GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD



- Zondag 22 door het Jaar A (31/08/2014) Menselijke overwegingen
- Zondag 21 door het Jaar A (24/08/2014) Wie ben Ik voor u?

- Zondag 20 door het Jaar A (17/08/2014) Ook de ‘hondjes’ krijgen eten

- Zondag 19 door het Jaar (10/08/2014) Jezus, Zoon van God, Redder !  

- Zondag 18 door het Jaar A (3/08/2014) Broodvermenigvuldiging

- Zondag 17 door het Jaar A (27/07/2014) De kostbare schat !

- Zondag 16 door het jaar A (20/7/2014) De geheimen van het Rijk van God

- Zondag 15 door het Jaar A Luisteren naar het woord van God (De Zaaier)

- Zondag 14 door het jaar  A  “Komt allen tot Mij
- 29 juni: Feest van de apostelen Petrus en Paulus ‘Kiezen voor Jezus
- Zondag 12 door het Jaar A (22 juni 2014) Gods woord spoort aan tot vertrouwen

- Bezinning bij het Feest van het Heilig Sacrament (2de dond. + zond. na  Sinxen)

- Feest H. Drievuldigheid (15/06/2014) Geloof - Hoop - Liefde
- Pinksteren (8/06/2014) Kom, heilige Geest
- Zondag 7 Pasen (1/06/2014)  Volharden in gebed  

- Hemelvaart van de Heer (29/05/2014)  Ik laat u niet alleen

- Zondag 6 Pasen  (25/05/2014) Kies voor Jezus !
- Zondag 5 Pasen (18/05/2014) De Weg naar het Echte Leven
- Zondag 4 Pasen (11/05/2014) Goede herder(s)

- Zondag 3 Pasen (4/05/2014) Geloof én vertrouw ! (Emmaüs)

- Zondag 2 Pasen (27/04/2014) Zalig die niet zien en toch geloven !



NAAR INHOUD        NAAR TOP



Zondag 22 Jaar A (28/08/20)

Liturgische lezingen: Jeremia 20,7-9 Ik kan niet tegen U op / Psalm 63 Naar U dorst mijn ziel en hunkert mijn hart / Romeinen 12, 1-2  Wijd uzelf aan Hem toe / Mt. 16,21-27  Wie zijn leven wil winnen zal het verliezen


Soms zijn we in ons denken en spreken en zelfs in wat we doen echt in de wil van God. Het maakt ons innerlijk blij. Wij denken en spreken en handelen zoals Hij het gaarne heeft.

Maar even vlug kunnen we ingaan tégen Gods verlangen. Dat gebeurt soms wanneer we al te menselijk beginnen te denken, zonder rekening te houden met wat God wil. Want soms, ik zeg ‘soms’, kan het gebeuren dat ons menselijk aanvoelen en onze menselijke overwegingen niet helemaal in overeenstemming zijn met wat God wil.

Ouders kunnen aan hun tiener bv alles toegeven, zij het met enige tegenzin, zij kunnen hem of haar toch telkens geld geven al weten ze dat het voor drugs is. Wij kunnen vinden dat men zeker een enkele jonge Syriëstrijder terug het land moet binnenlaten, wij kunnen als christelijke hulporganisatie uitnodigen om ook militair tussen te komen in Noord-Irak en Syrië. Zo las ik voor een paar dagen het volgende: "Desnoods moeten wij wapens leveren. Ook als het gevaar bestaat en als wij niet weten wat er later met deze wapens zal gebeuren. Wij moeten alles in het werk stellen om te vermijden dat er (in Noord-Irak) nog langer mensen worden afgeslacht.” (Kerknet 25/08/2014). Ik twijfel eraan of het de taak is van een christelijke hulporganisatie op uit te nodigen om desnoods wapens te leveren.  

Ik ga in al deze familiale of maatschappelijke problemen die mensen niet veroordelen, want zij hebben ter plaatse gezien wat de terreur van IS teweeg brengt of zij weten niet goed wat ze met hun opstandige tiener moeten aanvangen…. Maar in onze persoonlijke, familiale, kerkelijke en maatschappelijke problemen, moeten we toch ook altijd zoeken naar wat God wil. We mogen ons niet uitsluitend laten leiden al te menselijke redeneringen. Als christen willen we proberen zoveel mogelijk in overeenstemming te zijn met het evangelie, met de woorden én het voorbeeld van Christus.

Daarmee zal waarschijnlijk niet elk probleem direct een duidelijk antwoord krijgen. We moeten ook bidden dat ons hart uitgezuiverd mag worden en dat we anderzijds niet onze ogen sluiten voor de schrijnende problemen die om een snelle tussenkomst vragen… Jezus heeft de heilige Geest beloofd die ons zou vertroosten en die ons zou helpen om Jezus’ woorden te herinneren en te verstaan.

Wij kunnen ook eens luisteren naar wijze mensen, naar de profeten van deze tijd… Naar bekende mensen van wie we menen dat ze een juist oordeel vormen op allerlei vlakken.

Wij gaan ook eens luisteren naar wat de Kerk zegt. De paus, de bisschoppen…

En dan zullen wij, met een zo goed mogelijk gevormd geweten denken, spreken en handelen volgens dat we begrijpen dat het in de lijn ligt van Gods verlangen…

Petrus had juist een mooi getuigenis gegeven over Jezus: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God. Vandaag krijgt hij een scherp verwijt van Jezus: “Gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”

Om op elk belangrijk moment bedacht te zijn op wat God wil, zal het voor ons nodig zijn om vaak te bidden, om vaak te vragen om Gods Geest, om vaak te spreken met medechristenen die een volwassen geloof hebben, en ook om aan te voelen van wat de kerkgemeenschap over dit of dat denkt…

Laat u niet leiden door louter menselijk overwegingen, maar zoek naar wat God wil. Dàt is de weg naar het echte Leven.

 (Ben Van Vossel 2014)



NAAR INHOUD        NAAR TOP



Zondag 21 Jaar A (24/08/2014)

Lezingen uit: Jes. 22,19-23  Hoge benoeming / Psalm 138 Uw goedheid, Heer, blijft duren zonder einde; vergeet het maaksel van uw handen niet / Rom. 11,33-36 Onpeilbare rijkdom van Gods wijsheid en kennis / Mt. 16,16-20 Wie ben Ik voor u?


(Preek in opbouw)


Jezus informeert wel eventjes bij de apostelen wat de mensen over Hem denken en zeggen. Maar na hun gissingen stelt Hij aan henzelf een duidelijke vraag: “En gij, wie zegt Gij dat Ik ben?”

Vraagt Jezus dat uit onzekerheid, vraagt Hij het gewoon om te weten wat zij van Hem denken… Het is mogelijk, maar duidelijk is wel dat Hij wil weten wat Hij voor de apostelen betekent, voor die trouwe leerlingen die Hem nu al maanden aan het werk zien en aan het woord horen… Wat ben ik in uw ogen? En misschien wil Hij bovendien weten: “Wat beteken ik voor uw leven, wie ben ik voor u, wie ben ik voor uw leven, voor uw denken en doen?”


Dit is een ernstige vraag, want Jezus vraagt in feite welk impact dat Hij op hun leven heeft, of mag hebben. Welke rol mag Ik in uw leven spelen? Petrus antwoordt dat Jezus voor Hem de Messias is, de Gezondene van de Vader, de Zoon van de levende God. Voor een Joodse man is zo’n uitspraak echt gewichtig. Voor een Jood van die tijd is de Messias, de gezondene, de door God uitverkorene die hun volk komt verlossen… Daar doe je alles voor. Petrus zal trouwens later zeggen, “Heer, voor U hebben we alles in de steek gelaten, zo belangrijk vinden wij U…”


Durven wij nu dit evangelie ook toepassen op ons leven? Laten wij Jezus ook aan ons vragen: “Wie ben Ik voor u, wat beteken Ik voor u, welk impact mag Ik hebben op uw leven?”

Wij kunnen misschien het antwoord van Petrus geven: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Maar wat betekent dat dan en welke gevolgen heeft dit voor ons leven? Wat heeft dat antwoord te maken met het leven dat ik gewoon ben te leiden? Is dat echt het antwoord waar ik met mijn leven achter sta?


 (Ben Van Vossel 2014)

NAAR TOP


Zondag 20 Jaar A (17/08/2014)

Lezingen uit: Jes. 56,1.6-7 Vreemdelingen die Mij met liefde vereren / Psalm 67 (66) Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren / Rom. 11,13-15.29-32 God blijft trouw aan zijn uitverkoren volk /  Mt. 15,21-28 ook eten voor de “hondjes”


De binnenlandse politiek op Vlaams en Federaal niveau interesseert ons natuurlijk wel; maar evenzeer en nog meer wat de nieuwe president in Turkije gaat doen, en onze aandacht werd vorige weken ook getrokken naar Gaza, de tunnels en de raketten van Hamas en de zware bombardementen door Israël met vele Palestijnse doden… Maar vooral zagen we in Syrië en Irak de snelle opmars van de Islamitische Staat, het vroegere ISIS, en de gruwelijkheden en de zware zonden tegen de menselijkheid die het begaat. Vooral Yesidi’s en christenen zijn de slachtoffers, maar ook Sjiitische moslims en mensen die dat Middeleeuwse kalifaat niet zien zitten.

Dat is wat we zien gebeuren in de wereld. En er zijn nog heel wat andere conflictgebieden.


Midden heel dat gewriemel van belangen en spijtige en zelfs gruwelijke zaken, kijken we naar Jezus. We krijgen hier een voorbeeld dat diep is aan betekenis, ook voor mensen van deze tijd.

Jezus leefde midden een bepaalde cultuur, de Joodse. Joden moesten geen omgang hebben met Samaritanen en zeker niet met de heidense bevolking… Zijn zending gaat op de eerste plaats naar Joodse mensen… Maar dan is daar die Kanaänitische vrouw die om hulp vraagt. En dan zien we hoe bij Jezus die aanvankelijke afkeer van de Jood tegenover de heidense vrouw afbrokkelt. Haar dochter zal genezen.


