GELOOF en LEVEN



 HOME

 INHOUD

                                                  GELOOF EN LEVEN  Jg 114 (2010) nr. 4

    NAAR INHOUDSOVERZICHT         

Editoriaal    red.      

Oktober – Rozenkransmaand  red.      

Maria bij de Indianen (Guadeloupe)naar P. Jean-Marie Queloz  

Uw wil te doen (gebed)    Thomas a Kempis    

De Beloften van Christus (3)  Ben Van Vossel     

Benedictus XVI en Guardini  naar S. Magister en S. Zucal   

Het ware Kruis (3)   b.v.v.      

Benoit Labre in Vlaanderen?  Naar o.m. Van Houthaeve   

Jukdagers (loozers) red.     145

Kerk geviseerd    Ben Van Vossel   151

Boekenmand (Burggraeve R., Van Halst I., Gedreven tss goed en kwaad) 153

Jezus ontmoeten (Samaritaanse)  Fraterniteit van Maria   154

Meegedeeld    red.     157

De Mantel van Sint Maarten (6) Ben Debeer    159

Lachedingen         III

Inhoudstafel         IV  

      NAAR INHOUDSOVERZICHT       


OKTOBER - ROZENKRANSMAAND

 

Rozenkrans

Eeuwenlang was de rozenkrans een gebedssnoer met 150 kleine kralen (waarbij men telkens een Weesgegroet bad) en 15 grotere kralen (waarbij men telkens een Onze Vader bad). Die grote kralen verdeelden de rozenkrans in 15 delen (15 tientjes) waarbij men telkens een bepaald christelijk mysterie overwoog: 5 Blijde mysteries (de Aankondiging aan Maria, het Bezoek van Maria aan Elisabeth, de Geboorte van Jezus, de opdracht van Jezus in de tempel, de Terugvinding van Jezus in de tempel, 5 Droeve mysteries (de Doodsangst van Jezus, de Geseling van Jezus, de Doornenkroning van Jezus, de Kruisdraging van Jezus, de Kruisiging en dood van Jezus) en 5 Glorierijke mysteries (de Verrijzenis van Jezus, de Hemelvaart van Jezus, de Neerdaling van de H. Geest, de ten hemel Opneming van Maria, de Kroning van Maria in de hemel). Bij elk van die mysteries bidt men een Onze Vader en Tien Weesgegroeten en op het einde een ‘Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen’.

Sedert paus Johannes Paulus II zijn daar in 2002 ook nog de ‘Mysteries van het Licht’ bijgekomen (De Doop van Jezus in de Jordaan, de Bruiloft te Kana, de Verkondiging van het Rijk Gods, de Verheerlijking op de berg, de Instelling van de H. Eucharistie). Zo omvat de Rozenkrans nu 200 kleine kralen en 20 grote kralen.


Rozenhoedje

Omdat voor heel wat mensen de hele rozenkrans toch wel wat lang duurt, bidt men vaak een kleinere vorm van het rozenkransgebed, namelijk het Rozenhoedje, waarbij men maar 50 weesgegroeten bidt en 5 Onzevaders en overweegt men de 5 Geheimen of Mysteries volgens de dag van de week:

Op maandag de ‘Blijde Geheimen’

op dinsdag de ‘Droevige Geheimen’

op woensdag de ‘Glorievolle Geheimen’

op donderdag de ‘Geheimen van het Licht’,

op vrijdag opnieuw de ‘Droevige Geheimen’

op zaterdag opnieuw de ‘Blijde Geheimen’,

op zondag opnieuw de ‘Glorievolle Geheimen’.

In Vlaanderen noemt men de Rozenkrans en het Rozenhoedje ook vaak ‘Paternoster’.


Ontstaan van de Rozenkrans

Het gebruik van gebedskransen is natuurlijk eeuwenoud en bestond ook buiten de christelijke godsdienst bestaan (Hindoeïsme…), lang voordat in het christendom dat gebruik is opgekomen. In het Jodendom horen we spreken over gebedsriemen (tefellim) waar een klein doosje aan bevestigd is (voor op het voorhoofd en op de linker bovenarm, je moet God aanvaarden met je verstand en met je hart). Binnen de Islam ziet men na enige tijd ook de kralenkrans verschijnen met 33 kralen om de 99 namen van Allah te noemen.

In het christendom wil de rozenkrans helpen herinneren aan de grote heilsdaden van God in Jezus Christus. Binnen het christendom kenden de woestijnvaders reeds vroeg het herhalend gebed (doe maar eens een hele nacht een gebedswake zonder iets te zeggen). Een ander gebruik in de (Oosterse) kerk was het bidden van het Jezusgebed waarvoor men ook een knopensnoer gebruikt(e).  In heel wat oude kloosters bad men dagelijks alle (150) psalmen. Voor eenvoudige medebroeders en leken konden die psalmteksten vervangen worden door 150 Onzevaders (misschien komt hier de benaming ‘Paternoster’ vandaan); om te weten aan de hoeveelste Onzevader je gekomen bent is een snoer met kralen of knopen wel praktisch. Pas in de 12de eeuw werden de Onzevaders vervangen door Weesgegroeten. Enige eeuwen later (15de eeuw ongeveer) ging men die 150 Weesgegroeten opdelen in tientjes met daartussen telkens een Onzevader.

 

Westerlingen

Deze kleine titel heeft het dan wel over de huidige Westerlingen, dus over ons. Vroeger werd in zeer vele huisgezinnen ’s avonds gezamenlijk het Rozenhoedje gebeden. Bij de eerste of plechtige communie kregen de meisjes niet enkel het communiekleed (dat was maar voor één dag) en de jongens een nieuw “kostuum”, maar ook de missaal (om op zondag de mis mee te kunnen volgen) en een klein lederen zakje met een “Paternoster” (rozenhoedje), al was dat laatste toch vooral voor de meisjes. Maar een Westerling heeft het de dag van vandaag moeilijk met het gebed in het algemeen en met het rozenhoedje in het bijzonder.

           

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN SITE         TERUG NAAR TOP     

 

 

UW WIL TE DOEN

Uit de Navolging van Christus van Thomas van Kempen  
III, 16, 3 “Uw wil te doen…”

 

Zeer goede Jezus, verleen mij Uw genade,

zodat zij mij bij al mijn daden terzijde staat

en tot het einde met mij blijft.

