verlangen om beter en dieper gelovig en christen te worden.
De Heer wil ons opnieuw nabij komen; Opnieuw staat Hij bij ons aan de deur en Hij klopt aan omdat Hij ons naar een dieper geluk wil voeren, geluk dat we enkel bij Hem kunnen vinden.
In de eerste lezing klinkt de profetie van Jesaja uitzonderlijk hoopvol voor het Joodse volk, want hij belooft een nieuwe koning-
Wanneer je nu de vraag zou stellen: wat hebben wij te maken met die profetie uit een lang verleden tijd en die dan nog handelde over de toekomst van het Joodse volk? Paulus zegt daar het volgende over: “Alles wat eertijds werd opgeschreven, werd opgetekend tot onze lering, opdat wij door de volharding en de vertroosting die wij putten uit de Schrift, in hoop zouden leven”. Die oude profetieën willen hoop in ons hart brengen. Maar daar wij tot een hoopvolle toekomst geroepen zijn, verbindt Paulus daar onmiddellijk aan de eensgezindheid aan vast: we moet leven als mensen van de toekomst, zoals Jezus ons geleerd en voorgedaan heeft.
Daarom horen we dan ook Johannes roepen in de woestijn: "Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij." Johannes is de stem waarover de profeet Jesaja had gezegd: “Een stem van iemand die roept in de woestijn: bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht." Johannes verhief zijn stem inderdaad in de woestijn van Judea, maar hij mag geen roepende in de woestijn blijven voor ons. We moeten onszelf in deze Advent opnieuw in vraag durven stellen en de weg bereiden voor de Heer. Hem de plaats blijven geven die Hem toekomt, door zijn verlangen te doen. Plaats geven aan Hem door in contact te zijn met Hem en door Hem te dienen in de mensen die Hij ons laat ontmoeten. Zo kan ook deze Advent Gods Rijk, zijn heerschappij wat meer groeien in ons hart en ons leven. (Ben Van Vossel 2019)
1ste ZONDAG VAN DE ADVENT (cyclus A)
Weest dus bereid
Jes.,2, 1-
“Weest dus waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt.” Zo klinkt de wat alarmerende oproep van Jezus in het evangelie. Is dit nog een boodschap voor deze tijd? Het klinkt zo ouderwets in een tijd waarin de wetenschap de nieuwe godsdienst is geworden? Men tracht immers onze kinderen en jongeren wakker te roepen om toch wat meer interesse te gaan vertonen voor de wetenschap en zo te bouwen aan de toekomst. In feite is dit een positieve beweging: de schepping zit zo vol met mysteries en het is goed dat dit alles in dienst wordt gebracht voor het welzijn en de ontwikkeling van de mensheid. Maar met wetenschap alleen doorgronden wij het hele menselijk bestaan niet. Met wetenschap alleen beantwoorden wij de diepe menselijke vragen niet en ontdekken we niet het echt waardevolle in het menselijk leven.
Om verder te kijken hebben wij de godsdienst nodig, om verder te kijken dan het materiële hebben wij behoefte om te weten wat God zicht is op ons menselijk bestaan in deze wereld. Het is in dàt licht dat we de lezingen van vandaag moeten begrijpen.
In deze Adventstijd komt vaak de profeet Jesaja aan het woord: Hij geeft een visioen weer over de eindtijd, waarop alle volkeren tot de Heer zullen komen en geen volk nog oorlog zal voeren tegen een ander volk. En daarom roept hij de mensen nu reeds op om te wandelen in het licht van de Heer.
In zijn brief aan de christenen van Rome roept Paulus hen op: De nacht loopt ten einde, de dag breekt aan. Laten wij ons dus ontdoen van de werken der duisternis en ons wapenen met het licht. De dag van het heil is immers naderbij gekomen. Zo willen wij ons opnieuw voorbereiden op Kerstmis, de komst van Jezus in de menselijke geschiedenis en tevens gereed zijn voor het komen van de Heer in ons leven en op het einde van de tijd.
En dan is er Jezus die het betrekkelijke aantoont van al de pracht en praal waarop men zich beroept bij het zien van de prachtige tempel die Herodes had laten bouwen; en dat hele proces heeft zo’n 84 jaar geduurd. “Geen steen zal op de andere blijven, had Jezus gezegd, alles zal verwoest worden.” En vandaag roept Hij ons op om toch echt het voornaamste niet te vergeten. “Weest dus waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt.” Laten wij gehoor geven aan Jezus, en deze Adventstijd opnieuw aanwenden om gereed te zijn bij zijn Komst. Dit betekent dat in ons leven God geheiligd moet worden, dat wij moeten leven in zijn rijk en dat zijn wil mag geschieden in ons leven. Dan zullen wij echt leven als kinderen van het licht. Dankbaar voor al het goede mooie en boeiende van deze wereld, maar ook en vooral te leven in overeenstemming met ons geloof waarin we God op de eerste plaats stellen. (Ben Van Vossel 2019)
Gebruik de scrol-