Een ingrijpende les voor onze huidige wereld en voor ieder van ons. We mogen onze eigen overtuiging hebben, ons eigen geloof… Maar als christen moeten wij ook openstaan voor anderen. Hen positief bejegenen, ook al zijn ze ‘andersdenkend’ of ‘andersgelovige’. Wij moeten van onze aanvankelijke afkeer of ons wantrouwen kunnen afstappen om de ander toch te kunnen zien als een ‘kind van God’. Dat betekent niet dat we naïef moeten zijn en dat onze samenleving zich niet moet wapenen tegen ondemocratische organisaties. Maar tegenover andersdenkende personen in onze familie of buurt of gemeente, moeten we toch verdraagzaam zijn. Een van de oorzaken van onrust bij allochtone jongeren is dat ze zich achtergesteld voelen, zich negatief bekeken voelen, altijd met achterdocht…


We moeten echt met open hart kunnen kijken naar Jezus, de gelovige Jood, die hier op wijze en juiste houding gaat aannemen omdat Hij zich laat leiden door Gods Geest. Als we zoals Jezus kinderen van God willen zijn, zullen wij ook soms van onze aanvankelijke ideeën moeten afstappen en met Gods ogen naar mensen leren kijken. Paulus, de gewezen Farizeeër, heeft dat goed begrepen en is echt in Jezus’ voetspoor getreden. Vorige week hoorden we hoorden we hem nog zeggen hoe zielsveel hij van zijn Joodse volk houdt; vandaag noemt hij zich de ‘apostel der heidenen’. Dat wordt zijn zending. Laten wij ons spiegelen aan Jezus, aan Paulus om ook open te staan voor alle mensen, met wijsheid, maar ook met een positieve ingesteldheid zodat wij kinderen mogen zijn van de Vader, “die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” (MT.5,45) God is geen God die afstoot, maar die aantrekt door zijn liefde. Laten wij ons spiegelen aan Hem. (Ben Van Vossel 2014)



NAAR INHOUD        NAAR TOP


Zondag 19 Jaar A (10/08/2014)

Jezus, Zoon van God, Redder !

Uit de Liturgie: 1 Kon. 19,9a.11-13a In de zachte bries / Ps 85 (84) Laat ons uw barmhartigheid zien, geef ons uw heil ,o Heer /  Rom. 9,1-5 Uit hen komt de Christus voort / Mt. 14,22-33 Storm op het meer “Heer, red mij”


In het evangelie van vandaag worden ons enige zaken over Jezus geopenbaard: zijn relatie tot God, zijn relatie tot ons. Vorige zondag hoorden we het verhaal over de broodvermenigvuldiging. Een geweldig succes. Zo iemand zou men direct tot minister van binnenlandse zaken benoemen, of meer nog, tot koning uitroepen toen koningen nog macht hadden. Dat is niet wat Jezus op het oog heeft!

Wat zien we? Jezus stuurt zijn leerlingen weg, Hij zendt het volk naar huis en zelf trekt Hij de berg op om te bidden.  Welnu, dit is het voornaamste geheim achter Jezus’ leven, de relatie met God, zijn Vader…

Dit zou ook het geheim, de diepste kracht van ons leven als christen moeten zijn: het contact met God. Het gebed ! Dàn kan er van alles gebeuren. Dan zijn we nooit ten einde raad… Dan is er ook altijd opstanding mogelijk, verrijzenis, een nieuw leven!


De apostelen zijn in nood op het meer. Ja, ook doorwinterde mannen kunnen in de problemen komen. En ook wij allen kunnen voor onoverkomelijke moeilijkheden komen te staan, meer nog dan wat tegenwind op het meer… In dit evangelie toont Jezus dat Hij zijn mensen niet in de steek laat. Hij komt hen tegemoet om hen nabij te zijn en te helpen.

En opnieuw moeten wij dit evangelie op ons eigen leven leggen. Ook wij moeten weten dat we in alle omstandigheden op Jezus kunnen rekenen en dus op Hem beroep moeten doen. Niet enkel op eigen kracht, zodat we toch nog kopje onder gaan … Jezus is ons nabij om ons te redden. Hoe gaan wij dat weten als we het niet ervaren? Hoe gaan we het ervaren als wij Jezus op afstand houden en Hem niet echt ons leven laten binnenkomen?

Kijk wat Petrus overkomt en let op zijn reactie. Hij wil ook eens speciaal gaan doen. Maar zijn geloof is nog wat kleintjes. Toch is zijn geloof wel zo groot dat Hij vol vertrouwen uitroept in zijn angst: “Heer, red mij!” Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl Hij tot hem zei: “Kleingelovige, waarom hebt ge getwijfeld?”

We kunnen dit een mooi verhaal vinden, maar het is een krachtige uitnodiging tot ieder van ons om ook met veel vertrouwen beroep te doen op Jezus, zeker als we in nood zijn; maar eigenlijk zouden we wat meer moeten leven vanuit de aanwezigheid van de Heer. Ook als Hij op de berg aan het bidden is, is Hij niet weg van ons… Zouden we dat toch eens wat meer proberen te beleven:  Leven vanuit de aanwezigheid van Christus. Tenslotte noemen we ons toch christen! Dat op weg gaan met Christus, maakt ons pas tot echte christenen.


Jezus wandelt over het meer. In het evangelie van Johannes komt dit nog wat sterker naar voor dat Jezus’ lichaam niet zonder meer onderworpen is aan de gewone natuurkrachten. Johannes gebruikt dit voorval zelfs om ons te helpen geloven in Jezus’ aanwezigheid in de Eucharistie voor allen die eten van het Brood dat Jezus ons aanbiedt. Hier in dit evangelie mogen we het zien als een bevestiging dat Jezus inderdaad nooit echt afwezig is. Voor Hem is er geen hinderpaal om tot ons te komen. Waar een christen is, is Christus! Laten wij de Heer vragen dat we ons wat meer bewust worden van die grote genade en meer mogen leven van die permanente nabijheid van de Heer. Moge Jezus’ Naam leven in ons hart; want waarlijk, Hij is de Zoon van God, de Gezondene van de Vader tot heil van ons allen. (Ben Van Vossel 2014)



NAAR INHOUD        NAAR TOP


Zondag 18 Jaar A (3/08/2014) (wegens ziekte, een vroegere preek)


Jesaja 55,1-3 Voor niet(s) / Ps. 145,8-9, 15-16, 17-18 Gij opent uw hand, Heer, en zegent ons / Rom. 8,35.37-39 Wie zal ons scheiden van e liefde Gods die is in Christus Jezus? / Mt. 14,13-21 Brood voor vijfduizend


’t Is wat ver gezocht natuurlijk, maar ik denk dat een bakker echt jaloers zou zijn op de situatie waar Jezus en zijn vrienden hier de hoofdpersonen zijn. Stel u zo eens een bakkerij voor met 5000 mannen die staan aan te schuiven voor een brood of wat patisserie. Daar moet je anders weken op wachten. Hoe zou Judas zich bij deze zaak gevoeld hebben. Al dat brood dat ze daar zelf op Jezus gebed mogen uitdelen. Zou hij ook hier gedacht hebben: ‘dat zou voor zoveel denariën kunnen verkocht worden. Onze geldbeugel zou uitpuilen…’ Maar misschien stond hij gewoon met open ogen van verwondering en bewondering te kijken naar dit wonder waarin hij en de apostelen maar radertjes waren die mochten uitdelen, hun eigen handen raakten het wonder aan…


Hoe waren ze in zo’n situatie verzeild geraakt? Johannes de doper was van kant gemaakt door Herodes. Het lot van een profeet leek plots niet meer zo aantrekkelijk. Jezus trekt er met zijn vrienden op uit om dat pijnlijk gebeuren wat te verwerken. Maar op de geplande rustplaats, een eenzame plek, staat het volk Hem al op te wachten. Jandorie, zullen de leerlingen wel gedacht hebben, kunnen ze ons die rustdag dan eens niet gunnen! En Jezus, hoe reageert Jezus? “Toen hij bij zijn landing dan ook een grote menigte zag, kreeg Hij diep medelijden met hen en Hij genas hun zieken.” Als je er ooit zou aan denken van Jezus eens gerust te laten met je problemen, je ziekte, je geestelijke dorheid, je zondigheid? Niet doen. Hij is er juist om al onze kwalen op zich te nemen. Hij wil ons nabij zijn in al onze moeilijkheden. Voor ons is het belangrijk dat we het allemaal met Hem delen, het samen met Hem dragen… Wil daar vandaag en vanaf vandaag eens wat meer aan denken…


Zie wat Jezus jou te bieden heeft: overvloed van leven, overvloed van heil. En gratis! Om niet! (Voor niet, zeiden we vroeger). Veel vroeger had de profeet Jesaja het al gezegd vanwege God: “Komt allen die dorst hebt, hier is water; en gij, die geen geld hebt, komt, koopt koren en eet zonder geld, en drinkt zonder betaling wijn en melk.” (Jes.55,1)


Maar waarom lopen wij er vaak geestelijk ondervoed bij, waarom lopen wij er vaak zo treurig bij, zo zonder uitzicht…? Omdat wij het elders zoeken dan bij God, dan bij Jezus. Dat steekt in dat andere zinnetje dat Jesaja zo langs zijn neus weg zegt: “Waarom besteedt gij geld aan wat geen brood is, en uw loon aan iets wat niet verzadigt?” (Jes.55,2) En dat is nu eigenlijk ons grote probleem. Wij vullen ons leven met alles en nog wat, en God krijgt zo nog een klein hokje toegewezen, voor als de nood het grootst is en we geen andere uitweg meer zien; wanneer we stilvallen na alle drukte en na alles waarmee we onze dag en ons leven hebben gevuld… maar niet verzadigd geraakten. Welke plaats krijgt God in ons leven? Hoeveel tijd geven we Hem om ons hart te vervullen, om ons in de echte werkelijkheid te brengen? Jesaja vervolgt: “Luistert aandachtig naar Mij, en gij zult eten wat goed is, en uw honger stillen met uitgelezen spijs. Neigt uw oor en komt naar Mij, luistert en gij zult leven.”

Als deze woorden ons nog niet over de brug haalden – wat zijn we toch hardleers! – dan is er nog sint Paulus die ons vandaag schrijft: “ROM.8,35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?”… En hij komt tot de slotsom: “Niets of niemand zal ons kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heer.” In Jezus heeft God ons getoond hoezeer Hij van ieder van ons houdt. Als we maar tot Jezus zouden komen, als we Hem maar de kans zouden geven ons leven te (ver-)vullen. Opnieuw een uitnodiging om ons leven op het juiste spoor te zetten, te kiezen voor Jezus als de Heer van ons leven en te bouwen aan een levenden blijvend contact met Hem. “De Heer is vol liefde en medelijden, bezorgd voor iedere mens. Nabij is de Heer voor elk die Hem aanroept, voor elk die oprecht tot Hem bidt.” (Psalm 145)


Tot slot wil ik er nog even op wijzen dat wij niet leven om te eten, maar eten om te leven. Laten wij dezer dagen ook aandacht hebben voor de vele volwassenen en kinderen die in Afrika, in Gaza en de vervolgde christenen in Syrië en Irak van ons wat aandacht, wat medeleven, wat gebed, kortom een wonderbare broodvermenigvuldiging verwachten. “Jezus kreeg diep medelijden met hen”… en wij? (Ben Van Vossel 2011)



NAAR INHOUD        NAAR TOP


Jaar A Zondag 17 (27/07/2014)


1 Kon 3,5.7-12  Ik geef u een geest vol wijsheid / Ps 119 (118)  Hoezeer is uw wet mij lief, Heer / Rom 8, 28-30  God bevordert het heil van die Hem liefhebben / Mt 13, 44-52  Een schat, verborgen in een akker  (Gent: H. Christiana, mgd.)