Geef dat ik altijd wens en wil

wat U het meest aangenaam is

en U het meest behaagt;

laat uw wil de mijne zijn

en dat mijn wil altijd de uwe volgt

en er volmaakt mee overeen stemt.

Laat mij in willen en niet willen één zijn met U,

en dat ik niet in staat ben te willen en niet te willen

dan enkel wat Gij wilt en niet wilt.

             

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN SITE         TERUG NAAR TOP     

 

DE BELOFTEN VAN CHRISTUS (3)

Samengebracht door Ben Van Vossel

“Bid voor ons, heilige Moeder Gods

Opdat we de beloften van Christus waardig worden”

Leven volgens Gods verlangen

+ Zoals nu het onkruid wordt bijeengebracht en in het vuur verbrand,

+ zo zal het ook gaan op het einde van de wereld.

+ De Mensenzoon zal zijn engelen uitzenden

+ en zij zullen uit zijn Rijk bijeenbrengen allen

+ die tot zonde verleiden en ongerechtigheid bedrijven

+ om hen in de vuuroven te werpen,

+ waar geween zal zijn en tandengeknars.

+ Dan zullen de rechtvaardigen in het Koninkrijk van hun Vader

+ schitteren als de zon. (Mt. 13,40-43)

 

Vanuit een hart dat begrepen heeft

+ Daarom is iedere schriftgeleerde

+ die onderwezen is in het Rijk der hemelen gelijk aan een huisvader

+ die uit zijn schat nieuw en oud te voorschijn haalt. (Mt. 13,52)

 

Zegen over zijn kerkgemeenschap

+ Op mijn beurt zeg ik u: Gij zijt Petrus;

+ en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen

+ en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.

+ Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen

+ en wat gij zult binden op aarde,

+ zal ook in de hemel gebonden zijn

+ en wat gij zult ontbinden op aarde,

+ zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ (Mt. 16,18-19)

 

Een voorspelling opdat ze hun geloof niet zouden verliezen

+ Van dat ogenblik af begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken

+ dat Hij naar Jeruzalem moest gaan;

+ dat Hij daar veel zou moeten lijden van de oudsten,

+ de hogepriesters en de schriftgeleerden,

+ maar dat Hij na ter dood gebracht te zijn

+ op de derde dag zou verrijzen. (Mt. 16,21)

 

Jezus op de eerste plaats!

+ Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen.

+ Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil

+ zal het vinden. (Mt. 16,25)

 

Ons leven heeft eeuwigheidswaarde

+ … de Mensenzoon zal komen in de heerlijkheid van zijn Vader,

+ vergezeld van zijn engelen,

+ en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden. (Mt. 16,27)

 

Geloof verzet bergen

+ Voorwaar, Ik zeg u: wanneer gij een geloof bezit,

+ ook al is dit klein als een mosterdzaadje,

+ dan kunt ge tot deze berg zeggen:

+ verplaats u van hier naar daar, en hij zal zich verplaatsen.

+ Niets zal u onmogelijk zijn. (Mt. 17,20)

 

Eenvoudig vertrouwen op God

+ Als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen,

+ zult gij het Rijk der Hemelen zeker niet binnengaan.

+ Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind

+ is de grootste in het Rijk der hemelen. (Mt. 18,3-4)

 

Broederlijke vermaning als reddingsboei

+ Wanneer uw broeder gezondigd heeft,

+ wijs hem dan onder vier ogen terecht.

+ Luistert hij naar u,

+ dan hebt gij uw broeder gewonnen. (Mt. 18,15)

 

Met Jezus in uw midden

+ Wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen

+ - het moge zijn van het wil - zullen zij het verkrijgen

+ van mijn Vader die in de hemel is.

+ Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam,

+ daar ben Ik in hun midden.’  (Mt. 18,19-20)

 

Een negatieve belofte

+ En in toorn ontstoken leverde zijn heer hem over aan de beulen,

+ totdat hij zijn hele schuld betaald zou hebben.

+ Zo zal ook mijn hemelse Vader met ieder van u handelen,

+ die niet zijn broeder van harte vergiffenis schenkt.’ (Mt. 18,34-35)

 

Kinderen weten wat vertrouwvolle overgave is

+ Laat die kinderen toch begaan en verhindert ze niet bij Mij te komen.

+ Want aan hen die zijn zoals zij, behoort het Rijk der hemelen.’

+ En nadat Hij hun de handen had opgelegd,

+ vertrok Hij vandaar. (Mt. 19,14-15)

 

Als gij het Leven wilt binnengaan,

+ Als gij het Leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden.’

+ ‘Welke?’ vroeg hij. Jezus antwoordde: ‘De bekende:

+ Gij zult niet doden, gij zult geen echtbreuk plegen,

+ gij zult niet stelen, gij zult niet vals getuigen,  

+ eer uw vader en uw moeder

+ en gij zult uw naaste beminnen als uzelf.’ (Mt. 19,17b-19)

 

Onthecht leven

+ Wilt ge volmaakt zijn, ga dan naar huis,

+ verkoop wat ge bezit en geef het aan de armen;

+ daarmee zult ge een schat in de hemel bezitten.

+ En kom dan terug om Mij te volgen. (Mt. 19,21)

 

Gods Rijk = vertrouwen op God

+ Nu sprak Jezus tot zijn leerlingen:

+ Voorwaar, Ik zeg u: voor een rijke is het moeilijk

+ het Rijk der hemelen binnen te gaan.

+ Nog sterker: voor een kameel is het gemakkelijker

+ door het oog van een naald te gaan

+ dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.’ (Mt. 19,23-24)

 

            

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN SITE         TERUG NAAR TOP     

 

BENEDICTUS XVI EN GUARDINI


Er is geen mens die – figuurlijk gesproken dan - helemaal in het luchtledige zweeft. We hebben allen onze wortels, ons verleden, mensen die ons hebben beïnvloed en ons gevormd hebben. Wij dragen in ons de rijkdom, de inzichten, de voorbeelden, soms ook de zwakheden en het verkeerde van vele mensen. Zelfs een paus staat in een geschiedenis van beïnvloeding door anderen. Zo schreven Sandro Magister en Silvano Zucal essays over invloed van Romano Guardini op Joseph Ratzinger, de huidige paus Benedictus XVI. We willen daar enige elementen uitlichten. Vooraf een kennismaking met Guardini, die 42 jaar geleden overleed in München, Duitsland.

