GELOOF en LEVEN
Alles achterlaten omwille van het koninkrijk van God. (Lk. 18,24-
B.Van Vossel
Maar toen hij (de rijke jongeman) dat hoorde, was hij zeer ontdaan, want hij was heel rijk. Toen Jezus dit zag, zei Hij: "Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben het Koninkrijk Gods binnen te gaan! Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen." De mensen die dit hoorden vroegen: "Wie kan dan nog gered worden?" Hij sprak: "Wat niet in de macht der mensen ligt, ligt wel in die van God." Daarop zei Petrus: "Zie, wij hebben ons eigendom prijsgegeven om U te volgen." Jezus antwoordde: "Voorwaar Ik zeg u: er is niemand die huis of vrouw, broers, ouders of kinderen omwille van het Rijk Gods heeft prijsgegeven, of hij ontvangt het in deze tijd dubbel en dwars terug en in de toekomstige wereld het eeuwig leven."
Jezus is zijn vrienden inzicht aan het geven omtrent het Rijk van God. Je moet met lege handen voor God treden, je ma smeken met aandrang, zoals de weduwe tegenover de onrechtvaardige rechter, de farizeeër en de tollenaar, de kinderen die men bij Jezus brengt ("Wie het koninkrijk van God niet als een kind aanvaardt, komt er beslist niet in" Lk. 17,17). En dan komt daar een aanzienlijk man. Iemand die het aan te zien was dat hij rijk was. Hij was dan ook nog een weldenkend mens. Maar voor Jezus uitnodiging tot radikaal alles wegschenken en Jezus volgen deinst hij terug, diep bedroefd. Jezus' reactie is: "Wat is het voor mensen met geld toch moeilijk om het koninkrijk van God binnen te komen..." (18,24). Eigenlijk komt men er slechts binnen dankzij God. En dan stelt haantje de voorste, Petrus, de vraag van de dag: "Wij hebben toch maar huis en haard verlaten om U te volgen". Kwestie van het toch maar even naar voor te brengen. Jezus reactie: "Ik verzeker jullie, er is niemand die zijn huis, zijn vrouw, broers en zusters, ouders of kinderen heeft achtergelaten omwille van het koninkrijk van God, of hij krijgt dat in deze tijd veelvoudig vergoed, en in de komende wereld krijgt hij eeuwig leven."
1° Dat kan je dan sterk toepassen op monniken, kloosterlingen, rondtrekkende predikanten of missionarissen, maar we mogen dat
2° toch ook naar het leven van de doorsnee christen toehalen. Hoe kan dat? We moeten toch ons huis niet verlaten, onze vrouw of man, onze kinderen, ons losmaken van onze verwanten...
De uitnodiging blijft om onze zekerheid niet te zoeken in onze menselijke relaties, ons bezit, invloedrijke familiebanden, vrienden of materiële zaken... Een christen moet met lege handen voor God treden, zijn vertrouwen, zijn sterkte, zijn zekerheid, zijn hoop en toekomst ten diepste leggen in God. Lege handen zoals een kind (dat alles te ontvangen heeft), nederig zoals de tollenaar (die enkel kon bidden: Heer, wees mij, zondaar, genadig). Niet hooghartig, zelfverzekerd, maar nederig en blij vertrouwend. Het geeft ons geen cool postuur, maar we komen wel in de werkelijkheid terecht, zoals ze echt is: Allen hebben wij van God te ontvangen, en niets of niemand kan ons uiteindelijk zekerheid en blijvende toekomst bezorgen.
TERUG NAAR INHOUDSOVERZICHT TERUG NAAR THUISPAGINA