In het evangelie krijgen we het slot van de parabelen over het Rijk der hemelen. Jezus heeft van het Rijk van God enkele kenmerken gegeven, en vandaag nodigt hij ons allen uit ons tot het uiterste in te zetten om tot het koninkrijk van God te behoren, erbij te zijn. Je inzetten om in het Rijk van God te zijn gelijkt op een akker kopen waarin een schat verborgen zit, of een kostbare parel binnenhalen ten koste van al het andere, en tenslotte horen we de vergelijking over de goede vissen maar ook over de slechte of onvolgroeide vissen, die weggegooid worden… Jezus benadrukt m.a.w. dat er een slotoordeel zal zijn over ons leven.

Daarmee wil het evangelie ons geen angst aanjagen –al kan voor sommige mensen de vrees voor een negatieve waardering wel een stimulans zijn tot grotere inzet). Maar in feite wil Jezus ons de grote waarde, de grote vervulling van ons leven laten aanvoelen zodat we ons echt gaan inspannen om de kostbare schat te verwerven.

Jezus’ woorden staan niet los van ons leven; Hij heeft het over óns. Aandacht hebben voor het Rijk van God is bijvoorbeeld een goed evenwicht vinden tussen arbeid en ontspanning, tussen inzet voor allerlei doelstellingen en onze familiale verplichtingen, een evenwicht tussen onze aandacht voor onze sociale inzet en de aandacht voor Gods verlangen. We moeten beseffen dat ons leven en de realiteit niet beperkt zijn tot wat we zien. Er is een diepere werkelijkheid. Zelfs als we volop leven tussen de aardse realiteiten, onze aardse verplichtingen, onze engagementen, onze ontspanning… Er is een diepere realiteit, en die heeft te maken met de waarde die God eraan toekent.

De kostbare schat heeft in feite te maken met onze keuze om in Gods wil te staan, te leven binnen zijn verlangen. Soms denken we: dan wordt ons leven toch wel een saaie bedoeling, een overdreven serieuze zaak…

In feite ligt de vervulling van ons leven en de grote voldoening juist in het leven volgens Gods verlangen. Want, schrijft Sint Paulus: ‘Wij weten dat God in alles het heil bevordert van die Hem liefhebben.’  God meent het goed met ons, God zet wegwijzers naar het geluk…

Koning Salomo bad om de wijsheid onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Het mag ook ons gebed zijn: “Heer, leer mij zien waar uw verlangen ligt, leer mij kiezen om volgens uw verlangen te leven. Want op die weg ligt voor mij het echte en blijvende geluk.

Dit is een gebed dat we op ieder ogenblik kunnen uitspreken, of dat moet leven in ons hart. Wat verwacht God op dit ogenblik van mij? Welke woorden moet ik op dit ogenblik spreken? Hoe moet ik reageren op de houding van mijn kinderen, van de mensen op mijn werk, of op de houding van mijn buren?

Het is goed dat we ons die vragen stellen. Maar even belangrijk is het dus dat we aan God vragen niet enkel om zijn heilige wil te kennen, maar om hem ook te kunnen involgen. Als wij die genade blijven vragen, zal God ons die ook geven. “Vader, Uw Rijk kome, Uw wil geschiede… ook in mijn leven, ook in ons gezin, ook in de wereld.” (Ben Van Vossel 2014)




NAAR INHOUD        NAAR TOP


Zo. 20 juli  ZESTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR

DE GEHEIMEN VAN HET RIJK GODS

Lezingen uit de liturgie: Wijsh 12,13.16-19  De Heer biedt kans tot inkeer / Ps 86 (85)  Gij zijt goed en genadig, Heer /  Rom 8, 26-27  De Geest komt onze zwakheid te hulp  / Alleluia Wees getrouw tot de dood en Ik zal u de kroon des levens geven / Mt 13, 24-43  Het onkruid tussen de tarwe  

(H. Appolinaris, b en mrt*) (Brugge: Kerk-wijdingsfeest vd kathedraal)


(In de eerste lezing is het wel treffend dat God aan zijn volk zegt dat wie op Hem wil gelijken een vriend van de mensen moet zijn. Tegelijk zegt Hij dat Hij aan wie gezondigd heeft, de kans tot inkeer biedt.

De Heer is immers goed en genadig. Wij mogen vragen dat Hij ons vergeeft en ons voorthelpt. De heilige apostel Paulus geeft ons trouwens een goede wenk: De Geest komt onze zwakheid te hulp. Wij kunnen zelfs nog niet goed bidden, wij vragen niet de juiste zaken. Maar de Geest bidt in ons zoals God het graag wil horen, zodat het ons echt ten goede komt.)


Het evangelie herinnert ons aan wat Jezus leerde over de geheimen, de kenmerkende zaken van het Rijk van God.

Het is bijvoorbeeld ook onze eigen ervaring: in de wereld, ook in onszelf, is zowel goed als verkeerd aanwezig. Wat moeten we dan doen? Gaan we het verkeerde zomaar direct uittrekken, uitschakelen wie of wat volgens ons verkeerd zit. God heeft daar een ander gedacht over. Je moet de mens tijd geven om te groeien. Misschien leren we van onze fouten. Misschien komt iemand tot inkeer. Misschien is wat wij verkeerd noemen toch goed of is het een fase in de groei naar iets moois… Op het einde blijkt wat écht goed en waardevol is. Wanneer God zijn eindoordeel velt.


En dan vertelt Jezus nog twee andere parabels hoe het er in het Rijk van God aan kan toegaan: het Rijk der hemelen gelijkt op een mosterdzaadje; een echt klein zaadje dat kan uitgroeien tot een grote plant, zelfs tot een boom waarin vogels kunnen nestelen… We moeten dus niet al te ongeduldig zijn of over kleine goede zaken oordelen dat ze de moeite niet waard zijn. We moeten blij zijn met het kleinste goed in onszelf, in anderen, in de Kerk, want dat kan allemaal groeien tot iets dat echt de moeite waard is en iets betekent in het mooier en beter maken van de kerk en de wereld. Zien wij de kleine hoopvolle dingen in onze kinderen of kleinkinderen? Misschien moeten we dat wat meer bevestigen, er positief op reageren in plaats van ons alleen maar te ergeren over wat niet goed is. Als het kan groeien onder de zon van Gods werking en onze bemoediging kan het kleine zelfs uitgroeien tot iets positiefs, dat ook vruchtbaar is voor anderen…


Tenslotte spreekt Jezus ook nog over een vrouw die gist verwerkt in drie maten bloem… totdat deze in hun geheel gegist waren… Een kort tafereel, eigenlijk maar een korte flits tussendoor, maar die ons veel leert. Als wij een deel zijn van Gods Rijk, als God koning mag zijn in ons leven, dan hoeven we niet speciaal te gaan doen. Ons gewone leven kan dan tot een getuigenis worden dat invloed heeft op onze omgeving. De gist werkt door in de opvoeding die we aan kinderen geven, en door ons goed voorbeeld, door ons consequent christelijk leven, door onze ernst en onze opgewektheid, door onze christelijke hoop, door de positieve houding naar anderen, ook naar mensen die anders denken en leven dan wij.

Jezus heeft zoveel te vertellen over het Rijk van God. Het is goed dat we beginnen met een van die raadgevingen in ons leven op te nemen. Het is de beste manier om te groeien in de gezindheid van Jezus en ons leven vruchtbaar te maken voor onze omgeving en de samenleving. (Ben Van Vossel 2014)





NAAR INHOUD        NAAR TOP



13 juli  VIJFTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR A

Ons hart : vruchtbare grond ?

Liturgische teksen :  Jes 55, 10-11  Het woord uit Gods mond / Ps 65 (64) Het zaad viel op goede grond en bracht vrucht voort / Rom 8, 18-23 Wachtend op de verlossing van ons lichaam / Alleluia Weest te allen tijde waakzaam / Mt 13,1-23  Parabel van het zaad (Feest H. Henricus)


Het zaad viel op goede grond en bracht vrucht voort, honderdvoudig, zestigvoudig, dertigvoudig… Een gelukte oogst! De leerlingen van Jezus vragen Hem om deze parabel of gelijkenis wat uit te leggen. En dan blijkt dat de ‘Parabel van het zaad’ eigenlijk over ons gaat. Althans toen het nog betere tijden waren. Want als Jezus zijn woonst verlaat (– die misschien wel de woonst van Petrus was, aan het meer van Gennezaret – ), gaat Hij aan het meer zitten en er verzamelt zich daar een heel talrijke menigte. Een talrijke menigte. Vandaag misschien iets minder talrijk. Hij stapt in een boot en van daaruit begint Hij het Blijde Nieuws te brengen.

“Een zaaier ging uit om te zaaien…” Met brede gebaren werpt hij de graankorrels over de akker; het waren toen niet zo’n prachtig onderhouden akkers als bij onze landbouwers. Er groeit ook onkruid, er loopt een weg door van mensen die de kortste weg willen nemen naar hun bestemming; er liggen zelfs nog rotsachtige plekken… Maar de zaaier zaait, met brede gebaren, genereus… Ook vandaag. Ook in onze harten…

Want ook vandaag spreekt God tot ons !

Soms wordt het woord direct uit ons hart weggenomen door ongelovige commentaren in tijdschriften, kranten of in andere media… De kwade rooft het woord van God uit uw hart.

Soms zeggen we van Gods woord. Waw, mooi gezegd!  Maar we draaien ons om en zijn al met iets anders bezig. Of we worden uitgelachen en we laten het dan maar zo. Het woord van God schiet geen wortel in ons hart.

En het woord kan ook tussen de distels terecht komen als we teveel met andere dingen bezig zijn, als alles voorgaat in plaats van het woord van God: de zorgen van elke dag, de begoocheling van de rijkdom, de jacht op geld… We gaan zo op in alles, in plaats van er met God eens over te spreken, zodat zijn woord ook in ons binnenste terecht kan komen… Maar nee, al het andere is belangrijker. We moeten toch met onze twee voeten op de grond blijven, nietwaar! We hebben zo weinig vertrouwen in God. Ons geloof is zo zwak dat we zelf voor God gaan spelen. Het woord van God wordt dan verstikt en blijft zonder vrucht.

Maar ons hart kan ook goede grond zijn. Dat kan enkel als er openheid is voor God. Als we ons vaak durven afvragen: wat vraagt God van mij op dit ogenblik, wat zou Hij wensen dat ik kies of wat ik doe of zeg? Op dat moment wordt ons hart ‘goede grond’.

Kijk, wij kunnen ons leven verder leiden, zogenaamd als gelovige, als christen, maar God zijn woord niet laten meespreken, er niet vragen. Dan draagt dat woord geen vrucht en draagt ons leven ook geen of bijna geen vrucht voor God. De keuze is aan ons. Gaan we als gelovig mens leven? Gaan we luisteren naar wat God ons te zeggen heeft? Of… laten we God maar spreken terwijl wij helemaal opgaan in al het andere?