 

Levensschets

Eigenlijk was Romano Guardini een Italiaan, geboren in Verona op 17 februari 1885 uit Italiaanse ouders, maar Duitsland werd spoedig zijn echte vaderland.

Als jongeman mislukt hij in zijn studies van scheikunde en economie. Hij komt in een zware geloofscrisis maar maakt dan weer een bekeringsmoment mee.  Hij vertrouwt zich toe aan God. Enige jaren later voelt hij zich geroepen tot het priesterschap. In 1910 wordt hij priestergewijd. De toenmalige liturgie maakt hem bedrukt maar preken doet hij graag. Toch kent hij ook peroden van zwaarmoedigheid. Na enige jaren mag hij verder studeren en hij doctoreert met een proefschrift over Bonaventura, een Franciscaan die wel zeer geleerd maar toch ook een mysticus was en die in de lijn van de H. Augustinus een sterke band zag tussen God en mens .

Hij promoveert in de Godgeleerdheid aan de universiteit van Freiburg. Zijn professoraat Godsdienstfilosofie en Katholieke Wereldbeschouwing in Berlijn waar heel wat jongeren op af komen, wordt onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog wordt hij hoogleraar in Tübingen.

Maar nog vóór de oorlog bouwde hij een sterke jeugdwerking uit langs de Quickborn jeugdbeweging van Burg Rothenfels aan de Main. Hij tracht de jongeren bewust te maken van hun katholieke eigenheid en hun taak in de wereld ,en hij doet het doorheen boeiende Werkweken met spel, sport, theologisch onderricht, bezinning en vieringen. Van de Nazi’s krijgt hij spreekverbod maar hij gebruikt de oorlog om zijn gedachten uit te schrijven.

 

Volgens hem moest die oorlogscatastrofe er wel komen en staat men nu voor een moeilijk nieuw tijdperk. Deze visie heeft niet zoveel succes bij het publiek. Toch krijgt hij wat erkenning (1950: Vredesprijs van de Duitse Boekhandel, 1962: Erasmusprijs) maar hij blijft in zijn toespraken hameren op de verantwoordelijkheid van Europa.

Het is niet helemaal zeker dat Paulus VI hem tot kardinaal wou creëren; in ieder geval loopt het verhaal dat Guardini het weigerde wegens van zijn zwakke gezondheid.

 

Guardini is vooral bekend omwille van zijn vernieuwend zicht op de liturgie, zijn indringend en praktisch gericht schrijven over gebed en innerlijkheid, zijn boeiende bijbelcommentaren en zijn bezinningen over Christus en de heiligen. Doorheen zijn geschriften krijg je deel aan de diepe kerk- en Godverbondenheid van deze grote christen, die, de perioden van droefgeestigheid doorworstelend, toch een vreugdevolle evangelische boodschap bracht naar de jonge christenen van zijn tijd maar hen ook opriep tot verantwoordelijkheid in deze wereld.

Voor hem is theologie en gelovige reflexie nooit iets louter verstandelijks, maar blijft gestoeld op een overgave aan die God, die met ieder mens op weg wil gaan. “Weten, handelen en bidden, gaan voor hem samen. (…) Guardini is een denker die vanuit een theologisch perspectief de moderne wereld beschouwt, om van daaruit de christen op te roepen deze wereld 'Godwaardig' te houden en daardoor tevens menswaardig. Deze veelomvattende taak ziet hij zonder meer als zijn theologische roeping.”

De relatie tussen Guardini en Benedictus XVI (Sandro Magister)

Wat heeft Guardini nu te maken met de tegenwoordige paus. De jonge Joseph Ratzinger heeft nog college gevolgd bij Guardini, aldus Sandro Magister. Hij staaft de sterke invloed van Guardini door erop te wijzen dat als theoloog, als kardinaal, en tevens als paus, Ratzinger herhaaldelijk heeft erkend dat hij in zijn boeken voornemens is om verder te gaan langs de wegen, geopend door Guardini. In ‘Jezus van Nazareth’, verklaart hij vanaf de eerste lijnen dat hij een van de klassiekers van zijn meester in gedachten heeft : ‘De Heer.’  En in zijn ‘Inleiding tot de Geest van de liturgie,’ toont hij reeds in de titel dat hij zijn inspiratie ontleent aan een van de meesterwerken van Guardini zelf: ‘De Geest van de liturgie.’

Deze opmerkingen van de paus zelf zijn op zich reeds een duidelijke aanwijzing van die beïnvloeding door Guardini en hij schaamt er zich helemaal niet voor. Het toont trouwens dat deze paus de echtheid en diepte van de inzichten van Guardini reeds wist te smaken als jongeman en het geeft hem een sympathieke aureool van iemand die als jongere ook consequent heeft gezocht naar authenticiteit en diepgang.

Silvano Zucal, een filosofieprofessor aan de universiteit van Trente en redacteur van de volledige kritische uitgave van Guardini’s werk schreef in een tijdschrift van de Katholieke Universiteit van Milaan een artikel over "Ratzinger en Guardini, een beslissend treffen".

Naast een hele reeks overeenkomsten wijst hij er op hoe beiden bezig waren met de herontdekking van het essentiële in het christendom door te trachten te reageren op provocaties van Feuerbach.  Guardini schreef in 1938 een prachtig boek, getiteld ‘De Essentie van het christendom ‘, terwijl Ratzinger in 1968  zijn ‘Inleiding tot het christendom’ schreef, ongetwijfeld zijn beroemdste werk, en naar alle waarschijnlijkheid zijn meest belangrijke.

Beiden riepen ook de Kerk op tot grote trouw en bewustzijn van haar roeping.

Beiden riepen Europa ook op tot bewustwording van zijn (christelijke) wortels, het bindende erfgoed voor christenen.

Beiden riepen de christenen op tot herontdekking van de liturgie als het levensnoodzakelijke centrum van de Kerk en het christelijk leven.

Beiden riepen de christenen en de theologen op tot trouw aan de goddelijke openbaring en de stem van de Kerk: De goddelijke Openbaring presenteerde zichzelf als het ultieme criterium, het  ‘oorsprong-element’ van de theologische reflexie, en de kerk … was ‘de drager’.

Joseph Ratzinger benadrukte zelf: “Guardini was ervan overtuigd dat alleen het denken in harmonie met de Kerk leidt tot vrijheid, en vooral, maakt het de theologie mogelijk. Deze aanpak is van nieuwe relevantie, en moet in aanmerking worden genomen op de diepst mogelijke manier, als een vereiste van de moderne theologie.”

 

             

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN SITE         TERUG NAAR TOP     

 



BENOIT LABRE IN VLAANDEREN?

 

De heilige Benoit Labre staat bekend als een verwaarloosde zwerver, die als gratis vervoermiddel diende voor vlooien en luizen. We hebben in vorig nummer zijn relatie tot de H. Eucharistie even naar voor willen brengen. Na zijn pogingen om in te treden bij Kartuizers en Trappisten ervaarde hij een roeping om midden in de wereld te blijven maar toch in eenzaamheid God alleen te zoeken en Hem ook te dienen doorheen de dienst aan allerarmsten. Toen hij eenmaal Rome als zijn thuishaven had gevonden, trok hij – zoals we in vorig nummer reeds meedeelden - naar elke kerk in de omtrek waar er eucharistische aanbidding was; maar ook trok hij in Italië en doorheen West-Europa rond naar alle mogelijke Mariale bedevaartsoorden. Bijna elk jaar trok hij naar Loreto. Er zijn wel wat aanwijzingen dat Benedict Labre, zelf een Frans-Vlaming, ook in Vlaanderen verscheidene bedevaartsoorden heeft ‘bezocht’. In zijn Boek over Benedict-Jozef Labre geeft Robert Houthaeve nogal wat verwijzingen naar mogelijke bedevaarten van onze heilige vagebond.

 

Pater Prudens-Maria Janssen, indertijd een fervent volkskundige die nogal wat deelstudies maakte, was er evenwel zeker van dat Benoit Labre niet in Gaverland geweest is en zelfs niet in Vlaanderen (natuurlijk wel in Frans-Vlaanderen aangezien hij van die streek afkomstig was). Op de website over O.L.Vrouw van Gaverland is Willems daar ook nogal zeker van, daarbij o.m. steunend op wijlen ouddeken (van Beveren) R. Weemaes, die tot dezelfde vaststelling was gekomen nadat hij eerder de mogelijkheid had opengelaten. In de gewone levensbeschrijvingen van Benoit Labre is inderdaad niet expliciet sprake over bedevaarten richting Vlaanderen. Vandaar dat men de indruk kan krijgen dat men in bepaalde tijden de speciale heilige, Benoit Labre, op verscheidene plaatsen opvoerde om wat meer aandacht te krijgen voor een bepaald bedevaartsoord, gemeente of woonst. En in bepaalde tijden zijn mensen vaak lichtgelovig.

 

Anderzijds zijn er bepaalde aanwijzingen die zeker een openheid laten en sommige daarvan haalt ook Robert Houthaeve dan ook aan in zijn boek over Benoit Labre. Zo bv. vermeldt hij dat Benoit Labre, althans volgens Gaquère, in 1772 veel bedevaartplaatsen in de Zuidelijke Nederlanden heeft bezocht

Er bestaat zelfs een bepaalde traditie, die nogal concreet beweert dat Labre, ter gelegenheid van zijn bedevaart naar O.L.Vrouw van Gaverland, in Melsele (Waas) zou gelogeerd hebben in de schuur van een hoeve “Euverbraeke” in de huidige Brielstraat (nr. 33 of 83), in de wijk Melsele-Dijk, bij de familie van Jozef Van Broeck. Vele jaren later werd vóór de hoeve een kleine kapel gebouwd ter ere van Benoit Labre; deze kapel bestaat nog steeds.

Houthaeve geeft nog een andere traditie weer waar hij in een notitie verhaalt hoe de H. Benedictus Labre vanuit Antwerpen naar Gaverland wou gaan en hij in Antwerpen overnachtte bij kousenhandelaar Van Heldick aan de Kammenstraat (een andere bron spreekt over de Zusters van de Kammenstraat). Vandaar bezocht hij Gaverland.  Hij bracht een afbeelding mee in steendruk van de kapel voor de gezusters Van Heldick die ze na zijn dood bewaard hebben. Ook zou Benoit Labre aan een medepelgrim uit Melsele, Ludovicus Francq meegedeeld hebben dat hij de kapel van Gaverland had bezocht.

Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat bv. in St-.-Andrieskerk in Antwerpen een kunstwerk met de kapel van Gaverland aanwezig is waarbij ook Benoit Labre geknield wordt afgebeeld.

 

              

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN SITE         TERUG NAAR TOP     

 



DE JUKDRAGERS

‘Mensen zonder aanzien’

Ben Van Vossel

Ik ben Jahwe uw God, die u uit Egypte heb geleid,

zodat gij geen slaven meer hoeft te zijn.

Ik heb de stangen van uw juk gebroken

en u rechtop doen gaan. (Leviticus 26,13)

“Op de leerstoel van Mozes hebben de schriftgeleerden en de Farizeeën plaats genomen. 3 Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden. 4 Zij maakten bundels van zware, haast ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de schouders, maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken.” (Mt. 23,2b-4 )

*   *   *

Met zo'n uitspraken lag Jezus Christus al vlug in de clinch met de leidende klasse binnen het Jodendom van zijn tijd. Hebben die zich er veel van aangetrokken of was Hij maar een klein incident binnen een grotere politiek van behoud van hun volk tegenover de Romeinse bezetter en van behoud van hun eigen machtspositie binnen Judea en Galilea? Het kan ook zijn dat die clinch later werd aangedikt in sommige nieuwtestamentische geschriften doorheen de verschillende redacties op verschillende tijdstippen binnen de ondertussen verder evoluerende geschiedenis van Palestina (zie hierna: vervolging van christenen en opstanden tegen de bezetter, verwoesting van Jeruzalem enz.).