We mogen het in deze viering eens eerlijk en duidelijk voor onszelf uitspreken. Misschien zullen we God om vergeving vragen omdat we zo vaak zijn woord lieten voor wat het was; misschien zullen wij Hem ook vragen ons te willen helpen ons hart te openen voor zijn woord van leven. (Ben Van Vossel 2014)



NAAR INHOUD        NAAR TOP



Zo. 6 juli 2014 VEERTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR

Komt tot Mij, die gebukt gaat onder lasten


Lezingen uit de liturgie:  Zach 9,9-10  Uw koning is deemoedig / Ps 145 (144)  Uw Naam wil ik verheerlijken voor altijd, mijn God en Koning / Rom 8,9.11-13  Uw bestaan, beheerst door de Geest niet oor zelfgenoegzaamheid en zelfzucht / Mt 11,25-30  Ik ben zachtmoedig en nederig van hart  

(H Maria Goretti, mgd en mrt*) / (Brugge, Gent: H. Godelieve, mgd en mrt)

De lezingen van de liturgie van vandaag vormen één grote lofprijzing van Gods goedheid, medelijden, barmhartigheid. Ook de lezing ui de Romeinenbrief waarin we lezen dat God Christus van de doden heeft opgewekt en ook ons sterfelijk lichaam eenmaal zal levend maken door de kracht van zijn geest die in ons verblijft. Maar in die zelfde Romeinenbrief zegt Paulus ons dat wij daarom zelf ook verplichtingen hebben om dat echte leven voor te bereiden…


In de lezing van de profeet Zacharia worden we uitgenodigd om blij te zijn met de komst van de Koning van de vrede, die, deemoedig op een ezel rijdt. Een duidelijke zinspeling vanwege de kerk op Jezus’ blijde intocht in Jeruzalem op weinige dagen vóór zijn Pasen. Hij maakt een einde aan de oorlog…

Op hoeveel plaatsen in de wereld snakken de mensen op dit ogenblik naar de vrede, een toestand van zekerheid, gewoon geluk, gerustheid,, rustig thuis kunnen komen… Ontzaglijk veel mensen zijn op de vlucht, veel mensen ontvoerd, gedood, sommigen gemarteld, veel mensen tegen hun zin betrokken bij oorlogsvoering.. En ondertussen geraken verantwoordelijken het niet eens om wat eenheid te bereiken ten dienste van het volk. Denk aan Irak en zoveel andere plaatsen.


Jezus brengt vrede. Maar Hij legt die niet op. Hij gaat geen mensen doden of bevolkingsgroepen onderdrukken of bevechten… Maar voor Jezus, als koning van de vrede, moeten mensen zelf kiezen. En dan gaat het over die oorlogsgebieden, maar he betreft ook ons. Ook Europa zou moeten kiezen voor Jezus, voor zijn Koningschap. Ook Europa zou moeten inzien wat een groot verlangen naar vrede er uit het evangelie spreekt. Geen oorlogszuchtige taal. Zelfs christenen hebben dat niet altijd begrepen en hebben ook gemeend dat ze andersdenkenden of andersgelovigen moesten vervolgen.

Als we dan horen in de tussenzang, Psalm 145: “De Heer is vol liefde en medelijden, geduldig en zeer goedgunstig. De Heer is bezorgd voor iedere mens… Hij ondersteunt die dreigen te vallen, richt alwie gebukt gaat weer op.”  Wat een troostvolle woorden voor wie met geloof tot de Heer komt. In ons hart mogen wij die mensenliefde van God dan ook ervaren, zijn troost en bemoediging…

Jezus zegt het in het evangelie nog sterker: “Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken…”


Hoeveel mensen, hoevelen zelfs van ons hebben er nood aan om de zorgen van hun hart, de zorgen om hun gezondheid, de zorgen om hun gezin of relatie eens in vertrouwen uit te spreken, uit te spreken bij iemand die echt luistert en die ook kan helpen. De hulp die Jezus belooft heeft op de eerste plaats te maken met ons eigen hart. De vrede die Hij biedt is de vrede van het menselijk hart. Daarom is het vandaag de dag van lofprijzing op Gods goedheid, maar tevens de uitnodiging tot onszelf om met vertrouwen tot de Heer te komen en Hem onze zorgen toe te vertrouwen, ze af te geven als het ware, en met vertrouwen het leven weer in de ogen te kijken.  Het is een uitnodiging. Het antwoord moet van óns komen.

Laat ons concreet gehoor geven aan Jezus uitnodiging: “Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.” (MT.11,28-30)


 (Ben Van Vossel 2014)


NAAR TOP

Zo. 29 juni  HH. PETRUS EN PAULUS, APOSTELEN

(TWAALFDE ZONDAG DOOR HET JAAR A)

Bemint ge Mij? Weid mijn schapen


Lezingen uit de liturgie: Hand 12, 1-11   De Heer heeft mij ontrukt aan Herodes / Ps 34 (33) De engel van God legt een schans om hen heen /  2 Tim 4,6-8.17-18  De goede strijd gestreden / Mt 16, 13-19  Op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen

 

Petrus en Paulus zijn zowat de best bekende apostelen. Van Petrus weten we allemaal wel dat Hij door Jezus werd aangesteld tot woordvoerder en eindverantwoordelijke van de apostelgroep. Hij wordt door Jezus bij zijn roepnaam vermeld: ‘Simon, zoon van Jona’, en door hem Petrus te noemen wat steenrots betekent -en niet zomaar een keitje waarover je kan struikelen- heeft Jezus toch wel aangegeven dat je best in eenheid blijft met die vaste rots: ‘Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen’. Gevangen en wonderbaar bevrijd is Petrus tenslotte in Rome terecht gekomen, waar hij gedood werd tijdens een christenvervolging onder keizer Nero.

Paulus kennen we als degene die een plotse bekering doormaakt. Van christenvervolger wordt hij de grote verspreider van het geloof in Christus. Onvermoeibaar heeft hij klein-Azië, Turkije en Griekenland doorkruist, tot ook hij in Rome zijn tocht voltooide in de marteldood.


Van Petrus weten we dat hij zowat de meest enthousiaste leerling van Jezus was. Maar soms wel eens te overmoedig. En als de verrezen Heer hem tot driemaal toe vraagt: Bemint ge Mij… gaat hij door de knieën in het besef dat hij Jezus ook driemaal verloochend heeft om zijn eigen huid te redden. ‘Ik ken die mens niet’. Nu herhaalt hij tot driemaal toe: Heer, Gij weet alles, Gij weet dat ik U bemin’…  En hij krijgt dan de opdracht om de kudde te weiden… Blijkbaar was het voor Jezus belangrijk iemand verantwoordelijk te maken die wel zijn zwakke kanten had, maar die vooral zijn Meester in zijn hart droeg. Misschien zal het ook ons eraan herinneren dat wij niet zo geleerd moeten zijn of geweldige dingen volbrengen, maar dat we de Heer ook in ons hart moeten dragen. Want ook aan ons vraagt de Heer: ‘Hou je van Mij?’ En als we ‘Ja’ antwoorden, worden wij ook verantwoordelijk gemaakt voor mensen om ons heen en mensen veraf. Om van Jezus’ volk herder te zijn, is het op de eerste plaats van belang om van de Opperherder te houden: ‘Heer, Gij weet alles, Gij weet dat ik U liefheb.’

Paulus was in feite ook een geweldenaar: radicaal, geen half werk. Hij was een vurige farizeeër, die optrad tegen ketterijen. En voor hem waren de christenen zo’n ketters… Maar op een bepaald moment zag de Farizeeër Paulus in dat hoogmoed en de overtuiging dat je moet presteren om God aan uw kant te krijgen, niet de juiste weg is. Hij leert dan Jezus kennen, die hij vervolgde, door de christenen te vervolgen. En dan wordt hij een vurige Jezus-fan. In de brief aan de Filippenzen schrijft hij zelfs: “… ik beschouw alles als verlies, want mijn Heer Christus Jezus kennen gaat alles te boven. Om Hem heb ik. alles prijsgegeven. Om Christus houd ik alles zelfs voor vuilnis, als het erom gaat Hem te winnen.”  (FIL.3,8) Dit betekent dat ik door God zal goedgekeurd worden, niet op basis van mijn prestaties, maar door het geloof in Jezus (FIL.3,9).  En in diezelfde brief schrijft hij: “… voor mij is leven Christus.” (FIL.1,21) Ook van Paulus vernemen we dus dat het voornaamste in het leven van de christen is: te geloven in Jezus, ons leven te bouwen op dat geloof, de Heer liefhebben, met Hem door het leven gaan en ons leven laten leiden door Hem, onze Herder en onze Redder.


We zijn God dankbaar voor die twee apostelen die zich zo hebben ingezet om Jezus te verkondigen dat wij Hem vandaag ook mogen kennen en ons leven aan Hem kunnen toevertrouwen. Laten wij er dan altijd aan denken dat het eerste en voornaamste is: zó van de Heer te houden dat wij ons leven op Hem durven bouwen. (Ben Van Vossel 2014)

 


NAAR INHOUD        NAAR TOP


Zo. 22 juni  TWAALFDE ZONDAG DOOR HET JAAR A

Vertrouwen midden moeilijkheden

Lezingen uit de liturgie: Jer.20, 10-13  Ik heb mijn zaak in uw handen gelegd / Ps. 69 (68)  Heer, verhoor mij omdat Gij rechtvaardig zijt / Rom. 5,12-15  Gods grote genade / Mt 10,26-33  Ieder haar van uw hoofd is geteld

(Vandaag gedenken wij ook de H. Paulinus van Nola, b.*, de HH. Johannes Fisher, b. en Thomas More, mrt.*) In 2014 kan men vandaag ook de liturgie van Sacramentsdag hernemen.


De profeet Jeremia, die geregeld vervolgd werd maar toch aan het volk bleef zeggen wat God hen wilde zeggen, doet ons denken aan Jezus, die ook tot het einde het Blijde Nieuws van Gods bermhartigheid bleef verkondigen. Ook Jezus voelde aan een en ander Hem kwalijk genomen werd door de machthebbers en dat het uiteindelijk zijn ondergang zou betekenen.

Vervolging is ook vandaag het lot van heel wat christenen. Het kan trouwens ook onszelf overkomen dat we uitgelachen worden of dat er met onze geloofsovertuiging gespot wordt door mensen of media… In die zin voelen we ons wel wat verwant met Jeremia én met Jezus die zich vervolgd of bedreigd wisten.

Maar wat zowel door Jezus als door Jeremia wordt beleefd en getuigd, is: het vertrouwen op God ondanks alle bedreiging, ondanks alle moeilijkheden!