*   *   *

Maar Jezus heeft het dus over jukdragers. Mensen die gebukt gaan onder ontelbare voorschriften van de toenmalige joodse godsdienst, zoals hij verwoord werd door schriftgeleerden en Farizeeën. Met name al die wassingen en rituele beperkingen die een gewone werkmens zich niet kon veroorloven zodat die wel moest menen dat hij niet hoog in aanzien stond bij Jahwe. Terwijl die specialisten met hun prachtige gewaden en lange gebedsriemen zowat als een belichaming van heiligheid stonden te paraderen…

Petrus zal later een vergadering van de eerste christenen toespreken met heel toepasselijke woorden:

“Waarom wilt gij God dan nu tarten door de leerlingen een juk op de hals te leggen, dat noch onze vaderen noch wij in staat geweest zijn te dragen?  Integendeel, juist zoals zij, geloven ook wij door de genade van de Heer Jezus gered te worden.” (Handelingen 15,10-11)

*   *   *

Jukdragers? Je vind ze in alle eeuwen. Ik ben geen historicus en trouwens, het zal zich zelfs al in de prehistorie hebben afgespeeld dat de sterkste, de slimste, de rijkste, de invloedrijkste, de man met de meeste vrienden of clanleden of geallieerden zich deed gelden en anderen onderwierp en hen dan allerlei lasten oplegde of hen als slachtoffer (letterlijk) gebruikte voor eigen voordeel.  We komen dicht bij het dierenrijk. Maar daar is het vaak enkel voor momenteel belang (men heeft honger en dus maakt men een slachtoffer), terwijl binnen de mensensoort het heersen, het eigenbelang, uitbuiting tot een drift wordt: zelfzucht, heerszucht en wreedheid. Deze persoonseigenschappen (?) worden ook vaak gedragen door soortgelijke eigenschappen bij de stam, de familie, het volk waardoor men andere stammen en volkeren als minderwaardig gaat beschouwen. Men gunt hen vaak wel iets maar men onderwerpt hen en men buit hen ook uit.

*   *   *

Wij kunnen in de historie opzien naar de prachtige (zo zullen ze aanvankelijk wel geweest zijn) tempels en piramiden van Egyptenaren en Azteken, maar wij weten ook met welke offers de kleine man daar heeft aan mogen werken en (bij de Azteken) wat een ontelbare mensenoffers aan hun veroveringszucht en hun goden werden geofferd.

*   *   *

Wij hebben vage herinneringen aan grote veroveraars zoals een Alexander de Grote, maar hoeveel van die veroveraars en heersers zijn er niet elders geweest, die - soms met respect voor de eigenheid van de veroverden en vaak ook niet – onderworpen volkeren zware verplichtingen oplegden. We zijn vrij goed ingelicht over de Romeinen, oorspronkelijk niet meer dan een kleine stadsstaat van landbouwers, die een wereldrijk vestigden, veel en veel groter dan Europa. Zij hebben de wereld veel gegeven. Maar iemand noemde hen een roversvolk dat als een onverzadigbare wolf (ik weet niet of die dat doet) de rijkdom van de hele wereld naar hun stad sleepte, personen, goederen, zuilen, dieren, voedsel… tot het stikte in zijn gulzigheid en vadsigheid.

*   *   *

Maar ik had het over de jukdragers. De veroverde volken. De slaven. Zij hadden in de ogen van de ‘burgers’ (je moest het Romeinse burgerrecht hebben om echt mee te tellen) minder waarde dan een paard, zij waren een ‘res’, een ding, waarmee je mocht doen wat je wou. Je kon het verhandelen, het slaan naar goeddunken, het misbruiken en weggooien. Wanneer er zo met mensen wordt omgegaan, sta je voor een onmenselijk regime. Maar slavernij werd niet uitgevonden door de Romeinen; ze bestond al in oudere ‘beschavingen’, en later in de Islamitische landen. Maar we herinneren ons eveneens ‘De hut van oom Tom’, de slaven op de plantages in Zuid-Afrika en Noord-Amerika, in de West-Europese kolonies... Jukdragers, mensen, gezinnen die vertrapt werden, uiteengereten. Slavernij: een schandvlek die zich over de wereld heeft uitgebreid en die in de kinderprostitutie en de vrouwenhandel tot op onze dagen voortduurt, maar ook in de vele kleine fabriekjes waar kinderen en mensen - zonder papieren of in doffe armoede - gedwongen worden tot onmenselijke of mensonterende arbeid…

*   *   *

Jukdragers. Je bent het heel vlug als je niet bent als de anderen, als je van een ander gedacht bent. Je moet dan op je tellen letten. Zoals sommige christenen midden het strakke Jodendom van die tijd en zeker later toen fanatici de strijd tegen de Romeinse bezetter aangingen en iedereen verdacht was die binnen de vastgestelde lijnen liep of niet meedeed (in 33 werd Stefanus vermoord, in 62 Jacobus, ‘de broeder van de Heer’; de moord op Jacobus, de broer van Johannes was dan weer het werk van Herodes Agrippa I die dit trouwens niet lang overleefde zoals we in Handelingen 12 kunnen lezen). Toen generaal Vespasianus in 67 met zo’n zestigduizend soldaten in Galilea aankwam en daarna naar het Zuiden trekt maar wegens de burgeroorlog in Rome uit Judea wegtrekt, kwam Jeruzalem in handen van extremistische fracties van het Joodse volk, o.m. de sicariërs die de bovenstad bezetten en een waar schrikbewind uitoefenen tegen wat lauwere volksgenoten. In die tijd zijn de christenen waarschijnlijk weggevlucht uit Jeruzalem naar Pella, aan de overkant van de Jordaan.

*   *   *

Maar hoe kregen het de Joden te stellen in het Byzantijnse Rijk, wat uiteindelijk zou overblijven van het Romeinse wereldrijk! En wat was het lot van Joden en christenen in de 10de eeuw, na 4 eeuwen Islamitische veroveringen? In “De geschiedenis van de Arabische volken” van Hourani wordt dit wat samengevat:

“De status van christenen, joden en zoroasters was nauwkeuriger afgebakend, en in sommige opzichten was deze inferieur. Zij werden beschouwd als ‘Volken van het Boek’, dat wil zeggen: zij die een geopenbaarde schrift bezaten, of als ‘Volk van het Verbond’, waarmee beschermingsovereenkomsten waren gesloten (het zogenaamde Pact van ‘Oemar’. Over het algemeen werden zij niet gedwongen zich te bekeren, maar zij waren wel onderworpen aan bepaalde beperkingen. Zij betaalden een speciale belasting; zij werden geacht bepaalde kleren niet te dragen; ze mochten niet trouwen met een islamitische vrouw; hun getuigenis in gerechtshoven werd niet aanvaard tegenover die van moslims; de plaatsen of gebouwen waar zij godsdienstoefeningen hielden, moesten onopvallend zijn; zij waren uitgesloten van machtsposities (hoewel op diverse plaatsen joden en christenen als secretaris of administrateur voor moslimheersers werkten). Hoe strikt dergelijke regels werden toegepast, hing van de situatie ter plaatse af, maar zelfs onder de gunstigste omstandigheden is de positie van een minderheid ongemakkelijk en er was wel degelijk reden genoeg om zich te bekeren.”

*   *   *

In en bepaalde periode van de geschiedenis werd Spanje - dat eeuwenlang omzeggens helemaal Islamitisch bezit was - weer christelijk, eigenlijk katholiek. De manier waarop niet-katholieken, vooral joden, zich dan moesten bekeren of anders uitgedreven werden, was ook niet zo heel ‘katholiek’ te noemen. En hoe later protestanten werden behandeld door het zeer katholieke keizerrijk van Karel V evenmin. Ook toen waren er heel wat jukdragers...

En daarna werden in de Protestantse gebieden (de noordelijke Nederlanden bv. en Groot-Brittanië) de katholieken dan weer tweederangsburgers. Jukdragers.

*   *   *

Onze geschiedenis laat dan nog wat grote figuren  optreden in de persoon van Napoleon Bonaparte bv. en de latere republiek. Groot? We kunnen het niet meer vragen aan de overwonnen volkeren, aan de ‘Brigands’ en de niet-beëdigde en dus verbannen priesters… Jukdragers.

En dichter bij ons Hitler en zijn Naziregime. Soms kijken we nog geboeid naar oorlogsfilms uit die tijd. Maar hoeveel angst en hoeveel jukdragers waren er toen ook? Je moet maar een boek lezen zoals ‘Ik was 20 in 1944’ om het gruwelijke van zo’n dictator en zo’n regime te doorzien. Een klein staaltje over de jukdragers, weggevoerde gevangenen in Blumenthal:

“Pater Reynaert maakte deel uit van het commando Schützenhof en vertrok elke dag aan de zijde van mijn broer. ’s Avonds na zijn dagtaak verrichtte hij zijn apostolaat in de infirmerie en in de barakken. Op een zondag midden december 1944 was hij de mis aan het lezen in een kamer van blok 5. De SS’ers vielen onverwacht binnen en betrapten onze pater tijdens de dienst. Een of andere kapo had hem verraden. De aanwezigen beschermden onze priester, maar de SS’ers waren zeker van hun stuk en sleurden hem mee naar de strafbarak. Daar kreeg hij veertig matrakslagen van kapo Bruno, in het bijzijn van Karl en de SS-officieren. Meer dood dan levend en hevig bloedend werd de pater door twee verplegers naar zijn vriend, dokter Lerpeux gesleept. Die ontfermde zich over hem, maar hij besefte heel goed dat de SS’ers de priester dood wilden. De enige houvast en troost die de christenen in deze hel nog hadden moest verdwijnen. De Duitsers hadden wel de mond vol over “Gott mit uns” en vechten tegen het communisme voor het geloof, maar hier werd het tegendeel nog maar eens bewezen.”

*   *   *

Jukdragers. Hoe zijn de Westerse landen omgegaan met hun koloniën? Hoe zijn de erfelijke grondbezitters en de latere industriebaronnen omgegaan met hun dienstpersoneel en hun arbeiders? En hoe ging men daarna in de communistische wereld om met andersdenkenden of christenen? We hebben het nog meegemaakt dat vertegenwoordigers van de Belgische Socialistische partij hun opwachting gingen maken bij de kaliefen van het Kremlin terwijl o.m. in het toenmalige Tsjecho-Slowakije vele christenen in erbarmelijke communistische gevangenissen crepeerden.  

*   *   *

Enzovoort… En de kindsoldaten, de vrouwen onder Talibanregime, de terreur van moslimterroristen op vele plaatsen, de ontvoeringen en afpersingen van christelijke gezinnen in Irak, de situatie van moslims die zich tot het christendom bekeren… Jukdragers!

Naast het lijden dat mensen overvalt, naast de armoede en de honger is er de telkens weer oplaaiende drift van personen en instanties die andere mensen zware en pijnlijk drukkende lasten op de schouders laden.

*   *   *

Ieder van ons wordt dan voor zijn/haar verantwoordelijkheid gesteld hoe we in eigen omgeving iets kunnen doen om elkaars lasten wat lichter te maken, om instanties te steunen die de mogelijkheid hebben iets te ondernemen op bredere schaal. Wij moeten die zorg ook in ons hart dragen en hem naar het hart van God brengen in ons gebed. Zo groeien we zelf innerlijk en zullen spontaan meewerken waar we kunnen om een juk te breken en een last te verlichten.

Zo treden we in het spoor van Hem die gezegd heeft:

“Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt,

en Ik zal u rust en verlichting schenken.

Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij:

Ik ben zachtmoedig en nederig van hart;

en gij zult rust vinden voor uw zielen,

want mijn juk is zacht en mijn last is licht.”(Mt. 11,28-30).

              

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN SITE         TERUG NAAR TOP     

 


HOOFD EN HART GEVISEERD

De Kerk onder schot

Ben Van Vossel

We zijn een gelukkige maatschappij, goed geolied, waarin zo ongeveer in alles is voorzien. En als sommige zaken toch verkeerd lopen, als criminele feiten worden vastgesteld of meegedeeld of verondersteld, dan zijn er de politiediensten, parket, onderzoekrechters, magistraten, kamer van in beschuldigingstelling en nog vele, vele andere diensten en instanties om daar iets aan of mee te doen… En zo zijn we, als goede democraten, ook gelukkig met de parketten.