We horen dat in de eerste lezing waar Jeremia aan God zegt: “Ik heb mijn zaak in uw handen gelegd.” En ook dit woord: “Al mijn vrienden willen niets liever dan mij ten val te brengen” maar “De Heer is bij mij als een machtig strijder.” En zijn getuigenis eindigt met ene loflied, als een verrijzenislied: “Zing een lied, een loflied voor de Heer, want Hij heeft het leven van de arme gered uit de macht van de bozen.”

Jezus nodigt ons uit in het evangelie om niet te vrezen voor nadelige gevolgen van het geloven: “Wees niet bevreesd voor hen die wel het lichaam kunnen doden maar niet de ziel. Wees niet bang voor de mensen.”

Natuurlijk is dat gemakkelijk gezegd. Wij zijn echter zo gehecht aan bezit en gezondheid, dat we die niet op het spel gaan zetten als we door ons geloof schade zouden kunnen lijden…

Misschien dat we dan wat meer energie moeten steken in het zoeken van een krachtige helper en vaker beroep doen op de bijstand van de Heer. Zo baden we in psalm 69 van de tussenzang: “Heer, verhoor mij omdat Gij barmhartig zijt.” We zitten ons vaak zorgen te maken omtrent ons eigen gezondheid of ons beroepsleven, of over ons gezin of onze relatie… Maar zou het niet verstandig zijn om ook eens tot God te bidden, om dat gebed van deze psalm wat meer in ons hart te koesteren: “Heer, verhoor mij omdat Gij barmhartig zijt.” Telkens en telkens mogen wij om de Bijstand van de Heer vragen, Hij doet niet liever dan helpen wie op Hem beroep doet. "Schep moed, gij allen die God zoekt. God luistert naar wat een arme Hem vraagt.”

Het is een psalmgebed dat praktisch is voor ieder van ons. Maar we mogen ook tot God spreken met onze eigen woorden  of andere woorden uit de Schrift: Heer, ontferm U over mij. God, kom mij te hulp; Heer, haast u mij te helpen. Geef me kracht Heer, geef mij geduld. Maak mij verdraagzaam. Zegen ons gezin. Zegen onze relatie…

Wij zouden wat meer als gelovige mensen moeten leven. Dat betekent dat we God ook betrekken bij ons leven, ons werk, onze inzet. We moeten echt niet leven alsof God niet bestond. Hij bestaat wel echt en wil voor ons een God van liefde en trouw zijn. “Heer, verhoor mij omdat Gij barmhartig zijt.” (Ben Van Vossel 2014)



NAAR INHOUD        NAAR TOP

    



Do. 19 juni  2014 FEEST VAN HET HEILIG SACRAMENT (SACRAMENTSDAG)


Lezingen uit de liturgie van Sacramentsdag : Deut. 8,2-3.14b-16a  Het manna in de woestijn / Ps 147B (147) Loof de Heer, Jeruzalem / 1 Kor 10,16-17  Wij allen, één lichaam  / Alleluia. Ik ben het levend Brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid / Joh. 6,  51-58  Brood uit de hemel


Jezus is het brood dat leven geeft. Hij is het voedsel dat God aan de mens heeft aangereikt: levend brood dat uit de hemel is neergedaald…

Het klinkt in moderne oren vermoedelijk nogal wonder. Het ís ook één groot wonder. Er was het grote onvermogen van de mens om te leven volgens zijn roeping, volgens de bedoeling van zijn Maker. Daarom heeft God zijn Hartekind gezonden, zijn Woord, zijn Zoon om als mens met de mensen de volmaakte weg te gaan van toewijding aan God en de mensen. Gedood, verrezen, verheerlijkt… blijft Jezus in ons midden. En op het Laatste Avondmaal heeft Hij ons dat bijzonder teken van zijn nabijheid gegeven: Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed. Blijf dit doen tot mijn gedachtenis.

Tot zijn gedachtenis komen wij dan ook geregeld samen rond de tafel van zijn woord, en rond de tafel met zijn lichaam en bloed.

Als wij op deze dag het feest vieren van het heilige Sacrament, vieren wij Jezus, die het zichtbaar teken, het sacrament is van de ontmoeting tussen God en mens. Om die aanwezigheid ook zichtbaar te houden heeft Jezus ons die zichtbare tekens gegeven van het brood en de wijn, zijn lichaam en bloed. Hij wil ons ontzettend nabij zijn met zijn reddende en liefdevolle aanwezigheid.

De communie in de Eucharistieviering heeft nog een andere belangrijke inhoud. Want met Jezus’ aanwezigheid in het teken van brood en wijn, krijgen we ook het sterke teken van verbondenheid met anderen; iets waar vooral Paulus de nadruk op legt. Hij schrijft : “wij vormen allen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood.”

Natuurlijk houdt het al een hele opgave in om eenheid te verlangen en te bewerken in eigen omgeving, in ons gezin of gemeenschap, het is een dagelijkse opgave maar ook een dagelijkse genade als we er oog voor hebben. Maar ik meen dat we vanuit die geweldige opdracht tot eenheid vanuit de eenheid met Jezus, wij ook geroepen worden tot eenheid en solidariteit met de mensheid over hel de wereld. Dit mag ons nooit onverschillig laten en altijd moeten we bidden voor goede en evenwichtige oplossingen in allerlei conflicten.

De viering van dit heilig sacrament in de Eucharistie vervult ons met grote dankbaarheid om de aanwezigheid van Jezus en alles wat Hij ook vandaag voor ons betekent. Maar wij willen ook ruimer zien vandaag hoe Jezus het grote sacrament is, het grote teken van Gods liefde voor elk mens. Alle mensen zijn geroepen tot het heil dat Jezus brengt. Onze dankbaarheid voor de heilige Eucharistie roept ons dan ook op tot wereldwijde solidariteit, ruimer dan onze eigen kring omdat Jezus redder wil zijn van alles. Moge de deelname aan het heilig Sacrament ons dan ook brengen tot dagelijkse inzet en wereldwijd gebed voor de hele mensheid voor wie Jezus Sacrament, het zichtbare teken van Gods liefde is. (Ben Van Vossel 2014)


NAAR INHOUD        NAAR TOP    




Jaar A Feest H.Drievuldigheid 15/06/2014


Liturgische teksten: Ex 34,4b-6.8-9 JHWH / Dan.3,53.54.55.56 U komt de lof toe in alle eeuwen / 2 Kor. 13,11-13 De genade van OHJX … / Joh. 3,16-18 Zo lief heeft God de wereld


We vieren vandaag heet Feest van de heilige Drievuldigheid. Wij maken ons daar tegenwoordig weinig druk over hoe dat nu allemaal in elkaar zit met die Ene God in Drie personen. Met Joden en moslims geloven wij als christenen dat er maar één God is. Maar wat wij geloven daarbij dat God zich aan ons openbaarde als Vader, als Zoon die mens is geworden in Jezus Christus, en als de heilige Geest die het goddelijk leven in ons in stand houdt, die onzichtbare kracht die ons help geloven en vertrouwen en liefhebben en die ons toerust om te getuigen in Woord en manier van leven.

Als christen leven wij echter als gewone mens tussen gewone mensen. Er is aan ons niets speciaal te zien. Wel kan je misschien bij ons thuis al eens een kruisbeeld zien hangen, omdat we ons hele huisgezin aan God wilden toevertrouwen. Misschien vind je er zelfs een of ander Mariabeeldje of een icoon… We trachten, als we het ernstig menen wat mee te doen met de kerkgemeenschap als die samenkomt voor de zondagseucharistie…

Maar voor de rest is er niet veel uitzonderlijks te zien aan een christen…

Het voornaamste gebeurt vanbinnen, maar het heeft wel gevolgen voor de manier waarop we leven. Als christen geloven we immers dat God als een goede vader of moeder met ons begaan is. Reeds in het Oude Testament heeft Hij zich aan Mozes en het Joodse volk doen kennen als een liefdevolle en barmhartige God, al de Herder die over ons waakt en ons leidt naar bronnen die echt leven geven. In Jezus, Eniggeboren Zoon van God hebben we gezien hoezeer God van ons houdt, dat Hij ons zelfs zijn Zoon heeft gezonden om ons op te tillen uit zonde en zwakheid opdat we open staan voor Gods liefde. En in de zending van de Heilige Geest krijgen we de kracht om als kinderen van God te leven, in het spoor van Jezus en om van Hem te kunnen getuigen.

Die zekerheid dat God van ons houdt, geeft een diepe zekerheid aan ons bestaan. We voelen een innerlijke zekerheid, nadat we ons misschien door onze emoties lieten meeslepen in allerlei zorgen en onrust; diep in ons weten we dat Iemand ons vasthoudt, dat Iemand ons blijft aanmoedigen om te volharden, om door te gaan… In Jezus hebben wij het volmaakte voorbeeld en horen wij de juiste woorden die ons op weg zetten om te leven als kind van God. En in allerlei omstandigheden mogen we beroep doen op de heilige Geest die we ontvingen bij ons doopsel en vormsel. Hij leert ons onderscheiden wat van God is en wat leugen is of onwaarheid of slecht. Hij geeft ons kracht om op sommige momenten echt te durven getuigen, niet door geleerde theorieën maar door gewoon te zeggen dat voor ons het geloof betekent…

De Drieëne God wil geen vreemde zijn voor ons, een verre God die zich niet interesseert aan ons leven. Hij wil voor ons Vader zijn, Redder, bezielende kracht: dat is de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En graag heeft Hij dat zijn kinderen op Hem gelijken, door op Jezus te gelijken. Daarom vieren wij Pinksteren en mogen wij de vrucht van de heilige Geest in ons verzorgen en doen open bloeien: Liefde – vreugde – vrede / geduld – vriendelijkheid – goedheid / trouw – zachtheid – zelfbeheersing. Laten wij op dit feest van de heilige Drievuldigheid eer brengen aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest, de drieëne God, maar laten wij ons ook toeleggen om als zijn kinderen te leven, door in het leven van elke dag de vrucht van de Geest aanwezig te brengen en uit te stralen in ons leven. (Ben Van Vossel 2014)


NAAR INHOUD        NAAR TOP    


PINKSTEREN (8/06/2014)

KOM, HEILIGE GEEST


Hand 2,1-11  Allen vervuld van de H. Geest / Ps 104 (103)  Maar zendt Gij uw geest, dan komt er weer leven, dan maakt Gij uw schepping weer nieuw / 1Kor 12,3b-7.12-13  Eer is slechts één Geest / Joh 20, 19-23  Ontvang de heilige Geest