Het parket heeft zijn nut bewezen in het geval van kindermisbruik, heel specifiek waar er geestelijken bij betrokken waren.  Maar kijk, soms loopt de ijver van sommige diensten wel wat uit de hand en worden eventuele aantijgingen wel wat te vlug omgezet in woorden als ‘verdachte’, ‘beschuldigde’, ‘mogelijke dader’; en natuurlijk zijn de media er als de kippen bij om wat pittige informatie aan te bieden aan het gretige publiek, zeker als ze langs hier of daar geïnformeerd werden dat er een actie gepland wordt en waar en wanneer. Wekenlang hebben reporters, illustrators en nieuwslezers onze aandacht trachten te richten op kindermisbruik door geestelijken en de bijhorende (minstens veronderstelde) doofpotoperaties door kerkelijke overheden. Hoeveel keer hebben we de dossierdozen uit de vensters van het aartsbisdom zien tuimelen, potsierlijk, en kardinaal Danneels die onder begeleiding naar zijn kantoor moest… De hogere magistratuur heeft de inbeslagname van dossiers bij de commissie Adriaenssens wat afgeremd. Het schenden van het graf van kard. Mercier was waarschijnlijk een kleine uitschieter, het urenlang opgesloten houden van de bisschoppen een andere… Wat ik echter smerig vind is het geven van de naam “operatie kelk” aan het optreden tegen het aartsbisdom en kardinaal Danneels. Kelk en kerk klinken goed natuurlijk samen (zodat zelfs een parkettist het kan onthouden) en deze twee woorden worden in dat kader gelinkt aan kindermisbruik. Leuk gevonden nietwaar? De ‘verlichte’ geesten van het parket zullen ook wel weten wat ‘kelk’ in het kader van de ‘kerk’ betekent. Of niet soms? Idioot om aan zo’n actie het woord ‘kelk’ te linken! ‘Kelk’ is de beker die gebruikt wordt in de Eucharistieviering en is bedoeld voor de geconsacreerde wijn die voor katholieke christenen het teken is van Christus’ bloed. Maar nee, het parket gaat met olifantenpoten doorheen heel deze zaak. Zo krijgen wij van onze kant de indruk dat men met die ‘operatie’ niet enkel het ‘hoofd’ (de katholieke bisschoppen en de kardinaal) maar ook het ‘hart’ van de kerk heeft willen raken. Een smerige streek binnen onze verdraagzame samenleving! Tenzij het met domheid te maken heeft, tenzij gewoon een pennenlikker op een of ander bureel van het parket zo terloops iets naar voor heeft geschoven (het kind moet immers een naam hebben) en dat deze suggestie wat onnadenkend door de verantwoordelijken voor die actie  goed werd bevonden. U maakt het zelf maar uit, beste lezer.

Terwijl ieder van ons akkoord gaat met het doorgedreven onderzoek naar kindermisbruik – ook binnen de katholieke kerk – en wij vooral bekommerd zijn om de slachtoffers en de kans tot verwerking van wat hun is aangedaan, vinden we dat de manier waarop en de titel waaronder deze zaak werd aangepakt in “operatie kelk” niet voor herhaling vatbaar is. Binnen een democratische samenleving zal men ook wat respect opbrengt voor mensen en instellingen, zelfs als ze niet van onze (filosofische ...) overtuiging zijn.

              

EINDE VAN DIT ARTIKEL

    INHOUDSOVERZICHT VAN SITE         TERUG NAAR TOP     

 


JEZUS EN DE SAMARITAANSE

JEZUS ONTMOETEN

 

Jezus op zoek naar de mens in nood

In het verhaal uit het Johannes-evangelie , hoofdstuk 4, is Jezus op zoek naar een vrouw, de Herder op zoek naar deze Samaritaanse, zoals Hij op zoek ging naar Zacheüs, en naar Levi de tollenaar, en naar heel die groep mensen die waren “als schapen zonder herder”. Eigenlijk is Jezus op zoek naar de mens, naar elk mens, ook naar jou en mij. Voortdurend is Hij op zoek om mensen aan te sluiten (to connect) aan de bron van het echte heil:

In Lucas 19,10 zegt Jezus: "De mensenzoon is immers gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was." Zijn naam is: 'God redt'.

Soms hield de kerk zich wat te uitsluitend bezig met goudvisjes, mensen die al bekeerd waren en al heel wat onderricht kregen, maar ze moet zich ook blijven richten naar mensen die afgehaakt hebben en naar mensen die nog nooit op een goede manier over Jezus en zijn gemeenschap hoorden spreken.

Dat Jezus hier bij een bron zit en dat Johannes daar over Jezus spreekt als Hij die Levend Water schenkt, hoeft ons niet te verwonderen: Overvloedig voedsel en levend water belooft Hij want Hij openbaart Gods liefde voor de mens. Een tekst uit de eerste brief van Johannes:

- God is liefde. 1JOH.4,9 En de liefde die God is, heeft zich onder ons geopenbaard doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft, om ons het leven te brengen. 1JOH.4,10 Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om door het offer van zijn leven onze zonden uit te wissen.

De ontmoeting van Jezus en de Samaritaanse is een gebeuren, een evangelieverhaal dat voor een aantal mensen veel heeft betekend. Ik denk o.m. aan Teresa van Avila, die zichzelf wel eens vergeleek met deze Samaritaanse, omdat ze zich bewust was van haar zondige oppervlakkigheid en zich verheugde dat de Heer ook haar was komen zoeken en ophalen uit die verlorenheid.


Jezus zat daar vermoeid bij de bron van Jacob

 Dat thema – Jezus op zoek naar de mens - kreeg ook in de vroegere liturgie van de overledenen een vermelding, in het wat sombere maar indrukwekkende “Dies irae, dies illa”, dat nu niet meer gezongen wordt omwille van die somberheid en omdat er een aantal heidense verwijzingen in voorkomen. Dit ‘Dies Irae’ (Dag van de toorn), was een smeekgebed van de overledene  die voor de rechterstoel van Christus moet verschijnen. Een schrikwekkende dag wordt er geschetst, maar daar stak ook iets barmhartigs in, of beter een beroep op de barmhartigheid van de Rechter: Heer, ontferm U, Heer heb medelijden met mij…

De hooggezongen zin “Quaerens me sedisti lassus” : zoekend naar mij, zat je daar, vermoeid neer” verwijst ons duidelijk naar Jezus die hier vermoeid bij de bron zit, wachtend op de Samaritaanse om haar tot bekering te brengen en Zich aan haar te openbaren als de Messias, Bron van het echte leven, maar het doet ook denken aan de Goede Herder, op zoek naar het verloren gelopen schaap… naar elk verloren schaap. Vermoeid van het zoeken naar mij zat Jij daar…

Quaerens me: op zoek naar MIJ. Het is belangrijk voor ons goed te beseffen dat Jezus ook vandaag nog de Goede Herder is, ook vandaag is Hij op zoek naar wat verloren is of nog niet echt aangesloten aan de bron van echt leven. Jezus is ook vandaag op zoek naar mij… op zoek naar jou!