Een van onze Pinksterliederen begint met de woorden: “De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt”. Een nieuw begin maken is inderdaad een van de grote eigenschappen van de Geest van God, de Heilige Geest. In de Bijbel is er al sprake over de Geest van God die over de nog ongeordende aarde zweeft; en dan spreekt God zijn woord en alles ontstaat. In het Oude Testament is ook nog hier en daar sprake over de Geest van God en hoe hij nieuwe zaken wekt, nieuwe kracht schenkt aan mensen en aan het Godsvolk. In het Nieuw Testament is op heel wat plaatsen sprake van de heilige Geest. Bij de aankondiging van Jezus’ geboorte wordt aan Maria gezegd dat de heilige Geest over haar zal komen en dat haar kind zoon van God zal zijn. Bij de doop van Jezus in de Jordaan komt de H. Geest over Hem om Hem toe te rusten voor zijn taak van verkondiger, genezer, van Messias, redder van de wereld…

En na Jezus’ dood en verrijzenis zitten zijn volgelingen, de apostelen, met Maria en de familie van Jezus samen in het cenakel. Biddend, wachtend op de vervulling van wat Jezus had beloofd. De heilige Geest komt over hen, verandert hun hart, komt met geloof, hoop, liefde; Hij vormt hen om tot getuigen van Jezus, van zijn verrijzenis, van zijn Messiasschap. Zij gaan getuigen over heel de toen bekende wereld, dat, in Jezus, God zijn liefde voor de mens volledig heeft uitgesproken…

Dat eerste Pinksterfeest heeft zich nog vaak herhaald. Mensen die opnieuw of sterker gaan geloven, een sterker vertrouwen krijgen ook op momenten of in perioden van beproeving en donkerte; mensen gaan liefhebben met een liefde die de menselijke genegenheid en de eigenliefde ver overstijgt, liefde voor God en liefde voor de mensen veraf en in eigen omgeving…

Mensen krijgen de kracht tot vergeving, verzoening. Ze krijgen kracht en bezieling boven hun eigen aanleg uit… Zetten zich met bezieling in voor allerlei noodlijdenden en voor de verspreiding van Jezus Rijk…

Gods Geest kwam niet enkel vroeger, in tijden die veraf liggen. Gods Geest komt ook vandaag. Hij kwam ook niet enkel voor bepaalde mensen. Hij komt voor ieder van ons. Het volstaat dat wij ons tot Jezus keren, ons tot Jezus bekeren en met vertrouwen bidden: Kom, heilige Geest : Vernieuw mijn geloof, vernieuw mijn vertrouwen, vernieuw mij in de  liefde voor God en mijn medemensen… Kom, heilige Geest.

Het zou, als in een refrein dat we niet uit ons hoofd kunnen zetten, vaak in ons hart moeten leven, dat korte gebed: Kom, heilige Geest. Laat ons er vandaag al mee beginnen. Als gij de Heer Jezus aanroept en bidden om de heilige Geest, “dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen. want die belofte geldt” niet enkel de mensen uit de apostolische tijd, maar ook ons die zoveel later leven (Hand.2,38-39). Kom, heilige Geest, vernieuw de harten van uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van uw liefde. Maak een nieuw begin in ons leven, in ons gezin, onze parochie, onze gebedsgroep, onze gemeenschap… Kom, heilige Geest, wij hebben u nodig, wij verwelkomen U. Kom, heilige Geest. (Ben Van Vossel 2014)


NAAR INHOUD        NAAR TOP    

ZONDAG 7 PASEN (1/06/2014)

VOLHARDEN IN HET GEBED


Liturgische lezingen: Handelingen 1,12-14 Wakend en biddend / Ps 27 (26) Ik reken er op nog tijdens mijn leven de weldaden van de Heer te ervaren / 1 Petr. 4,13-16 Wie al christen lijdt, moet zich niet schamen / Joh. 14,18 Alleluia. Ik zal u niet verweesd achterlaten, zegt de Heer / Joh 17,1-11a Ik bid voor allen die Gij Mij hebt toevertrouwd.


De Heer Jezus neemt afscheid van zijn leerlingen maar tegelijkertijd belooft Hij dat Hij voor altijd bij hen zal blijven (Mt 28,20b). Het lijkt wat in tegenspraak met elkaar. Daarom vraag je je af: wat gaan ze nu doen, nu dat Jezus niet meer bij hen is, de Meester, de Messias, de Heer? Wat kunnen ze nu nog beginnen?

In de eerste lezing van vandaag, uit de Handelingen van de apostelen,  is het heel duidelijk wat ze gaan doen. Na het afscheid keren ze eenvoudigweg terug naar Jeruzalem. Terug naar de bovenzaal waar ze gewoon waren samen te komen – misschien heeft Jezus daar ook met hen het Laatste Avondmaal gehouden. Maar om wat te doen? Lucas zegt het ons vandaag: “Zij allen – de elf apostelen - bleven eensgezind volharden in het gebed, samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus en met zijn broeders, de verwanten van Jezus.” (Hand 1,14)

Dat is alles wat Lucas vertelt. Dat is niet veel. Daar is weinig actie te bespeuren. Hin handen en voeten lijken nog niet gereed voor het zware werk, om de wereld rond te trekken en van Jezus te gaan getuigen in Jeruzalem, Judea en Samaria en tot de uiteinde van de wereld (Mk.16,15).  Nee, ze bleven eensgezind volharden in het gebed…

Toegegeven, ’t is de nogal geestelijk aangelegde evangelist Lucas die dit verhaalt. Maar er is toch ook dat andere woord van Jezus dat ze moesten ‘wachten op de komst van de heilige Geest’. Ze moesten met andere woorden het grote werk van de evangelisatie van de hele wereld niet beginnen enkel rekenend op eigen kracht. Zij moesten wachten tot ze “vanuit de hoge met kracht zouden worden toegerust” (Lk.24,49), met groot geloof, met onwankelbaar vertrouwen, met vurige liefde voor God en de mensen.

Laten wij nu ook eens even met de Heer Jezus op de Olijfberg afscheid nemen van Hem, een afscheid dat geen echt afscheid is want Hij belooft dat Hij met ons zal blijven. Maar ook aan ons zegt Hij dat we het niet op eigen kracht moeten doen. Niet in het leven van elke dag. Niet in het kerkelijk leven. Niet in ons familiaal leven. Hij wil ons met kracht toerusten vanuit de Hoge. Hij zegent ons met zijn aanwezigheid bij dat alles. Hij zendt de heilige Geest die ons leven zal bezielen met een diepe innerlijke kracht, met vrede en met kracht om voluit als christen aanwezig te zijn in de kerk, in het arbeidsleven, het leven van ons gezin, in ons persoonlijk leven en in onze contacten met anderen…

Maar misschien moeten we wat meer aandacht hebben met de manier waarop de apostelen en de eerste christenen samen met Maria het aan boord hebben gelegd. Zij maakten namelijk tijd voor het gebed, ook en vooral voor het gebed samen met anderen. Zo zien zij uit naar de vervulling van Jezus’ beloften dat zij vanuit de hoge met nieuwe kracht zullen toegerust worden. Hetzelfde zullen we trouwens horen op Pinksteren waar ze dan de heilige Geest ontvangen terwijl ze samen zijn op dezelfde plaats. Dat was Gods antwoord op hun gebed.

Het afscheid van Jezus is dus geen reden tot treurigheid. Bij Lucas lezen we trouwens hoe ze na het afscheid van Jezus met grote blijdschap naar Jeruzalem terugkeerden (Lk.24,52). Maar laten we vaak in gebed zijn en vaak met alles naar de Heer gaan. Met onze dankbaarheid en bewondering voor al het goede en mooie, en ook met onze zorgen en onze onvrede, met onze pijn en onze zorgen om onszelf of onze dierbaren. Zo scheppen we openheid om de innerlijke kracht en de vrede te ervaren, de ware vreugde die alleen de Heer ons schenken kan. (Ben Van Vossel 2014)


NAAR INHOUD        NAAR TOP   


HEMELVAART VAN DE HEER (29/05/2014)

Ik laat u niet alleen !


Liturgische lezingen: Hand.1,1-11 Gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest / Ps.47 (46) God stijgt ten troon onder luid gejuich, de Heer met geschal van bazuinen / Ef.1, 17-21  Alles heeft God onder zijn voeten gelegd / Mt 28,16-20 Ik ben met u alle dagen


Op Pasen wilde  de Kerk ons ervan doordringen dat Jezus niet in de dood gebleven is, maar verrezen is: het antwoord van de Vader op Jezus’ totale gegevenheid aan God en aan de mensen.

Vandaag is leert de Kerk ons dat Jezus door de Vader verheerlijkt is en zit aan zijn rechterhand; met Jezus als onze Redder zijn wij in Gods heerlijkheid en hebben wij die blijvende voorspreker bij de Vader.

Anderzijds klinkt deze troostvolle boodschap ‘Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld’ (Mt 28,20). De verheerlijkte Jezus, die opgenomen is in de glorie van God, is tegelijkertijd ons helemaal nabij. Dat is de boodschap van het evangelie.

Dit klinkt wellicht nogal wereldvreemd. Maar dit feest brengt ons in feite een sterke en troostvolle boodschap. Paulus bidt voor ons in zijn brief aan de christenen van Efese,  dat God ons innerlijk zou verlichten om Hem echt kennen: om te zien hoe groot de hoop is waartoe Hij ons roept… (Ef 1,17-18). Dat is wat we daarjuist al suggereerden: dat wij geroepen zijn om zoals Jezus ook opgenomen te worden in de heerlijkheid van de Vader.

Dat hebben we natuurlijk niet gehoord tijdens de verkiezingsstrijd van vorige week. Daar beperkten de beloftes zich uiteraard tot wat op deze wereld voorname materiële voorwaarden zijn om in onze levensbehoeften te voorzien: werkzekerheid voor al wie aan het werk is, werkgelegenheid vooral voor jongeren; sociale voorzieningen voor wie geen job vindt en voor allen die om een of andere wijze in nood zou komen, een voldoende pensioen, enzovoort.

Maar als al die voorwaarden vervuld zijn, als we voldoende bezitten en wat geluk hebben in dit leven… dan hebben wij het nog altijd maar over dit leven. En dit leven is eerst en vooral meer dan enkel materiële noden, maar anderzijds is dit leven ook heel beperkt, begrensd.

De beloften die we vandaag in de kerk horen gaat zowel over ons huidige leven als over het leven over de dood heen.

Voor ons huidige leven mogen de weten dat we er nooit, nooit alleen voor staan. ‘Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen’. De goede Herder blijft met ons meegaan, blijft ons begeleiden, blijft ons aanhoren… En voor ons komt het erop aan te zien waar en wanneer en hoe Hij inderdaad ons niet in de steek laat.

En dan is er dat verdere zicht en het is meer dan een zoethoudertje:

Ook op het moment van onze dood - vroeg of laat is die er – worden we niet aan ons lot overgelaten. Wij zeggen wel eens: ‘Je leeft voort in onze herinnering’. En dat is natuurlijk wel mooi, maar daar heeft de overledene tenslotte niet veel aan. Maar in het woord van vandaag herhaalt de Kerk ons dat we geroepen zijn om te leven, vervuld van die grote hoop en dat vaste vertrouwen dat wij bovendien eens mogen delen in het erfdeel te midden van de heiligen. Zo schrijft Paulus in de Efesiërsbrief. (1,18).

Laten wij vandaag God dan danken omdat Hij Jezus verheerlijkt heeft, en  ook omdat de Goede Herder ons niet in de steek laat maar ons blijft verder helpen en ons ook óver de dood heen volheid van leven schenkt. (Ben Van Vossel 2014)


NAAR INHOUD        NAAR TOP   



PAASZONDAG 6 (25/05/2014) Jaar A

KIEZEN VOOR JEZUS


Paaszondag 6 Jaar A (25/05/2014)

Liturgische lezingen: Handelingen 8,5-8,14-17 Samaria bekeert zich tot Jezus / Ps 66 (65) Jubelt voor God, alle landen der aarde / 1 Petr. 3,15-18 Heilig in uw hart Christus als de Heer / Joh. 14: 15-21 Ik zal u niet verweesd achterlaten; een andere Helper


Jezus heeft het in het evangelie over een andere Helper. ‘Ik zal jullie niet verweesd achterlaten...’, zegt Hij, ‘ Ik zal de Vader bidden u een andere Helper te zenden om voor altijd bij u te blijven...’

Die Helper, de heilige Geest, de Geest der waarheid zullen we echt nodig hebben... Een Helper die bij ons gaat blijven en die in ons zal zijn, zoals Jezus zegt.  

Immers, de heilige Geest leert ons Jezus kennen en aaanvaarden als de Heer, als de Gezondene van de Vader, als de Redder van de wereld en onze Redder.

De Geest brengt ons ook Jezus’ woorden in herinnering. Hij leert ons Gods woord verstaan zodat het iets uitwerkt in ons leven... Zodat we christen worden in heel ons doen en laten...

Petrus zegt ons in zijn Paas-preek : Heilig in uw hart Christus als de Heer !

Dat is Christus erkennen en aanvaarden en dienen als de Heer, als de Heer van ons leven. Naar Wie we luisteren, naar Wiens woorden we ons leven inrichten.

Daar begint ons bewust christelijk leven mee zoals Petrus schrijft in zijn brief. ‘Heilig in uw hart Christus als de Heer’ betekent: Laat Jezus de koning zijn in uw leven. Kies voor Hem en volg Hem Die geen loze beloften doet, maar alles gegeven heeft zodat gij langs de veilige Weg tot het echte geluk komt. ‘Hij heeft zijn leven gegeven, zegt Petrus, om ons tot God te brengen’...


De heilige Geest, die Jezus beloofd heeft, zal ons helpen om daadwerkelijk als Christus’ leerlingen te leven, én om van Hem te getuigen door onze levenswandel en ons woord...

Petrus drukt het nogal in dikke letters: “Weest altijd bereid tot verantwoording aan alwie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft.”  Als mensen zien dat gij toch wat anders leeft en denkt dan vele anderen, dat gij ondanks moeilijkhden toch de vrede bewaart, en als ze u dan vragen hoe het komt dat gij toch blijft hopen en vertrouwen. Wel, zegt Petrus, dan moet gij getuigenis afleggen van de hoop die in u leeft... Dan moet ge durven zeggen dat gij in Jezus gelooft. Dan moet je durven zeggen dat voor u dit leven niet het einde is, dat God het laatste woord heeft en dat Hij ons zo gaarne ziet dat Hij nu al de vrede in ons hart legt...

Maar, voegt Petrus eraan toe: ‘verdedig u met zachtmoedigheid en gepaste eerbied’. Heb respect voor de mensen die anders denken. En zorg dat uw eigen geweten zuiver is.


Vrienden, we hebben dus reden te over om steeds weer uit te zien naar een vernieuwde komst van de heilige Geest: om ons te leren Jezus Heer van ons leven te laten zijn; om de weg van Jezus te gaan in het leven van elke dag; en om te getuigen dat Hij ons de echte vrede en vreugde schenkt en een groot vertrouwen legt in ons hart. Want het is waar wat Jezus zegde: “Ik zal u niet verweesd achterlaten”.

Ook vandaag wil Hij ons ontmoeten in deze Eucharistie in zijn Woord en in de gaven die door de Geest geheiligd zijn tot Lichaam en Bloed van onze Heer en Heiland, Jezus Christus. Laten wij met ons hart bij de Heer zijn, opdat Hij ons in ons hart kan laten aanvoelen dat Hij echt bij ons is en nieuwe hoop en vreugde legt in ons hart. (Ben Van Vossel)


NAAR INHOUD        NAAR TOP   

PAASZONDAG 5 (11/05/2014) Jaar A

DE WARE WEG NAAR HET ECHTE LEVEN


5de Paaszondag (18 mei 2014) Lezing 1 Hand 6,1-7 Aanstelling diakens / Tussenzang   Ps.33 (32) 1-2. 4-5. 18-19 Geef ons, Heer, uw barmhartigheid, zoals wij op U vertrouwen / Lezing 2 1P 2,4-9 Christus de Hoeksteen  Priesterschap van de gelovigen.  / Evangelie Joh 14,1-12 Christus, de Weg naar het echte Leven


De lezingen van deze 5de Paaszondag zijn zo rijk aan geestelijke inzichten en perspectieven dat het moeilijk is ons tot één van die inzichten te beperken. Zo maant Jezus zijn leerlingen aan –en die leerlingen  dat zijn wij – om ons hart niet te vlug te laten verontrusten. Onze toekomst is in Gods veilige hand. Wij moeten dat steeds onderscheiden doorheen de soms dikke mist van ons korte bestaan hier op aarde. Jezus voegt er nog deze woorden aan toe: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het leven.” Exegeten zijn dat de taal van Jezus niet in staat was om veel bijvoeglijke naamwoorden te gebruiken, zodat de betekenis van dat woord heen goed zou kunnen zijn : Ik ben de weg naar het echte leven; of : Ik ben de ware weg naar het leven…

Zijn die woorden ook voor ons nog van belang, zijn het voor ons ook nog wegwijzers?

Niemand van ons zou graag zien dat zijn leven een mislukking zou zijn. Niemand zou willen dat hij op het eind van zijn leven zou moeten zeggen: Ik heb het leven in een verkeerde richting gezocht, ik heb mijn leven op verkeerde waarden gebouwd… Waar ik zoveel belang aan hechtte, is in feite niet veel zaaks!

Er is toch niemand van ons die dat voor zichzelf zou wensen. Maar we hoeven niet wakker te liggen wanneer we merken dat we toch heel wat mislukkingen kennen, dat we zelfs pijn en miserie en tegenslagen meemaken… Dàt betekent nog niet dat ons leven één grote mislukking is. Als gelovige mensen weten we dat uiteindelijk alleen Gods oordeel, Gods evaluatie van ons leven van belang is. De rest hoeft ons niet al te zeer te verontrusten. Ook die tegenslagen niet, ook niet die mislukkingen is onze relaties, in de opvoeding van de kinderen, in ontgoocheling in onze beroepsloopbaan… Natuurlijk, dat kan pijn doen. Dat kan ons wakker houden. Het kan ons droevig maken…

Maar terwijl wij als mens ons best doen hier op aarde, vraagt Jezus ons dat we ons niet al te verontrust moeten maken. Bewaar uw vertrouwen in God. De toekomst, de echte toekomst is onze thuiskomst bij God. Die is van belang. Van levensbelang. En aan die toekomst bouwen wij door onze inzet van elke dag in het spoor van Jezus. Nogmaals, het gaat er dan niet om of alles lukt wat we ondernemen, maar dat we ons inzetten volgens Gods verlangen.

En daarom zien we op naar Jezus. Hij is de Weg naar het echte leven. Zijn leven in totale gegevenheid aan God en aan het geluk van de mensen blijft voor ons een geweldig voorbeeld. Maar tegelijk weten wij door ons geloof dat ZIJN inzet een bron van kracht biedt voor onze dagelijkse inzet.

Trachten wij dus vaak met Hem in contact te zijn. Ook als we verontrust zijn, ook als we moeten neerzien op een mislukking, een tegenslag… Wij mogen dan naar Hem opzien en vragen om kracht, om nieuwe vreugde, om licht en uitzicht… Hij is de koeksteen waarop we ons leven kunnen bouwen. Het zal stevig staan. Het draagt in ieder geval in zich een kiem voor de toekomst, de toekomst voor het echte leven dat blijft.

Laten wij het dus verstandig spelen, het goed aanpakken want ons leven is kostbaar in Gods ogen. Wij zijn geroepen om zijn volk te zijn, zijn uitverkoren volk dat door woord en leven getuigt dat God van de mensen houdt, dat Hij dat getoond heeft in Jezus leven en dat Hij dat ook toont in het leven van ieder die zijn leven op Hem durft bouwen.

Ga met Jezus op weg. Hij is de ware weg naar het echte leven. (Ben Van Vossel 2014)



NAAR INHOUD        NAAR TOP   



PAASZONDAG 4 (11/05/2014) Jaar A

GOEDE HERDER(S)


LITURGISCHE TEKSTEN: Hand. 2,14a.36-41 Laat u dopen in de Naam van Jezus Christus / Ps. 23 De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort / 1 Pt 2,20b-25 De herder en behoeder van uw zielen / Alleluia, Ik ben de goede Herder, zegt de Heer, Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij / Joh 10,1-10 Ik ben de deur van de schapen.


In de lezingen van deze zondag gaat het uiteraard over Jezus, maar er wordt daarbij ook duidelijk gezegd waaróm het over Hem gaat: Al ons heil, héél onze toekomst begint bij Hem. Dat heeft Petrus goed begrepen als Hij in zijn Pinksterpreek zegt: “Bekeert u en laat u onderdompelen in Jezus tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de H. Geest ontvangen.”

We hebben het niet in ons om in overeenstemming met Gods verlangen te leven. Maar Jezus heeft het door zijn leven, zijn offerdood en verrijzenis alles weer goed gemaakt tussen God en ons. Als we ons bewust tot Hem keren ontvangen we de H. Geest waardoor we in zijn spoor kunnen leven, volgens Gods verlangen.

In zijn eerste brief wijst Petrus er met nadruk op dat wij allen verdwaald waren, maar dat Jezus in zijn eigen lichaam op het kruis onze zonden gedragen heeft, opdat wij aan de zonden zouden afsterven en gaan leven voor gerechtigheid, naar het ware geluk toe. Jezus mag dan ook met recht en reden zeggen dat Hij de deur is waardoor de schapen kunnen komen tot de weide waar het echte voedsel te vinden is dat ons het echte leven binnen voert.