Leeft dat besef voldoende in ons? En wat is dan onze reactie?


Jezus heeft zijn moment, momenten van genade

Jezus heeft zo zijn uur, zijn momenten waarop Hij ons hart wil raken.  En vaak is dat niet één moment – want wij zijn soms echte olifanten, personen met een heel dikke huid. God tracht telkens en telkens weer ons hart aan te spreken, ons tot nadenken te wekken (Luister, mijn zoon, en word wijs en leid uw hart op de rechte weg, zegt ons de Schrift in Spreuken.23,19) en wij blijven ongevoelig.

God wil ons opwekken tot wederliefde, ja, maar eigenlijk heeft Hij enkel ons heil op het oog. De glorie van God is immers “de opgerichte mens”, zoals – me dunkt – de heilige Ireneüs reeds zei. Maar meestal leven we vrij laag bij de grond, opgaand in wat ons direct bezighoudt, opgaand in wat ons de indruk geeft dat het ons gelukkig gaat maken, dat het ons wat kan afleiden, ons kan interesseren. We volgen onze “goestingetjes” in… En tussen onze bezigheden door tracht Jezus ons aan te spreken: terwijl we water gaan putten … bijvoorbeeld; of terwijl we op de trein zitten, of op de computer aan het werken zijn… of een icooncursus volgen… Maar natuurlijk kunnen we zo opgaan in iets anders, er bijna een god van maken, iets dat al onze aandacht opeist, iets dat heel ons hart beneemt…  dat de Heer wel bijzonder luid moet spreken om zich verstaanbaar te maken… Toch probeert Hij het telkens weer.

Een tekst die ons hart zou moeten raken komt uit de Apocalyps 3,20. We zouden die op onze spiegel moeten schrijven of voor onze ogen aanbrengen in onze studeerkamer of onze keuken:

“Ik sta voor de deur en Ik klop. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent,

zal Ik bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.”


Gebedstijd

Als we verstandig zijn... zoeken we momenten waarop we ons bewust vrij maken om met Hem in contact te komen… om het Hem niet te moeilijk te maken ons te ontmoeten en tot ons hart te spreken. Denk aan het woord uit Hosea: En daarom weldra lok Ik haar weer naar Mij toe, zorg Ik dat zij naar de woestijn gaat en spreek Ik tot haar hart. (Hos.2,16)

Een vaste gebedstijd is zo’n goede beslissing. En wees dan niet verwonderd als die tijd soms heel dor verloopt. Je kan natuurlijk een of andere gebedsmethode volgen die je kan helpen om zo attent mogelijk te zijn tijdens het gebed, niet zo attent mogelijk om iets bij te eren, maar om je bewust te worden van zijn aanwezigheid en zijn liefde voor jou …  

Met aandacht en eerbied en groot verlangen moeten we bij de Bron van het Leven zitten… opdat we gereed zouden zijn om het Levend Water te ontvangen.


Leren wandelen met God

Overigens wordt het gebed voorbereid door heel onze manier van leven. Die voorbereiding die tevens het gevolg is bestaat erin: attent te zijn voor de aanwezigheid van de Heer, en daarin moet je je oefenen. Je krijgt het als genade, natuurlijk, maar je moet met die genade meewerken: Hij staat aan de deur, voortdurend, en vraagt of Hij nu, op dit en dat en dat ogenblik, met jou mee mag gaan door het leven, tijdens je werk en je ontspanning, je rusten en je op weg zijn…

“Met Hem wandelen”, dat is genade, maar je kan er je ook voor openstellen. Je openstellen voor al de manieren waarop God jou wil ontmoeten, voor alle manieren waarop God zich openbaart, zich doet  kennen, zich ontsluiert, zijn macht, zijn glorie, zijn schoonheid, zijn … hulpeloosheid, zijn armoede, zijn miserie…

We leren dan met God spreken als we de grootheid en schoonheid van zijn schepping zien, het wonder van een nieuw mensenleven, maar ook de nood van zijn arme broeders en zusters, de eenzaamheid van een bejaarde, een zieke of gevangene, en … onze eigen nood aan verlossing, aan verdieping, aan geestelijke groei.


Ons hart laten raken tot ommekeer

Op zoveel momenten kan de Heer ons hart raken. Dat is ongetwijfeld al gebeurd, en misschien staan die momenten u nog helder voor de geest. Ik noemde vroeger zulke momenten “Betel”, zoals de aartsvaders uit de Bijbel, die als ze iets van God ervaarden en Hem wilden danken een steen oprichtten – omdat ze toen nog geen psalm konden schrijven – en ze noemden die plaats waar God zich openbaarde als redder, of Bijstand: Betel (Huis van de Allerhoogste): hier heeft God zich geopenbaard, zich ontsluierd, hier was God aanwezig…

(Lees bv. het gebeuren in het leven van de aartsvader Jacob, niet over zijn grond of zijn put, maar over een steen in Genesis 28,10-22). Ook voor ons is het goed en vruchtbaar om ons bewust te blijven van een aantal genaden die we van de Heer mochten ontvangen. We kunnen daar misschien vandaag al mee beginnen in onze gebedstijd:

Tel je zegeningen één voor één,

tel ze alle en vergeet er geen;

tel ze alle, noem ze één voor één,

en je ziet Gods liefde dan door alles heen.

 

             

EINDE VAN DIT ARTIKEL

EINDE VAN DIT NUMMER 2010_4

    INHOUDSOVERZICHT VAN SITE         TERUG NAAR TOP