De Kerk ziet op deze zondag dan ook op naar Jezus als naar de goede Herder die er zorg voor draagt dat zijn kudde en ieder van de schapen het echte leven vindt. Maar deze dag is dan ook heel geschikt om speciaal te bidden voor roepingen in de Kerkgemeenschap. Ook vandaag kan de kerk immers niet zonder herders: mensen die zich speciaal toewijden aan God en aan zijn volk. Om roepingen te laten ontluiken moet de kerkgemeenschap zelf ook openstaan voor Christus, moet er gebeden worden, moet Jezus nagevolgd worden in zijn toegewijd zijn aan God en in zijn mededogen en inzet voor de mensen…

Wat wij op deze dag ook voor ogen moeten houden is dat ‘ieder van ons’ geroepen is om herder te zijn voor onze medemensen, onze medechristenen en speciaal zij die aan onze zorg zijn toevertrouwd. Ouders moeten goede herders zijn voor hun kinderen. Maar wij allen moeten in het leven van alledag in ons hart die aandacht hebben voor het geluk, ook voor het geestelijk heil van onze medemensen, onze buren, onze collega’s op het werk, de jonge mensen die we zien onderweg of op teevee, kortom voor heel onze samenleving…

Waarom zouden we daar aandacht voor moeten hebben? Waarom zouden we ons ‘herder’ moeten voelen voor zovelen die we ontmoeten, en voor zovelen die we niet kennen?

Het heeft alles te maken met Jezus, de grote herder. Wie bij Hem aansluit wordt automatisch mee verantwoordelijk voor heel de kudde en speciaal voor onze naaste naasten… Ieder van ons krijgt de uitnodiging om in zich een herdershart te hebben naar het voorbeeld van Jezus. Hij heeft immers alles gedaan voor ons: voor ons is Hij gekomen en voor ons heeft Hij alles gegeven… Welnu, de beste manier om onze dankbaarheid te tonen is dan ook om in zijn voetspoor te treden en met Hem de zorg te dragen voor zijn kudde, voor de concrete mensen om ons heen, voor de kerkgemeenschap, de parochiegemeenschap. Ieder van ons zou  eens moeten nadenken welke grote of kleine dienst hij of zij zou kunnen bewijzen aan de concrete Jezusgemeenschap.  

Deze roepingenzondag kan ons daar echt bij helpen. We mogen in deze liturgie opzien naar de Goede Herder die aan ieder van ons zegt zoals aan Petrus: weid mijn kudde. Wij zullen dat gaarne doen als er in ons hart liefde is voor Hem die ons is voorgegaan als de Goede Herder en voor zijn kudde die Hij ook aan ons toevertrouwt. (Ben Van Vossel)


NAAR INHOUD        NAAR TOP   


PAASZONDAG 3 4/05/2014 Jaar A

GELOVEN ÉN VERTROUWEN !


LITURGISCHE TEKSTEN: Hand. 2,14.22-28 God heeft Hem ten leven gewekt / Psalm 16, 1-2a en 5, 7-8, 9-10, 11 Wijs ons, Heer, de weg van het leven. (of: Alleluja) /  1 Pt 1,17-21 Daarom is uw geloof in God tevens hoop op God /  Lk24,13-35 De Heer is werkelijk verrezen (Emmaüs).


Vorige zondag had Petrus in zijn Paasbrief reeds een mooie lofprijzing uitgeschreven: “Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in zijn grote barmhartigheid (het was trouwens het feest van de goddelijke barmhartigheid) God die ons in zijn grote barmhartigheid deed herboren worden tot een leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood.” Door Jezus opstanding, door Jezus verrijzenis zijn wij herboren tot een leven van hoop. Vandaag lezen we verder in die Paasbrief van Petrus: Gij zijt niet met zilver of goud vrijgekocht van een zinloos bestaan. Gij zijt verlost door het kostbaar bloed van Christus. Door Hem geloof gij in God die Hem van de doden heeft opgewekt. Daarom is uw geloof in God tevens hoop op God…


Geloven in God betekent voor ons, christenen tevens geloven dat Hij Jezus van de doden heeft opgewekt. En die verrijzenis van Jezus maakt van ons geloven in God tevens hopen op God. Door Jezus verrijzenis weten wij dat ons leven niet stomweg geroepen is om louter als een hoopje sterrenstof gaat dienen voor weer een ander wezen of opgaan in de natuur. Door Jezus verrijzenis weten we dat ook wij door God bij de hand genomen zijn en dat Hij ons niet zal laten vallen, ook niet als ons lichaam het leven niet meer dragen kan… Het christelijk geloven gaat gepaard met onze onwankelbare hoop, ons onwankelbaar vertrouwen op Gods trouw.


In zijn Pinksterpreek, die Lucas in de eerste lezing van vandaag wat weergeeft, fundeert Petrus die zekerheid op de voorspellingen van het Oude Testament. In het evangelie verhaalt Lucas ons de geschiedenis van die twee leerlingen op weg naar Emmaüs. Hoe ze Jezus met hen gaat en hen de Schriften uitlegt, hoe Hij aantoont dat de Messias dat alles moest ondergaan en op de derde dag moest verrijzen… Hun hart wordt weer warm, want door Jezus’ dood en begrafenis waren ze echt in een bevroren wereld terecht gekomen, zonder geloof en zonder hoop.


In zo’n wereld leven ook wij. Een wereld waarover een grote ijskap ligt van het ongeloof, in het Westen en grote delen van Azië… Een wereld waarin men enkel hoop heeft voor dit leven en dan… een kruis erover. Gedaan.

Een christen ziet verder. Hij weet dat de mens hier niet alleen is. Hij weet dat er een God en vader is. Hij weet dat die God de mens heeft opgetild uit een zinloos bestaan, door Jezus. En dat we door Jezus verrijzenis uitzicht krijgt op eeuwig leven in Gods liefde. Nooit meer zijn wij alleen. Nooit zullen we in des teek gelaten worden. Dàt is de echte Paasboodschap waarvan wij mogen leven. . .  En waarvan wij mogen getuigen door ons blijvende vreugde en ons blijvende inzet voor onze medemensen, naar het voorbeeld van onze God en Vader en van de Heer Jezus Christus. (Ben Van Vossel 2014)


NAAR INHOUD        NAAR TOP   


PAASZONDAG 2 27/04/2014 Jaar A

ZALIG DIE NIET ZIEN EN TOCH GELOVEN !


LITURGISCHE TEKSTEN: Hand 2,42-47 Legden zich ernstig toe op de leer van de apostelen / Ps 118 (117) Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig, eindeloos is zijn erbarmen ! / 1 Petr 1,3-9 Herboren tot hoop door de opstanding van Jezus / Alleluia. Omdat ge Mij gezien hebt, Tomas gelooft ge? Zalig die niet zien en toch geloofd hebben. / Joh 20,19-31 Ontvangt de heilige Geest. Wie gij de zonden vergeeft die zijn ze vergeven


Het zal ons allemaal wel deugd doen dat we vandaag door Jezus zelf zaligverklaard worden. Ik geef toe dat dit misschien nog een trapje lager is dan wat de twee pausen overkomt die heiligverklaard zijn, maar toch… Het mag ons verheugen dat Jezus ons toch niet over het hoofd ziet.

Natuurlijk zegt Hij er wel iets bij: “Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben”.

Modern is dat natuurlijk niet: geloven zonder dat je er een duidelijk bewijs voor hebt. Dat klinkt nogal sterk on-wetenschappelijk. En we moeten toegeven dat we soms wel wat zwak staan in ons ‘geloven’ als men ons om bewijzen vraagt. Bewijs maar eens dat Christus verrezen is! Wij kunnen dan verwijzen naar het getuigenis van de eerste volgelingen van Jezus, die ons verzekeren dat Jezus verschenen is. We kunnen voor ons geloof in Jezus ook verwijzen naar de Schriften, zoals Jezus het zelf doe in zijn ontmoeting met de leerlingen van Emmaüs: Lees de Schriften, zegt Hij, vanaf die 5 boeken van Mozes en in de psalmen en de profetenboeken: daar staat zoveel in over Mij, je kunt er zelfs in lezen dat de Messias moest lijden en gedood worden maar dat Hij op de derde dag zou verrijzen…

Het getuigenis van de apostelen en de Oud-testamentische Geschriften… Maar we zijn vandaag getuige dat ook voor Tomas het getuigenis van zijn medeapostelen niet volstond. Ik moet eerst zijn wonden zien om te weten dat het wel degelijk Jezus is, ik moet Hem kunnen aanraken… anders zal ik zeker niet geloven! Wanneer Hij dan Jezus mag ontmoeten gaat hij door de knieën: Mijn Heer en mijn God! Een sterke getuigenis!

Maar ondanks deze mooie en sterke geloofsbelijdenis zegt Jezus: “Omdat ge gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben”.

Hoe moet het nu met ons? Waar staan wij nu? Wij hebben niet gezien, wij hebben Jezus niet in levende lijve gezien. En toch geloven we. Eigenlijk is dat een hele geschiedenis, een lange geschiedenis, in feite de geschiedenis van ons leven. We hebben Jezus leren kennen van jongs af aan. Mensen die te vertrouwen waren en die we vertrouwden hebben over Hem gesproken. We hebben zelf wat nagedacht. We hebben wat kunnen vergelijken met andere gedachtestromingen… We hebben hier en daar wel de hand van de Heer gezien, niet Hemzelf, maar gemerkt dat Hij hier en daar de hand in had… We hebben kracht en vrede gevonden in het gebed, mogen ervaren dat Hij ons nabij was…

En naarmate we met Hem op weg gegaan zijn is dat geloof in Hem sterker geworden…

Op weg gaan met Hem betekende ook dat we getracht hebben in zijn voetstappen te gaan: Gods verlangen trachtten te doen, de vreugde en vrede trachtten te bewaren, aandacht op de brengen voor mensen die het moeilijk hebben in het leven… Kortom, naarmate we meer in contact waren met Jezus is ons geloof in Hem ook sterker geworden.

Natuurlijk, dat geloof krijgt ook wat schokken te verwerken: men komt soms met zogenaamd wetenschappelijke bewijzen of met voorbeelden van kerkmensen die zich misdragen hebben… Het geloof zal nooit in tegenspraak zijn met echte wetenschap. En wat die kerkmensen betreft: Als je niet volgens je geloof leeft, zaai je al vlug onkruid op de akker van de mensheid… Dit mag ons geloof niet aantasten maar ons uitnodigen om zelf consequent christen te zijn en te bidden voor onze medegelovigen, leken en geestelijken.

Kortom, om ons onderscheidingsteken dat Jezus ons vandaag overhandigt echt te kunnen opspelden doen wij er best aan om het geloof dat we meegekregen hebben te verzorgen door ons te laten opbouwen door het getuigenis van de apostelen, trouw aan het samenkomen met medegelovigen, ijverig in het vieren van de Eucharistie waar Jezus in ons midden komt en ons toespreekt,  ijverig ook in het gebed als ontmoeting met Jezus, ijverig in het delen … En misschien moeten we dan ook maar goed opletten welke tekenen Jezus ons geeft van zijn zegenend voorbijkomen… Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben. (Ben Van Vossel 2014)


NAAR INHOUD        NAAR TOP